De Stad Dendermonde heeft recent beslist om de berekening van equivalent-leeflonen te herbekijken. De beslissing komt er na een analyse waarbij werd vastgesteld dat in een aantal casussen het gezinsinkomen uit opgetelde (equivalent-)leeflonen en andere inkomsten (vb. andere uitkeringen en aanvullende inkomsten zoals een huurpremie of groeipakket) het mediaan inkomen uit loonarbeid overstegen. Dit bleek het geval te zijn in wat omschreven wordt als ‘bepaalde uitzonderlijke gezinssituaties’, zoals vb. wanneer meerdere (equivalent-)leefloongerechtigde volwassen kinderen nog inwonen bij de ouders. De gezinsinkomsten in kwestie gingen van 4700 euro tot zelfs 7600 euro.
Vanuit die vaststelling is dan gekozen voor een systeem waarbij equivalent-leeflonen zullen afgetopt worden. De maatregel moet de activering van de mensen in kwestie ten goede komen, want wanneer inactiviteit een hoger inkomen oplevert dan werken, is mensen oriënteren richting de arbeidsmarkt uiteraard zeer moeilijk. Een gelijkaardig systeem voor de gewone leeflonen is niet mogelijk omwille van de federale wetgeving.
1. Bestaat er wat betreft de door OCMW Gent uitgekeerde leeflonen enerzijds en equivalent leeflonen anderzijds een analyse van de bedragen die via (equivalent) leefloon en andere uitkeringen (werkloosheid, enz.) per gezin/adres worden uitgekeerd? Indien ja, kan deze overgemaakt worden?
2. Plant de schepen bij het OCMW Gent een manier van werken te introduceren vergelijkbaar met de nieuwe Dendermondse aanpak? Komt er ook in Gent een aftopping om activering/werken te stimuleren?
Alle individuele dossiers worden voorgelegd in het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst – waar ik zelf de voorzitter ben en waar uw fractie ook vertegenwoordigd wordt. We hebben geen weet van dergelijke uitschieters in onze stad.
Ik wil u er ook op wijzen dat er bij elke OCMW-cliënt een grondig financieel en sociaal onderzoek uitgevoerd wordt om zijn of haar behoeftigheid vast te stellen. Het inkomen en de financiële situatie van de cliënt worden dus wel gecontroleerd voordat we hen een equivalent leefloon of leefloon toekennen.
U vraagt of Gent dan zoals Dendermonde het equivalent leefloon gaat aftoppen. Laat het duidelijk zijn: we gaan dat hier niet doen.
Ik ben er geen voorstander van dat elk lokaal bestuur zelf andere spelregels begint te hanteren rond het leefloon en equivalent leefloon. Dit kan perverse effecten hebben zoals een ‘race to the bottom’ en het verdringen van de meest kwetsbare burgers.
Ik vind het trouwens bijzonder raar dat er nog twee systemen zijn, waarbij er verschillen zijn tussen het leefloon en het equivalent leefloon. De twee zouden federaal gelijkgeschakeld moeten worden.
Iedereen moet een voldoende hoog inkomen hebben om menswaardig te leven, los van je situatie of statuut. In het OCMW Gent is dat een van onze basisprincipes en ik ben daar trots op.
Via onze interne richtlijnen proberen wij het toekennen van het leefloon en equivalent leefloon al maximaal op dezelfde manier aan te pakken. Ik hoop dat de volgende federale regering daar werk van maakt.
U maakt in uw vraag ook het bruggetje met activering. En wat u eigenlijk wilt zeggen, mevrouw Rogiers, is dat werk moet lonen. Daar ben ik het mee eens. Er moet voldoende spanning zijn tussen een uitkering en een loon. Door de lonen te verhogen, en niet door het afknibbelen van de leeflonen of uitkeringen. Maar dat wordt best bovenlokaal geregeld, zodat niet iedereen op lokaal niveau begint met improviseren.
do 13/06/2024 - 08:49Uit een bevraging bij meer dan 11.000 jongeren in Vlaanderen en Brussel blijkt dat vapen almaar populairder wordt, zelfs op lagere scholen.
Jongeren kennen de risico’s van vapen niet altijd. Ze denken dat het ongevaarlijk is, of gebruiken de vapes toch omwille van de aantrekkelijke smaken. Ze roken vooral wegwerpvapes omdat die goedkoper zijn.
Er zijn ook illegale wegwerpvapes in omloop. Deze bevatten soms meer nicotine dan wettelijk is toegestaan. Tijdens een onderzoek naar illegale wegwerpvapes werden zelfs giftige stoffen als lood, aceton, ijzer en nikkel aangetroffen.
Kinderen raken aan nicotine verslaafd terwijl hun hersenen nog volop in ontwikkeling zijn. Dat kan gevolgen hebben voor hoe hun brein werkt als volwassene.
Hoe wordt het vapen in de stedelijke scholen aangepakt?
Ziet men het fenomeen vapen ook in de lagere scholen opduiken?
Zo ja, hoe gaat men hiermee om?
Dank voor uw vraag. U bevraagt een belangrijk thema.
Het vapen, of roken van de elektronische sigaret, kwam vrij recent nog aan bod, op de commissie van 6 december laatstleden, met een vraag aan schepen Coddens.
Toen werd gemeld dat alle Gentse scholen ondersteuning kunnen krijgen voor hun preventief werk rond vapen, via het netwerk ‘Gezonde School’.
Ook de kerngroep ‘Roesmiddelen Onderwijs’ van de dienst Preventie voor Veiligheid gaat regelmatig in op het thema van roken en vapen. Het Onderwijscentrum Gent zorgt met zijn Brede Schoolwerking voor de specifieke toeleiding van scholen met een kwetsbaar publiek naar de ondersteuning door ‘Gezonde School’. Dat gebeurt bijvoorbeeld via de Gentse brugfiguren, die deze informatie meenemen naar de scholen van alle netten, hun leerlingen en hun ouders.
In uw vraag bevraagt u de stand van zaken in het Stedelijk Onderwijs. Daarom focussen we vanavond daarop.
De scholen van Stedelijk Onderwijs Gent tolereren geen vapes (of de e-sigaret) of sigaretten op school. Het bezit, gebruik en verkopen van tabak, e-sigaret, alcohol en illegale drugs zijn ten strengste verboden. Dit verbod is opgenomen in de verschillende schoolreglementen.
Voor basisscholen bepaalt het reglement:
Het is verboden te roken binnen de volledige instelling, zowel in de gebouwen als op de speelplaatsen, de sportterreinen en andere open ruimten. Het rookverbod geldt voor alle vormen van roken, dus voor sigaretten, de e-sigaret, maar ook de shisha pen, heatsticks e.a.
Het verbod geldt ook tijdens verplichte extramurosactiviteiten die plaatsvinden tijdens de schooluren. Dit verbod geldt voor alle bezoekers en gebruikers van de lokalen, dus ook ouders ed.
Wanneer er toch gebruik op school wordt vastgesteld door leerlingen, wordt er gesanctioneerd. Die sancties gaan gepaard met de gepaste begeleiding en opvolging. Ook worden de ouders geïnformeerd en volgt de noodzakelijke opvolging door de leerkrachten en zorgcoördinatoren.
Ouders, bezoekers en gebruikers van de lokalen die het rookverbod overtreden, zullen verzocht worden te stoppen met roken of het schooldomein te verlaten.
Bovenstaande regelgeving is natuurlijk ook van toepassing in de secundaire scholen en is ook daar opgenomen in het algemeen schoolreglement.
Scholen wijzen leerlingen en ouders erop dat de gebruikers niet alleen het schoolreglement overtreden, maar ook de wet op zich. Leerlingen worden gesanctioneerd volgens afspraken in het schoolreglement. De ouders worden op de hoogte gebracht. De leerlingen krijgen begeleiding van de leerkrachten en de leerlingenbegeleiders volgens de uitgewerkte afspraken op school. In Smartschool, het leerlingvolgsysteem waarmee de secundaire scholen werken worden problemen, ondernomen acties en opvolging geregistreerd.
U vraagt of men het vapen ook in de lagere scholen ziet opduiken?
De bevindingen zijn dat vapen voornamelijk opduikt in het secundair onderwijs. Het begint daar helaas wel al bij de 12-jarigen in het eerste middelbaar. Het aantal gebruikers is wisselend per school. Op sommige scholen zijn er weinig meldingen en in andere scholen is het vapen in en rond de school een dagelijks probleem. Hoewel er een aanvoelen is dat het fenomeen toeneemt, blijft het in het aanvoelen nog altijd wel, en gelukkig maar, een randfenomeen.
De stedelijke scholen zetten natuurlijk ook in op rook- of drugpreventie. Het thema komt aan bod in verscheidene lessen, activiteiten en themadagen doorheen de hele schoolloopbaan om jongeren preventief te informeren over de schadelijke gevolgen ervan. Deze lessen en acties passen binnen het gezondheidsbeleid van alle scholen.
Leerlingen kunnen ook terecht op school om zelf een verslavingsproblematiek te melden. De school zoekt dan samen met de leerling en ouders naar de gepaste hulpverlening.
Dit is wat er in de Gentse stedelijke scholen specifiek gebeurt.
do 13/06/2024 - 09:30In het Vlaams onderwijs verlaat één op de zeven leerlingen het middelbaar onderwijs zonder diploma. Bovendien meldden de CLB’s nog dat het aantal ‘problematische’ afwezigheden piekt. In het schooljaar 2022-2023 waren 30.254 leerlingen ongewettigd afwezig, of frequent of langdurig ziek.
Dat probleem dreigt nog groter te worden, omdat er voor een erg kwetsbare doelgroep geen gepast opleidingstraject meer voorhanden is. De groep jongeren die noch in het reguliere voltijds onderwijs, noch in het duaal leren thuishoort, dreigt uit de boot te vallen.
Die dreiging is een direct gevolg van de integratie van het deeltijds beroepsonderwijs in duaal leren. Er is binnen ons onderwijs nog amper de mogelijkheid om met de nodige flexibiliteit aan jezelf te werken.
De Vlaams Onderwijsraad pleit voor een nieuw leerpad : het Groeitraject. Dit biedt een voltijdse invulling van minimaal 28 uur op maat van de leerling. Er is zowel aandacht voor algemene vorming als voor persoonlijke ontwikkeling. Daarnaast wordt het traject aangevuld met aandacht voor attitude, zoals leren samenwerken, op tijd komen en werken onder gezag. Eventueel kan er een welzijnstraject aan toegevoegd worden. Dat maatwerk zal extra middelen vragen, maar de investering weegt niet op tegen de maatschappelijke kosten als we deze groep jongeren aan hun lot overlaten.
Hoe staat het Gentse onderwijsbeleid hier tegenover ?
Ziet men hier een opportuniteit in ?Dank voor uw vraag. Het thema is al vaak aan bod gekomen in deze commissie. Ikzelf en ook collega Peeters heeft haar bezorgdheid hier al aandacht voor gevraagd. De ongekwalificeerde uitstroom uit ons onderwijs is echt een groot probleem dat onze grootste aandacht verdient!
De opgesomde bezorgdheden zijn niet nieuw. Sinds de start van de invoering van duaal leren, en daarmee ook de overgang van deeltijds onderwijs, hebben alle scholen, partners en belanghebbenden (waaronder ook ikzelf) gewezen op de risico’s hiervan, met name de hoge verwachtingen binnen de duale leerplannen gekoppeld aan het wegvallen van ondersteuning en opvolging van de jongeren die vaak na een woelig schooltraject in het deeltijds onderwijs terechtkomen.
Het Vlaamse beleid heeft echter ervoor gekozen deze zorgen te negeren.
Meer nog, de overgang van deeltijds naar duaal stelt de vroegere centra voor deeltijds onderwijs (CDO’s) voor een extra uitdaging: het voorzien van een voltijds programma voor alle jongeren, zonder extra financiering. Deze opdracht legt een zware druk op de CDO’s, zowel logistiek, organisatorisch als pedagogisch/didactisch.
De Stad Gent ondersteunt sinds 2014 deeltijds onderwijsinstellingen via een overeenkomst met vzw LEJO, Groep INTRO en vzw aPart. Sinds 2020 ligt de focus hierbij op ondersteuning bij het realiseren van een voltijds engagement voor leerlingen, waarvoor het externe ondersteuningsaanbod momenteel tekortschiet.
Deze overeenkomst maakt het mogelijk dat de externe organisaties (allen aanbieders van OAL- Ondersteuning alternerend leren en NAFT - Naadloos flexibele trajecten) in nauwe samenwerking met het schoolteam concrete ondersteuning kunnen bieden aan leerlingen.
Een dergelijke vorm van samenwerking wordt bijna letterlijk teruggevonden in het VLOR-advies, dat voorstelt dat externe organisaties (waaronder aanbieders van NAFT en OAL-trajecten en ook psychologen) de leerlingen op school ondersteunen.
In Gent zetten wij hier al een hele tijd met eigen middelen dus volop op in. De VLOR bevestigt met haar advies nu ook het belang daarvan. Het is hoog tijd dat Vlaanderen dat inzicht overneemt en de scholen ondersteunt.
Deze Gentse inzet is echt noodzakelijk en wordt dan ook hard gewaardeerd, maar komt helaas niet voldoende tegemoet aan de groeiende uitdagingen binnen de CDO’s. We zijn dan ook zeer blij met het advies dat vanuit de VLOR naar voor wordt gebracht. In dit rapport worden een aantal pijnpunten benadrukt, die ik even wil hernemen:
Het is tijd om bij te sturen, en dringend. De groep van jongeren met een grote ondersteuningsbehoefte groeit gestaag. Weet dat twee derde van de jongeren in het (vroegere) deeltijds onderwijs niet klaar is om leren en werken te combineren.
In Gent gaat dit om 400 van de 600 jongeren; op Vlaams niveau gaat dit om 6.000 van de bijna 9.000 jongeren. En dan zijn de jongeren uit het voltijds onderwijs met nood aan ondersteuning nog niet meegeteld.
Ik zie dan ook zeker kansen in de suggesties binnen het advies van de VLOR. Er is immers nood aan extra ondersteuning, zowel intern als extern aan het onderwijs; nood aan extra inzet op een persoonlijk ontwikkelingstraject met aandacht voor het aanleren en valoriseren van competenties (binnen én buiten hun onderwijstraject); en nood aan bijkomende leer- en (deel)kwalificatiemogelijkheden zodat jongeren een perspectief kunnen krijgen en behouden.
Het groeitraject biedt hiervoor een geschikt kader. Daarnaast zijn er tijd en centen nodig om de scholen te versterken en om een dergelijk groeitraject vorm te geven.
En wat mij betreft mag het nog verder gaan. Bied scholen extra ondersteuning en middelen zodat er ruimte is om de nodige partnerschappen op te zetten tussen verschillende domeinen: onderwijs, welzijn, arbeidsmarkt (cfr. Het Matchmakers dat ons Onderwijscentrum trekt), maar ook vrije tijd, gezondheidszorg, enzovoort, waarbij elk bereid is om vanuit de eigen opdracht en binnen de eigen kaders een ondersteunende rol te spelen.
Vanuit de Stad Gent wordt hier al jaren projectmatig en via allerlei convenanten op ingezet. Maar het mag, of liever: het moét nog meer, in het belang van de leerlingen. Dat is heel duidelijk te lezen in het VLOR-advies: dat we in Gent met ons onderwijsbeleid rond dit thema op het juiste pad zitten.
U weet het ook, collega Bouve: in onderwijs zijn er veel thema’s waarover verschillende meningen bestaan, zelfs soms tussen belanghebbenden. Maar over dit thema is er en al heel lang eensgezindheid: er is tijd nodig en er zijn centen nodig voor deze trajecten. Dat wordt nog eens bevestigd.
Tijd om dit vanuit Vlaanderen structureel te maken, om ons als stad meer te ondersteunen. Tijd voor Vlaanderen om dit in het Vlaamse beleid te integreren en de middelen te voorzien. Aan de volgende minister van onderwijs, wie het ook mag zijn, wil ik daarom alvast zeggen: Make it Happen!
do 13/06/2024 - 09:32Eerder dit jaar veroorzaakte een "overlijdensbericht" op sociale media heel wat onrust bij de vele vrijwilligers en bezoekers van de Repair Cafés. Tijdens de commissie van maart verduidelijkte de schepen dat het nooit de bedoeling was om de werking van de Repair Cafés stop te zetten, maar dat de ondersteuning van de dienst Ontmoeten en Verbinden afgebouwd wordt tegen eind 2024. Er liep toen een traject om die ondersteuning over te dragen aan andere partners. Er werden gesprekken aangeknoopt met andere diensten, sociale organisaties, actoren in de sociale economie… .
Tijdens de commissie Verzelfstandiging van 7 mei vroeg ik aan IVAGO of de afbouw van deze ondersteuning impact had op de Repair Cafés die zij zelf organiseren. IVAGO liet toen weten van de Stad bericht te hebben gekregen dat de ondersteuning niet wordt afgebouwd. Dit werd eind mei ook bevestigd op AVS.
Graag had ik van de schepen een antwoord gekregen op volgende vragen:
Het is al vaak over de repaircafés gegaan de voorbije maanden. Soms ook tot mijn eigen verbazing. Ik heb ook de overlijdensberichten gezien. Er is een aanhoudende communicatie gevoerd op sociale media met dergelijke desinformatie waarbij de Stad de repaircafés zou willen opdoeken. Niets is minder waar. Ik heb dit herhaaldelijk met de verspreiders van de berichten besproken, met journalisten en ook hier in de commissie. En niet in het minst met de vrijwilligers natuurlijk.
Eerder dit jaar gaf ik in deze commissie aan dat we bij een besparingsoefening ervoor hadden gekozen om te kijken of we in Gent organisaties hebben die -even goed als de Stad- geschikt zouden zijn voor de ondersteuning van de vrijwilligers van deze werking. Repaircafés, dat is voor ons een mooie manier, een middel, om materiaal een nieuw leven te geven, maar vooral om mensen samen te brengen in de buurt en om toestellen goedkoop te repareren.
Zo’n oefening zou een heel beperkte besparing opleveren, van amper 0,2VTE. Laat het dus duidelijk wezen: het ging ons vooral om de idee te kijken hoe we bepaalde bestaande werkingen kunnen verankeren in wijken of bij organisaties met de juiste expertise in huis.
Wat volgde, was een ronde van gesprekken waarbij de dienst Ontmoeten en Verbinden -die het DNA van de Repaircafés het best kent- in gesprek ging met organisaties. Er zijn gesprekken geweest met stadsdiensten en geïnteresseerde partnerorganisaties. Er waren pistes die veelbelovend waren, maar uiteindelijk bleken ze niet haalbaar.
Omdat het dus nooit de bedoeling is geweest om de werking van de Repaircafés stop te zetten (ik kan het niet genoeg herhalen), zijn we opnieuw binnen de Stad gaan kijken, meer bepaald naar de ondersteuning die buurtwerk biedt. Hoe kan die beter, efficiënter ook. De ondersteuning van de vrijwilligers hebben we stap voor stap met de vrijwilligers en dienst buurtwerk besproken. Ik heb zelf ook aangesloten op zo’n constructief en open overleg om vast te krijgen waarover dat gaat.
Hoe ziet de ondersteuning er nu uit? Aanspreekpunt, communicatie, materiaal: die afspraken lopen daar gewoon door. De ondersteuning voor vrijwilligers wordt gedeeld opgenomen binnen de Stad. De coördinatie ligt bij buurtwerk, bij dezelfde enthousiaste kracht in de dienst; maar ook andere instanties binnen de Stad nemen taken op, bv Gentinfo zal de aanvragen verwerken.
Wat vervoer betreft, schakelen we naar een ander systeem. De logge kooien die tot nu werden gebruikt, moeten via bestelwagens worden vervoerd. We schakelen nu dus om naar rolkoffers, die ook in personenwagens passen. Op die manier kunnen initiatiefnemers of vrijwilligers vlotter zelf materiaal ophalen en rondvoeren. Waar dat nog nodig blijft, kan de Stad nog logistiek inspringen.
Voor de volledigheid: de rol van IVAGO in dit verhaal is en blijft heel beperkt tot communicatie over de Repaircafés via hun kanalen. Zoals andere organisatoren zal IVAGO voor de Repaircafés die men zelf opzet verder beroep kunnen doen op onze pool van vrijwilligers.
De ondersteuning van de werking van Repaircafés gaan we op die manier vanuit de Stad aanhouden. Zodat vrijwilligers kunnen blijven repareren dat ’t weer marcheert.
Bedankt voor de verschillende vragen. Ik wil dit moment vooral nog gebruiken om de vrijwilligers een pluim op hun hoed te steken voor hun niet aflatend enthousiasme. Wie dat nog niet deed, ga vooral zelf eens langs, bv op het volgende Repaircafé op 23 juni in Toreke vanaf 19u. Wil je naar een ander repaircafé, je vindt de hele kalender makkelijk online. Zeker doen!
do 13/06/2024 - 11:02