Geachte schepen,
De scholierenkoepel lanceerde recent hun memorandum rond middelbaar onderwijs in Vlaanderen naar aanleiding van de opkomende verkiezingen. Het memorandum is gabasseerd op de resultaten van ‘De Grote Scholierenbevraging’ waarin maar liefst 20.130 scholieren in Vlaanderen en Brussel aangaven waar ze wakker van liggen en hoe ze over bepaalde zaken denken. 48% van de scholieren vindt de aanpak van mentaal welzijn van scholieren uitdaging nummer één. De cijfers zijn dan ook hallucinant: 30% geeft aan zich niet goed in zijn vel te voelen op school en 47% voelt zich er niet gemotiveerd. 95% van de scholieren zegt stress te ervaren op school. 14% voelt zich niet veilig op school, 20% voelt zich alleen.
In het memorandum geeft de scholierenkoepel ook vele heel concrete aanbevelingen rond de aanpak van mentaal welzijn bij jongeren op school.Hierover heb ik enkele vragen omtrent de siuatie in het Gentse onderwijs:
Het welbevinden van leerlingen staat hier vandaag op de commissie hoog op de agenda, met zo dadelijk ook een vraag van collega Persyn over de wachtlijsten bij het CLB. Die vragen en de zorg over het welbevinden zijn terecht. Dat scholieren dit ook zelf op de agenda zetten, zegt veel.
Het is vanzelfsprekend dat elke Gentse school een beleid rond welbevinden heeft. Elke school moet verplicht een beleid op leerlingenbegeleiding ontwikkelen, implementeren en evalueren. Het is een geïntegreerd beleid dat 4 begeleidingsdomeinen omvat:
De stedelijke scholen van het stedelijk net zetten hier concreet op in via meerdere acties, die verschillend zijn naargelang de noden van de leerlingen.
Enkele voorbeelden van materialen en acties:
Een ander voorbeeld is de cirkeltraining die inzet op het zorg dragen voor elkaar in groepsverband, en hoe je verbinding legt met jezelf en de anderen.
Is er in de Gentse middelbare scholen een laagdrempelig, leerlinggefocuste psychologische zorg aanwezig?
De begeleiding van en het aanbod voor leerlingen is een samenwerking van verschillende actoren die elk een rol opnemen. Centraal staat de ondersteuning [EW1] via de lerarenzelf, opvoeders en leerlingenbegeleiders waar leerlingen bij terecht kunnen. Indien de hulpvraag de mogelijkheden van de school overstijgt, wordt het CLB ingeschakeld en/of wordt er gezocht naar geschikte partners binnen de sociale kaart. Leerlingenbegeleiders kunnen deelnemen aan lerende netwerken waarin ook casusbesprekingen aan bod komen.
Ik noem graag De Wingerd als voorbeeld voor die eerstelijnshulp waar de klasleraren elke week een extra uur hebben voor gesprek met hun klas, en dat aangevuld met leerlingencontacten, waar ze één op-één in gesprek gaan. Leerlingen zijn heel open in die gesprekken. Leraren zijn de eerste toegangspoort, die dagelijks met de leerlingen werken.
Via het CLB bestaat ook de mogelijkheid om eerstelijnspsychologen in te zetten op scholen, zowel individueel als voor groepssessies. Over de werking van het CLB ga ik straks nog wat uitgebreider in bij het antwoord op de vragen van collega Persyn.
Ik vernoem graag ook het lerend netwerk Boost, in regie van de Stad Gent. [EW2] Dat bestaat uit een groep van leerlingenbegeleiders en zorgteams uit het stedelijk secundair en volwassenenonderwijs. Zij plaatsten het voorbije jaar meermaals thema’s als grensoverschrijdend gedrag en (cyber)pesten op de agenda.
Momenteel loopt ook het proefproject COTT op de campus Offerlaan. Dat gebeurt met middelen van de provincie. COTT staat voor ‘Campus Oplaad Trajecten - Team (COTT)’, een projectgroep van diverse medewerkers die in of voor de scholen werken. Dat gaat heel breed: leerkrachten, leerlingbegeleiders, opvoeders, CLB-medewerkers, brugfiguren, ondersteuners, campusverbinders, pedagogisch medewerkers, vrijwilligers, stagiairs … Zij engageren zich om een deel van hun reguliere opdracht aan (leerlingen van) dit project te wijden. Zij worden daarbij ondersteund door een kernteam, bestaande uit de COTT-coördinator, een intern pedagogisch begeleider en de campusverbinder. Samengevat creëren ze met het project ruimte, begeleiding en samenwerking voor leerlingen met verhoogde zorgnoden (fase 1 van het zorgcontinuüm). Zij worden op structurele basis, gedurende een vijftal weken, een namiddag per week buiten de klascontext en binnen de vertrouwde campusomgeving in een klein veilig groepje (max. 6 leerlingen), begeleid door 1 of 2 leden van het COTT. Zij werken aan persoonlijke doelen die in dialoog met hen worden vastgelegd en voeren er activiteiten uit die hun mentale rust, ademruimte en positieve leerervaringen bieden.
De evaluatie volgt nog, maar het is het voornemen om dit te continueren en mogelijk uit te dragen naar andere scholen binnen het Stedelijk Onderwijs.
U vraagt ook of scholieren worden opgeleid om om te gaan met schoolstress, faalangst en prestatiedruk.
Omgaan met schoolstress, faalangst en prestatiedruk zijn thema’s die ter sprake tijdens onder andere de leerlingencontacten, klassenraden en oudercontacten. Leerlingen die geconfronteerd worden met één van de zaken, worden begeleid via de leerlingenbegeleiding. In OV4 – buitengewoon onderwijs is het zelfs expliciet voorzien om de leerlingen hierin op te leiden.
In de andere scholen is de focus eerder begeleiding in plaats van opleiding. Scholen zetten onder andere in op:
Het concept van Conflixers werd gedeeld met de scholen via de pedagogische begeleiders op een Boost-bijeenkomst. De scholen hebben hier op dit moment nog geen ervaring mee, maar geen enkele school sluit uit dat ze daar in de toekomst mee zouden werken.
Beste collega Peeters. U begrijpt ongetwijfeld dat zo’n opsomming van acties, structuren en initiatieven altijd maar één aspect is.
Het Gentse onderwijs, en ook de stedelijke scholen, vinden de weg naar de vele partners die werken rond welzijn bij jongeren. Je zou kunnen stellen dat de volledige ‘sociale kaart’ op het menu staat.
Maar heel veel werk, en misschien soms het belangrijkste werk zit in de alledaagse omgang van leraren en anderen op school met hun leerlingen. Een bemoedigend woordje, samen sporten, elkaar respecteren, ruimte geven aan initiatieven, vragen ‘oe ist?’ …
Bedankt voor de aandacht hiervoor.
do 16/05/2024 - 15:17Helaas leven we in tijden dat een leerkracht niet alleen les moet geven maar ook de zorg en het welzijn van leerlingen op zich moet nemen.
Gelukkig is er het CLB die dan kan inspringen om extra ondersteuning te bieden aan kinderen of hun ouders die nood hebben aan advies of persoonlijke hulp.
Dat gaat van studiekeuze tot spijbelen of pesten en nog zoveel meer.
Maar ook deze mensen hebben heel veel werk en worden meer en meer geconfronteerd met complexe problemen. Het gevolg daarvan is dat er noodgedwongen moet gewerkt worden met wachtlijsten.
Voor de ouders en leerkrachten die deze hulp broodnodig hebben, en zelf soms aan het eind van hun Latijn zitten, is dat heel jammer.
Vandaar mijn vragen.
Wat is de stand van zaken in onze Gentse scholen?
Is er hier ook sprake van een wachtlijst? Zo ja wat kan er of wat zal er aan gedaan worden om dit op te lossen?
Wat is de gemiddelde wachttijd?
Uw vraag vertrekt vanuit een terechte bezorgdheid, al focust u op de ouders en het personeel in scholen en bij het CLB. Ik wil daar toch ook heel expliciet de bezorgdheid over de kinderen en jongeren zelf aan toevoegen. Zij hebben geen verantwoordelijkheid in de problemen waar ze mee worstelen of in de werkdruk of personeelstekorten op scholen, bij het CLB of andere partners in de welzijnssector. Ze zijn vooral het eerste slachtoffer.
U betreurt ook dat we in een tijd leven waar leraren niet enkel moeten les geven, maar ook aandacht moeten hebben voor zorg en welzijn van de leerlingen. Ik vind een klein beetje een enge visie op wat onderwijs is. Ik zou zeggen: gelukkig maar dat de tijden veranderd zijn. Dat we meer oog hebben voor de zorg voor en het welzijn van onze kinderen. En zorg dragen voor leerlingen en aandacht hebben voor hun welzijn, is een net een belangrijke opdracht voor ons onderwijs. Onze kinderen en jongeren brengen een heel groot deel van hun tijd door op de schoolbanken. Ze komen er in aanraking met verwachtingen, teleurstellingen, uitdagingen … Verdriet en zorgen stoppen niet bij de schoolpoort. Kinderen zijn geen robotjes waar we zomaar kennis in kunnen steken. Natuurlijk mogen we dus verwachten dat een school meer doet dan kennis overdragen. Kinderen moeten zich ook goed voelen om tot leren – tot kennis en vaardigheden – te kunnen komen. En dus zijn scholen mee een partner in het opvoeden en grootbrengen van onze jeugd.
Het probleem van de wachtlijsten stelt zich overal. In onderwijs, buiten onderwijs, in Gent, buiten Gent. De complexe problematieken die u noemt, laten zich bovendien nog meer voelen in een grootstedelijke context. De vaststellingen die we hierover doen, bestaan niet enkel bij het stedelijk CLB, maar worden ook bevestigd door de andere CLB’s. De bezorgdheid hierover groeit en is reëel.
Ik schets graag kort het kader waarbinnen zorg wordt geboden. Het zorgcontinuüm is een wettelijk voorzien kader dat vastlegt welke 3 fases een school doorloopt om samen met het CLB en de ouders om leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden:
Het CLB kan ook beslissen om door te verwijzen naar andere partners. Het CLB loopt een traject met kinderen om uit te maken of de vragen zelf kunnen worden beantwoord door inzet van eigen deskundigheid of niet. Indien de hulpvraag de multidisciplinaire mogelijkheden van het CLB overstijgt, dan wordt naar externen gekeken. Dit kan ook gelden voor vragen rond groepsaanpak (bvb sociaal-emotioneel leren; schoolse vaardigheden) of trajecten om rond bvb zelfontwikkeling of schoolangst te werken.
Op elk van deze fases en bij elk van deze actoren bestaat er ‘druk’. Dat is te verklaren door een groot aantal hulpvragen en tegelijk personeelstekorten en ook onderfinanciering.
Deze hulpvragen kennen bovendien een groeiende complexiteit en ook ernst. Gesprekken met medewerkers bevestigen de toegenomen bezorgdheid daarover.
Scholen zijn overbevraagd en beschikken niet over het nodige kader om hulpvragen van allerlei aard op te vangen. Het uitbouwen van een brede basiszorg vergt veel tijd, inzicht en medewerking. Mede door het lerarentekort gebeurt het te vaak dat vragen te snel worden gericht aan o.a. een CLB of een leersteuncentrum en dat is begrijpelijk. Het legt wel druk op de CLB’s.
Het aanbod bij de jeugdhulp en andere gespecialiseerde diensten, zoals diagnosecentra, jeugdpsychiatrie, vertrouwensartsencentra, centra voor ambulante revalidatie … volstaat niet. Deze diensten zitten overvol, wat eveneens een directe impact heeft op het CLB.
Het CLB blijft daardoor ‘eigenaar’ van de cases die ze opnemen. Als gevolg daarvan moet een CLB binnen de beschikbare capaciteit zelf gaan prioriteren. Nieuwe aanmeldingen kunnen niet altijd meteen opgenomen worden. Dit werkt frustrerend voor scholen, maar ook voor de CLB’s die dit blijven aankaarten.
In concreto betekent dit dat op elk zorgoverleg in elke school de cases worden overlopen en daarbij een prioriteit wordt gegeven. Het bepalen van wat wordt opgepakt, is dus een kwestie van goede afstemming op het werkveld.
Het is moeilijk om te zeggen hoe groot de wachtlijst is. Er wordt niet echt met wachtlijsten gewerkt, wel met prioritering. Bij heel acute situaties zal het CLB altijd handelen.
De subsidiëring van de CLB’s gebeurt vanuit een gesloten enveloppe wat betekent dat de schaarse middelen niet worden aangevuld tot het niveau van de reële leerlingenstijgingen in Vlaanderen, laat staan op basis van eventueel gestegen zorgnoden. Er is enkel een herverdeling van schaarste en dat helpt de zaak niet vooruit.
Het ‘openbreken’ van die gesloten enveloppe zou betekenen dat de personeelsomkadering zou stijgen parallel met de demografische evolutie. Dat zou ook kunnen betekenen dat CLB’s die werken in grootstedelijke gebieden een andere omkadering zouden krijgen die overeenstemt met de extra uitdagingen in de grootstad.
De gesloten enveloppe bestaat intussen 14 jaar! Het CLB lijkt wat dat betreft aan de zijlijn te staan als het gaat om financiering, maar in de spits wanneer het gaat om de dagelijkse werking.
do 16/05/2024 - 15:52Tijdens de winterperiode neemt de Stad extra maatregelen rond opvang voor daklozen. Zo wordt er gezorgd voor aansluiting tussen de dag- en nachtopvang. Ook wordt er extra capaciteit voorzien indien nodig.
De schepen gaf tijdens de commissie van 17 januari 2024 al enkele cijfers mee rond nachtopvang. Bij de toelichting rond de telling dak- en thuisloosheid in de commissie van 16 april 2024 werd vermeld dat er gewerkt werd aan een evaluatie van afgelopen winter in samenwerking met onder meer het CAW en Huize Triest.
Graag had ik van de schepen een antwoord gekregen op volgende vragen:
Vanuit de Stad zetten we maximaal in op oplossingen voor dakloosheid. Het liefst doen we dit vanuit een huisvestingsgerichte oplossing, waarbij we ook de nodige begeleiding voorzien. Denk maar aan de recente in gebruik genomen robuuste woningen.
Waar we inzetten op opvang, willen we steeds meer overschakelen naar 24 uurs opvang van waaruit betere trajecten uit de dakloosheid kunnen opgezet worden. Deze werkingen hebben we deze laatste jaren verder uitgebouwd.
De nachtopvang blijft echter wel een laatste vangnet voor een aantal dakloze mensen in onze stad. De nachtopvang weerspiegelt ook een aantal maatschappelijke trends zoals de voortschrijdende vermaatschappelijking van de zorg, de verkokering van zorg- en hulpverlening of migratiestromen. Deze hebben allemaal hun impact op dakloosheid en op de vraag naar opvang.
We zien doorheen de jaren een wisselende vraag naar nachtopvang. Op het vlak van capaciteit was dit een winter waarbij de druk op de nachtopvang terug hoger was dan de voorbije winters en niet altijd alle vragen konden beantwoord worden.
Bovenop bekende groepen van dakloze personen, kwamen er ook veel vragen vanuit gezinnen van vluchtelingen die na gezinshereniging moeilijk een woning konden vinden op korte termijn. Ook gezinnen zonder wettig verblijf klopten deze winter aan bij de nachtopvang.
Gedurende de vele jaren nachtopvang in Gent, hebben we steeds bijgestuurd om de werking te optimaliseren en we blijven dit ook doen.
Zo was er al de afspraak om bij vriesweer extra noodbedden of hotelkamers te kunnen inzetten. Deze winter stuurden we bij waar nodig en openden we hotelkamers ook op sommige momenten waarbij de druk hoog werd in de nachtopvang.
Naar aanleiding van de stijgende druk op de nachtopvang plannen we in 2024 nog enkele ingrepen:
De bezetting van de nachtopvang wordt permanent gemonitord. We hebben een nieuwe afspraak met CAW Oost-Vlaanderen om, ook zonder vriesweer, als er zeer grote vraag is naar nachtopvang, noodcapaciteit toe te voegen. Deze noodcapaciteit kan dus het ganse jaar door ingezet worden, wanneer er plots een verhoogde vraag is. De extra hotelcapaciteit zullen we de komende winters ook flexibeler in zetten.
Daarnaast voorzien we ook nog een uitbreiding van de 24 uurs opvang en tijdelijke woonprojecten om zo druk weg te nemen van de nachtopvang:
We zullen 1 extra woning tijdelijk inzetten om erkende vluchtelingen op te vangen. De gezinsopvang zal uitgebreid worden met 1 extra woning. Het project leegstand breiden we uit met 4 woningen. Het project opvang & oriëntatie voor jongeren wordt verdubbeld met 10 extra woningen.