Terug
Gepubliceerd op 03/06/2024

2024_CBS_05691 - OMV_2023081610 - aanvraag omgevingsvergunning voor het exploiteren van een bemaling om infrastructuurwerken uit te voeren in de Barrestraat, Ridderstraat, Nederkwaadham te Gent - zonder openbaar onderzoek - Barrestraat, Nederkwaadham en Ridderstraat, 9000 Gent - Vergunning

college van burgemeester en schepenen
do 30/05/2024 - 09:02 College Raadzaal
Datum beslissing: do 30/05/2024 - 10:09
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Tine Heyse

Aanwezig

Filip Watteeuw, schepen-voorzitter; Sofie Bracke, schepen; Tine Heyse, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Mathias De Clercq, burgemeester; Astrid De Bruycker, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Secretaris

Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen
2024_CBS_05691 - OMV_2023081610 - aanvraag omgevingsvergunning voor het exploiteren van een bemaling om infrastructuurwerken uit te voeren in de Barrestraat, Ridderstraat, Nederkwaadham te Gent - zonder openbaar onderzoek - Barrestraat, Nederkwaadham en Ridderstraat, 9000 Gent - Vergunning 2024_CBS_05691 - OMV_2023081610 - aanvraag omgevingsvergunning voor het exploiteren van een bemaling om infrastructuurwerken uit te voeren in de Barrestraat, Ridderstraat, Nederkwaadham te Gent - zonder openbaar onderzoek - Barrestraat, Nederkwaadham en Ridderstraat, 9000 Gent - Vergunning

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

Farys OPDRAVER met als contactadres Stropstraat 1, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023081610) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 15 februari 2024.

 

De aanvraag omgevingsvergunning van de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:

Onderwerp: het exploiteren van een bemaling om infrastructuurwerken uit te voeren in de Barrestraat, Ridderstraat, Nederkwaadham te Gent

• Adres: Barrestraat , Nederkwaadham  en Ridderstraat , 9000 Gent

Kadastrale gegevens:

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 10 april 2024.

De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 14 mei 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Het betreft het exploiteren van een bemaling om infrastructuurwerken uit te voeren in de Barrestraat, Ridderstraat, Nederkwaadham te Gent.

 

Volgende rubrieken worden aangevraagd:

 

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

3.4.2°

lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | Lozing van bemalingswater dat gevaarlijke stoffen bevat met concentraties boven het indelingscriterium. | klasse 2 | Nieuw

15,1 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in hogere concentraties dan de indelingscriteria  andere dan rubriek 3.6.5 (meer dan 5 m³/u tot en met 50 m³/u) | Indien de verhoogde lozingsvoorwaarden niet gehaald worden voor de verontreinigende stoffen, wordt een filterinstallatie voorzien in de vorm van een actiefkool en striptoren alvorens te lozen. | klasse 2 | Nieuw

15,1 m³/uur

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° (netto opgepompt debiet van maximum 30 000 m³ per jaar) | Bemaling ifv uit te voeren werken. Bemalingswater wordt hierop geloosd in de RWA-riolering die uitmondt in de Nederschelde. | klasse 3 | Nieuw

23200 m³/jaar

 

 

Volgende bijstelling van de sectorale voorwaarden wordt aangevraagd:
 

Omschrijving:

- Artikel 4.2.3.1 3° (Lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat)

- Artikel 4.2.5.1.1. § 1 (Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater)

 

Wij willen graag de geldende lozingsvoorwaarden aanpassen. De voorwaarden gelden volgens bijlage 2.3.1 Basismilieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater.

 

Motivatie:

 - Artikel 4.2.3.1.3° (Lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat)

In het kader van de lozing van het bemalingswater op oppervlaktewater worden lozingsnormen aangevraagd. Deze lozingsnormen worden aangevraagd aangezien er gevaarlijke stoffen verwacht worden in het grondwater (en bijgevolg ook in het bemalingswater) met een concentratie boven het indelingscriterium. De lozingsnormen worden opgenomen in addendum R3B (digitaal ingevuld onder rubriekentabel). De onderbouwing van deze lozingsnormen is te vinden in de bemalingsstudie.

De verhoogde lozingsnormen die we aanvragen zijn:

Arseen: 50µg/l

Vinylchloride: 1µg/l 

 

Uit voorgaand onderzoek werd duidelijk dat er een reële kans bestaat op het onttrekken van vervuild grondwater op basis van grondwaterverontreinigingen in de nabije omgeving van dit dossier (OVAM-dossiers). Eerst en vooral wordt na het meten van de verhoogde concentraties nagezien of de bijkomende lozingsvoorwaarden voor arseen en vinylchloride overschreden worden. Indien dit het geval is, wordt een waterzuiveringsinstallatie voorzien om de verontreinigingen te verwijderen uit het bemalingswater alvorens het water te lozen.

 

Volgens artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II dient het bedrijfsafvalwater geloosd te worden via debietsmeet- en bemonsteringsapparatuur. In het kader van voorliggende bemaling en lozing van het bemalingswater is het echter niet relevant om debietsmeet- en bemonsteringsapparatuur voor de lozing van het bemalingswater te voorzien. De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald d.m.v. een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II (zie addendum R53). Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de voorziene meetmethodes voor lozing van afvalwater.

De hoeveelheid opgepompt grondwater, gemeten conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II, is gelijk aan de hoeveelheid water die geloosd zal worden. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen zal het effluent bemonsterd worden via een aftapkraan die voorzien wordt bij de bemaling.

 

Voorstel: Lozing conform de regelgeving voor grondwaterwinningen.

De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald d.m.v. een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II (zie Bijlage R53). Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de meetmethodes voor lozing van afvalwater voorzien volgens artikel 4.2.5.1.1. 

We willen graag bijkomende lozingsvoorwaarden aanvragen voor:

50µg/l arseen

1µg/l vinylchloride

2.       HISTORIEK

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgende externe adviezen zijn gegeven:

 

Voorwaardelijk gunstig advies van VMM (M) Advies Vergunning Afvalwater en Lucht (milieu) afgeleverd op 24 april 2024: zie bespreking onder ‘aspect afvalwater’.

 

Geen advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 11 april 2024:
De brandweer geeft geen advies voor bemalingen.


Voorwaardelijk gunstig advies van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West afgeleverd op 13 mei 2024: zie bespreking onder ‘waterparagraaf’.

 

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.

 

Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
 

In de aanvraag worden geen stedenbouwkundige handelingen aangevraagd. Er wordt dus aangenomen dat de aanvraag zich situeert binnen de afgeleverde stedenbouwkundige vergunningen of dat deze handelingen vallen onder het Vrijstellingsbesluit. Er mogen geen stedenbouwkundige handelingen gebeuren zonder vergunning.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt zijn er geen bezwaren tegen de geplande ingreep omdat deze geen ruimtelijke impact heeft.


De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

5.       WATERPARAGRAAF

 

1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Het project ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West.

 

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:

- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).

- gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein onder klimaatverandering.

- niet gelegen in een signaalgebied.

 

 

2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat regenwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkte hoeveelheid water met een vertraging wordt afgevoerd. De plaatsing van de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden.

In de aanvraag worden geen stedenbouwkundige handelingen aangevraagd. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement inzake hemelwater zijn niet van toepassing.

 

De bemaling betreft een ingedeelde activiteit. De impact van de activiteit wordt besproken onder het aspect bodem en grondwater. De bemaling moet voldoen aan de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II (en de bijzondere voorwaarden) waardoor verdroging zal voorkomen worden.

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

Conform het advies van De Vlaamse Waterweg zijn volgende voorwaarden van toepassing:

- Rechtstreekse lozing van bemalingswater in de waterweg Nederschelde is gebonden aan het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002. Hiervoor dient naast de omgevingsvergunning ook een vergunning lozingsconstructie bij de Vlaamse Waterweg nv te worden ingediend. Zie https://www.vlaamsewaterweg.be/vergunningen.

- Lozen onder de waterlijn.

- Geen lozing van bemalingswater ter hoogte van de verlaagde kade. De verlaagde kade is binnen visie water in de stad – aanmeerkaart aangeduid als zone aanlegplaats max. 24 u aanmeren.

- Constructies mogen niet verankerd worden in de kaaimuur, dekstenen leuningen.

- Vergunning voor inname publieke ruimte van de wegbeheerder bekomen.

- Gezien er geen gegevens gekend zijn bij de Vlaamse Waterweg NV over steundrukken noch een rekennota van de kaaimuur beschikbaar is, wordt de berekening bij de vergunninghouder gelegd. Met het type profiel van de bestaande kaaimuren, de kennis van de ondergrond en de aan te brengen belasting kan de vergunninghouder een theoretische berekening maken. Op de theoretisch berekening kan best voldoende reserve voorzien worden.

- Er mogen geen wijzigingen aan de constructies van de kaaimuur worden aangebracht.

- De start van de werken wordt minstens vijf werkdagen vooraf aangemeld aan arw.district1@vlaamsewaterweg.be

- Het einde van de werken wordt onmiddellijk gemeld aan arw.district1@vlaamsewaterweg.be

- Voor de start van de werken voorziet de vergunninghouder een tegensprekelijke plaatsbeschrijving van het openbaar domein van de Vlaamse Waterweg NV in casu de kaaimuur, deksteen, leuning. De vergunninghouder maakt de plaatsbeschrijving over aan arw.dsitrict1@vlaamsewaterweg.be. Bij gebrek aan plaatsbeschrijving wordt het openbaar domein van de Vlaamse Waterweg nv in goede staat geacht. Schade zal op kosten en risico van de vergunninghouder worden hersteld en tot welbevinden van de domeinbeheerder.

 

Overstromingen

Er worden geen wijzigingen aangebracht aan gebouwen, verhardingen, waterlopen of het reliëf. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.

 

Waterkwaliteit

De lozing van het afvalwater is een ingedeelde activiteit. De impact van de lozing wordt besproken onder het aspect afvalwater/bodem en grondwater. De lozing moet voldoen aan de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II (en de bijzondere voorwaarden) waardoor verontreiniging zal voorkomen worden.

 

3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.

 

7.       BEKENDMAKING

De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.
 

8.       OMGEVINGSTOETS

 

Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
 

Aspect afvalwater

 

Situatieschets

In de Barrestraat, Ridderstraat, Nederkwaadham te Gent zijn er infrastructuurwerken gepland.

Om de werken in den droge te kunnen uitvoeren is een verlaging van de grondwaterstand noodzakelijk.

Gezien deze verlaging schade kan veroorzaken aan de omgeving door verdroging, zettingen, verzilting of migratie van verontreiniging is een degelijk vooronderzoek noodzakelijk.

Het bedrijf vraagt voor het lozen van bedrijfsafvalwater volgende rubrieken aan:

- 3.4.2 het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet één of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van dit besluit, met een debiet van meer dan 2 m³/h tot en met 100 m3/h.

- 3.6.3.2 afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijbehorende slibproductie: voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in hogere concentraties dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van dit besluit, met uitzondering van de in rubriek 3.6.5 ingedeelde inrichtingen, met een effluent van meer dan 5 m³/h tot en met 50 m³/h.

 

Lozingssituatie

Her project ligt in centraal gebied.

In de buurt van het project ligt:

- De bevaarbaar waterloop Nederschelde met basiskwaliteit

- Gemengde riolering in de Nederkwaadham, Barrestraat, Ridderstraat, Jan Palfijnstraat en Bisdomkaai met aansluiting op RWZI Gent

- RWA-leiding in de Jan Palfijnstraat en Bisdomkaai.

 

Bij het lozen van bemalingswater dient rekening te worden gehouden met onderstaande cascade, dit werd als volgt beoordeeld in de bemalingsstudie:

- Stap 1: Beperken/retour:

Er is onvoldoende plaats om op openbaar terrein een retourbemaling uit te voeren.

Er zijn geen infiltratiebekkens en infiltratiegrachten.

- Stap 2: Hergebruiken:

Hergebruik is eventueel mogelijk, er is geen sprake van verzilting.

- Stap 3: Lozen op waterloop:

De bevaarbare waterloop Nederschelde ligt nabij de het project.

De RWA-leiding thv Bisdomkaai mondt uit in de Nederschelde.

- Stap 4: Lozen in riool:

Sluit aan op de gemengde riolering thv de Bisdomkaai.

 

Het bedrijf vraagt de lozing aan van het bemalingswater in de RWA-leiding die uitmondt in de Nederschelde.

 

Bedrijfsafvalwater

Het bedrijf vraagt de lozing aan van 15,10 m³/uur – 363,4 m³/dag – 23200 m³/jaar bemalingswater met gevaarlijke stoffen, al dan niet via een wzi, in oppervlaktewater Nederschelde (onrechtstreeks via een RWA-leiding) (Rubriek 3.4.2 en rubriek 3.6.3.2)

 

Debiet

Er werden 3 actieve filterlijnen gedefinieerd, waarbij de filterlijn in de Barrestraat verdeeld werd omwille van de variërende wegbreedte.

Men bekomt een maximaal dagdebiet van 363 m³/dag en een totaal volume van 23.200 m³. De maximale invloedstraal is gelijk aan 122m.

 

Om overtollig oppompen van grondwater tegen te gaan wordt een gestuurde bemaling vooropgesteld. Deze bemaling wordt constant bijgestuurd om nodeloos oppompen van grondwater te vermijden. Dit vermijden van nodeloos bemalen kan gebeuren door een sonde gestuurd bemaling waarbij het grondwaterpeil door middel van een sonde wordt nagegaan en zo automatisch wordt bijgestuurd.

 

Conform het advies van de VMM kan akkoord gegaan worden met de gevraagde debieten.

 

Lozingsnormen

Gelet op lozing in oppervlaktewater, zijn de algemene lozingsvoorwaarden voor lozing in oppervlaktewater van toepassing.

 

Binnen de invloedzone van de bemaling bevinden zich OVAM dossiers 99502, 14022, 99194, 51102, 88025, 21286, 4680, 8815 & 15938.

 

OVAM-dossier 88025:

Dit dossier omvat een bodemonderzoek ter hoogte van de Sint-Jacobsnieuwstraat 85 te Gent, dit is een voormalige droogkuis en wassalon.

Na analyse van de stalen zijn concentraties boven de bodemsaneringsnorm gevonden voor VOCl’s (39mg/kg ds vinylchloride) en boven 80 % van de bodemsaneringsnorm voor koper (120mg/kg ds) in het vaste deel van de aarde en voor VOCl’s (51μg/l vinylchloride) en arseen (61μg/l) in het grondwater ter hoogte van de koer, de voormalige droogkuislocatie en de voormalige stookolietank.

Uit de numerieke modelering blijkt er nauwelijks tot geen verspreiding van de VOCl (vinylchloride) verontreiniging. Toch vragen we hiervoor een bijkomende lozingsvoorwaarde van 1 μg/l. Indien deze verontreiniging overschreden wordt, raden we aan het grondwater te filteren alvorens te lozen door middel van actief kool. Mogelijks zal ook een striptoren nodig zijn.

 

Uit de grondwateranalyse opgemaakt door Bodemkundige dienst van België blijkt er een globale verontreiniging van het grondwater door arseen aanwezig te zijn. Er werd in deze grondwateranalyse een arseenconcentratie gemeten van 0,028 mg/l in het grondwater. Omwille van deze grondwateranalyse zal een bijkomende lozingsvoorwaarde aangevraagd worden voor arseen van 50μg/l.

 

De werfzone en bijhorende invloedzone van de bemaling bevindt zich niet in een actuele PFAS no-regret zone.

 

Het bedrijf vraagt volgende lozingsnormen aan:

- Arseen: 50 μg/l

- Vinylchloride: 1 μg/l

 

Conform het advies van de VMM kan akkoord hiermee akkoord gegaan worden.

 

Waterzuivering

Er wordt na het meten van de verhoogde concentraties nagezien of de bijkomende lozingsvoorwaarden voor arseen en vinylchloride overschreden worden. Indien dit het geval is, wordt een waterzuiveringsinstallatie voorzien om de verontreinigingen te verwijderen uit het bemalingswater alvorens het water te lozen.

 

Een filterinstallatie wordt voorzien in de vorm van een actiefkool en striptoren.

 

De waterzuivering dient conform BBT ‘Bodemsanering’ uitgevoerd te worden.

 

Controle-Inrichting

Het bedrijf dient te beschikken over een controle inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit en kwantiteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters te nemen van het geloosde water, overeenkomstig art. 4.2.5.1.1. van Vlarem II.

 

Het bedrijf vraagt een afwijking op art. 4.2.5.1.1§1. En motiveert dit als volgt:

Volgens artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II dient het bedrijfsafvalwater geloosd te worden via debietsmeet- en bemonsteringsapparatuur. In het kader van voorliggende bemaling en lozing van het bemalingswater is het echter niet relevant om debietsmeet- en bemonsteringsapparatuur voor de lozing van het bemalingswater te voorzien. De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald d.m.v. een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II (zie addendum R53). Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de voorziene meetmethodes voor lozing van afvalwater.

De hoeveelheid opgepompt grondwater, gemeten conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II, is gelijk aan de hoeveelheid water die geloosd zal worden. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen zal het effluent bemonsterd worden via een aftapkraan die voorzien wordt bij de bemaling.

 

Conform het advies van de VMM kan hiermee akkoord gegaan worden.

 

Monitoring

Het bedrijf dient, conform artikel 4.2.5.3.1 Vlarem II, minstens jaarlijks een analyse op het effluent van de bemaling uit te voeren.

 

Voor de vergunde lozingsparameters dient een monitoring uitgevoerd te worden.

 

Advies water

Conform het advies van de VMM wordt gunstig advies gegeven voor het lozen van 15,10 m³/uur – 363,4 m³/dag – 23200 m³/jaar bemalingswater, al dan niet via een wzi, in oppervlaktewater Nederschelde (onrechtstreeks via een RWA-leiding) mits voldaan wordt aan de algemene lozingsvoorwaarden voor lozing in oppervlaktewater (Rubriek 3.4.2 en rubriek 3.6.3.2)

 

Volgende voorwaarden worden als bijzondere voorwaarde opgenomen: 

- Arseen: 50 μg/l

- Vinylchloride: 1 μg/l

- Voor de bepaling van het debiet mag de meetmethode conform hoofdstuk 5.53. gebruikt worden. Een staalnamepunt voor het effluent dient voorzien te worden.

- Het bedrijf dient, conform artikel 4.2.5.3.1 Vlarem II, minstens jaarlijks een analyse op het effluent van de bemaling uit te voeren.

- Monitoring: voor de vergunde lozingsparameters dient een monitoring uitgevoerd te worden (bij opstart en minstens wekelijks).

- De waterzuivering dient conform BBT ‘Bodemsanering’ uitgevoerd te worden.

 

Aspect bodem en grondwater

 

De bronbemaling moet voldoen aan onderafdeling 5.53.6.1 van Vlarem II en uitgevoerd worden volgens de richtlijnen bemalingen ter bescherming van het milieu (VMM, 2019).

 

Bij filterlijn 1 zal er bemaald worden op een maximum diepte bemalingseenheid van 3,4 meter en een maximum verlaging grondwaterpeil van 3,19 meter aan een debiet van maximaal 363 m³/dag.

Bij filterlijn 2a zal er bemaald worden op een maximum diepte bemalingseenheid van 3,7 meter en een maximum verlaging grondwaterpeil van 3,5 meter aan een debiet van maximaal 269 m³/dag.

Bij filterlijn 3 zal er bemaald worden op een maximum diepte bemalingseenheid van 2,8 meter en een maximum verlaging grondwaterpeil van 2,63 meter aan een debiet van maximaal 171 m³/dag.

Bij filterlijn 2b zal er bemaald worden op een maximum diepte bemalingseenheid van 3,7 meter en een maximum verlaging grondwaterpeil van 3,5 meter aan een debiet van maximaal 269 m³/dag.

 

Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is conform het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1), van het voormelde besluit. Om het beperken van de tijdsduur te garanderen bezorgt het erkend boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:

-  het merk en serienummer

-  het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing

Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling: het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.

Praktische richtlijnen over hoe de gevraagde informatie moet worden doorgegeven, zijn te vinden op https://dov.vlaanderen.be/richtlijnen-actieve-bemalingen.

Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.

 

Om het debiet en de invloed van de bemaling zoveel mogelijk te beperken, wordt in de bijzondere voorwaarden een peilsturing van de bemaling opgenomen.

Elke bemalingspomp dient gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De regeling van de peilsturing dient bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.

 

De lozing van het opgepompte grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken.

 

Bodem/grondwaterverontreiniging

De decretale bodemonderzoeken binnen de stationaire invloedzone van de bemaling werden gescreend. Verspreiden van (rest)verontreiniging (over perceelsgrenzen van derden) moet te allen tijde vermeden worden. Dit wordt als opmerking opgenomen.

 

Zettingen

De exploitant dient alle voorzorgen te nemen om schade aan onroerende goederen binnen de invloedstraal van een grondwaterwinning te vermijden (bv. zettingen). Dit wordt als opmerking opgenomen.

 

Aspect geluid

 

Bij gebruik van een pomp moeten alle mogelijke en noodzakelijke maatregelen (plaatsing, type, omkasting pomp,…) genomen worden opdat geluidshinder voor omwonenden minimaal zou zijn. Dit wordt opgenomen als opmerking.

 

Verkeershinder

 

Verkeershinder is mogelijk tijdens de bemalingswerken. Eventueel kunnen ook een aantal nutsleidingen worden omgelegd gedurende de civieltechnische werken. Tijdens de periode van de bemaling dient de openbare weg steeds toegankelijk te zijn. Een plaatsbeschrijving dient te worden opgemaakt van de huidige toestand van het voetpad. Een veilige omleiding dient voorzien te worden voor de voetgangers/fietsers. Deze voorwaarden worden als bijzondere voorwaarden opgenomen.

 

Aspect fauna en flora

 

Het droogtrekken van de ruimere omgeving kan levensbedreigend zijn voor aanwezige bomen.

Voor de periode tussen 15 maart en 15 oktober geldt dat bij droogte die 10 dagen aanhoudt (neerslagstation Vinderhoute – zie www.waterinfo.be), bevloeiing/infiltratie dient voorzien te worden waar nodig. Hiervoor dienen voorafgaandelijke afspraken gemaakt te worden met de Groendienst via groendienst@stad.gent of European Tree Worker/boomexpert. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.

 

 

 

CONCLUSIE

De gevraagde omgevingsvergunning is mits voorwaarden milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag voorwaardelijk gunstig.

 

Volgende rubrieken worden gunstig beoordeeld:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

3.4.2°

lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | Lozing van bemalingswater dat gevaarlijke stoffen bevat met concentraties boven het indelingscriterium. | Nieuw

15,1 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in hogere concentraties dan de indelingscriteria  andere dan rubriek 3.6.5 (meer dan 5 m³/u tot en met 50 m³/u) | Indien de verhoogde lozingsvoorwaarden niet gehaald worden voor de verontreinigende stoffen, wordt een filterinstallatie voorzien in de vorm van een actiefkool en striptoren alvorens te lozen. | Nieuw

15,1 m³/uur

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° (netto opgepompt debiet van maximum 30 000 m³ per jaar) | Bemaling ifv uit te voeren werken. Bemalingswater wordt hierop geloosd in de RWA-riolering die uitmondt in de Nederschelde. | Nieuw

23200 m³/jaar

 

 

TERMIJN

De gevraagde vergunning wordt verleend voor een termijn van 1 jaar. De termijn begint te lopen vanaf de datum van opstart bemalingswerken. Deze datum dient gemeld te worden conform de bijzondere voorwaarde.

Dit doet geen afbreuk aan de geldigheidsduur (verval) van voorliggende vergunning (Omgevingsvergunningsdecreet - hoofdstuk 8, afdeling 1).

 

 

BIJSTELLING SECTORALE VOORWAARDEN

- Artikel 4.2.3.1 3° (Lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat)

- Artikel 4.2.5.1.1. § 1 (Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater)

 

Gunstig

 

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het exploiteren van een bemaling om infrastructuurwerken uit te voeren in de Barrestraat, Ridderstraat, Nederkwaadham te Gent aan Farys opdraver (O.N.:0200068636) gelegen te Barrestraat , Nederkwaadham  en Ridderstraat , 9000 Gent.

 

De rubrieken voor de inrichting/activiteit Barre-, Ridderstraat en Nederkwaadham met inrichtingsnummer 20230613-0047 beslist het college als volgt:

 

Vergunde rubrieken:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

3.4.2°

lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | Lozing van bemalingswater dat gevaarlijke stoffen bevat met concentraties boven het indelingscriterium. | Nieuw

15,1 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in hogere concentraties dan de indelingscriteria  andere dan rubriek 3.6.5 (meer dan 5 m³/u tot en met 50 m³/u) | Indien de verhoogde lozingsvoorwaarden niet gehaald worden voor de verontreinigende stoffen, wordt een filterinstallatie voorzien in de vorm van een actiefkool en striptoren alvorens te lozen. | Nieuw

15,1 m³/uur

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° (netto opgepompt debiet van maximum 30 000 m³ per jaar) | Bemaling ifv uit te voeren werken. Bemalingswater wordt hierop geloosd in de RWA-riolering die uitmondt in de Nederschelde. | Nieuw

23200 m³/jaar

 

Artikel 2

De gevraagde vergunning wordt verleend voor een termijn van 1 jaar. De termijn begint te lopen vanaf de datum van opstart bemalingswerken. Deze datum dient gemeld te worden conform de bijzondere voorwaarde.

Dit doet geen afbreuk aan de geldigheidsduur (verval) van voorliggende vergunning (Omgevingsvergunningsdecreet - hoofdstuk 8, afdeling 1).

Artikel 3

Legt volgende voorwaarden op:

Bijzondere voorwaarde voor de ingedeelde inrichting of activiteit:

1. Lozing op waterloop:

- Rechtstreekse lozing van bemalingswater in de waterweg Nederschelde is gebonden aan het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002. Hiervoor dient naast de omgevingsvergunning ook een vergunning lozingsconstructie bij de Vlaamse Waterweg nv te worden ingediend. Zie https://www.vlaamsewaterweg.be/vergunningen.

- Lozen onder de waterlijn.

- Geen lozing van bemalingswater ter hoogte van de verlaagde kade. De verlaagde kade is binnen visie water in de stad – aanmeerkaart aangeduid als zone aanlegplaats max. 24 u aanmeren.

- Constructies mogen niet verankerd worden in de kaaimuur, dekstenen leuningen.

- Vergunning voor inname publieke ruimte van de wegbeheerder bekomen.

- Gezien er geen gegevens gekend zijn bij de Vlaamse Waterweg NV over steundrukken noch een rekennota van de kaaimuur beschikbaar is, wordt de berekening bij de vergunninghouder gelegd. Met het type profiel van de bestaande kaaimuren, de kennis van de ondergrond en de aan te brengen belasting kan de vergunninghouder een theoretische berekening maken. Op de theoretisch berekening kan best voldoende reserve voorzien worden.

- Er mogen geen wijzigingen aan de constructies van de kaaimuur worden aangebracht.

- De start van de werken wordt minstens vijf werkdagen vooraf aangemeld aan arw.district1@vlaamsewaterweg.be

- Het einde van de werken wordt onmiddellijk gemeld aan arw.district1@vlaamsewaterweg.be

- Voor de start van de werken voorziet de vergunninghouder een tegensprekelijke plaatsbeschrijving van het openbaar domein van de Vlaamse Waterweg NV in casu de kaaimuur, deksteen, leuning. De vergunninghouder maakt de plaatsbeschrijving over aan arw.dsitrict1@vlaamsewaterweg.be. Bij gebrek aan plaatsbeschrijving wordt het openbaar domein van de Vlaamse Waterweg nv in goede staat geacht. Schade zal op kosten en risico van de vergunninghouder worden hersteld en tot welbevinden van de domeinbeheerder.

 

2. Volgende lozingsnormen zijn van toepassing:

- Arseen: 50 μg/l

- Vinylchloride: 1 μg/l

 

3. Voor de bepaling van het debiet mag de meetmethode conform hoofdstuk 5.53. gebruikt worden. Een staalnamepunt voor het effluent dient voorzien te worden.

 

4. Het bedrijf dient, conform artikel 4.2.5.3.1 Vlarem II, minstens jaarlijks een analyse op het effluent van de bemaling uit te voeren.

 

5. Monitoring: voor de vergunde lozingsparameters dient een monitoring uitgevoerd te worden (bij opstart en minstens wekelijks).

 

6. De waterzuivering dient conform BBT ‘Bodemsanering’ uitgevoerd te worden.

 

7. Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is conform het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1), van het voormelde besluit. Om het beperken van de tijdsduur te garanderen bezorgt het erkend boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:

-  het merk en serienummer

-  het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing

Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling: het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.

Praktische richtlijnen over hoe de gevraagde informatie moet worden doorgegeven, zijn te vinden op https://dov.vlaanderen.be/richtlijnen-actieve-bemalingen.

 

8. Elke bemalingspomp dient gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De regeling van de peilsturing dient bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.

 

9. Tijdens de periode van de bemaling dient de openbare weg steeds toegankelijk te zijn. Een plaatsbeschrijving dient te worden opgemaakt van de huidige toestand van het voetpad. Een veilige omleiding dient voorzien te worden voor de voetgangers/fietsers.

 

10. Het droogtrekken van de ruimere omgeving kan levensbedreigend zijn voor aanwezige bomen.

Voor de periode tussen 15 maart en 15 oktober geldt dat bij droogte die 10 dagen aanhoudt (neerslagstation Vinderhoute – zie www.waterinfo.be), bevloeiing/infiltratie dient voorzien te worden waar nodig. Hiervoor dienen voorafgaandelijke afspraken gemaakt te worden met de Groendienst via groendienst@stad.gent of European Tree Worker/boomexpert.

 

 

Volgende sectorale voorwaarden wordt bijgesteld:

Artikel: : - Artikel 4.2.3.1 3° (Lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat)

- Artikel 4.2.5.1.1. § 1 (Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater)

 

Wij willen graag de geldende lozingsvoorwaarden aanpassen. De voorwaarden gelden volgens bijlage 2.3.1 Basismilieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater.

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.

 

 

Artikel 4

Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:

1. Verspreiden van (rest)verontreiniging (over perceelsgrenzen van derden) moet te allen tijde vermeden worden.

2. De exploitant dient alle voorzorgen te nemen om schade aan onroerende goederen binnen de invloedstraal van een grondwaterwinning te vermijden (bv. zettingen).

3. Bij gebruik van een pomp moeten alle mogelijke en noodzakelijke maatregelen (plaatsing, type, omkasting pomp,…) genomen worden opdat geluidshinder voor omwonenden minimaal zou zijn.