Sinds drie jaar test de Vlaamse overheid het Nederlands van kinderen in de derde kleuterklas met de zogeheten Koalatest. Ze krijgen allemaal een kleur : de groene groep kan zonder problemen aan de lagere school beginnen, de oranje groep heeft extra taalondersteuning nodig en de rode groep intensieve begeleiding.
In de Gentse scholen valt 84 % van de kleuters in de groene groep. 16 % heeft wel hulp nodig en bij 12% onder hen volstaat een taalbad, 4 % heeft intensieve begeleiding nodig om Nederlands te leren.
Minister Weyts maakt geld vrij voor 58 scholen in Gent en de provincie Oost-Vlaanderen. Met dit geld kan men extra personeel aantrekken, extra lesuren Nederlands inrichten of samenwerken met andere organisaties.
Wat is het percentage leerlingen in het stedelijk onderwijs die onder de rode groep vallen en intensieve begeleiding nodig hebben ?
Hoeveel geld zal het Gentse stedelijk onderwijs ontvangen ?
Waarvoor zal dit geld ingezet worden ?
Bedankt voor uw vraag.
Allereerst: een open deur intrappen, maar het is zeer belangrijk: goed kunnen Nederlands spreken, begrijpen, lezen en schrijven is super belangrijk voor kinderen om goed te kunnen leren. Daar is iedereen het over eens. En daarom zetten we met het stedelijk onderwijs daar ook sterk op in, uiteraard te beginnen in de kleuterklas.
We doen dat onder andere via vormingen rond het stimuleren van fonologische en fonemische geletterdheid. Wat volgens onderzoek zeer belangrijk is om goed te leren lezen en schrijven nl. het leren herkennen van klanken, besef dat woorden uit klankgroepen bestaan, en dat elke klank bij een letter of lettercombinatie hoort. Of via vormingen rond mondelinge taalverwerving en begrijpend luisteren.
Naast aparte vormingen zijn er ook duurzame trajecten binnen scholen. Daarbinnen kunnen leerkrachten toepassen wat ze in de vorming leerden en wordt het hele team meegenomen (leerkrachten, zorgleerkrachten, het ganse schoolbeleid, …). Er lopen verschillende van dergelijke trajecten binnen onze Gentse stedelijke scholen.
Ook focust één van onze aanvangsbegeleiders, die startende leerkrachten ondersteunen, om hen rond dit thema specifiek te coachen op de klasvloer.
Er zijn dus heel wat initiatieven om de taalontwikkeling bij kleuters van bij de start op school extra te stimuleren.
Maar meten is weten. Daarom is het onderzoeken van het niveau van leerlingen op zich belangrijk. Het is interessant voor leerkrachten om die extra gegevens te hebben bv. via de KOALA-test over de taalontwikkeling van hun leerlingen. En daarnaast is het ook een momentopname. Daar moeten we ook bij stilstaan. Waarbij het ene kind ook een vijfde langer kan geleefd hebben dan andere kinderen, en waarbij mijlpalen voor kinderen op andere momenten kunnen komen, wat ook zeer normaal is op dat moment in hun ontwikkeling. Er is een groot verschil tussen kinderen op die jonge leeftijd.
Maar dus vanuit KOALA, en daarmee kom ik op het antwoord op uw eerste vraag, blijkt dat in het stedelijk onderwijs 8,22% van de geteste kleuters in de rode groep vallen en dus intensieve begeleiding nodig hebben. Een mogelijke verklaring, en die link legt het Vlaams Rapport over KOALA ook, is de link met aantal leerlingen met een andere thuistaal. Dat is ook logisch gezien de manier waarop taalontwikkeling bij meertalige kinderen verloopt. Bijvoorbeeld de stille periode die kinderen die een tweede taal leren doormaken of de tijd die nodig is om de schooltaal te verwerven. Dat is wel heel belangrijk om goed te weten wat KOALA test. Dat test geen huis-tuin-en-keuken Nederlands, maar schooltaal Nederlands. Dat verklaart ook waarom soms kinderen die thuis Nederlands spreken, soms minder goed scoren op die test. Dus we zitten in het Stedelijk Onderwijs op die 8,22%, wat hoger is dan het gemiddelde voor Gent, die 4%. Uiteraard ga je dan op zoek naar mogelijke verklaringen. Een mogelijke verklaring is een hoger % kinderen met Thuistaal Niet Nederlands. Dat is interessant om te weten nl. 39,3% in het stedelijk onderwijs zijn kinderen die de Thuistaal Niet Nederlands hebben. Het Katholieke Net heeft een klein beetje minder kinderen met Thuistaal Niet Nederlands met 38,9% en in het GO! Is dat 20,6%. Dat is 1 ding. Maar we kennen natuurlijk de resultaten van de andere netten niet. Dat is ook niet aan mij om die te kennen natuurlijk. Dus we kunnen ook de samenstelling van die 4% op Gents niveau niet helemaal gaan verklaren vanuit de resultaten van 1 net. Het kan bijvoorbeeld zijn, maar ik ben zeer voorzichtig, dat het Stedelijk Onderwijs en het Katholiek Onderwijs een gelijkaardige score zouden hebben, en dat het GO! een betere score heeft omdat ze minder kinderen met Thuistaal Niet Nederlands hebben. Waardoor we dan landen op die 4%. Maar daar tasten we dus wel een beetje in het duister. Er zijn natuurlijk nog heel wat andere variabelen die kunnen meespelen bv. van die kinderen die Thuistaal Niet Nederlands hebben, hoeveel daarvan zijn anderstalige nieuwkomer, de socio-economische situatie van het gezin, ook dat zijn variabelen die we niet kennen. Maar ik denk dat in die richting een aantal zaken wel zouden kunnen verklaren. Maar ik denk dat we zeer voorzichtig moeten zijn om daar conclusies uit te trekken gezien de gegevens die we hebben.
Het klopt ook dat er extra middelen gekomen zijn vanuit Vlaanderen. Voor het Stedelijk onderwijs gaat dat over bijna 480.000 euro. Deze zijn niet direct gelinkt aan de KOALA-testen, maar dienen wel om extra in te zetten op taalontwikkeling binnen het lager of secundair onderwijs. Voor het stedelijk onderwijs gaat het over 12 basis – en 1 secundaire school die extra middelen krijgen omdat ze voldoen aan het criterium vanuit Vlaanderen. Dat zijn namelijk scholen waar meer dan 50% van de regelmatige leerlingen een thuistaal anders dan het Nederlands heeft.
De middelen worden ingezet op de aanwerving van extra personeel voor deze scholen. Vanuit de pedagogische begeleidingsdienst van de Stad Gent gaan we samen met de schoolteams een duurzaam proces aan waarbij zowel de leerkrachten als het schoolbeleid zelf meegenomen wordt in het verhaal. We zorgen ook voor een lerend netwerk voor deze scholen. Daarnaast kan een stukje van het geld ingezet worden op materialen om de werking te ondersteunen.
Dit gaat over 13 scholen, maar ook de andere scholen kunnen rekenen op ondersteuning. Inhoudelijk werkt het stedelijk onderwijs vanuit de ‘Bouwstenen van effectieve taaltrajecten’ als kader zoals preventief werken, verbinding tussen extra ondersteuning en wat er gebeurt in de klas, enzovoort. We zetten zowel op mondelinge als op schriftelijke taal in. Aangezien de doelgroep voornamelijk meertalige kinderen zijn, zetten we ook in op het versterken van de leerkrachten in het ontwikkelen van het fonemisch bewustzijn als basis om tot vlot lezen en schrijven te komen.
Dit kader kwam tot stand op basis van onderzoek door UAntwerpen en Thomas More, in opdracht van minister Weyts. Dat onderzoek geeft een wetenschappelijk onderbouwd antwoord op volgende vraag: Wat zijn de kenmerken van een effectief taaltraject voor leerlingen die de onderwijstaal onvoldoende beheersen? Dat resulteerde in een wetenschappelijk rapport en praktijkgids, waarmee we dus ook in het stedelijk onderwijs werken. Uiteraard zijn er heel wat inzichten in het rapport en de praktijkgids opgenomen, die reeds gekend waren en toegepast werden binnen onze scholen.
Ik denk dat ik daarmee uw vragen beantwoord heb.
do 14/03/2024 - 15:40