Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Thomas Vervecken met als contactadres stationsstraat 92, 9070 Destelbergen heeft een aanvraag (OMV_2021158440) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 8 oktober 2021.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:
• Onderwerp: het rooien van 13 sparren en het planten van 13 kerselaars en 8 beuken/eik
• Adres: Veldekensstraat , 9041 Oostakker
• Kadastrale gegevens: afdeling 17 sectie C nr. 170/2
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 27 oktober 2021.
De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 30 november 2021.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
Het terrein bevindt zich langs de Veldekensstraat in Oostakker, net op de grens met Destelbergen. Het perceel is onbebouwd en grenst aan de spoorweg Gent-Antwerpen. Doel van de aanvraag is het rooien van 37 sparren. Er wordt gevraagd de bomen te mogen rooien omwille van veiligheid ten opzichte van het spoor, omdat er een aantal bomen ziek of dood zijn, en ook omwille van de eigen veiligheid. Men geeft aan dat men een heraanplant zal doen met loofbomen en fruitbomen (13 kerselaars en 8 beuken/eik).
2. HISTORIEK
Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven:
Infrabel kan enkel positief advies verlenen mits rekening gehouden wordt met volgende voorwaarden:
- Plantengroei langs de spoorwegen moet minimaal anderhalve meter korter gehouden worden dan de afstand tussen de voet van de plant en de dichtstbijzijnde spoorstaaf. Dit is bij wet bepaald (art. 20 van de wet op de politie van de spoorwegen - https://etaamb.openjustice.be/nl/wet-van-27-april-2018 n2018012126.html).
Alle nieuwe beplantingen moeten daar dus aan voldoen. Kap- en snoeiwerken moeten worden gepland voordat de plantengroei deze maximumhoogte bereikt.
- Betreffende het vellen van de bomen moet vooraf contact opgenomen worden met Nele Maes - 0498/94.40.76 - nele.maes@infrabel.be of Frederik De Keukeleire – 0473/92.06. 84 - frederik.dekeukeleire@infrabel.be. Zij schatten het risico in of de werken in alle veiligheid kunnen worden uitgevoerd. De te nemen maatregelen en eventuele incidenten blijven ten laste van de aanvrager.
- Infrabel raadt aan beroep te doen op een gespecialiseerde firma gelet op het risico dat de vegetatie in het vrije ruimteprofiel van het spoor kan vallen. Het vellen moeten gebeuren weg van het spoor. Het spoorwegdomein mag niet worden betreden. Indien er toch risico bestaat dat de aannemer zich binnen de zone begeeft van 4,5 meter tot de dichtstbijzijnde spoorstaaf, moet er samen met deze contactpersonen een risicoanalyse worden opgesteld, waarbij de daaruit vloeiende veiligheidsmaatregelen strikt op te volgen zijn.
Ter info: de veiligheidsafstanden en de algemene voorwaarden m.b.t. bouwaanvragen dienen strikt te worden nageleefd (zie bijlage op het omgevingsloket).
Het project wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd en is in overeenstemming te brengen met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid indien rekening wordt gehouden met volgende voorwaarden:
- er moet tijdens de werken en bij de heraanplant rekening gehouden worden met de 5m-erfdienstbaarheidszone langsheen de waterloop, waarbij gemeten moet worden vanaf de bovenrand van het talud van de waterloop;
- eventuele afsluitingen, bomen of struikgewas langs de waterloop moeten op minstens 0,75m van de taludinsteek worden geplaatst;
- bomen langs de waterloop moeten op een tussenafstand van minstens 12 m worden geplant;
- eventuele beschadigingen van de taluds van de waterloop ten gevolge van de werken dienen op natuurtechnische wijze hersteld te worden door en op kosten van de aanvrager;
- ontstronken en opvullen van gekapte bomen op dijken is verplicht, bij gekapte bomen op natuurlijke oevers is ontstronking niet toegelaten maar heraanplant met een nieuwe boom of houtkant verplicht;
- alle kap- en snoeihout dat gedurende de werken in de waterloop belandt, dient onmiddellijk verwijderd te worden;
- de aanvrager dient de VMM minstens 10 dagen voor de aanvang van de kapwerken op de hoogte te stellen;
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in parkgebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 28 oktober 1998).
De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen..
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het algemeen bouwreglement, stedenbouwkundige verordening van de stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en gewijzigd bij besluiten van de deputatie van 29 mei 2008, 23 oktober 2008, 19 augustus 2010, 4 oktober 2012 en 17 juli 2014, zevende wijziging van kracht op 20 december 2020.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (zie waterparagraaf).
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
5. WATERPARAGRAAF
De voorliggende aanvraag wijzigt noch de bebouwde noch de verharde oppervlakte. Het terrein ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. Bijgevolg kan door het uitvoeren van de aangevraagde werken of handelingen geen schadelijk effect voor de waterhuishouding ontstaan.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.
7. BEKENDMAKING
De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Er is geen bezwaar tegen het rooien van de naaldbomen. Deze staan binnen valafstand van het spoor. Er zijn al dode en zieke exemplaren. Het behouden van de nog gezonde sparren is te risicovol omdat deze bomen na het verwijderen van de zieke bomen windgevoeliger zullen staan en de kans op windworp dus te groot is nabij het spoor. De bomen worden vervangen door minimum 21 nieuwe hoogstammige bomen (kerselaar en beuk, eventueel eik). Deze heraanplant kan gunstig beoordeeld worden indien de nieuwe bomen hoogstammige loofbomen zijn met minimumstamomtrek HS12/14 en indien er aan de kant van de spoorweg enkel de kerselaars worden aangeplant (dus niet de beuken of eventueel eiken, gezien dit bomen zijn van eerste grootte-orde en te dicht staan naast de spoorweg). Aan weerszijden worden de nieuwe bomen heraangeplant als bomenrij (met plantafstand tussen 6 m minimaal en 10 m maximum). De rest kan vrij aangeplant worden op het perceel. De heraangeplant gebeurt ten laatste het eerstvolgend plantseizoen na het rooien en op minstens 2 m van de perceelsgrens.
CONCLUSIE
Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het rooien van 13 sparren en het planten van 13 kerselaars en 8 beuken/eik aan Thomas Vervecken gelegen te Veldekensstraat , 9041 Oostakker.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
Legt volgende voorwaarden op:
Extern adviezen
Heraanplant