Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 59 en 60.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen geeft ongunstig advies
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
PARK TER MEERSEN BVBA met als contactadres Sint-Denijslaan 497, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023116040) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 30 september 2023.
De aanvraag werd op 11 januari 2024 in eerste aanleg door college van burgemeester en schepenen weigering.
Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen werd in beroep gegaan door de aanvrager. Op 6 maart 2024 werd het beroep volledig en ontvankelijk verklaard.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:
• Onderwerp: het regulariseren van bovengrondse parkeerplaatsen en de inrichting van een gedeelte van de ondergrondse parking tot print- en plotlokaal
• Adres: Sint-Denijslaan 485-487-489, 9000 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 25 sectie A nrs. 155K2, 155N2, 155M2 en 155L2
De deputatie heeft het college van burgemeester en schepenen om advies gevraagd op 6 maart 2024.
ADVIES
Overeenkomstig artikel 34 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het omgevingsvergunningen-decreet bevat het advies van het college van burgemeester en schepenen, minstens volgende gegevens:
1° de stedenbouwkundige voorschriften die van toepassing zijn op de percelen waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft;
2° de beschrijving van de bestemming die aan de omgeving in een straal van 500 meter rond het project is gegeven conform de plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen;
3° een gemotiveerde beoordeling van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening;
4° in voorkomend geval, een gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu;
5° in voorkomend geval, de voorwaarden die het college nuttig acht;
6° in voorkomend geval, een gemotiveerde beoordeling van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek.
Deze gegevens zijn reeds opgenomen in de collegebeslissing van 11/01/2024 in eerste aanleg. Deze beslissing is bijgevoegd als bijlage en maakt integraal deel uit van het huidige advies.
1. BESCHRIJVING VAN DE ELEMENTEN/ARGUMENTEN VAN HET BEROEP EN/OF AANGEPAST VOORSTEL
In het beroepschrift staan volgende relevante elementen en/of argumenten:
- De Deputatie gaf reeds eerder aan dat de 25 te regulariseren parkeerplaatsen langsheen de R4 de opportuniteitstoets doorstaan. Deze locatie is de meest optimale op de site voor de inplanting van de parkeerplaatsen;
- Het aanwezige groen voldoet aan de door de Deputatie gestelde voorwaarden (“de parkeerplaatsen mogen niet zichtbaar zijn vanop de ringvaart en dit op elk moment van het jaar. Er dient in een kwalitatieve streekeigen groenbuffer voorzien te worden.”);
- De verhardingen zijn wel in overeenstemming met artikel 12 van het ABR, dit werd eerder tevens bevestigd door de POA. De parkeerplaatsen betreffen strikt-noodzakelijke verhardingen en worden voorzien in 100% waterdoorlatende verharding;
- De POA oordeelde eerder ook dat de watertoets wordt doorstaan, zie ook gunstig advies van de Provinciale dienst Integraal Waterbeleid;
- Het print- en plotterlokaal is gelegen op de meest optimale locatie, dit werd eerder ook aangegeven door de Deputatie;
- Het voorzien van twee uitritten heeft een positieve impact op de verkeersveiligheid aangezien hierdoor éénrichtingsverkeer op de site georganiseerd kan worden. Het is niet mogelijk om in de zone ter hoogte van de R4 te keren op eigen terrein.
2. BEHANDELING VAN DE ELEMENTEN/ARGUMENTEN VAN HET BEROEP EN/OF AANGEPAST VOORSTEL
Uit deze opsomming blijkt dat er geen nieuwe elementen of argumenten aangevoerd worden in het beroepschrift. De bovenstaande argumenten zijn door het college in eerste aanleg reeds uitgebreid beantwoord, zodat het volstaat om in het huidige advies integraal de inhoud van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 11/01/2024 in eerste aanleg te bevestigen en te hernemen. Het huidige advies wenst onderstaande zaken nogmaals te benadrukken:
Vanuit de beleidsmatig gewenste ontwikkeling ‘Ruimtelijk rendement in relatie tot Ruimte voor Gent’ wordt ernaar gestreefd zoveel mogelijk bestaande groenzones te vrijwaren. Groenelementen worden aanzien als ruimtelijk structurerende dragers. Groen langsheen infrastructuren bv. een fietspad dient behouden en versterkt te worden. Een groene buffer naast de R4 zorgt voor een visuele barrière in de omgeving. Daarnaast draagt het groen ook bij aan de klimaatrobuustheid van de stad. Groen brengt dankzij de schaduwwerking koelte op hete dagen en op grotere schaal mildert het stedelijk hitte-eiland-effect. Hierin spelen ook de kleinste groenvormen tot zelfs de solitaire boom een cruciale rol. Groen is een essentiële schakel in het beheersen van de temperatuur, het watersysteem en de luchtkwaliteit in het stedelijk conglomeraat. Groen is essentieel om hemelwater vast te houden, te infiltreren en te bufferen en helpt zo wateroverlast voorkomen. Groen en water zijn ten slotte ook essentieel voor de biodiversiteit. Bovenstaande toont aan dat een groenzone een meerwaarde betekent op verschillende vlakken.
Gezien het de bedoeling is om de Groene Ring rond Gent te versterken, is het niet de bedoeling om er langsheen verharde parkeerzones aan te leggen. Het feit dat de parkeerplaatsen reeds ingericht werden in de groenzone vormt geen vrijgeleide om geen rekening meer te houden met de oorspronkelijke situatie. Als overheid worden we voor een voldongen feit gesteld. De manier van handelen gebeurt hier niet op een correcte manier. Men komt tot een consensus waarbij een zone groen wordt ingekleurd, om daarna te stellen dat er te weinig parkeerruimte is en dan alsnog verharding 'opeist'. Dit is een precedent. Het aandeel verharding afbouwen en meer groen voorzien stelt zich door de klimaatwijziging steeds scherper. Een omgekeerde beweging maken door onrechtmatig aangebrachte verhardingen te regulariseren is onaanvaardbaar.
De Deputatie stelde eerder al dat het niet van zorgvuldig bestuur zou getuigen om toe te laten dat parkeerplaatsen in de ondergrondse parking gesupprimeerd worden, wetende dat bovengronds wederrechtelijk parkeerplaatsen aangelegd werden om het tekort aan parkeerplaatsen op de site op te lossen. Dit getuigt absoluut niet van efficiënt ruimtegebruik. De bestaande, vergunde parkeerplaatsen moeten in eerste instantie ingezet worden om het parkeren op eigen terrein op te lossen.
Ook de tijdelijke uitrit die men in 2014 toestond werd nooit verwijderd. Er is al meermaals gesteld dat deze opgebroken moet worden. Gezien de parkeerplaatsen langsheen de R4 niet acceptabel zijn, is de extra uitrit ook niet nodig. Los hiervan is een tweede uitrit doorheen de berm (groenzone) op zo’n korte afstand van de bestaande (hoofd)in- en uitrit niet wenselijk. Deze bijkomende oprit verhoogt de verkeersonveiligheid. Deze uitrit legt ook een claim op het openbaar domein. Het perceel kan perfect ontsloten worden via de bestaande in- en uitrit ten noorden van het gebouw met huisnr. 489. Deze bestaande in- en uitrit is tevens niet aangelegd op het openbaar domein zoals vergund. Deze oprit mag maximaal 6m breed zijn op het openbaar domein.
Tot slot zal een deel van de verharding betreft niet waterdoorlatende verharding, een deel van de verhardingen op de site zal aangelegd worden als “waterdoorlatende verharding”. Echter wordt de waterdoorlatendheid of het buffervolume van deze verhardingen niet aangetoond. Daarnaast moet deze waterdoorlatende verharding ook op een waterdoorlatende fundering aangelegd worden. Dit is eveneens niet duidelijk vanuit de aanvraag. Het terrein bevat alvast te weinig onverharde ruimte/ groenzone om de aanwezige verhardingen te kunnen infiltreren op eigen terrein. De onverharde groenzone moet minstens ¼ van de afwaterende oppervlakte zijn.
CONCLUSIE
Weigering, huidig advies herneemt integraal de inhoud en de motieven van de collegebeslissing in eerste aanleg.
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet advies uitbrengen bij de deputatie over de omgevingsvergunningsaanvraag in beroep die bij de college van burgemeester en schepenen werd ingediend.
Niet van toepassing.
Het college van burgemeester en schepenen brengt ongunstig advies uit over de omgevingsaanvraag voor het regulariseren van bovengrondse parkeerplaatsen en de inrichting van een gedeelte van de ondergrondse parking tot print- en plotlokaal van PARK TER MEERSEN bvba, gelegen te Sint-Denijslaan 485-487-489, 9000 Gent.