Dat burgers een reeks GAS-boetes ontvangen voor een serie gelijklopende inbreuken aan circulatieplan-knips of autovrije-zone-toegangen is een welbekend probleem. In opeenvolgende jaarverslagen heeft de ombudsvrouw al aangedrongen op een oplossing hiervoor.
In opvolging hiervan heeft de N-VA-fractie diverse initiatieven genomen om bij te dragen aan een oplossing, met in de gemeenteraad van eind september 2020 ook een voorstel om een beleidskader uit te werken om aan de opmerkingen van de ombudsvrouw tegemoet te komen en ook de doorlooptijden voor de GAS-boetes in te korten.
De meerderheidspartijen stemden dit voorstel weg. Schepen Heyse – in afwezigheid van schepen Watteeuw – verwees in haar argumentatie naar de autonomie van de sanctionerende GAS-ambtenaren. Tegelijk stelde de schepen dat de sanctionerende ambtenaren onderling afspraken maken om beslissingen niet afhankelijk te maken van de individuele behandelende ambtenaar. Ook zei de schepen dat de ambtenaren vanuit billijkheidoverwegingen kunnen beslissen om boetes opgelopen na de eerste overtreding en vóór de eerste kennisgeving te seponeren. De schepen voegde hier nog aan toe dat ambtenaren dit ook effectief doen.
In weerwil van dit laatste punt blijven burgers tot op vandaag geconfronteerd worden met reeksen GAS-boetes voor gelijklopende overtredingen binnen een korte tijdsperiode, zonder eerst de kans te hebben gekregen om hun gedrag aan te passen na het ontvangen/betalen van de eerste boete (wegens de lange doorlooptijd tussen de eerste overtreding en de eerste kennisgeving daarvan). Dit toont aan dat de sanctionerende ambtenaren zeker niet in alle gevallen billijkheidsoverwegingen in rekening brengen. Dit toont ook aan dat de afspraken die er zijn een onvolkomen karakter hebben. Het resultaat is een ongelijke behandeling van de burger.
Daarnaast viel een recente rechtszaak over een reeks van dertien GAS-boetes voor overtredingen aan de knips bij Sint-Jacobs (één in elke richting, Ottogracht en Beverhoutplein) gedeeltelijk uit in het nadeel van de stad. De politierechtbank herleidde namelijk het aantal uitgeschreven GAS-boetes van dertien naar vier: één boete voor elke oorspronkelijke overtreding (één in elke richting) en dan nog twee boetes voor overtredingen begaan nadat de eerste kennisgeving al gegeven was.
De politierechter aanvaardde in deze het principe van ‘éénheid van opzet’ (Strafwetboek, art. 65, lid 1): omdat het telkens om dezelfde bestuurder ging die op dezelfde locatie met dezelfde wagen dezelfde inbreuk beging (vooraleer hierover in kennis te zijn gesteld), konden de inbreuken samen gezien worden als “een geheel van gedragingen” dat slechts één misdrijf uitmaakt (of twee – één in elke knip-richting). Ook het door de verdediging aangevoerde artikel 7 in de GAS-wet – dat verwijst naar meerdere samenlopende inbreuken die via één enkele administratieve sanctie te bestraffen zijn – gaat in diezelfde zin.
In het licht van deze bevindingen en feiten verdient het aanbeveling dat de Stad Gent alsnog een aanpak uitwerkt die voorkomt dat burgers meerdere GAS-boetes krijgen voor telkens dezelfde knip- of autovrije-zone-inbreuk(en) vooraleer diezelfde burgers een kennisgeving ontvingen over de eerst opgelopen boete.
Daarom, op voorstel van de N-VA-fractie,
De gemeenteraad draagt het college van burgemeester en schepenen op om een regeling uit te werken die voorkomt dat burgers meerdere GAS-boetes krijgen voor telkens dezelfde knip- of autovrije zone-inbreuk(en) vooraleer diezelfde burgers een kennisgeving ontvingen over de eerst opgelopen boete. Het recente vonnis van de politierechtbank ter zake wordt hierbij als vertrekpunt genomen.