Terug
Gepubliceerd op 02/02/2024

2024_CBS_00957 - OMV_2022145602 - aanvraag omgevingsvergunning voor het veranderen van een bedrijfssite voor stockage van stalen en rubberen leidingen met bijhorende onderhouds- en werkvoorbereidingswerkzaamheden (IIOA + SH) + bijstelling - met openbaar onderzoek - Kuhlmannkaai, 9042 Gent - Advies

college van burgemeester en schepenen
do 01/02/2024 - 08:32 College Raadzaal
Datum beslissing: do 01/02/2024 - 09:11
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Tine Heyse

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Sofie Bracke, schepen

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Filip Watteeuw, schepen
2024_CBS_00957 - OMV_2022145602 - aanvraag omgevingsvergunning voor het veranderen van een bedrijfssite voor stockage van stalen en rubberen leidingen met bijhorende onderhouds- en werkvoorbereidingswerkzaamheden (IIOA + SH) + bijstelling - met openbaar onderzoek - Kuhlmannkaai, 9042 Gent - Advies 2024_CBS_00957 - OMV_2022145602 - aanvraag omgevingsvergunning voor het veranderen van een bedrijfssite voor stockage van stalen en rubberen leidingen met bijhorende onderhouds- en werkvoorbereidingswerkzaamheden (IIOA + SH) + bijstelling - met openbaar onderzoek - Kuhlmannkaai, 9042 Gent - Advies

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 24 en 42.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen geeft voorwaardelijk gunstig advies.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

Jan De Nul NV met als contactadres Tragel 60, 9308 Aalst heeft een aanvraag (OMV_2022145602) ingediend bij de deputatie op 19 juli 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:

Onderwerp: het veranderen van een bedrijfssite voor stockage van stalen en rubberen leidingen met bijhorende onderhouds- en werkvoorbereidingswerkzaamheden (IIOA + SH) + bijstelling

• Adres: Kuhlmannkaai 15 en 17, 9042 Gent

Kadastrale gegevens:  sectie A nrs. 13N3, 13M4, 13F4,  sectie D nrs. 568/2 _, 568H, 568/3 _, 568K, afdeling 14 sectie X nrs. 48H6, 48G6, 48T3, 660V en 660Y

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 13 september 2023.

De deputatie heeft het college van burgemeester en schepenen om advies gevraagd op 13 september 2023.

De aanvraag volgde de gewone procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 23 januari 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

 

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

 

De aanvraag betreft een gecombineerde omgevingsvergunningsaanvraag met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

 

De aanvraag omvat het veranderen van een bedrijfssite voor stockage van stalen en rubberen leidingen met bijhorende onderhouds- en werkvoorbereidingswerkzaamheden (IIOA + SH) + bijstelling.

 

Het terrein bevindt zich langs de kanaaloeverweg genaamd Kuhlmannkaai (parallelweg langs het zeekanaal Gent – Terneuzen) en grenst verder aan de Beneluxlaan en de spoorweg Gent- Terneuzen. De aanvraag situeert zich over 3 gemeenten, Evergem, Zelzate en Gent. Het terrein wordt momenteel gebruikt als logistieke opslagzone voor materiaal dat gebruikt wordt bij de activiteiten van het baggerbedrijf Jan De Nul. Het terrein wordt heraangelegd om naast de huidige functie ook te kunnen dienen als valorisatiecentrum.

Zowel de bestaande ontsluiting als de nieuw te realiseren ontsluiting naar het perceel is voorzien vanaf de Kuhlmannkaai, langs het Kanaal Gent-Terneuzen. Deze ontsluiting zal op termijn verdwijnen vanwege de plannen om het kanaal te verbreden en de bestaande weg te verleggen naar de andere kant van het perceel, zie 3.2.1 §Artikel 11 reservatiestrook voor waterwegeninfrastructuur. In voorliggende aanvraag werd hiermee reeds rekening gehouden, de in- en uitrit voor zowel vrachtwagens als voor personenwagens wordt voorzien langs de toekomstige weg.

 

Op de noordzijde van het terrein bevindt zich momenteel een bos dat dienst doet als een groenbuffer naar het achtergelegen woongebied genaamd ‘Klein Rusland’.

 

De aanvraag omvat volgende stedenbouwkundige handelingen:

- Het bouwen van twee loodsen voor verwerking van grond alsook een kleinere loods voor minimaal onderhoud en een staalanalyse kantoor

- De aanleg van verhardingen

- Het gebruik van de grond als parking

- Reliëfwijzigingen in de vorm van:

  • Afgravingen en ophogingen i.f.v. nivellering van het terrein 
  • Aanleg van lagunes en waterbuffers 
  • Talud langs de westelijke kant van het perceel

- Een zone voor plaatsing van een tijdelijk ketencomplex omvattende kantoren, sociale lokalen, vergaderruimte en sanitair.

 

Er wordt voorzien in de oprichting van 2 industriële gebouwen van 5.000m2 en 6.600m2 met respectievelijke maten 50x100m en 66x100m, beide 17m kroonlijsthoogte. Ze zijn elk voorzien van 2 grote poorten en de nodige vluchtdeuren. Deze 2 gebouwen zullen gebruikt worden voor onder andere grondopslag alsook industriële installaties voor slibverwerking.

Het derde gebouw op het terrein bedraagt 562,3m² (18x32m) met een kroonlijsthoogte van 8m en is opgesplitst in verschillende onderdelen. Het grootste deel (450m²) is ingericht als werkplaats voor minimaal onderhoud aan bv. de machines. Daarnaast bevindt zich een lokaal voor staalanalyse (74,1m²) met kantoortje (15m²) en technische ruimtes (23,2m²) in het gebouw.

Alle drie de gebouwen zijn opgebouwd uit een staalconstructie bekleed met onderaan een betonplint en daarboven stalen sandwichpanelen. In de daken zijn lichtstraten voorzien om voldoende natuurlijk licht in de hallen te krijgen.

Voor de zone voor het ketencomplex (40x7m) zijn geen concrete plannen voorhanden. Hieronder een voorbeeld van een gelijkaardig ketencomplex op een andere locatie.

 

De verhardingen voor vrachtverkeer en brandweerwagens tussen en rondom de gebouwen is voorzien in betonverharding, alsook de niet overdekte TOP-zone en zone voor koekenopslag. De rest van het verwerkingscentrum (zuidwestelijk deel van het terrein) wordt voornamelijk verhard met gebonden grindverharding. Deze verhardingen worden ondervuld met een drainage laag en een niet-doorlaatbare folie, vanwege het risico op verontreinigde grond. De verhardingen worden in helling gelegd zodat het water op natuurlijke wijze in de lagunes terecht komt, dat op zijn beurt naar de waterzuivering gaat. De hellingen werden niet gedetailleerd ingetekend op de terreinprofielen, 11,23m TAW is de richtwaarde voor het niveau van alle verhardingen.

Het noordoostelijke deel van het terrein is de deels reeds bestaande logistieke zone en bestaat uit een grindverharding (zonder folie), met lichte helling in de richting van de 5 verschillende infiltratiezones.

In de noordwestelijke zone van het terrein wordt een parking voorzien met aparte in- en uitrit. De parking is eerder beperkt, met 12 plaatsen voor personenwagens en 6 fietsen, en dient uitsluitend voor personeel op site. De verharding van de parking bestaat uit beton en watert af naar het buffer- en infiltratiebekken 2/2.

 

Het volledige terrein wordt op niveau 11,23m TAW aangelegd, hiervoor dienen plaatselijke afgravingen en ophogingen te gebeuren. Het peil is bepaald a.d.h.v. een grondverzetstudie om tot een zero grondbalans te komen zodat er geen grond moet af- of aangevoerd worden.

 

De lagunes zijn zones voor uitdroging en stockage van gronden. Er wordt in totaal 40.320m² aan lagunes aangelegd, verdeeld in 6 aparte lagunes en worden uitgegraven tot op een diepte van 2m t.o.v. het omliggende maaiveld. Naast de lagunes wordt een open waterbuffer van 13.000m³ voorzien met een footprint van 4.270,4m² en wordt uitgegraven tot op een diepte van 3,5m t.o.v. het omliggende maaiveld.

Op de grens van het terrein en de toekomstige weg ten westen op het perceel wordt een geluidsberm voorzien in de vorm van een talud van ±4,5m hoog t.o.v. het naastliggende maaiveld.

 

Beschrijving van de aangevraagde inrichtingen of activiteiten

 

Envisan nv dochteronderneming van Jan De Nul werkt actief mee aan het saneren en/of herinrichten van verontreinigde sites, waaronder industrieterreinen, stortplaatsen, havens, kanalen en waterlopen. Een duurzame sanering vertaalt Envisan nv in het aanbieden van een totaaloplossing, rekening houdend met de economische en ecologische aspecten van het project. Zo zet het bedrijf in op circulaire oplossingen door o.a. het reduceren van transport en de daarmee gepaard gaande carbon footprint, door het inzetten op on-site saneringen en transport over water, het maximaliseren van valorisatie van reststromen door hergebruik in infrastructuurwerken, en het minimaliseren van verbruik van grond- of oppervlaktewater. Bij deze saneringen vormen de valorisatiecentra belangrijke schakels. Hier worden verschillende technieken “(zowel in-situ als ex-situ)” toegepast om verontreinigde grond te reinigen, en sedimenten te ontwateren en te valoriseren.

 

Envisan nv exploiteert momenteel een valorisatiecentrum langsheen de Moervaart in Gent (site Hulsdonk). Op termijn wenst het bedrijf haar bestaande activiteiten van de site Hulsdonk naar de site Kuhlmannkaai over te dragen

 

Daarom voorziet voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag in de verdere uitbreiding van de bestaande bedrijfssite van Jan De Nul nv te Kuhlmannkaai in Gent (logistieke zone - OMV_2020035000) met een aantal bijkomende bedrijfsactiviteiten waaronder een centrum voor grondreiniging (CGR) en een centrum voor slibverwerking (CSV) van dochterbedrijf Envisan nv die zal instaan voor de uitbating van het centrum vergund op naam van Jan De Nul nv.

De nieuwe installaties dienen de opslag, overslag en behandeling van een brede waaier aan gevaarlijke en niet-gevaarlijke bodemmaterialen en andere minerale stromen op de Kuhlmannkaai site mogelijk te maken.

 

De activiteiten die Jan De Nul nv/Envisan nv op de site wenst uit te voeren omvatten:

- De reeds aanwezige logistieke zone (opslag materiaal);

- De tussentijdse opslag van uitgegraven bodemmaterialen (TOP);

  • Gevaarlijke en niet-gevaarlijke gronden;
  • Grondachtige stromen;
  • Slibs;
  • Bagger- en ruimingsspecie;
  • VLAREMA-stromen;

- Een centrum voor grondreiniging (CGR) en een centrum voor slibverwerking (CSV) waar de bodemmaterialen door verschillende verwerkingstechnieken zullen gereinigd worden

  • Fysico-chemische reiniging (zeven, mechanische ontwatering, stabiliseren, wassing);
  • Biologische reiniging (reiniging door bacteriële werking in zuurstofrijke omgeving);
  • Lagunering (ontwatering en bezinking in bekkens).

 

Om dit mogelijk te maken worden er op de site enerzijds 6 laguneringsbekkens met een nuttige oppervlakte van 40.500 m² en een totale capaciteit van 81.000 m³ en 1 persput van 5.000 m³ voorzien. Anderzijds zullen er ook 2 loodsen (6.600 en 5.000 m²) gebouwd worden voor de biologische en fysicochemische behandeling van verschillende grond(achtige)stromen.

Bovenstaande activiteiten vereisen ook de installatie van een waterbufferbekken van 13.000 m³ en een daaraan gekoppelde waterzuivering van 1.333 m², de aanleg van een tijdelijke opslagplaats (TOP) voor de bodemmaterialen in behandeling en verplaatsing van de reeds vergunde TOP.

 

Voor de bemaling van de persput is een bemaling vereist. Op het terrein is er sprake van een (rest)verontreiniging. Het bemalingswater dat hierbij vrijkomt kan potentieel verontreinigd zijn met een aantal gevaarlijke stoffen en zal via een waterzuiveringsinstallatie geloosd worden op het kanaal Gent-Terneuzen. Hiervoor wordt de rubriek 3.6.3.2 aangevraagd.

 

Volgende rubrieken worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

2.1.2.d)1°

opslag en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn, met een opslagcapaciteit van (overslag van afvalstoffen is het bijeenvoegen van gelijksoortige afvalstoffen in grotere recipiënten of transportmiddelen met het oog op een rendabeler transport ervan): meer dan 1 ton andere afvalstoffen dan de afvalstoffen,  vermeld in e) en f) tot maximaal 100 ton | De op- en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn, andere afvalstoffen dan de afvalstoffen vermeld in e) en f), zijnde maximum 20 ton actiefkoolstof afkomstig van diverse werven binnen de groep en gestockeerd in afwachting van reguliere afvoer. | klasse 2 | Nieuw

20 ton

2.1.2.f)

opslag en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn, met een opslagcapaciteit van (overslag van afvalstoffen is het bijeenvoegen van gelijksoortige afvalstoffen in grotere recipiënten of transportmiddelen met het oog op een rendabeler transport ervan): meer dan 1 ton afvalstoffen, bestaande uit al dan niet een combinatie van gemengde afvalstoffen, zoals bepaald in rubriek 2.1.1.b), mengsels van afvalstoffen, zoals bepaald in rubriek 2.1.1.b), en gevaarlijke afvalstoffen | De opslag en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn, bestaande uit al dan niet een combinatie van gemengde afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen, nl. maximum 10.000 ton teerhoudend asfalt afkomstig van diverse werven binnen de groep en wordt gestockeerd in afwachting van reguliere afvoer. | klasse 1 | Nieuw

10000 ton

2.1.3.2°

beperkte mechanische activiteiten bij een tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het Bodemdecreet en het Vlarebo (meer dan 10 000 m³) | De tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem (TOP) die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het Bodemdecreet en het VLAREBO, met een opslagcapaciteit van 47.500 m³    verontreinigde te reinigen en niet reinigbare gronden, waarvan 32.000 m³ inpandig voorzien wordt in loods 1 en 2 voor gevaarlijke stromen. | klasse 1 | Nieuw

47500 m³

2.2.2.a)2°

opslag en mechanische behandeling van inerte afvalstoffen (meer dan 1 000 m³) | De opslag en mechanisch behandeling (de zeef- en breekactiviteiten worden campagnegewijs en met een gehuurde breker (max. 200 kW) uitgevoerd) van 30.000 m³ inerte afvalstoffen, zijnde maximum 30.000 m³ bestaande uit 5.000 m³ steenpuin afkomstig van diverse werven binnen de groep (dat verzameld wordt op de terreinen van Envisan) en 25.000 m³ afgezeefde stenen afkomstig van de inkomende partijen. | klasse 1 | Nieuw

30000 m³

2.2.2.f)2°

opslag en mechanische behandeling van andere niet gevaarlijke afvalstoffen (meer dan 100 ton) | Opslag en mechanisch behandelen van niet-gevaarlijke afvalstoffen, met ondermeer vormzeven van asbesthoudende partijen (loods 1), met een maximale opslag van 10.000 ton. | klasse 1 | Nieuw

10000 ton

2.2.2.g)2°

opslag en mechanische behandeling van gevaarlijke afvalstoffen (meer dan 1 ton) | Opslag en mechanisch behandelen van gevaarlijke afvalstoffen, met ondermeer vormzeven van asbesthoudende partijen (loods 1), met een maximale opslag van 10.000 ton. | klasse 1 | Nieuw

10000 ton

2.2.3.f)2°

andere biologische behandelingsinstallaties van niet gevaarlijke afvalstoffen met een inhoudscapaciteit van meer dan 25 m³ | De opslag en biologische behandeling (andere biologische behandelingsinstallaties) van niet-gevaarlijke afvalstoffen met een inhoudscapaciteit van 47.500 m³ biologisch te behandelen stromen (gronden, niet-gevaarlijke afvalstoffen en ferro-slakken en assen) (20.000 m³ = capaciteit loods 1 waarin de bioremediatie doorgaat, 27.500 m³ = bijkomende opslagruimte waarvan 12.000 m³ inpandig in loods 2). | klasse 1 | Nieuw

47500 m³

2.2.5.a)3°

opslag en fysisch-chemische behandeling al of niet in combinatie met mechanische behandeling, van niet gevaarlijke slibs (meer dan 25 ton) | De opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, van niet-gevaarlijk slib, met name maximum 7.500 ton dat fysico-chemisch wordt gewassen of geïmmobiliseerd of mechanisch ontwaterd. | klasse 1 | Nieuw

7500 ton

2.2.5.b)2°

opslag en fysisch-chemische behandeling al of niet in combinatie met mechanische behandeling van gevaarlijke slibs (meer dan 1 ton) | De opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, van gevaarlijk slib, zijnde maximum 7.500 ton dat fysico-chemisch wordt gewassen of geïmmobiliseerd of mechanisch ontwaterd. | klasse 1 | Nieuw

7500 ton

2.2.5.e)3°

opslag en fysisch-chemische behandeling al of niet in combinatie met mechanische behandeling, van andere niet gevaarlijke afvalstoffen (meer dan 25 ton) | De opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, van andere niet-gevaarlijke afvalstoffen, zijnde 150.000 ton die fysico- chemisch worden gewassen (loods 2), 150.000 ton die mechanisch wordt ontwaterd en 150.000 ton die wordt geïmmobiliseerd (loods 1 of 2). Met een maximum van 150.000 ton verdeeld over de verwerkingstechnieken. | klasse 1 | Nieuw

150000 ton

2.2.5.f)2°

opslag en fysisch-chemische behandeling al of niet in combinatie met mechanische behandeling, van andere gevaarlijke afvalstoffen (meer dan 1 ton) | De opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, van andere gevaarlijke afvalstoffen, zijnde maximum 50.000 ton die fysico- chemisch worden gewassen (loods 2), 50.000 ton die mechanisch wordt ontwaterd en 50.000 ton die wordt geïmmobiliseerd (loods 1 of 2). Met een maximum van 50.000 ton verdeeld over de verwerkingstechnieken. | klasse 1 | Nieuw

50000 ton

2.2.8.b)

mechanische, fysisch-chemische of biologische behandeling van baggerspecie | De opslag en behandeling van bagger- of ruimingsspecie die niet voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet en VLAREBO, meer bepaald mechanische, fysisch-chemische of biologische behandeling, met een globale opslagcapaciteit over de behandelingen heen van 127.500 ton of 85.000 m³ (vrij verdeeld over de vermelde verwerkingstechnieken), waarvan 7.500 ton ter hoogte van de persput en 120.000 ton in de lagunes. | klasse 3 | Nieuw

127500 ton

2.3.2.a)2°

opslag en fysisch-chemische behandeling van meer dan 25 ton niet gevaarlijke slibs - andere dan rubriek 2.3.7 | Opslag en fysicochemische behandeling met het oog op verwijdering, al of niet in combinatie met mechanische behandeling van niet-gevaarlijke slibs, zijnde maximum 7.500 ton die fysico- chemisch worden gewassen (loods 2), 7.500 ton die mechanisch wordt ontwaterd en 7.500 ton die wordt geïmmobiliseerd (loods 1 of 2). | klasse 1 | Nieuw

7500 ton

2.3.2.b)

opslag en fysisch-chemische behandeling van van gevaarlijke slibs - andere dan rubriek 2.3.7 | Opslag en fysicochemische behandeling met het oog op verwijdering, al of niet in combinatie met mechanische behandeling van gevaarlijke slibs, zijnde maximum 7.500 ton die fysico- chemisch worden gewassen (loods 2), 7.500 ton die mechanisch wordt ontwaterd en 7.500 ton die wordt geïmmobiliseerd (loods 1 of 2). | klasse 1 | Nieuw

7500 ton

2.3.2.e)2°

opslag en fysisch-chemische behandeling van meer dan 25 ton andere niet gevaarlijke afvalstoffen - andere dan rubriek 2.3.7 | Opslag en fysicochemische behandeling met het oog op verwijdering, al of niet in combinatie met mechanische behandeling van andere niet-gevaarlijke afvalstoffen, zijnde 150.000 ton die fysico- chemisch worden gewassen (loods 2), 150.000 ton die mechanisch wordt ontwaterd en 150.000 ton die wordt geïmmobiliseerd (loods 1 of 2). Met een maximum van 150.000 ton verdeeld over de verwerkingstechnieken. | klasse 1 | Nieuw

150000 ton

2.3.2.g)

opslag en fysisch-chemische behandeling (al of niet in combinatie met mechanische behandeling) van andere gevaarlijke afvalstoffen | Opslag en fysicochemische behandeling met het oog op verwijdering, al of niet in combinatie met mechanische behandeling, van andere gevaarlijke afvalstoffen, zijnde maximum 50.000 ton die fysico- chemisch worden gewassen (loods 2), 50.000 ton die mechanisch wordt ontwaterd en 50.000 ton die wordt geïmmobiliseerd (loods 1 of 2). Met een maximum van 50.000 ton verdeeld over de verwerkingstechnieken. | klasse 1 | Nieuw

50000 ton

2.3.7.c)

opslag van bagger- of ruimingsspecie in afwachting van behandeling | De opslag, behandeling en verwijdering van baggerspecie, die niet voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet en VLAREBO, met opslag in afwachting van behandeling van 7.500 ton of 5.000 m³, met het oog op verwijdering. | klasse 2 | Nieuw

7500 ton

2.3.7.d)

mechanische, fysisch-chemische of biologische behandeling van bagger- of ruimingsspecie | De opslag, behandeling en verwijdering van baggerspecie, die niet voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet en VLAREBO, die mechanisch of fysisch-chemisch behandeld worden met een globale capaciteit over de behandeling heen van 127.500 ton of 82.000 m³ (vrij verdeeld over de vermelde verwerkingstechnieken), met het oog op verwijdering. | klasse 2 | Nieuw

127500 ton

2.4.1.b)

verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke afvalstoffen (meer dan 10 ton/dag) door middel b) fysisch-chemische behandeling | De verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton per dag door middel van fysisch-chemische behandeling, met name een theoretische verwerkingscapaciteit van 800 ton/dag in de fysico-chemische wasinstallatie, 1.500 ton/dag in de immobilisatie en 1.500 ton/dag in de mechanische ontwateringsinstallatie (behandelde stromen: gevaarlijke slibs, gevaarlijke afvalstoffen en BRS met betrekking tot rubriek 2.2.5.b)2°, 2.2.5.f)2°, 2.3.7.c) en 2.3.7.d)). De totale verwerkingscapaciteit per dag wordt hierbij begrensd op 2.300 ton/dag (fysico-chemische wasinstallatie + immobilisatie of mechanische ontwatering). | klasse 1 | Nieuw

2300 ton/dag

2.4.1.f)

verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke afvalstoffen (meer dan 10 ton/dag) door middel van f) recycling/terugwinning van andere anorganische materialen dan metalen of metaalverbindingen | Recyclage van andere anorganische materialen dan metalen of metaalverbindingen, met name asbest met een maximum van 500 ton/dag. | klasse 1 | Nieuw

500 ton/dag

2.4.3.a)2°

verwijdering van niet-gevaarlijke afvalstoffen (meer dan 50 ton/dag) door middel van fysisch-chemische behandeling - activiteiten vermeld in rubriek 3.6.4 uitgezonderd | De verwijdering of nuttige toepassing van niet-gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag door middel van fysisch-chemische behandeling, met name een theoretische verwerkingscapaciteit van 800 ton/dag in de fysico-chemische wasinstallatie, 1.500 ton/dag in de immobilisatie en 1.500 ton/dag in de mechanische ontwateringsinstallatie (behandelde stromen: niet- gevaarlijke slibs, niet-gevaarlijke afvalstoffen en BRS met betrekking tot rubriek 2.2.5.a)3°, 2.2.5.e)3°, 2.3.7.c) en 2.3.7.d)). De totale verwerkingscapaciteit per dag wordt hierbij begrensd op 2.300 ton/dag (fysico-chemische wasinstallatie + immobilisatie of mechanische ontwatering). | klasse 1 | Nieuw

2300 ton/dag

2.4.3.a)4°

verwijdering van niet-gevaarlijke afvalstoffen (meer dan 50 ton/dag) door middel van behandeling van slakken en as - activiteiten vermeld in rubriek 3.6.4 uitgezonderd | De verwijdering of nuttige toepassing van niet-gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag voor de behandeling van slakken en as in de fysico-chemische wasinstallatie met een theoretische verwerkingscapaciteit van 800 ton/dag . | klasse 1 | Nieuw

800 ton/dag

2.4.3.b)1°

nuttige toepassing (of combinatie van nuttige toepassing en verwijdering) van niet-gevaarlijke afvalstoffen door biologische behandeling - andere dan rubriek 3.6.4 (meer dan 75 ton per dag) | De nuttige toepassing of een combinatie van nuttige toepassing en verwijdering, van niet- gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 75 ton per dag, door middel van biologische behandeling met een gemiddelde van 625 ton/dag en een maximum van 1.300 ton/dag dit zowel voor biologisch ter reinigen gronden en grondachtigen als BRS. | klasse 1 | Nieuw

1300 ton/dag

2.4.5.

tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffe, in afwachting van behandeling, met een totale capaciteit van meer dan 50 ton | De tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen die niet onder rubriek 2.4.4 vallen, in afwachting van de behandeling, met een totale capaciteit van meer dan 50 ton, met name de opslag in afwachting van behandeling van gevaarlijke stromen met een totale inpandige opslagcapaciteit van 57.500 ton + 10.000 ton teerhoudend asfalt, maximum 67.500 ton en een totale buitenopslag van maximaal 127.500 ton (lagunes + persput)  - totaal 195.000 ton. | klasse 1 | Nieuw

195000 ton

3.4.2°

lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | Lozing van bemalingswater wanneer geen zuivering nodig blijkt met een maximaal piekdebiet van 19 m³/u bij opstart en een semi-stationair debiet van 11 m³/u. Het totale lozingsdebiet (duurtijd 13 weken) wordt worst case ingeschat op 26.330 m³. | klasse 2 | Nieuw

19 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in hogere concentraties dan de indelingscriteria  andere dan rubriek 3.6.5 (meer dan 5 m³/u tot en met 50 m³/u) | Een waterzuiveringsinstallatie uitgerust met een bufferbekken van 13.000 m³, een olie- waterafscheider, een buffertank, een zandfilter en in serie geplaatste actief koolfilters, voorzien van de nodige pompen met een totaal vermogen van 30 kW, met een bijhorende maximaal lozingsdebiet aan effluent van 40 m³/uur, 500 m³/dag en 135.424 m³/jaar.

 

Tijdens de aanlegfase wordt eveneens gezuiverd potentieel verontreinigd bemalingswater geloosd met een maximaal piekdebiet van 19 m³/u bij opstart en een semi-stationair debiet van 11 m³/u. Het totale lozingsdebiet (duurtijd 13 weken) wordt worst case ingeschat op 26.330 m³. | klasse 2 | Nieuw

40 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 l tot en met 50.000 l | de opslag van 3.000 l oliën (mineraal-, smeer-, hydraulische) en vetten (smeer-) in verplaatsbare recipiënten | klasse 3 | Nieuw

3000 liter

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton | de opslag van 60 ton cement en 60 ton kalk in silo's

de opslag van 2.380 kg zoutzuur, 3060 kg natriumhydroxide en 2.700 kg ijzertrichloride in verplaatsbare recipiënten | klasse 1 | Nieuw

128,14 ton

17.3.6.3°

schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering met gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton | de opslag van 60 ton cement en 60 ton kalk in silo's

de opslag van 2.380 kg zoutzuur, 2.700 kg ijzertrichloride en 424 kg antivries/koelmiddel in verplaatsbare recipiënten | klasse 1 | Nieuw

125,504 ton

17.3.7.1°a)

op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS08 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied | de opslag van 424 kg antivries/koelmiddel in verplaatsbare recipiênten | klasse 3 | Nieuw

0,424 ton

24.4.

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken wordt gegenereerd | laboratorium (zonder afvalwater) voor het uitvoeren van eenvoudige kwaliteitsanalyses, mengproeven, geotechnische proeven (Proctor, vinproef, ed.), ontwateringstesten, fysicochemische wastesten, immobilisatietesten en het genereren van inzichten met bijvoorbeeld betrekking tot de gebruikte toeslagstoffen in de verschillende behandelingsprocessen | klasse 3 | Nieuw

1 labo

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° (netto opgepompt debiet van maximum 30 000 m³ per jaar) | Bronbemaling die technisch noodzakelijk is voor de aanleg van de persput, met een netto opgepompt debiet van max. 26.330 m³/jaar. (max. bemalingstijd 92 dagen). | klasse 3 | Nieuw

26330 m³/jaar

61.2.2°

tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem die langer dan 1 jaar in exploitatie zullen zijn met een capaciteit van meer dan 10.000 m³ | vermindering opslagcapaciteit | klasse 2 | Verandering

-142500 m³

63.2°

opslag en ontwatering van bagger- of ruimingsspecie | De opslag en ontwatering van bagger- of ruimingsspecie, met name de opslag en ontwatering in 6 lagunes met een totale capaciteit van 80.000 m³ en 1 "persput” met een capaciteit van 5.000 m³: totale capaciteit: 85.000 m³. | klasse 2 | Nieuw

85000 m³

 

Volgende rubrieken zijn ongewijzigd:

6.5.1° | 2 brandstofverdeelslangen | 2 verdeelslang

15.1.2° | het stallen van max. 50 voertuigen waaronder dumpers, wielladers, bulldozers, kranen, e.d. | 50 voertuigen

16.3.2°a) | een compressor: 38 kW een airco: 0,84 kW | 38,84 kW

17.1.2.1.2° | de opslag van max. 1.488 l gassen in verplaatsbare recipiënten waaronder ontvlambare gassen (flamal en acetyleen)en oxiderende gassen (oxygen 2.5) | 1488 liter

17.3.2.1.1.1°b) | de opslag van max. 6 ton mazout in 3 vaste, dubbelwandige, bovengrondse mazouttanks van elk 2.400 l | 6 ton

17.4. | de opslag van max. 2.488 kg aan diverse gevaarlijke producten in verpakkingen, waaronder: verf, antiroestmiddel, antivries, ontklemmingsmiddel, reinigingsmiddelen, ... | 2488 kg

29.5.2.1°a) | metaalbewerkingstoestellen met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 37,2 kW, waaronder 6 bandschuurmachines van elk 4 kW en 6 van elk 2,2 kW | 37,2 kW

29.5.3.1°a) | een laspost met een thermisch vermogen van 30 kW | 30 kW

36.3.1°a)1) | diverse kleine werktuigen voor het verwerken van rubber met een geïnstalleerde drijfkracht van 15 kW | 15 kW

36.4.2° | de opslag van max. 1.000 ton (500 stuks) dunlops in open lucht | 1000 ton

 

Volgende bijstelling van de bijzondere voorwaarden wordt aangevraagd:

 

Omschrijving:

In de geactualiseerde bijzondere voorwaarden werd volgende vastgelegd betreffende de werktijden:

4. Werktijden

In tegenstelling tot de mogelijke beperking van de exploitatie-uren in de sectorale voorwaarden mag de inrichting worden geëxploiteerd vanaf 6.30 uur tot 19 uur. Het zeven mag enkel gebeuren tussen 8u00 en 17u00. Op zon- en feestdagen mag niet gezeefd worden. Bij het zeven worden de nodige voorzieningen getroffen om stofverspreiding maximaal te voorkomen. Het betreft hier afwijkingen op de sectorale voorwaarden van hoofdstuk 5.61 van Vlarem II met betrekking tot aan- en afvoer en rustverstorende werkzaamheden. De exploitant wenst ook afwijkingen te bekomen van de sectorale voorwaarden van hoofdstuk 5.2 van Vlarem II die betrekking hebben op aan- en afvoer en rustverstorende werkzaamheden.

 

Motivatie:

art. 5.2.1.2.§3:

Tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit mag de normale afvalstoffenaanvoer en -afvoer niet vóór 7 uur en na 19 uur plaatsvinden.

 

art. 5.2.1.6.§4

Tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit en onverminderd andere voorwaarden inzake het voorkomen van geluidshinder zijn rustverstorende werkzaamheden verboden op werkdagen vóór 7 uur en na 19 uur, en op zon- en feestdagen.

 

Artikel 5.63.2.3.

Tenzij het anders bepaald is in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, mag de normale aan- en afvoer van bagger- of ruimingsspecie niet vóór 7 uur en na 19 uur plaatsvinden.

 

In kader van de exploitatie van het valorisatiecentrum wenst de exploitant volgende werktijden te hanteren:

- Aan- en afvoer over de weg: maandag tot en met vrijdag tussen 7 uur ’s morgens en 19 uur ’s avonds;

- Aan- en afvoer over het water: 7 op 7 dagen tussen 00 uur en 24 uur;

- Werktijden: maandag tot en met vrijdag tussen 6 uur ’s morgens en 22 uur ’s avonds, zaterdag tussen 7 uur ’s morgens en 17 uur ’s avonds. Naast de aan- en afvoer van gronden, worden op het terrein immers ook reinigings- en behandelingsoperaties uitgevoerd welke niet afhankelijk zijn van onmiddellijke aanvoer.

- Het zeven mag enkel gebeuren tussen 8u00 en 17u00. Op zon- en feestdagen mag niet gezeefd worden. Deze restrictie zal ook worden opgenomen in het luchtbeheerplan dat zal worden opgemaakt een voorgelegd aan de toezichthoudende overheid.

 

Gelet op de industriële omgeving, de afscheiding van de activiteiten op de site met het woongebied door het aanwezig bosje en de voorgestelde uren, wordt geen hinder naar de omgeving verwacht.

De geluidskwaliteitsnormen worden ten allen tijde gerespecteerd.

 

Alternatief/aanvulling:

In tegenstelling tot de mogelijke beperking van de exploitatie-uren in de sectorale voorwaarden worden volgende werkzijden gehanteerd:

- Aan- en afvoer over de weg: maandag tot en met vrijdag tussen 7 uur ’s morgens en 19 uur ’s avonds;

- Aan- en afvoer over het water: 7 op 7 dagen tussen 00 uur en 24 uur;

- Werktijden: maandag tot en met vrijdag tussen 6 uur ’s morgens en 22 uur ’s avonds, zaterdag tussen 7 uur ’s morgens en 17 uur ’s avonds.

- Het zeven mag enkel gebeuren tussen 8u00 en 17u00. Op zon- en feestdagen mag niet gezeefd worden.

 

Omschrijving:

In de geactualiseerde bijzondere voorwaarden werd volgende vastgelegd betreffende de weegbrug:

9. Weegbrug

In afwijking van artikel 5.61.2.§2 van Vlarem II dient geen geijkte weegbrug met automatische registratie geplaatst. De exploitant maakt gebruik van een geijkte weegbrug met automatische registratie van derden. Om de hoeveelheid te bepalen van de bodemmaterialen die per schip worden getransporteerd wordt dit ingemeten.

 

Motivatie:

Het betreft hier afwijkingen op de sectorale voorwaarden van hoofdstuk 5.61 van Vlarem II met betrekking tot de verplichte weegbrug.

In de huidige aangevraagde situatie zullen op de site zelf 2 geijkte weegbruggen met automatische registratie aanwezig zijn. Alle vrachtwagens zullen deze weegbrug passeren. De hoeveelheid die per schip wordt getransporteerd wordt nog steeds ingemeten.

De exploitant wenst ook afwijkingen te bekomen van de sectorale voorwaarden van hoofdstuk 5.2 van Vlarem II die betrekking hebben op de verplichte weegbrug.

art. 5.2.1.2§2

Tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit of in dit besluit is de installatie en het gebruik van een geijkte weegbrug met automatische registratie verplicht. De installatie en het gebruik van een geijkte weegbrug is in ieder geval verplicht voor inrichtingen waar bedrijfs- of huishoudelijke afvalstoffen afkomstig van derden worden verwijderd. De ijking gebeurt overeenkomstig de ijkwet. De toegang van de aanvoerende vrachtwagens is slechts toegelaten over de in werking zijnde weegbrug.

 

Artikel 5.63.2.2.

Tenzij het anders bepaald is in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, zijn de installatie en het gebruik van een geijkte weegbrug met automatische registratie verplicht. De ijking wordt uitgevoerd overeenkomstig de ijkwet. De toegang van de aanvoerende vrachtwagens is slechts toegelaten over de in werking zijnde geijkte weegbrug.

Naar analogie met de bodemmaterialen zullen de vrachtwagens met afvalstoffen en bagger- en ruimingsspecie de weegbrug passeren. De hoeveelheid die per schip wordt getransporteerd wordt nog steeds ingemeten.

 

Alternatief/aanvulling:

In afwijking van art. 5.2.1.2§2, art. 5.61.2.§2 en art. 5.63.2.2. zal de hoeveelheid afvalstoffen en bodemmaterialen die per schip wordt getransporteerd ingemeten worden.

 

Volgende bijstelling van de sectorale voorwaarden wordt aangevraagd:

 

Omschrijving:

art. 5.61.2.§2: geijkte weegbrug

 

Motivatie:

De exploitant wenst gebruik te maken van de geijkte weegbrug met automatische registratie bij Transferium BV, Christoffel Columbuslaan 3A, B-9042 GENT of Terranova. Om de hoeveelheid te bepalen van de bodemmaterialen die per schip worden getransporteerd wordt dit ingemeten. De procedure wordt als bijlage toegevoegd.

 

Voorstel:

In afwijking van art. 5.61.2.§2 dient geen geijkte weegbrug met automatische registratie geplaatst.

De exploitant maakt gebruik van een geijkte weegbrug met automatische registratie van derden. Om de hoeveelheid te bepalen van de bodemmaterialen die per schip worden getransporteerd wordt dit ingemeten.

 

Omschrijving:

art. 5.2.1.5§5 en art. 5.63.4.1§2 : groenscherm

 

Tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit wordt langsheen de randen van de inrichting een groenscherm van minstens 5m breedte aangelegd. Het groenscherm bestaat uit streekeigen laag- en hoogstammige dichtgroeiende gewassen. De exploitant neemt de nodige maatregelen om zo snel mogelijk een efficiënt groenscherm te bekomen. Voor nieuwe inrichtingen wordt het groenscherm aangeplant zodra de bouwwerken dat toelaten en het plantseizoen is aangebroken. Indien geen bouwwerken worden uitgevoerd , wordt het groenscherm aangeplant in het eerste plantseizoen dat bij de aanvang van de uitbating aansluit.

 

Motivatie:

De exploitant wenst langs de Z-W zijde van de site slechts een groenscherm van 2 m breedte aan te leggen. Op het buurperceel worden aldaar soortgelijke industriële activiteiten uitgevoerd.

 

Voorstel:

In afwijking van art. 5.2.1.5§5 en 5.63.4.1§2 wordt het groenscherm aangelegd zoals aangeduid op het goedkeurde uitvoeringsplan.

 

Omschrijving:

Artikel: 4.2.5.1.1.§1 : controle-inrichting

 

Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit dient deze controle-inrichting vanaf de hierna vermelde debieten bovendien te beantwoorden aan de volgende eisen:

-  voor debieten > 2 m3/uur of > 20 m3/dag: de plaatsing van een meetgoot (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1. bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid;

 

Motivatie:

De lozing betreft deels potentieel verontreinigd hemelwater afkomstig van de verharde oppervlaktes aanwezig op Envisan. De gehele site is vloeistofdicht verhard waarbij het potentieel verontreinigd hemelwater naar de waterzuiveringsinstallatie gaat. Voor de bepaling van het uurdebiet potentieel verontreinigd hemelwater wordt, conform de richtlijnen van de VMM, rekening gehouden met een composietbui met een terugkeerperiode van 2 jaar (15,9 mm/h = 0,0159 m³/u/m²).Gelet de aanwezigheid van een waterzuiveringsinstallatie, het maximaal hergebruiken van gezuiverd afvalwater en mede gelet het feit dat het een discontinue lozing betreft, wordt gevraagd om in te stemmen met de afwezigheid van een meetgoot en in te stemmen met de aanwezigheid van een controleput die ten alle tijde vlot toegankelijk is voor staalname.

 

Voorstel:

In afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van VLAREM II dient het bedrijf geen meetgoot te plaatsen, gelet op de discontinue lozing. Een controle-inrichting bestaande uit een elektromagnetische debietsmeter en controleput wordt voldoende geacht.

 

2.       HISTORIEK

Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:

 

Omgevingsvergunningen

* Op 18/02/2019 werd een vergunning afgeleverd voor dossier bestemd voor gemeente evergem (OMV_2019006927).

* Op 14/03/2019 werd een weigering afgeleverd voor het rooien van 19 bomen (OMV_2018139190).

* Op 08/05/2020 werd een vergunning afgeleverd voor het verder exploiteren van een bestaand en vergund onbemand hoogspanningsstation (OMV_2019144928).

* Op 04/02/2021 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het exploiteren van een bedrijfssite voor stockage (OMV_2020035000).

* Op 02/12/2021 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het veranderen van een bedrijfssite voor stockage van materialen (iioa + sh) + bijstelling (OMV_2021081214).

 

Stedenbouwkundige vergunningen

* Op 17/09/1962 werd een vergunning afgeleverd voor het vergroten van het electrisch omvormonderstation (36/12 kv). (Litt. K-38-62)

* Op 26/07/1965 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een electrische omvormingsstation. (Litt. K-28-65)

* Op 14/09/2000 werd een vergunning afgeleverd voor oprichten van een sanitair lokaaltje, gevelwerken, installeren van bijkomende transformator en 2 hul. (2000/40076)

* Op 24/06/2008 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een recyclagecentrum voor de verwerking van bagger- en ruimingspecie. (2008/40015)

 

De vergunningverlenende overheid staat in voor de historiek van de inrichting.

 

3.       WIJZIGINGSAANVRAAG

Op 23 december 2023 werd een wijzigingsverzoek ingediend. Dit wijzigingsverzoek bevat bijkomende informatie om tegemoet te komen aan de opmerkingen van de adviesinstanties. Op 2  januari 2024 werd dit wijzigingsverzoek aanvaard en er werd beslist dat er een nieuw openbaar onderzoek gevoerd moest worden. De uiterste beslissingsdatum werd hierdoor verlengd met 60 dagen.

 

BEOORDELING AANVRAAG

 

4.       EXTERNE ADVIEZEN

Wettelijk verplichte externe adviezen worden opgevraagd door de vergunningverlenende overheid.

 

 

5.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

5.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het projectgebied heeft een oppervlakte van ca. 20,06 ha en maakt, zoals vastgelegd in het gewestelijk RUP (GRUP) ‘Afbakening Zeehaven Gent’, deel uit van het grondgebied Gentse Haven. Het grenst aan het Kanaal Gent-Terneuzen en de omgeving is over het algemeen industrieel. Ten noorden van het projectgebied is de woonkern Klein Rusland gelegen.

 

Het bouwperceel ligt deels in gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en deels in koppelingsgebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 28 oktober 1998).

 

Dit gebied is uitsluitend bestemd voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, distributiebedrijven, logistieke bedrijven en opslag- en overslaginrichtingen evenals toeleveringsbedrijven en synergiebedrijven van de watergebonden bedrijven en de bestaande gevestigde productiebedrijven. In dit gebied worden ook de volgende dienstverlenende bedrijven toegelaten, voor zover zij complementair zijn met de voornoemde bedrijven: bankagentschappen, benzinestations en collectieve restaurants ten behoeve van de in de zone gevestigde bedrijven.

Er wordt een bufferzone aangelegd aan de grens met de omliggende gebieden. In deze bufferzone worden geen handelingen en werken toegelaten die afbreuk doen aan de bufferfunctie, of aan de bestemming en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het aangrenzend gebied. Het gebied en de bufferzone die het omvat, kunnen slechts worden gerealiseerd en beheerd door de overheid.

 

De percelen die volgens het gewestplan werden aangeduid als koppelingsgebied, werden opgenomen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening Zeehavengebied Gent – inrichting R4-Oost en R4-West, koppelingsgebied klein Rusland Oost’ (definitief vastgesteld op 15/07/2005).

 

Het westelijke deel wordt aangeduid als ‘zone voor bos’. Het overige deel krijgt krachtens dit GRUP de bestemming ‘zone voor zeehaven en watergebonden bedrijven’. De aangevraagde handelingen op het Gentse grondgebied beperken zich tot deze laatste zone.

Langsheen het kanaal is een reservatiestrook voor waterwegeninfrastructuur. Het betreffende gebied wordt gereserveerd voor de aanleg, het beheer en de exploitatie van waterweginfrastructuur alsook de aanleg, het beheer en de exploitatie van de verlegde kanaaloeverweg.

Het gebied kan niet voor andere activiteiten worden bebouwd. Werken en handelingen ter voorbereiding van de verbreding van het kanaal en voor tijdelijke weg- en pijpleidinginfrastructuur en ecologische infrastructuur zijn toegelaten. Indien de Vlaamse regering beslist om de aanleg van de nieuwe waterweginfrastructuur niet te realiseren, kunnen de gebieden worden ontwikkeld conform de onderliggende bestemmingen.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

 

5.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

 

5.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 26 september 2022, van kracht sinds 21 november 2022. 

 

Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (zie waterparagraaf).

 

5.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gewestweg.

 

5.5.   Archeologienota

Het dossier bevat een archeologienota ( ID https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/ID25388). Van deze nota is aktegenomen door het agentschap Onroerend Erfgoed. De archeologienota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden. Aangezien er naar alle waarschijnlijk geen archeologisch erfgoed meer aanwezig is en dat verder archeologisch onderzoek niet zou leiden tot nuttige kenniswinst is verder onderzoek niet zinvol noch noodzakelijk.

 

6.       WATERPARAGRAAF

De vergunningverlenende overheid staat in voor de opmaak van de waterparagraaf.

Met betrekking tot de waterparagraaf wordt volgend advies uitgebracht:

 

De aanvraag omvat:

  1. Het bouwen van twee loodsen voor verwerking van grond alsook een kleinere loods voor minimaal onderhoud en een staalanalyse kantoor
  2. De aanleg van verhardingen
  3. Een zone voor plaatsing van een tijdelijk ketencomplex omvattende kantoren, sociale lokalen, vergaderruimte en sanitair.

 

Hemelwater

De bouwheer voorziet een privaat gescheiden afvoerstelsel van afval- en hemelwater.

 

Algemene geplande toestand

 

1. BOUWEN VAN 3 LOODSEN

 

Gebouwen of constructies

-       Dakoppervlakte loods 1: 6.600 m²

-       Dakoppervlakte loods 2: 5.000 m²

-       Dakoppervlakte loods 3: 562,3 m²

 

Hemelwaterput

630.000 l

 

Infiltratievoorziening 1/2

Volume: 49.750 l

Oppervlakte: 77,52 m²

 

2. AANLEG VAN VERHARDINGEN

 

Grondverharding

-       In- en uitrit vrachtwagens + parking personenwagens: 984;3 m²  - overloop naar IF 2/2

-       Logistiek zone: 40.212,6 m² - naar 5 infiltratiezones met oppervlakte van 4.432 m²

 

3. WERFKETEN

 

Gebouwen of constructies

-       Dakoppervlakte: 280 m²

 

Hemelwaterput

15.000 l

 

Infiltratievoorziening 2/2

Volume: 29.000 l

Oppervlakte: 45,25 m²

 

Toetsing aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GSV) en het algemeen bouwreglement van de stad Gent (ABR) inzake hemelwater.

 

Hemelwaterput

Het hemelwater dat terecht komt op de daken van de 3 loodsen (12.162,3 m²) wordt geleid naar een hemelwaterput van 630.000 liter voor hergebruik met een overloop naar het buffer- en infiltratiebekken 1/2. De noodoverloop hiervan wordt geloosd in het kanaal.

Het aangetoond nuttig hergebruik wordt geschat op 625.000 l/maand (= 12.500 m² aan verharde dakoppervlakte wordt gecompenseerd). Het hemelwater wordt hergebruikt in het milieutechnisch proces.

 

Het hemelwater van de daken van het ketencomplex (280 m²) passeert via een hemelwaterput van 15.000 liter alvorens het in het buffer- en infiltratiebekken 2/2 terecht komt. Het aangetoond nuttig hergebruik wordt ingeschat op 6.666 l/maand. Het hemelwater wordt hergebruikt voor het spoelen van de toiletten.

 

De hemelwaterputten zijn correct gedimensioneerd.

 

De hemelwaterputten dienen voorzien te zijn van een operationeel pompsysteem dat hergebruik mogelijk maakt.

 

Groendaken

Volgens het ABR moeten alle platte en licht hellende daken (hellingsgraad tot 15°) die niet gebruikt worden voor de opvang en hergebruik van hemelwater als groendak aangelegd worden. Op die manier worden inspanningen geleverd om water zoveel mogelijk vast te houden aan de bron met een verbetering van de waterhuishouding als gevolg.

 

Voor de 3 loodsen wordt een hemelwaterput van 630.000 l voorzien. Het aangetoond nuttig hergebruik wordt geschat op 625.000 l/maand

De vrijgestelde dakoppervlakte in functie van het aangetoond nuttig hergebruik is 12.500 m², dit is m.a.w. de dakoppervlakte die dient aangesloten te worden op de hemelwaterput en bijgevolg wordt vrijgesteld van de aanleg van een groendak. De volledige dakoppervlakte wordt aangesloten op de hemelwaterput. Er dient geen groendak aangelegd te worden.

 

Het ketencomplex wordt voorzien van een hemelwaterput van 15.000 liter. De vrijgestelde dakoppervlakte in functie van het aangetoond nuttig hergebruik is 300 m² (rekening houdend met een hemelwaterput van 15.000 liter). De volledige dakoppervlakte wordt aangesloten op de hemelwaterput. Er dient geen groendak aangelegd te worden.

 

Infiltratievoorziening

 

Infiltratievoorziening 1/2 voor de 3 loodsen

Via de aanstiplijst vraagt de bouwheer om de infiltratievoorziening te mogen verkleinen, daar er een groot hergebruik is van hemelwater. De bouwheer gebruikt voor de berekening van de resterende verharde oppervlakte waarop de infiltratievoorziening dient gedimensioneerd te worden de rekentool die verstrekt wordt door het CIW. Het verkleinen van de infiltratievoorziening kan toegestaan worden.

 

De geplande infiltratievoorziening heeft een volume van 49.750 l en een oppervlakte van 77,52 m².

De infiltratievoorziening is correct gedimensioneerd volgens de GSV.

 

Infiltratievoorziening 2/2 voor het Ketencomplex

Via de aanstiplijst vraagt de bouwheer om de infiltratievoorziening te mogen verkleinen, daar er een groot hergebruik is van hemelwater. De bouwheer gebruikt voor de berekening van de resterende verharde oppervlakte waarop de infiltratievoorziening dient gedimensioneerd te worden de rekentool die verstrekt wordt door het CIW. Het verkleinen van de infiltratievoorziening kan toegestaan worden.

 

De geplande infiltratievoorziening heeft een volume van 29.000 l en een oppervlakte van 45,25 m².

De infiltratievoorziening is correct gedimensioneerd volgens de GSV.

 

De infiltratievoorziening is bovengronds en bestaat uit een wadi. Om infiltratie toe te laten dient de gemiddelde hoogste grondwaterstand idealiter dieper gelegen te zijn dan de infiltratievoorziening. De eventuele overloop moet boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand gelegen zijn, aangezien de infiltratievoorziening anders als drainage fungeert.

 

Indien de wadi niet dieper dan 30 cm wordt aangelegd mag de volledige oppervlakte van de infiltratiekom worden ingerekend als infiltratieoppervlakte. Wordt de wadi dieper dan 30 cm aangelegd dan kan de bodem worden meegeteld onder voorwaarde dat de infiltratievoorziening bij een volledige vulling binnen de 72 uur wordt geledigd en indien er een onderhoudsprogramma wordt uitgevoerd waardoor de doorlatendheid van de bodem wordt behouden. Zo niet worden alleen de wanden in rekening gebracht.

 

Er kan voldaan worden aan de GSV en ABR indien bovenstaande maatregelen worden toegepast.

 

7.       OPENBAAR ONDERZOEK

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 25 september 2023 tot 24 oktober 2023.

Gedurende dit openbaar onderzoek werd 1 bezwaar ingediend.

 

Een tweede openbaar onderzoek werd gehouden naar aanleiding van een wijzigingslus van 11 januari 2024 tot 9 februari 2024.

Op het ogenblik van opmaak van het verslag werden geen bezwaren ingediend.

 

De vergunningverlenende overheid staat in voor de behandeling van de bezwaren.

 

8.       OMGEVINGSTOETS

 

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

Het project bevindt zich in het uiterste noorden van Gent in het havengebied aan de Kuhlmannkaai 15 en 17. Het projectgebied bevindt zich deels op grondgebied van Gent, maar ook deels op grondgebied van Zelzate (in het noorden) en Evergem (in het westen). Het wordt in het oosten begrensd door de Kuhlmankaai en door het Kanaal Gent-Terneuzen en in het westen door de spoorweg Gent-Terneuzen.

De aanvraag is ruimtelijk te verantwoorden binnen het industriële landschap van de Gentse zeehaven. De installaties sluiten qua schaal en omvang aan bij de reeds bestaande grootschalige installaties in de omgeving. Rondom het bedrijventerrein is een groenstrook voorzien. Aan de kanaalzijde zal deze groenstrook vermoedelijk opnieuw verdwijnen/gewijzigd worden op het ogenblik dat de plannen voor een kanaalverbreding daar concreet wordt.

 

Mobiliteit

 

Situering en historiek

Het project bevindt zich in het uiterste noorden van Gent in het havengebied aan de Kuhlmannkaai 15 en 17. Het projectgebied bevindt zich deels op grondgebied van Gent, maar ook deels op grondgebied van Zelzate (in het noorden) en Evergem (in het westen). Het wordt in het oosten begrensd door de Kuhlmannkaai en door het Kanaal Gent-Terneuzen en in het westen door de spoorweg Gent-Terneuzen.

 

In de bestaande toestand is het projectgebied voornamelijk ingenomen (oostelijke helft) door de logistieke activiteiten van Jan De Nul, namelijk stockage van stalen en rubberen leidingen en bijhorende werkzaamheden. Deze oostelijke zone zal deze functie blijven behouden. Op het braakliggend westelijke stuk is momenteel enkel een transformatorcabine van Elia aanwezig gelegen op een apart perceel in eigendom van Elia. In de geplande toestand wordt deze behouden. Het projectgebied wordt momenteel ontsloten via een in-uitrit in het zuidwesten van het projectgebied aan de Kuhlmannkaai, maar die zal gesupprimeerd worden.

 

Er is ondertussen ook bij omgevingsvergunningsbesluit OMV_2021081214 in het noordoosten van de bedrijfssite, meer specifiek ter hoogte van de Beneluxlaan 3 op grondgebied Zelzate een nieuwe tijdelijke weg/in-en uitrit in grindverharding vergund (tot wanneer de toekomstige nieuw aan te leggen weg van North Sea Port (NSP) wordt aangelegd – zie verder). Deze toegang moet zorgen voor een vlottere toegang tot de logistieke zone en de toekomstige TOP (=tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodemmaterialen) zorgen, en zal zich tussen het aanwezige bosje en de portiersunit bevinden. Deze weg zal 10m breed zijn (8m rijweg voor voertuigen en fietspad van 2m afgescheiden door hekwerk van de rijweg) en zal afgesloten worden voor onbevoegden .d.m.v. een poort die aansluit op de bestaande omheining.

 

De voorliggende aanvraag omvat de bouw van een nieuw valorisatiecentrum voor de opslag, overslag en behandeling van een brede waaier aan bodemmaterialen en andere minerale stromen. Dit zal gebeuren aan de westelijke kant van het projectgebied. De oostelijke kant van het projectgebied blijft voorzien als logistieke zone voor opslag van opslag van stalen en rubberen leidingen. Het valorisatiecentrum zal geëxploiteerd worden op adres Kuhlmannkaai 17 in Gent. Het zal o.a. een centrum voor grondreiniging (CGR) en een centrum voor slibverwerking (CSV) bevatten. Het zal uitgebaat worden door Envisan NV, een dochterbedrijf van Jan De Nul NV. De belangrijkste relevante vergunningsplichtige handelingen naar mobiliteitsimpact zijn de volgende: Het bouwen van 3 loodsen van in totaal 12 162m² bvo; Een tijdelijk ketencomplex van 280m² bvo met kantoor en vergaderruimte (hiervoor zijn geen concrete plannen voorhanden, maar er wordt wel een gelijkaardig ketencomplex op een andere locatie meegegeven met een 9-tal bureaus); bijkomende verharding o.a. voor vrachtverkeer circulatie maar ook voor de personeelsparking (fietsenstalling en 12 personenwagenplaatsen).

 

Daarnaast wordt er langs de zuidoostelijke zijde van het terrein ook een aansluiting op de Kuhlmannkaai voorzien van 8m breed, afgesloten met poort en sleutelkluis. Deze zal echter niet gebruikt worden door de exploitant om het terrein te kunnen betreden, maar dient enkel als toegang voor de brandweer en voor Elia, als eigenaar van het transformatorcabine-gebouw.

 

Er worden in de voorliggende aanvraag ook al 2 in-en uitritten voorzien aan de kant van de spoorweg (in het zuidwesten van de site). De éne is 12m breed en is de toekomstige in-en uitrit voor vrachtwagens. De andere is 6m breed en is de toekomstige in-en uitrit voor fietsers en personenwagens naar hun parking. De 2 in-en uitritten zullen in de toekomst aansluiten op een nieuwe ontsluitingsweg die voorzien moet worden door North Sea Port (NSP). Deze nieuwe ontsluitingsweg is gepland binnen de huidige perceelsgrens van het projectgebied. Deze ontsluitingsweg moet aansluiten op de Beneluxlaan en gaat parallel met de spoorweg lopen. Het concept bestaat uit een vrij liggend fietspad van 3 m breed (voor 2 richtingen) aan kant spoorweg en een 8m brede weg (1 rijstrook in elke richting) die doorloopt tot aansluiting op het kruispunt van de huidige Kuhlmannkaai en Beneluxlaan. Tussen de wegenis en het perceel van het projectgebied wordt een buffergracht en berm/talud voorzien. Van zodra de nieuwe weg is aangelegd kunnen de definitieve in-en uitritten in het zuidwesten van de site benut worden. Er is nog geen OVA opgemaakt/ingediend voor deze weg. Er wordt een apart overleg ingepland per belanghebbende partij voor de aansluiting van weg op terrein, de toegankelijkheid van het terrein voor fietsers, alsook de inritten verder te bespreken. Graag worden we als Mobiliteitsbedrijf hierover ook verder geïnformeerd. Tijdens de aanleg van de nieuwe ontsluitingsweg zal er ook nauw overleg zijn met North Sea Port.

 

Tot slot wordt in het dossier ook meegegeven dat er een reservatiestrook wordt voorzien aan de kant van het Kanaal Gent-Terneuzen, deels op terreinen van Jan De Nul, m.b.t. het rechttrekken van het Kanaal in het kader van passage van grotere schepen n.a.v. de nieuwe sluis Terneuzen (oplevering 2023). Naast de reservatiestrook werden ook opties voor het gebruik van kades langsheen de huidige Kuhlmannkaai besproken, maar niet haalbaar bevonden. Totdat de nieuw aan te leggen weg in gebruik kan genomen worden, zal men gebruik maken van een kade in het Kluizendok (ter hoogte van Transferium) voor aanvoer naar het valorisatiecentrum.

 

Na het eerdere ongunstige advies op de initiële aanvraag werd het project voorbesproken met het Mobiliteitsbedrijf.

 

Voetganger en fiets

- Er zijn geen voetpaden richting het projectgebied.

- Aan de huidige Kuhlmannkaai ligt er langs weerszijden een niet vrij liggend fietspad.

- In de toekomst zal er een nieuwe fietsverbinding (van 1900 m) langs de spoorweg voorzien worden door North Sea Port zijn, waardoor het project beter bereikbaar zal zijn per fiets. Deze fietsverbinding zal parallel lopen aan de nieuwe ontsluitingsweg en zal afsplitsen hiervan ter hoogte van het bufferbos aan Klein Rusland en blijft langs de spoorweg verder lopen tot aan de Beneluxlaan.

- In de tijdelijke situatie met de tijdelijke weg/in-en uitrit zullen de fietsers via het 2m brede fietspad (afgescheiden met hekwerk van de rijweg) veilig en vlot naar de fietsenstalling kunnen rijden.

- In de eindsituatie zullen de fietsers via het nieuwe fietspad naast de nieuw aangelegde weg van NSP richting de site komen. Ze zullen dan via de in- en uitrit van de personenwagens naar de fietsenstalling gaan. We vragen dat bij het ontwerp van het nieuwe fietspad en de nieuwe weg van NSP rekening wordt gehouden met deze toekomstige in-en uitrit, in die zin dat het aangewezen is om in de berm van dit nieuwe fietspad ter hoogte van deze in-en uitrit een klein stukje asfalt te voorzien zodat fietsers een opstelruimte hebben om veilig de rijweg richting over te steken naar de site.

 

Collectief vervoer

- De dichtstbijzijnde bushalte ligt op ongeveer 1 km van de site, namelijk Zelzate Klein Rusland. Bussen 6, 55 en 551 halteren er.

- Het dichtstbijzijnde NMBS-treinstation Sleidinge ligt op ongeveer 15 km van de site.

- Er is een shuttledienst door Max Mobiel vanuit Gent-Dampoort naar Zeehaven-West (bediening van gebied ten wensten van het kanaal en ten oosten van R4 met bovengrens E34). Het projectgebied wordt hierdoor gevat.

 

Auto en logistiek/vrachtwagen

Het project heeft via de N474 (Kuhlmannkaai) een goede bereikbaarheid naar het hoofdwegennet (E34/A11) weggennet en het primaire weggennet (R4 West) in het noorden via de Kanaalstraat (Zelzate), en in het zuiden via het Ovaal van Wippelgem en Rieme Noord.

Dankzij de verduidelijking en toevoeging van de tijdelijke situatie is het duidelijk hoe de interne (en externe) circulatie zal verlopen, zowel in de tijdelijke als in de eindsituatie.

In de tijdelijke situatie zullen personenwagens via een aparte toegang naar de autoparking op het eind van de inrit gescheiden worden van het vrachtverkeer. Voor het vrachtverkeer zal er een voorrangsregeling getroffen worden om in het inkomend en uitgaand verkeer te regelen.

In de eindsituatie zal er een aparte in-en uitrit zijn voor de vrachtwagens en één voor de personenwagens/fietsers (aan de kant spoorweg). Over de ontsluiting van deze 2 in-en uitritten (dus na de realisatie van de nieuwe ontsluitingsweg van North Sea Port) is het moeilijk om uitspraken te doen aangezien zowel de nieuwe ontsluitingsweg zelf als de plannen voor de fietsverbinding niet met maatvoering op de plannen worden aangeduid. Daarom vragen we dat er bij de aanleg van de 2 nieuwe in-en uitritten voldoende aandacht is dat de aansluiting op de toekomstige nieuwe ontsluitingsweg van NSP op een veilige manier kan gebeuren, zeker met voldoende zichtbaarheden.

 

Parkeren

Om de aanvraag te toetsen aan de goede ruimtelijke ordening, bekijken we de voorgestelde parkeeroplossingen. De Stad beoogt de leefbaarheid en kwaliteit van de stad te bewaren en zelfs te versterken zonder de parkeeroverlast op de omgeving zonder meer te verhogen. De Stad stelde hiertoe een set van fiets- en autoparkeerrichtlijnen op, opgenomen in het Parkeerplan Gent, deel uitmakend van het Mobiliteitsplan van de Stad.  De parkeerrichtlijnen worden gebruikt om aan de hand van objectieve criteria de gewenste parkeerratio te berekenen:

1. Type functie: Arbeidsextensieve bedrijven (loods) en kantoor.

2. Ligging: witte zone

3. Grootte: 12 162 m² loods en 280 m² bvo kantoor.

Rekening houdend met bovenstaande, vragen de parkeerrichtlijnen minstens 77 fietsparkeerplaatsen en 57 à 120 autoparkeerplaatsen voor dit project. Echter, dit aantal strookt niet met de ligging, de effectieve werking en het aantal ingeschatte medewerkers van dit project. Wat dit laatste betreft, wordt ingeschat dat er in de toekomst gemiddeld 16 VTE’s op de site tewerkgesteld zullen worden. Er wordt in de nota voor het kantorencomplex geen concrete plannen meegegeven maar a.d.h.v. een gelijkaardig ketencomplex op een andere locatie (met 9 bureaus). In de huidige toestand worden er 6 werknemers tewerkgesteld op de logistieke zone. 2 hiervan komen met de fiets en 4 met de auto (dus verhouding 1/3de met de fiets en 2/3de met de auto). De voorgestelde plannen voldoen:

FIETS

- Er worden in de voorliggende aanvraag 8 fietsparkeerplaatsen voorzien (in plaats van 6 in de initiële aanvraag). Dit aantal is hetgeen het Mobiliteitsbedrijf  minstens vroeg in het vorige advies zodat er minstens voor de helft van het ingeschat aantal werknemer een fietsparkeerplaats voorhanden is, inspelend op de trend richting de lange termijn. Dit aantal is dus ok.

- Op de plannen is nu duidelijk dat de fietsenstalling overdekt en afgesloten kan worden. Dit is conform.

- De afmetingen van de fietsparkeerplaatsen zijn conform.

 

AUTO

- Er worden 12 autoparkeerplaatsen voorzien. Als dezelfde ratio van autopercentage als in de huidige toestand wordt geëxtrapoleerd naar het totaal aantal nieuwe medewerkers zouden er 11 autoparkeerplaatsen moeten worden voorzien (2/3de van 16). Daarnaast moet er ook 1 autoparkeerplaats voor bezoekers worden voorzien. In totaal komen we dan aan 12 autoparkeerplaatsen waardoor er net voldoende autoparkeerplaatsen zijn. We kunnen hiermee akkoord gaan op voorwaarde dat er over gewaakt wordt dat er zeker geen auto’s geparkeerd worden op het openbaar domein. Dit moet absoluut vermeden worden.

- De inrichting van de autoparkeerplaatsen is conform.

 

LOGISTIEK/VRACHTVERKEER

- In de tijdelijke situatie is er op de tijdelijke weg/in-en uitrit plaatselijk een bredere strook van van 9m waar ruimte voorzien is om 3 vrachtwagens eventueel te laten wachten. Dit lijkt voldoende om het wachten van het vrachtverkeer op eigen terrein te voorzien.

- In de eindsituatie is de inrit voor vrachtwagens voldoende lang om 3 vrachtwagens op eigen terrein te stationeren alvorens de weegbrug te moeten gebruiken. Door in te zetten op een vlotte afhandeling van inkomend verkeer aan de weegbrug alsook het goed afstemmen met de transporteurs zal ervoor gezorgd worden dat een vlotte doorstroming op het terrein mogelijk is. 3 wachtplaatsen op eigen terrein lijken hierdoor voldoende. Hier moet wel blijvend aandacht voor zijn aangezien het zeer belangrijk is dat al het parkeren, en alle vrachtwagenbewegingen inclusief het wachten, laden en lossen en manoeuvreren op eigen terrein gebeurt. De openbare weg mag hier niet door gehinderd worden.

 

De Nota fiets- en autoparkeerrichtlijnen is géén op zichzelf staand, verordenend instrument maar houdt wél rekening met de decretaal vastgestelde beoordelingselementen die de goede ruimtelijke ordening mee vorm geven. In die zin is deze nota dan ook te beschouwen als ‘beleidsmatig gewenst met betrekking tot de mobiliteitsimpact’, in de zin van art. 4.3.1 §2 2° a) van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.

 

Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten

 

Bemaling aanlegfase

 

ASPECT BODEM EN GRONDWATER

Algemeen

De bronbemaling moet voldoen aan onderafdeling 5.53.6.1 van Vlarem II en uitgevoerd worden volgens de richtlijnen bemalingen ter bescherming van het milieu (VMM, 2019).

 

Geplande toestand

Er zal bemaald worden op een diepte van 10 meter. Het grondwater wordt circa 5,5 meter verlaagd. Het grondwater zal onttrokken worden aan een debiet van maximaal 456 m³/dag en 26.330 m ³/jaar. Het grondwater wordt volgens de aanvraag geloosd in het kanaal Gent-Terneuzen.

 

Bemalingscascade

In eerste instantie dient er zo weinig mogelijk grondwater opgepompt te worden. Het grondwater dat onttrokken wordt dient zoveel mogelijk terug in de grond gebracht worden buiten de onttrekkingszone. Indien dit technisch niet mogelijk is mag het grondwater geloosd worden.

 

Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is conform het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1), van het voormelde besluit. Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:

  1. het merk en serienummer;
  2. het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing;

Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling: het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.

Praktische richtlijnen over hoe de gevraagde informatie moet worden doorgegeven, zijn te vinden op https://dov.vlaanderen.be/richtlijnen-actieve-bemalingen.”

Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.

 

Aangezien het bemalingswater verontreinigd zal zijn voldoet het niet aan de milieukwaliteitsnom om het bemalingswater te retourneren of oppervlakkig te infiltreren. Het bemalingswater zal na zuivering geloosd worden op het kanaal Gent Terneuzen.

 

Om het debiet en de invloed van de bemaling zoveel mogelijk te beperken, wordt in de bijzondere voorwaarden een peilsturing van de bemaling opgenomen.

 

Wateroverlast

De lozing van het opgepompte grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.

 

Bodem/grondwaterverontreiniging

Er bevinden zich enkele bij OVAM gekende dossiers in de directe omgeving van de projectsite. Ook de projectsite zelf maakt deel uit van twee OVAM onderzoeken (dossiers 901 en 37).

Uit een screening van deze onderzoeken blijkt dat er mogelijk wel aantrekking is van de restverontreinigingen met arseen, nikkel, cadmium, zink en koper in het grondwater op de site, evenals PFAS waarvan de aanwezigheid blijkt uit het situatierapport. Het bemalingswater zal daarom over een waterzuiveringsinstallatie gestuurd worden, met periodieke monitoring van het influent en effluent.

 

Zettingen

De exploitant dient alle voorzorgen te nemen om schade aan onroerende goederen binnen de invloedstraal van een grondwaterwinning te vermijden (bv. zettingen). Dit wordt als opmerking opgenomen.

 

ASPECT AFVALWATER

 

Lozingssituatie

Volgens de bemalingsnota zal het bemalingswater geloosd worden na zuivering in het kanaal Gent-Terneuzen.

 

Bedrijfsafvalwater

Gelet op de mogelijke aanwezigheid van verontreiniging in het opgepompte grondwater wordt het te lozen bemalingswater als bedrijfsafvalwater aangevraagd.

In de bemalingsnota wordt aangeraden om afwijkende lozingsnormen (R3.4) aan te vragen voor de parameters arseen, nikkel, cadmium, zink en koper eventueel in combinatie met een zuiveringsinstallatie (R3.6).

 

In voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag wordt enkel de rubriek 3.6 aangevraagd. Er kan dus vanuit gegaan worden dat er altijd een waterzuiveringsinstallatie zal geplaatst worden als er niet aan de normen kan voldaan worden. Anders is een bijkomende aanvraag van rubriek 3.4 noodzakelijk.

 

Voor de beoording van de lozing van het bemalingswater verwijzen we door naar het advies van de VMM bevoegd voor afvalwater.

 

Exploitatiefase van het valorisatiecentrum

 

ALGEMEEN

De voorgestelde milderende maatregelen uit het MER die de negatieve gevolgen voor de omgeving  kunnen vermijden, voorkomen of beperken dienen minstens uitgevoerd te worden.

 

 

CONCLUSIE

Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Voor wat de exploitatiefase betreft wordt er geen advies gegeven over de milieuhygiënische en veiligheidsaspecten van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen.

 

De aanvraag wordt beslist door de deputatie (art. 15 van het omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014).

 

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet advies uitbrengen bij de deputatie over omgevingsvergunningsaanvragen die door de deputatie worden behandeld (klasse 1 inrichtingen en/of provinciale projecten).

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

Niet van toepassing.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen brengt voorwaardelijk gunstig advies uit over de omgevingsaanvraag voor het veranderen van een bedrijfssite voor stockage van stalen en rubberen leidingen met bijhorende onderhouds- en werkvoorbereidingswerkzaamheden (IIOA + SH) + bijstelling van Jan De Nul nv, gelegen te Kuhlmannkaai 15 en 17, 9042 Gent.


Artikel 2

Verzoekt de deputatie om volgende bijzondere milieuvoorwaarden op te nemen:

Bemaling aanlegfase

1.  Webapplicatie DOV

Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is conform het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1), van het voormelde besluit. Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:

  1.       het merk en serienummer;
  2.       het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing;

Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling: het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.

Praktische richtlijnen over hoe de gevraagde informatie moet worden doorgegeven, zijn te vinden op https://dov.vlaanderen.be/richtlijnen-actieve-bemalingen.”


2. Om het debiet en de invloed van de bemaling zoveel mogelijk te beperken dient een peilsturing van de bemaling te gebeuren. Elke bemalingspomp 

   dient gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De regeling van de peilsturing dient 

   bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.


3. De lozing van het opgepompte grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken.

 

Verzoekt de deputatie om volgende voorwaarden voor de geplande werken op te nemen:

- We vragen dat bij het ontwerp van het nieuwe fietspad en de nieuwe weg van NSP rekening wordt gehouden met de toekomstige in-en uitrit voor het personeel, in die zin dat het aangewezen is om in de berm van dit nieuwe fietspad ter hoogte van deze in-en uitrit een klein stukje asfalt te voorzien zodat fietsers een opstelruimte hebben om veilig de rijweg over te steken naar de site. 

- We vragen dat er bij de aanleg van de 2 nieuwe in-en uitritten (aan kant spoorweg) voldoende aandacht is dat de aansluiting op de toekomstige nieuwe ontsluitingsweg van NSP op een veilige manier kan gebeuren, zeker met voldoende zichtbaarheden.

- Al het parkeren, en alle vrachtwagenbewegingen inclusief het wachten, laden en lossen en manoeuvreren dient op eigen terrein te gebeuren. De openbare weg mag hier niet door gehinderd worden.

 

Artikel 3

Verzoekt de deputatie om volgende aandachtspunten op te leggen aan de aanvrager:

Bemaling aanlegfase

De exploitant dient alle voorzorgen te nemen om schade aan onroerende goederen binnen de invloedstraal van een grondwaterwinning te vermijden (bv. zettingen).