Het college van burgemeester en schepenen geeft gunstig advies voor het uitvoeren van bodemsaneringswerken.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Envirosoil nv heeft een aanvraag voor het uitvoeren van een bodemsaneringsproject ter hoogte van Langestraat 147/149, 9050 Ledeberg ingediend bij OVAM.
Het ingediende bodemsaneringsproject bevat activiteiten of inrichtingen die vergunningsplichtig zijn overeenkomstig het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Daarom heeft OVAM het bodemsaneringsproject op 9 december 2021 doorgestuurd aan het college van burgemeester en schepenen om overeenkomstig artikel 83 van het Vlarebo advies uit te brengen.
Het project handelt over:
• Onderwerp: Bodemsaneringsproject deel kern + pluim, Vlabotex VZW, Langestraat 147/149 te 9050 Ledeberg
• Adres: Langestraat 147/149, 9050 Ledeberg
• Kadastrale gegevens: Ledeberg (afd. 20) sectie A 130 G5
• Aangevraagde rubrieken:
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat gevaarlijke stoffen bevat - andere dan rubriek 3.6.5 (meer dan 5 m³/u tot en met 50 m³/u) | vlarebo : A | klasse 2
53.8.3° | andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning dan de boringen, vermeld in rubriek 53.1 tot en met 53.7 en 53.12, waarvan het totaal opgepompt debiet groter is dan 30.000 m³ per jaar | klasse 1
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 21 januari 2022.
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Algemeen
Op de te saneren locatie komt een gemengd overwegend historische bodemverontreiniging voor met VOCl in het vaste deel van de aarde en in het grondwater. De verontreiniging is afkomstig van de voormalige droogkuisactiviteiten.
Ten gevolge van de bodemverontreiniging met VOCl’s bestaat er een humaan risico en een beleidsmatige saneringsnoodzaak, zodoende kan besloten worden dat er sprake is van een ernstige bodemverontreiniging, die aanleiding geeft tot bodemsanering.
Het beschrijvend bodemonderzoek is conform verklaard door de OVAM op 19.08.2020 (ref/ AE-22281). Het bronperceel is het perceel 130 G5. Er zijn meerdere verspreidingspercelen.
Op basis van de verschillende bodemonderzoeken kan gesteld worden dat er één kernzone aanwezig is. De sanering wordt toegespitst op deze kernzone en heeft als doel om de hierboven vermelde risico’s maximaal weg te nemen. Zowel voor het vaste deel als voor het grondwater zal er een restverontreiniging achterblijven. Voor de grond zal er na de sanering normaal sprake zijn van een gebruiksadvies op gebied van grondverzet (GA1). Voor het grondwater zal er na de sanering normaal ook sprake zijn van een gebruiksadvies op gebied van onttrekken van grondwater voor bemaling (GA2a).
De toplaag (onverzadigde zone) wordt beperkt ontgraven. Verder wordt de kernzone op het bronperceel aangepakt via 4 tweemaandelijkse injectierondes van in-situ chemische oxidatie (ISCO) en aansluitend gestimuleerde biologische afbraak (GBA) als clean-up (in casu injectie van koolstofbron– momenteel zijn hiervoor 2 injectierondes voorzien). Als back-up voor de ISCO is een saneringsvariant voorzien met bodemluchtextractie bij verlaagde grondwaterstand. Het onttrokken grondwater wordt, na door een mobiele grondwaterzuiveringsinstallatie gestuurd te zijn, geloosd op de riolering.
Er wordt gestreefd naar een minimale hinder voor de bewoners. Voor de volledige grondwaterverontreiniging wordt een monitoring voorzien (geschatte termijn ca. 3 jaar na laatste injectieronde GBA).
Bespreking per kadastraal perceel:
Aspect bodem en grondwater
Rubriek 53.8.3 wordt aangevraagd voor de bemaling (klasse 1). Voor de beoordeling van deze rubriek wordt er verwezen naar het advies van de VMM.
Aspect afvalwater
De inrichting ligt in centraal gebied op het definitieve zoneringsplan van de Stad Gent, vastgesteld bij ministerieel besluit van 7 juli 2008 betreffende de vaststelling van het zoneringsplan van de Stad Gent, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 augustus 2008.
Het afvalwater wordt via een zuivering geloosd in de riolering. Het debiet bedraagt 15 m³/uur (~360 m³/d) voor de periode van ca. 1 jaar.
De saneringsinstallatie, inclusief alle leidingen en ondergrondse infrastructuur, moet op een dusdanige wijze uitgerust en gebruikt worden dat ze geen aanleiding kunnen geven tot bodem- en grondwaterverontreiniging. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
De lozing van het onttrokken grondwater dient 14 dagen voorafgaand aan de lozing te worden gemeld aan de exploitant van de openbare riolering, zijnde Farys – Gent netexploitatie, Stropstraat 1, 9000 Gent, netexploitatie.gent@farys.be, fax 09/222.91.11. Met het oog op een goede werking van de openbare riolering wordt dit als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Voor de lozing wordt rubriek 3.6.3.2 aangevraagd (klasse 2). Er worden geen afwijkingen van de algemene of sectorale lozingsvoorwaarden verwacht. Voor de beoordeling van deze rubriek (lozingsnormen, debiet, …) wordt verwezen naar het advies van de VMM.
Aspect geluid
Tijdens de werken (afgravingen, werking GWZI, pompen,…) is er een zekere geluidshinder te verwachten evenals bij het aan- en afvoer van materieel, grond,…. Gezien de ligging en de volcontinue werking van de pompen en waterzuiveringsinstallatie, is er kans op geluidshinder. Er dient daarom gebruik gemaakt te worden van geluidsarme pompen, stroomgroepen… waar mogelijk of indien nodig dienen bijkomende milderende maatregelen genomen te worden, zodat steeds voldaan wordt aan de VLAREM II - geluidsnormen. Dit wordt als opmerking opgenomen.
Aspect stof
Tijdens de graafwerken, althans bij droog weer, kan stofhinder ontstaan. In de mate dat dit stof de omgeving kan storen dient stofvorming beperkt te worden door bijvoorbeeld te besproeien. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Er dienen maatregelen genomen te worden om verspreiding van de verontreinigde grond op de openbare weg te vermijden. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Er dient te allen tijde een folie voorzien te worden indien de grond tijdelijk gestockeerd wordt. De uitgegraven grond moet worden afgedekt indien deze ’s avonds niet afgevoerd wordt. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
De verontreinigde grond en materialen moeten afgevoerd worden in transportmiddelen met een lekdichte laadbak en voorzien zijn van een waterdicht dekzeil. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Aspect geur
Tijdens de graafwerken en de afvoer van verontreinigde gronden kan er geurhinder verwacht worden. Alle nodige voorzieningen moeten getroffen worden zodat omwonenden of werknemers in de omgeving geen geurhinder kunnen ervaren. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Aspect verkeershinder
Tijdens de aan- en afvoer van grond zal er een verhoogd transport zijn van vrachtwagens.
De mobiliteit in de buurt moet verzekerd blijven. Verkeershinder dient te allen tijde voorkomen te worden. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Aspect afval
De verontreinigde grond dient te worden afgevoerd naar een erkende verwerkingseenheid. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Aspect veiligheid
In de aanvraag worden voor mogelijkse risico’s de nodige maatregelen besproken conform de systematiek uit het Achillesprotocol.
Voorafgaand aan de werken moet de plaatselijke brandweer (Brandweerzone Centrum) op de hoogte gebracht worden van de geplande werken. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Ruimtelijke situering
De inrichting is gelegen in een woongebied (bodembestemmingstype III). Volgend gewestelijk RUP is van kracht: afbakening grootstedelijk gebied Gent.
Voor deze aanvraag is er geen stedenbouwkundige vergunning vereist, bijgevolg is een ruimtelijke afweging niet aan de orde.
MER-screening
De aanvraag heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit). De aanvraag heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III van het MER-besluit.
Er werd een project-MER-screening opgemaakt met als conclusie: “Op basis van fysieke kenmerken van het project, de locatie en de analyse van de mogelijke milieueffecten zijn er geen waarschijnlijke aanzienlijke milieueffecten te verwachten. Er wordt bijgevolg voor de voorziene werken geen milieueffectrapportage (project-MER) voorzien.”.
Watertoets
Overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 (BS 31/10/2006) en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag wordt getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan.
De inrichting is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
De lozing van het afvalwater en de grondwaterbemaling zijn ingedeelde activiteiten. De impact van de lozing en de bemaling werd besproken onder het aspect afvalwater/bodem en grondwater. De lozing en de bemaling moeten voldoen aan de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II (en de bijzondere voorwaarden) waardoor verontreiniging zal voorkomen worden.
De aanvraag is mits toepassing van bovenstaande voorwaarden verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid en aan de bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan.
De dienst Milieu en Klimaat verleent onderhavig advies op basis van de gegevens uit het watertoetsinstrument (http://www.watertoets.be).
Slotbepalingen en conclusie
Dit advies heeft de bedoeling om de OVAM zo correct mogelijk te adviseren met betrekking tot de mileuvergunningsaspecten van het bodemsaneringsproject. Dit advies heeft aldus betrekking op de mogelijke impact naar bodem-, water- en luchtverontreiniging alsook de potentiële hinder door lawaai, geur, stof en andere mogelijks hinderlijke effecten van de bodemsaneringswerken op mens en milieu.
Dit advies doet geen uitspraak met betrekking tot het bodemsaneringsaspect zelf, bijvoorbeeld de keuze van de saneringstechniek, nazorgverplichtingen of de te behalen terugsaneerwaarden.
Het behoort toe aan de OVAM om ervoor te waken dat eigenaars/gebruikers van omliggende gronden die al of niet rechtstreeks betrokken zijn bij de vervuiling/sanering tijdig en duidelijk geïnformeerd worden over de juridische toestand en mogelijke negatieve praktische of financiële impact ten gevolge van de aanwezige verontreiniging en/of geplande saneringswerken. Dit advies behandelt deze aspecten niet.
De risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting kunnen tot een aanvaardbaar niveau beperkt worden, mits het naleven van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden en van de in dit besluit opgenomen bijzondere vergunningsvoorwaarden.
De aanvraag kan gunstig geadviseerd worden.
Het college van burgemeester en schepenen moet advies uitbrengen bij OVAM over de activiteiten of inrichtingen die vergunningsplichtig zijn binnen het ingediende bodemsaneringsproject.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
De aanvraag tot het uitvoeren van bodemsaneringswerken betreffende het bodemsaneringsproject deel kern + pluim, vlabotex vzw, Langestraat 147/149 te 9050 Ledeberg wordt gunstig geadviseerd voor volgende rubrieken:
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat gevaarlijke stoffen bevat - andere dan rubriek 3.6.5 (meer dan 5 m³/u tot en met 50 m³/u) | vlarebo : A | klasse 2
53.8.3° | andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning dan de boringen, vermeld in rubriek 53.1 tot en met 53.7 en 53.12, waarvan het totaal opgepompt debiet groter is dan 30.000 m³ per jaar | klasse 1
De maatregelen, lozingsnormen, monitorplan, nazorg plan en volgende bijzondere voorwaarden dienen te worden nageleefd:
Afvalwater
Stof
Geur
Verkeershinder
Afval
Veiligheid
Geluid
Er dient daarom gebruik gemaakt te worden van geluidsarme pompen, stroomgroepen… waar mogelijk of indien nodig dienen bijkomende milderende maatregelen genomen te worden, zodat steeds voldaan wordt aan de VLAREM II - geluidsnormen.
Bodem en grondwater
Voor de beoordeling van rubriek 53.8.3 wordt er ook verwezen naar het advies van de VMM.
Afvalwater
Voor de beoordeling van rubriek 3.6.3.2 (lozingsnormen, debiet,…) wordt verwezen naar het advies van de VMM.