Terug
Gepubliceerd op 27/09/2023

2023_RMW_00110 - Bijsturing van het systeem van Aanvullende Financiële Hulp - Goedkeuring

raad voor maatschappelijk welzijn
ma 25/09/2023 - 19:01 Gemeenteraadzaal
Datum beslissing: di 26/09/2023 - 20:47
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Rudy Coddens

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester; Filip Watteeuw, schepen; Sofie Bracke, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Johan Deckmyn; Gabi De Boever; Zeneb Bensafia, ondervoorzitter; Anne Schiettekatte; Stephanie D'Hose; Sven Taeldeman; Jef Van Pee; Mehmet Sadik Karanfil; Gert Robert; Karlijn Deene; Carl De Decker; Mieke Bouve; Cengiz Cetinkaya; Karla Persyn; Anneleen Van Bossuyt; Tom De Meester; Bert Misplon; Fourat Ben Chikha; Anita De Winter; Joris Vandenbroucke; Manuel Mugica Gonzalez; Patricia De Beule; Yüksel Kalaz; Stijn De Roo; Sonja Welvaert; Christiaan Van Bignoot; Caroline Persyn; Ronny Rysermans; Nicolas Vanden Eynden; Alana Herman; Els Roegiers; Helga Stevens; Jeroen Van Lysebettens; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Afwezig

Christophe Peeters, voorzitter; Hafsa El-Bazioui, schepen; Karin Temmerman; Sara Matthieu; Veli Yüksel; Mattias De Vuyst; Adeline Blancquaert; Emilie Peeters; Martine Verhoeve; Anton Vandaele

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Stemming op het agendapunt

2023_RMW_00110 - Bijsturing van het systeem van Aanvullende Financiële Hulp - Goedkeuring

Aanwezig

Mathias De Clercq, Filip Watteeuw, Sofie Bracke, Tine Heyse, Astrid De Bruycker, Sami Souguir, Bram Van Braeckevelt, Isabelle Heyndrickx, Evita Willaert, Rudy Coddens, Johan Deckmyn, Gabi De Boever, Zeneb Bensafia, Anne Schiettekatte, Stephanie D'Hose, Sven Taeldeman, Jef Van Pee, Mehmet Sadik Karanfil, Gert Robert, Karlijn Deene, Carl De Decker, Mieke Bouve, Cengiz Cetinkaya, Karla Persyn, Anneleen Van Bossuyt, Tom De Meester, Bert Misplon, Fourat Ben Chikha, Anita De Winter, Joris Vandenbroucke, Manuel Mugica Gonzalez, Patricia De Beule, Yüksel Kalaz, Stijn De Roo, Sonja Welvaert, Christiaan Van Bignoot, Caroline Persyn, Ronny Rysermans, Nicolas Vanden Eynden, Alana Herman, Els Roegiers, Helga Stevens, Jeroen Van Lysebettens, Mieke Hullebroeck, Liesbet Vertriest
Stemmen voor 34
Sami Souguir, Tine Heyse, Filip Watteeuw, Mathias De Clercq, Sofie Bracke, Bram Van Braeckevelt, Rudy Coddens, Sven Taeldeman, Mehmet Sadik Karanfil, Stephanie D'Hose, Zeneb Bensafia, Jef Van Pee, Anne Schiettekatte, Astrid De Bruycker, Mieke Bouve, Cengiz Cetinkaya, Carl De Decker, Nicolas Vanden Eynden, Karla Persyn, Evita Willaert, Patricia De Beule, Tom De Meester, Stijn De Roo, Anita De Winter, Yüksel Kalaz, Bert Misplon, Christiaan Van Bignoot, Joris Vandenbroucke, Sonja Welvaert, Manuel Mugica Gonzalez, Alana Herman, Fourat Ben Chikha, Isabelle Heyndrickx, Jeroen Van Lysebettens
Stemmen tegen 6
Helga Stevens, Karlijn Deene, Gert Robert, Els Roegiers, Ronny Rysermans, Anneleen Van Bossuyt
Onthoudingen 3
Johan Deckmyn, Gabi De Boever, Caroline Persyn
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2023_RMW_00110 - Bijsturing van het systeem van Aanvullende Financiële Hulp - Goedkeuring 2023_RMW_00110 - Bijsturing van het systeem van Aanvullende Financiële Hulp - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 77.

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

Wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, Art. 1.

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

Systeem aanvullende financiële hulp

Artikel 1 van de OCMW wet geeft aan dat de OCMW’s de maatschappelijke dienstverlening moeten verzekeren zodat iedereen een leven kan leiden in menselijke waardigheid. In deze optiek heeft het OCMW een discretionaire bevoegdheid om beleid te ontwikkelen om dit doel te bereiken. Eén van de beleidsinstrumenten hiertoe is het voorzien van financiële hulp en ondersteuning. Naast de toekenning van het leefloon of equivalent leefloon, kunnen OCMW’s/gemeentes extra financiële tussenkomsten voorzien met eigen middelen.
Voor veel gezinnen in armoede volstaan het leefloon of andere uitkeringen niet om de minimale leefkosten te dekken. Ook een aantal werkenden met zeer laag inkomen kunnen niet in hun basisbehoeften voorzien. Daarom is door OCMW Gent sinds 2016 een systeem van aanvullende financiële hulpverlening opgezet, dat op een rechtvaardige manier extra ondersteuning wil bieden aan wie dit het meest nodig heeft. Het doel is om het inkomen van mensen in armoede dichter bij de armoedegrens te brengen, waarbij een financiële stimulans tot activering behouden blijft. Dit systeem werd door de toenmalige Raad voor Maatschappelijk Welzijn in 2015 unaniem goedgekeurd door alle politieke partijen. Het berust op de verhouding tussen 3 bedragen, die voor iedere gezinssituatie apart berekend wordt:

  1. het gezinsinkomen: alle inkomsten uit arbeid, sociale uitkeringen, groeipakket, eventueel onderhoudsgeld, e.d. van de verschillende gezinsleden in het gezin. 
  2. Het ‘referentiebudget’: een wetenschappelijk berekening van hoeveel een gezin minimaal nodig heeft om menswaardig te participeren aan de samenleving, dus een individueel bepaalde armoedegrens. Het wordt op maat berekend, afhankelijk van de samenstelling van het gezin. Hierbij gaat men uit van een modale gezinssituatie. Dit referentiebudget werd ontwikkeld en wordt up to date gehouden door het Centrum voor Budgetadvies-en Onderzoek (CEBUD) van de Thomas More Hogeschool. Het huidige Gentse referentiebudget wordt berekend op basis van:
    1. De standaardwaarden van dagelijkse kosten zoals berekend en regelmatig geactualiseerd door het CEBUD.
    2. De werkelijke woonkost, met aftrek van huursubsidie of huurpremie, en met een in 2015 vastgelegd maximum van:
      • 515 € voor een alleenstaande en koppels
      • 645 € voor een gezin met 1 of meer personen ten laste
        Deze aftopping van de woonkost is een Gentse beslissing.
    3. Daarvan worden een aantal sociale voordelen afgetrokken, omdat er standaard wordt van uitgegaan dat deze verworven zijn.
  3.  De kritische grens berekent een procentuele loonspanning met het inkomen dat zou verdiend worden indien 1 volwassene in het gezin de overstap zet naar bezoldigde arbeid aan het door de Nationale Arbeidsraad vastgelegde ‘Gewaarborgd Gemiddelde Minimum Maandinkomen’ (GGMMI) zonder enige anciënniteit. Deze loonspanning wordt gedifferentieerd volgens gezinstype, om kinderarmoede tegen te gaan. Deze spanningsvelden zijn sinds 2016:    
    • 35% voor alleenstaanden zonder minderjarige kinderen;
    • 25% voor koppels zonder kinderen;
    • 7% voor alle andere situaties.

 Als het gezinsinkomen lager ligt dan zowel het referentiebudget als de kritische grens, wordt aanvullende financiële hulp toegekend tot de laagste begrenzing: ofwel tot de kritische grens ofwel tot het referentiebudget. Zo kan er nooit AFH gegeven worden boven het referentiebudget, noch boven de kritische grens waardoor er steeds een loonspanning behouden blijft.

Huidige situatie

We stellen vast dat, ondanks het feit dat de armoede niet vermindert:

  •  Het maandelijks gemiddeld aantal huishoudens met een uitbetaling AFH de laatste 2 jaar gestadig afneemt en zonder bijsturing verder zal dalen;
  • Het gemiddeld bedrag per rechthebbend huishouden daalt;
  • het aantal rechthebbende gezinnen met kinderen daalt en ondervertegenwoordigd is.

Heel wat maatschappelijke veranderingen hebben impact op het systeem:

Enerzijds zijn er indexaties en welvaartsaanpassingen van het leefloon doorgevoerd. Het GGMMI daarentegen - en dus onze kritische grens - steeg minder, en minder snel. Daardoor komt het leefloon steeds dichter bij de kritische grens te liggen, met minder en lagere AFH-uitbetalingen tot gevolg. Deze kritische grens ligt echter kunstmatig laag: in geen enkele sector wordt dit GGMMI gehanteerd als minimum: zelfs in de laagstbetaalde jobs, waar het GGMMI als maandloon wordt gehanteerd, wordt daar bovenop een eindejaarspremie of 13de maand, dubbel vakantiegeld en bepaalde extra’s (bv. maaltijd- en ecocheques) uitbetaald. We berekenden dat de werkelijke spanningsvelden tegenover het laagst mogelijke inkomen hierdoor op 1/1/23 eigenlijk 42/31/12% zijn i.p.v. de door de OCMW-raad goedgekeurde 35/25/7%. We hanteren in de praktijk dus grotere spanningsvelden ten aanzien van het laagste werkelijke loon dan waar er politieke consensus over is.  

Anderzijds zijn er een aantal snelle en zeer hoge prijsstijgingen geweest, waardoor meer mensen hun rekeningen niet meer kunnen betalen, met een stijging van het aantal steunaanvragen tot gevolg. De woonkost is daarin een belangrijke factor: de huurprijzen zijn sinds 2015 met meer dan 25% gestegen. De aftopping van de woonkost is in ons systeem echter onveranderd gebleven.

Aanpassingen systeem aanvullende financiële hulp

We stellen daarom volgende aanpassingen voor:

1) Andere berekeningsbasis voor kritische grens dan het GGMMI

We behouden daarbij de basisvisie: we geven mensen extra steun tot maximaal het referentiebudget (de individueel berekende armoedegrens), behalve indien we hierdoor te dicht in de buurt van het minimumloon komen, dat men kan verkrijgen uit werk. De in 2015 afgesproken basisprincipes blijven daarbij dezelfde:

  • De procentuele spanningsvelden blijven dezelfde (35/25/7%) als financiële prikkel tot activering.
  • De werkbereidheidsvereiste die bestaat voor toekenning leefloon blijft ook van toepassing op AFH in leefloondossiers: een schorsing van het leefloon leidt ook tot het stopzetten van AFH.

Voor bijsturing van de kritische grens stellen we voor het gemiddelde maandloon te hanteren van een doelgroepwerknemer zonder enige anciënniteit in de sector van de maatwerkbedrijven, volgens de voorwaarden van paritair comité 327.01 – “Beschutte en sociale werkplaatsen maatwerkbedrijven (Vlaanderen)”. Dit is de derde sector waar Art. 60’ers naar doorstromen, na de lokale overheid en de uitzendsector. Het is de sector met het allerlaagste loon op de arbeidsmarkt. Met gemiddeld maandloon bedoelen we: netto (jaarloon + vakantiegeld + eindejaarspremie)/12.

Dit komt voor alle gezinstypes overeen met een verhoging van ongeveer 10% van het nettoloon of 20% van het brutoloon in vergelijking met de huidige praktijk o.b.v. het GGMMI. Daarop blijven we dan de spanningsvelden toepassen die vandaag gelden, in combinatie met alle andere berekeningen (afhouding sociale voordelen, toevoeging groeipakket).

Net zoals nu zal deze kritische grens mee evolueren met toekomstige indexaties. 

2) Geactualiseerde aftopping van de woonkost in het referentiebudget

In 38% van de sociale dossiers wordt momenteel de huishuur afgetopt bij berekening van hun referentiebudget en kans op AFH. Bij ongewijzigd beleid zou in simulatie dit kunnen stijgen tot 47%.  

De maxima die bij de invoering van het AFH-systeem werden voorgesteld, waren “identiek aan de maximale huurbedragen waarop de interne reglementering voor het verlenen van een borg op geblokkeerde rekening is gebaseerd”. Er is toen ook beslist om “bij een eventuele toekomstige herziening van de bedragen van de borg, ook de maximaal in te brengen huurprijzen voor de berekening van de referentiebudgetten op eenzelfde wijze te laten evolueren”. Deze bedragen zijn op hun beurt gebaseerd op de (intussen gewijzigde) Vlaamse regelgeving over de huurwaarborglening, waarin maxima worden vastgelegd die  rekening houden met gezinsgrootte en met hogere huurprijzen in de Vlaamse centrumsteden en de grootstedelijke gebieden, waaronder Gent. Deze maximumbedragen voor de huurwaarborglening worden jaarlijks geïndexeerd op 1 januari, o.b.v. de gezondheidsindex van oktober. We stellen dus voor om deze objectieve en duurzame norm voortaan consequent toe te passen, met afgeronde bedragen. We stellen tegelijk voor om voor het referentiebudget drie maxima hanteren in plaats van twee, wat toelaat rekening te houden met de nood aan een grotere woning voor gezinnen met meer kinderen.

We stellen dus voor de aftopping van de woonkost als volgt toe te passen:

 

01/01/2016 - 30/09/2023

1/10/2023 - 31/12/2023

alleenstaanden en koppels

515

799

1 kind <18 jr

645

899

2 of meer kinderen <18 jr

999

 

Vanaf 1 januari 2024 evolueert deze aftopping dan mee met de maximumbedragen voor de huurwaarborglening.  

Door deze aanpak zou nog 9% van de huidige sociale dossiers afgetopt worden bij berekening van AFH.

Het merendeel van onze cliënten heeft echter een relatief lage huurprijs: het is dus niet door de aftopping veel hoger te leggen dat iedereen plots AFH zal krijgen. Veel cliënten in sociale woningen hebben een lage woonkost, waardoor hun referentiebudget onder de voorgestelde nieuwe kritische grens blijft.  

Waarom wordt deze beslissing genomen?

Verwachte effecten van de bijsturing systeem aanvullende financiële hulp

We verwachten door deze bijsturingen:

  • Een stijging van het aantal rechthebbenden tegenover de periode vóór de energiecrisis – namelijk tot 17 % (1/6) van de actieve dossiers (ter vergelijking: juni 2021: 13 %, juni 2022: 8 %, juni 2023: 6%).
  • Stijging naar een gemiddelde bedrag per rechthebbend gezin tot het niveau vergelijkbaar met periode vóór de energiecrisis (138€ i.p.v. gemiddeld 63€ dec 2022).
  • Een vergelijking tussen de volledige inkomens van een cliënt met leefloon (incl. sociale voordelen) met een Art.60’er werknemer (incl. behouden sociale voordelen en andere voordelen uit werk: hospitalisatieverzekering, jobbonus,…) leert dat de werkende altijd beter rondkomt dan de leefloongerechtigde in een vergelijkbare gezins- en woonsituatie. De verschillen zijn wel veel groter voor een alleenstaande of koppel zonder kinderen dan voor gezinssituaties mét kinderen. Het toekennen van AFH verkleint die verschillen, maar doet ze niet teniet. Er blijft een activerend effect.


Activiteit

ACC9900 Verstrekken van decentrale financiële hulpverlening

Besluit

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist:

Artikel 1

Keurt goed de aanpassing van de berekeningsbasis voor het bepalen van de kritische grens vanaf 1 oktober 2023, waarbij het basisbedrag afgestemd wordt op de minimumlonen volgens paritair comité 327.01 - "Beschutte en sociale werkplaatsen maatwerkbedrijven (Vlaanderen)".

Artikel 2

Keurt goed de verhoging van de maximaal in aanmerking genomen huurprijs bij de berekening van het referentiebudget, als volgt:

gezinssituatiegrensbedrag
1/10/23-31/12/23
alleenstaanden en koppels799
1 kind <18 jaar 899
2 of meer kinderen <18 jaar999


Artikel 3

Keurt goed dat de grensbedragen voor de huurprijs vanaf 1 januari 2024 mee evolueren met de Vlaamse grensbedragen voor de huurwaarborglening.