Het kader voorziet in de aanvraag van tijdelijke werkloosheid voor contractuele medewerkers die door het coronavirus hun normaal takenpakket niet meer kunnen opnemen en verplicht oproepbaar thuis moeten blijven. Hierbij werd door het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau de beslissing genomen om contractuele en statutaire medewerkers gelijk te behandelen en de opbouw van sociale rechten te waarborgen.
De wetgeving voorziet op het vlak van pensioen en vakantie een gelijkstelling van tijdelijke werkloosheid met arbeidsprestaties, zodat dit hierop geen impact heeft. Die impact is er echter wel wat betreft de eindejaarstoelage en de opbouw van geldelijke anciënniteit en administratieve anciënniteiten (schaal-, niveau-, dienst- en graadanciënniteit). Periodes van tijdelijke werkloosheid worden nu niet meegeteld voor de eindejaarstoelage en de opbouw van anciënniteit. Hierdoor is er een financieel nadeel voor contractuele medewerkers t.o.v. statutaire medewerkers. Statutaire medewerkers komen immers niet in aanmerking voor tijdelijke werkloosheid en hebben recht op een betaalde dienstvrijstelling, die wel wordt gelijkgesteld.
Om de gelijkheid te herstellen en de sociale rechten te garanderen wordt voorgesteld om tijdelijke werkloosheid door het coronavirus gelijk te stellen met gewerkte periodes voor het recht op de eindejaarstoelage en de opbouw van geldelijke anciënniteit en administratieve anciënniteiten (schaal-, niveau-, dienst- en graadanciënniteit).
Omdat het gaat over de rechtspositieregeling van het personeel zijn de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn bevoegd om deze beslissing te nemen. Gelet op deze uitzonderlijke situatie wordt dit niet geïntegreerd in de rechtspositieregeling, maar wordt dit besluit apart ter goedkeuring voorgelegd aan de raden.
Keurt goed dat periodes van tijdelijke werkloosheid door het coronavirus worden gelijkgesteld met effectieve prestaties meerekenbaar voor de toekenning van de eindejaarstoelage, de geldelijke anciënniteit en de administratieve anciënniteiten (schaal-, dienst-, niveau- en graadanciënniteit).