Terug
Gepubliceerd op 02/02/2024

2024_CBS_00884 - OMV_2023144667 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het omvormen van een eengezinswoning naar meergezinswoning - zonder openbaar onderzoek - Groot-Brittanniëlaan, 9000 Gent - Gedeeltelijke Vergunning

college van burgemeester en schepenen
do 01/02/2024 - 08:32 College Raadzaal
Datum beslissing: do 01/02/2024 - 08:59
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Sofie Bracke, schepen

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Filip Watteeuw, schepen
2024_CBS_00884 - OMV_2023144667 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het omvormen van een eengezinswoning naar meergezinswoning - zonder openbaar onderzoek - Groot-Brittanniëlaan, 9000 Gent - Gedeeltelijke Vergunning 2024_CBS_00884 - OMV_2023144667 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het omvormen van een eengezinswoning naar meergezinswoning - zonder openbaar onderzoek - Groot-Brittanniëlaan, 9000 Gent - Gedeeltelijke Vergunning

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen verleent gedeeltelijk de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

Bart Van de Velde - Els Roels met als contactadres ’s Heeremeerschstraatje 2, 9290 Berlare hebben een aanvraag (OMV_2023144667) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 2 november 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

Onderwerp: het omvormen van een eengezinswoning naar meergezinswoning

• Adres: Groot-Brittanniëlaan 8, 9000 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 16 sectie K nr. 955N7

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 12 december 2023.

De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 23 januari 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

OMGEVING
Het pand uit voorliggende aanvraag bevindt zich langs de Groot-Brittanniëlaan en is langs de achterzijde gelegen langs de Bijlokemeers, in de wijk ‘Watersportbaan – Ekkergem’. De omgeving bestaat voornamelijk uit gesloten residentiële bebouwing, opgebouwd uit 3 of meer bouwlagen met een hellend of plat dak.


Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

MORFOLOGIE

Het perceel in kwestie is ca. 240 m², heeft een totale diepte van 39m34 bij een breedte van 7 m aan de Groot-Brittanniëlaan en een breedte van 5m23 aan de Bijlokemeers. Het gebouw bestaat uit 3 bouwlagen met een hellend dak. De bouwdiepte van het hoofdgebouw bedraagt 11m35 (gemeten vanaf de rooilijn op de linker perceelsgrens). De kroonlijsthoogte aan de voorgevel bedraagt +10m40 en +9m80 aan de achtergevel met een nokhoogte van +12m87 (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). 
 

Hoofdgebouw (Groot-Brittanniëlaan)
In de aanvraag wordt het bestaande hellende dak verwijderd en vervangen door een teruggetrokken 4de bouwlaag met plat dak. Deze bouwlaag is tussen de 2m63 (rechts) en 3m20 (links) teruggetrokken t.o.v. de voorgevel en ca. 3m40 teruggetrokken t.o.v. de achtergevel. Bij het voorzien van deze bijkomende bouwlaag wordt de kroonlijst van de voor- en achtergevel verlaagd naar +10m22 (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). De nieuwe dakverdieping heeft een totale hoogte van +12m96 (gemeten t.o.v. het trottoirpeil), is perceelsbreed voorzien met een diepte van ca. 4m95. Dit zorgt voor een ophoging van de rechter scheidingsmuur met 2m74 over een lengte van 4m95.

Op de gelijkvloerse verdieping wordt de bestaande veranda op de linker perceelsgrens gesloopt en wordt er een nieuwe aanbouw voorzien tot op een diepte van 18 m, breedte van 3m12 en met een totale hoogte van +3m76 (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). Dit zorgt voor een ophoging van de linker scheidingsmuur met ca. 95 cm over een lengte van ca. 3m35.

 

Bijgebouw (Bijlokemeers)

Achteraan het perceel is er een bijgebouw aanwezig dat ontsloten is via de Bijlokemeers. Deze is perceelsbreed voorzien met een diepte van 5m85 en heeft een totale hoogte van +2m82 (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). In de aanvraag wordt dit bijgebouw voorzien van een bijkomende bouwlaag met een totale hoogte van +6m05 (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). Dit zorgt voor een ophoging van de rechter scheidingsmuur met 3m33 over een lengte van 5m85.

Aan de achtergevel van het bijgebouw, langs de tuinzijde wordt er een uitpandig terras en trap voorzien als toegang van deze bijkomende bouwlaag. De trap is voorzien van op de linker perceelsgrens en tot op een diepte van 7m84 op de linker perceelsgrens (gemeten vanaf de voorgevel van het bijgebouw). Het uitpandig terras is voorzien tot op een diepte van 7m06 op de rechter perceelsgrens (gemeten vanaf de voorgevel van het bijgebouw). Het uitpandig terras zorgt voor een ophoging van zowel de linker als rechter scheidingsmuur met ca. 1m20 over een lengte tussen 1 m en 1m20. Op de perceelsgrenzen worden valbeschermingen voorzien met een hoogte van 1 m.


INDELING
In de bestaande toestand betreft het een ruime eengezinswoning. De aanvraag voorziet het omvormen van deze eengezinswoning naar een meergezinswoning met 3 entiteiten.

De gelijkvloerse verdieping van het hoofdgebouw wordt voorzien van een gemeenschappelijke inkom (rechts) met achterliggende een fietsenberging van 10,3 m². Vanuit deze inkom is het gelijkvloerse 3-slaapkamer appartement toegankelijk. Dit appartement is voorzien van 2 slaapkamers aan de voorzijde, centraal een berging, sanitair en de leefruimte bestaande uit een keuken, living en eetkamer. Aan de achterzijde is er een slaapkamer met badkamer voorzien. Dit appartement heeft rechtstreekse toegang tot de achterliggende tuinzone van ca. 65 m². Het bijgebouw maakt ook deel uit van dit gelijkvloerse appartement en bestaat uit op het gelijkvloerse verdieping een fietsenstalling en autostalplaats en op de nieuwe eerste verdieping een bureau.

 

De eerste verdieping wordt voorzien van een 2-slaapkamer appartement. Aan de voorzijde zijn er 2 slaapkamers aanwezig, centraal een inkomhal en sanitair en aan de achterzijde de leefruimte, berging en badkamer. Het achterste deel van het bestaande aanbouwvolume wordt voorzien als een inpandig terras.

 

De tweede verdieping wordt voorzien van een duplex 3-slaapkamer appartement. Aan de voorzijde is er een slaapkamer, badkamer, sanitair, berging en traphal naar de bovenliggende verdieping voorzien. Aan de achterzijde is de leefruimte voorzien.

 

De derde teruggetrokken verdieping is voorzien van 2 slaapkamers en aan de voorzijde van een terras.

2.       HISTORIEK

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgende externe adviezen zijn gegeven (Raadpleegbaar op het Omgevingsloket):

 

Geen bezwaar advies van Fluvius System Operator afgeleverd op 13 december 2023.

 

Voorwaardelijk gunstig advies van FARYS afgeleverd op 9 januari 2024 onder ref. AD-23-1515:
Drinkwater

M.b.t. het verbouwen tot meergezinswoning moet indien nodig door of i.o.v. Farys vooreerst de meter worden afgesloten en de drinkwateraftakking worden opgebroken vooraleer over te gaan tot de slopingswerken/verbouwingswerken. Deze kosten vallen ten laste van de aanvrager.

 

Wij hebben verder geen bezwaren en/of opmerkingen voor het verbouwen van een eengezinswoning naar een meergezinswoning.

Ons advies is gunstig.

 

Riolering

Algemeen

Op basis van het definitief zoneringsplan van de stad Gent ligt het geplande bouwwerk in het centraal gebied.

In de zone van de geplande bouwwerken ligt een gemengd rioleringsstelsel waarop kan worden aangesloten.

 

Toepasselijke reglementen, documenten en richtlijnen

Alle werkzaamheden dienen in overeenstemming te zijn met het ‘Bijzonder waterverkoopreglement deel huisaansluitingen’. Dit reglement kan u terugvinden op onze website www.farys.be/bijzonder-waterverkoopreglement-huisaansluitingen. Op eenvoudig verzoek kan u hiervan ook een schriftelijke versie verkrijgen.

De richtlijnen uit de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013, in werking vanaf 1 januari 2014, inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, dienen strikt gevolgd te worden. Tevens dient voldaan te zijn aan het Algemeen Bouwreglement van de Stad Gent.

De stad Gent legt in kader van stedenbouwkundige vergunningen het gebruik van septische putten op bij alle woningen. De inhoud van de septische put bedraagt 300 l per IE(inwoner equivalent) (vanaf 11 IE bedraagt dit 225 l/IE) met een minimum van 2.000 liter, waarbij enkel zwart afvalwater (van toiletten) moet aangesloten worden op de septische put.

* Om lokale problemen van wateroverlast te vermijden adviseren wij volgende richtlijnen na te leven:

* het niveau van de gelijkvloerse verdieping dient minstens 20 cm boven maaiveld aangelegd te worden;

* overlopen van regenwaterputten, infiltratie en-of bufferbekken dienen beveiligd te worden tegen terugslag;

* kelders dienen waterdicht uitgevoerd te worden;

* inritten naar ondergrondse garages worden bij voorkeur voorzien van een drempel om deze te beveiligen tegen instromend water;

* de aanleg van verharding dient zoveel mogelijk beperkt te worden.

*

Specifieke bemerkingen op het dossier

Afval- en regenwater dienen gescheiden tot aan de rooilijn gebracht te worden. Na de rooilijn worden afval- en regenwater samengevoegd tot één aansluiting op de bestaande riolering.

 

Bemerkingen op het rioleringsplan “BA_Verbouwing_P_N_01_NT-Funderings- en rioleringsschema”:

volgens de gebruikelijk kleurencode wordt de RWA voorgesteld in het blauw en de DWA in het rood. Op het ontworpen rioleringsplan wordt echter de DWA in het blauw getekend en de RWA in het groen. Dit komt verwarrend over en wordt best aangepast in kader van de uitvoering.

Farys adviseert om de afstand tussen RWA en DWA te voorzien op maximaal 0,6 m om een goede technische uitvoering te kunnen garanderen.

 

Het groendak wordt aangesloten op de regenwaterput bijgevolg mag het groendak voor de helft ingerekend worden voor het bepalen van het volume van de regenwaterput, dit betekent dat {(97,4 m²:2= 48,7 m²) + 71,1 m² = 119,8 m²} hetgeen kleiner is dan 120 m². Deze afwaterende oppervlakte komt volgens de nieuwe GSV (met goedkeuring op 10 februari 2023) overeen met een regenwaterput van 7.500 liter hetgeen correct op het rioleringsplan vermeld werd.

 

Verbouwing: De bestaande aansluiting op het bestaand rioleringsstelsel van de Groot-Brittanniëlaan dient bij voorkeur hergebruikt te worden. Indien een nieuwe aansluiting toch noodzakelijk zou zijn, dient deze tijdig te worden aangevraagd bij Farys (bij uitvoering door Farys). De aanvraag dient men in een zo vroeg mogelijk stadium in te dienen zodat bij aanleg van het private stelsel rekening kan gehouden worden met de beschikbare niveaus.

 

Verbouwing: Indien geen aanvraag ingediend wordt bij Farys dient een technisch dossier opgemaakt te worden zoals opgelegd door de Stad Gent.

 

Volgens de verordening moeten volgende gegevens van de infiltratievoorziening vermeld worden op de plannen: de exacte plaatsing, omvang en diepte van de infiltratievoorziening, het buffervolume van de infiltratievoorziening in liter, de totale aangesloten horizontale dakoppervlakte, de verharde grondoppervlakte in vierkante meter en de locatie en niveau van de overloop. Voor de bepaling van het infiltratieoppervlak van de infiltratievoorziening wordt verwezen naar de  gewestelijke stedenbouwkundige verordening (zie http://www.integraalwaterbeleid.be/nl/publicaties/afbeeldingen/Technisch%20document%20GSV%202014%20versie%202.pdf/view .

 

Overstromingsgevoeligheid: sinds 01/01/2023 zijn er nieuwe richtlijnen van toepassing waarvoor de nieuwe Watertoets-kaarten kunnen geraadpleegd worden via www.Waterinfo.be. De richtlijnen van de bevoegde waterloopbeheerder moeten gevolgd worden.

 

De oppervlakte die in mindering gebracht kan worden voor het plaatsen van een grotere hemelwaterput dient bepaald te worden via tabel B het technisch achtergronddocument bij de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, of via http://www.integraalwaterbeleid.be/watertoetsinstrument/ - rekentool hemelwaterhergebruik.

Farys raadt  steeds aan om een controle van de grondwatertafel uit te voeren zodat er geen grondwater wordt afgevoerd van de infiltratievoorziening naar de openbare riolering.

Farys raadt  steeds aan infiltratieproeven  uit te voeren zodat duidelijk is of infiltratie wel mogelijk is en er dus een infiltratievoorziening moet worden voorzien. Indien uit metingen blijkt dat infiltratie niet mogelijk is moet er een  bufferbekken met vertraagde lozing worden voorzien.

Een jaarlijkse reiniging van de infiltratievoorziening is noodzakelijk om een goede werking te behouden.

 

Besluit

Het ontwerp kan als volgt worden geadviseerd: “gunstig met voorwaarden”.

Voorwaarden:

* de bestaande aansluiting dient hergebruikt te worden.

* RWA en DWA dienen maximaal op 0,6m van elkaar geplaatst te worden.

* Een nieuwe aansluiting kan (indien nodig) aangevraagd worden via de website van Farys of door gebruik te maken van de link https://www.farys.be/nl/nieuwe-rioolaansluiting .

* De aanvrager dient rekening te houden met een termijn van 10 weken tussen datum van aanvraag en ontvangst factuur voor de uitgevoerde aansluitingen. Gelieve dan ook tijdig de aanvraag in te dienen in kader van eventuele nodige verkoopbaarheidsattesten.

 

Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 15 december 2023 onder ref. 071990-001/PV/2023:
Besluit: VOORWAARDELIJK GUNSTIG, mits te voldoen aan de hiervoor vermelde maatregelen en reglementeringen. 

 

Bijzondere aandachtspunten:  

Er wordt benadrukt dat de hellingshoek van een trap niet meer dan 37° mag bedragen. 

Een trap met een aantrede van 20 cm en een optrede van 18 cm zal dit te steil zijn en dient aangepast te worden.

 

Gunstig advies van Wyre afgeleverd op 14 december 2023:
Wij zijn nagegaan welke aanpassing van de infrastructuur van Wyre nodig is

om dit project aansluitbaar te maken.

 

Hieruit blijkt dat de nodige infrastructuur op openbaar domein al aanwezig is en dat er geen uitbreiding van het Wyre netwerk dient te gebeuren.

 

Er wordt van ons geen verdere voorwaarde opgelegd.

 

Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee.  Deze kan de abonnee later opvragen bij de gekozen provider.

 

Bij afbraak van gebouwen waarop kabels zijn bevestigd is het belangrijk om minstens 8 weken voor de start van de werken Telenet via 015 66 66 66 op de hoogte te brengen.

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in woongebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

4.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.

Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.

 

Gewestelijke verordening hemelwater

 De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)

Zie waterparagraaf.

4.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste Gemeenteweg.

5.       WATERPARAGRAAF

5.1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:

- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).

- langs de straatkant en achterzijde gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein onder klimaatverandering.

- niet gelegen in een signaalgebied.

Het perceel is momenteel bebouwd.

 

5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.

HEMELWATERPUT

Met voorliggende aanvraag wordt de bestaande woning uitgebreid met een gelijkvloers aanbouwvolume en omgevormd tot een meergezinswoning. Bij nieuwbouw of herbouw van een gebouw, bij verbouwing van een bestaand gebouw met werken aan de afwatering of uitbreiding van een bestaand gebouw, met meerdere woongelegenheden is de plaatsing van een of meer hemelwaterputten verplicht. Het volume van de hemelwaterput of hemelwaterputten bedraagt minimaal 100 liter per vierkante meter horizontale dakoppervlakte. Per overschreden schijf putvolume van 5000 liter wordt minimaal een woongelegenheid op de hemelwaterput aangesloten, met een minimum van één, voor zover er voldoende woongelegenheden aanwezig zijn. Het totale dakoppervlakte die in rekening moet gebracht worden bedraagt 136,7 m² voor het hoofdgebouw en bijkomend 31,8 m² voor het bijgebouw, wat het totaal in rekening te brengen dakoppervlakte op 168,5 m² brengt. Hierdoor moet een hemelwaterput voorzien worden met een minimale inhoud van 16.850 l. Het voorstel voorziet een hemelwaterput met een inhoud van 7.500 l, waardoor er niet wordt voldaan. Als bijzondere voorwaarde wordt opgenomen dat er een hemelwaterput met een minimale inhoud van 16.850 l dient te worden voorzien. De hemelwaterput wordt uitgerust met een pompinstallatie die voorziet in het hergebruik van het opgevangen hemelwater voor toiletspoeling, poetswater, wasmachine en gebruik buiten.  

 

INFILTRATIEVOORZIENING

Het perceel is groter dan 120 m², waardoor er verplicht een infiltratievoorziening aangelegd moet worden. Het totaal in rekening te brengen dakoppervlakte bedraagt 168,5 m². Als er een hemelwaterput met hergebruik aanwezig is, mag de afwaterende oppervlakte met 30 m² verminderd worden. Gezien het hier een meergezinswoning betreft mag er per wooneenheid die aangesloten is op deze hemelwaterput bijkomend 30 m² in vermindering worden gebracht. De horizontale dakoppervlakten van de delen van de daken die zijn uitgerust met een groendak met een minimale opslagcapaciteit van 50 liter per m² mogen door twee gedeeld worden. Echter worden alle groendaken met een opslagcapaciteit van 35l/m² voorzien, waardoor deze niet in vermindering kunnen worden gebracht. In totaal mag er een oppervlakte van 120 m² in vermindering worden gebracht. Dit brengt het totaal in rekening te brengen dakoppervlakte op 48,5 m². Hiervoor dient er een infiltratieoppervlakte van min. 3,88 m² met een buffervolume van 1.600,5 l te worden voorzien. In de aanvraag wordt er een infiltratieoppervlakte van 2,16 m² met een buffervolume van 400 l voorzien waardoor hier niet aan wordt voldaan. Als bijzondere voorwaarde wordt er opgenomen dat er een infiltratieoppervlakte van min. 3,88 m² met een buffervolume van 1.600,5 l dient te worden voorzien.

 

GROENDAK

Er wordt een nieuw plat dak aangelegd. Dit dak is volledig geschikt om als groendak aan te leggen. Het algemeen nuttig hergebruik (ANG) wordt berekend op 13.470 l. De dakoppervlakte die kan instaan voor opvang en hergebruik van hemelwater bedraagt (ANG/50) bedraagt 71,1 m².  

 

Het nuttig gebruik wordt eerst toegekend aan de schuine daken en bij een verbouwing ook de bestaande platte daken van een gebouw en pas nadien aan de nieuwe daken met een hellingsgraad tot 15 graden. De horizontale dakoppervlakte bedraagt meer dan de dakoppervlakte die kan instaan voor opvang en hergebruik van hemelwater, dit impliceert dat een deel van het plat dak als groendak moet aangelegd worden. Het deel dat als groendak moet aangelegd worden moet een oppervlakte hebben van minimaal 26,3 m² met een buffercapaciteit van min. 50l/m². Als bijzondere voorwaarde wordt opgenomen dat alle groendaken een opslagcapaciteit van min. 50l/m² dienen te bedragen om in rekening te worden gebracht.

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

Overstromingen

Ernstiger overstromingen dan in het verleden zijn niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen.

 

Waterkwaliteit

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

5.3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.

7.       BEKENDMAKING

De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.

 

Aangezien de vergunningsaanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom, werd met een beveiligde zending het standpunt van de eigenaars van de aanpalende percelen gevraagd. Er werd 1 bezwaar ingediend binnen de vervaltermijn van dertig dagen die ingaat op de dag na de dag van ontvangst van het verzoek om een standpunt.  

 

Het bezwaar wordt als volgt samengevat:

-          De bezwaarschrijver stelt dat het terras horende bij de bijkomende bouwlaag bovenop de garage achteraan het perceel voor rechtstreekse inkijk zal zorgen op het perceel van de bezwaarschrijver. Dit terras wordt perceelsbreed voorzien zonder zichtschermen. Verder stelt de bezwaarschrijver dat het nieuwe raam in de achtergevel van dit bijkomend volume vlakbij de perceelsgrens wordt voorzien waardoor inkijk mogelijk is.

-          De bezwaarschrijver stelt dat de achtergevel van het hoofdgebouw zal worden voorzien van schuifdeuren met een valbeveiliging. Tussen het raam en de valbeveiliging wordt er op de plannen ca. 30 cm ruimte voorzien wat de mogelijkheid biedt om binnen te kijken bij de bezwaarschrijver.

 

Naar aanleiding van het stedenbouwkundig onderzoek van deze aanvraag wordt dit bezwaar als volgt besproken:

-          Het voorzien van een perceelsbreed terras zonder enige vorm van zichtschermen zorgt ervoor dat dit terras strijdig is met het Burgerlijk Wetboek ‘Lichten & Zichten’. Verder is het bijkomend ophogen van de scheidingsmuren in functie van een terras horende bij het bijgebouw ruimtelijk niet wenselijk. Dit wordt verder bijgetreden in ‘8. OMGEVINGSTOETS’. Het raam in de achtergevel zorgt niet voor een rechtstreekse inkijk en is bijgevolg in overeenstemming met het Burgerlijk Wetboek ‘Lichten & Zichten’.

-          Het nieuwe schrijnwerk in de achtergevel wordt vervangen en voorzien van een veiligheidsglas (valbeveiliging). De ruimte tussen het schrijnwerk en de valbeveiliging is in geen enkel geval ingericht als buitenruimte en maken dus geen rechtstreekse inkijk mogelijk.

8.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
 

MORFOLOGIE

Hoofdgebouw (Groot-Brittanniëlaan)

Het bestaande zadeldak wordt in de aanvraag vervangen door een teruggetrokken 4de bouwlaag. Deze zit gevat in het theoretisch hellend dakvolume en heeft een beperkte ruimtelijk impact op de omgeving. Op de gelijkvloerse verdieping wordt een perceelsbrede aanbouw voorzien tot op een diepte van 18 m. De uitbouw maakt de leefruimte van deze entiteit groter en er wordt door het groot raam in de achtergevel bijkomende lichtinval en contact met de tuin bekomen. De bijkomende volumes vallen binnen de gebruikelijke normen qua bouwdiepte en hoogte. De impact op de aanpalende eigendommen en bij uitbreiding de omgeving is bijgevolg beperkt. Er blijft bij de gelijkvloerse volume-uitbreiding nog een voldoende kwalitatieve en ruime onverharde buitenruimte aanwezig.

 

Bijgebouw (Bijlokemeers)

In de aanvraag wordt het bestaande bijgebouw achteraan het perceel onderdeel van de gelijkvloerse entiteit. Er wordt hierbij op de gelijkvloerse verdieping een garage voorzien en een uitpandige, overdekte fietsenberging. Zowel de garage als de fietsenberging zijn toegankelijk via de Bijlokemeers. Er wordt bovenop het bestaande bijgebouw een bijkomende bouwlaag voorzien die naar vormgeving aansluit op deze van de linker aanpalende. In deze bijkomende bouwlaag wordt een bureauruimte ingericht horend bij de gelijkvloerse entiteit.

 

Er wordt echter opgemerkt dat deze verdieping enkel toegankelijk via een uitpandige trap en een bijhorend perceelsbreed terras. Zowel de trap als terras zijn tot op de perceelsgrenzen voorzien met een borstwering. Deze zorgen voor een toename van de bouwdiepte, wat ruimtelijk niet wenselijk is zo diep op het perceel. Verder is het terras voorzien van een borstwering op de perceelsgrenzen die onvoldoende hoog is om dienst te doen als zichtscherm (min. 1m90), alsook wordt er onvoldoende afstand behouden van de perceelsgrenzen (min. 1m90) waardoor rechtstreekse inkijk overheen de perceelsgrens mogelijk is. Bijgevolg zijn deze trap en terras strijdig met het Burgerlijk Wetboek (‘Lichten en Zichten’).

 

Het is op deze locatie niet wenselijk om een bijkomende ophoging van de scheidingsmuren of toename van de bouwdiepte te voorzien in functie van een terras en trap. Het gaat hier om een functie ter ondersteuning en aanvullend op de woonfunctie. Ook beschikt de gelijkvloerse entiteit over een voldoende ruime buitenruimte waardoor het voorzien van een terras op de eerste verdieping van het bijgebouw ruimtelijk niet te verantwoorden is. Het is niet mogelijk om met bijzondere voorwaarden een ruimtelijk aanvaardbaar alternatief op te leggen voor de trap. Bijgevolg wordt het uitpandig terras en trap uitgesloten uit de vergunning. Door het uitsluiten van het uitpandig terras en de trap zal de fietsenberging niet meer overdekt zijn waardoor deze strijdig is met Artikel 4.12 Fietsenberging van het algemeen bouwreglement. Als bijzondere voorwaarde wordt opgenomen dat de fietsenberging inpandig, in de bestaande garage dient te worden voorzien conform het Algemeen Bouwreglement.

Door het uitsluiten van het terras en de trap is de bijkomende bouwlaag niet meer toegankelijk. Verder wordt er opgemerkt dat de voorgevelisolatie deels voor en deels achter de rooilijn wordt voorzien. Gezien het gaat om een nieuw volume dient deze volledig opgericht te worden binnen de bestaande rooilijn. Door de gevraagde constructie is de perceelsgrens/rooilijn niet meer fysiek aanwezig. Het is niet mogelijk om met bijzondere voorwaarden een ruimtelijk aanvaardbaar alternatief op te leggen gezien het hier constructieve ingrepen betreft die ook een impact zullen hebben op de interne opdeling van het bijgebouw. Bijgevolg wordt de bijkomende bouwlaag op het bijgebouw uitgesloten uit de vergunning. Principieel kan er ruimtelijk akkoord worden gegaan met het voorzien van een bijkomende bouwlaag op het bijgebouw in functie van het voorzien van een aanvullende functie op de woonfunctie. Een aangepast voorstel dient echter rekening te houden met volgende zaken:

-          De fietsenstalling en eventuele autostalplaats dienen beide binnen het bestaande gelijkvloerse volume opgevangen te worden.

-          De trap naar de bovenliggende verdieping dient inpandig opgevangen te worden.

-          Ruimtelijk kan er niet akkoord worden gegaan met een toename in bouwdiepte.

 

INDELING
Meergezinswoning
De Stad Gent streeft in haar beleid naar een gevarieerde mix van kwaliteitsvolle woongelegenheden van diverse grootte en verschillende types. Dergelijk gevarieerd woonaanbod creëert immers ook een gemengde bevolkingssamenstelling wat van belang is in de stad: een mix van alle leeftijden, culturen en gezinssamenstellingen maakt een stad dynamisch, leefbaar en uitermate interessant om in te wonen, te werken en zich te ontspannen.

 

Dit betekent dat ook voldoende ruime gezinsvriendelijke woongelegenheden moeten gerealiseerd worden, met een tuin of terras. Op die manier moeten ook (jonge) gezinnen met of zonder kinderen zich goed blijven voelen in de stad en moet de selectieve stadsvlucht door deze groep tegengegaan worden.

 

De stad Gent streeft er daarom naar de bestaande eengezinswoningen zoveel mogelijk te behouden en bijkomend plaats te maken voor nieuwe eengezinswoningen. Meergezinswoningen zijn uiteraard ook nog mogelijk maar kunnen bijvoorbeeld nooit als dit betekent dat hiervoor een te beschermen eengezinswoning (NVO < 220 m²) voor moet verbouwd worden, en bijgevolg verdwijnen. De woning uit de aanvraag betreft een woning met een netto vloeroppervlakte van meer dan 220 m² waardoor hier geen sprake is van een te beschermen eengezinswoning.

 

Om na te gaan welke woontypologie waar het meest op zijn plaats is, ontwikkelde de stad een ‘woningtypetoets’. Deze wordt uitgevoerd op percelen kleiner dan 1.500 m², niet gelegen in een binnengebied en niet gelegen in een verordenend plan (BPA of RUP) waarvoor een specifiek woningtype werd opgelegd. Het resultaat van de toets geeft aan waar meergezinswoningen toegelaten zijn, waar eengezinswoningen principieel verplicht zijn en waar andere stedelijke woontypologieën mogelijk zijn. Het is geen verordenend instrument, maar een eerste beoordelingskader om te bepalen welk type woning op een perceel het meest geschikt is. Dit gebeurt op een objectieve manier, door op een uniforme wijze de omgeving, de buren, het perceel, het mogelijke volume en de parkeermogelijkheden in beeld te brengen. Op basis van onze informatie zijn de resultaten voor het betreffende pand als volgt:

  • Vraag 1: Gebiedsgerichte differentiatie: score 1
  • Vraag 2: Buurt: score 1
  • Vraag 3: Buren: score 2
  • Vraag 4: Parkeren: score 1
  • Vraag 5: Bouwlagen: score 1
  • Vraag 6: Perceelsconfiguratie in combinatie met bouwvolume: score 2

 

De woningtypetoets geeft totaalscore 8 aan. Bij een score van 7 of 8 genieten eengezinswoningen de voorkeur. Toch kan er in bepaalde gevallen een andere woonvorm aanvaard worden. Hiervoor wordt een getrapt systeem gehanteerd. Er werd via ontwerpend onderzoek aangetoond dat het voorzien van schakelwoningen op deze locatie niet mogelijk is. De woonkwaliteit en functionaliteit van het gebouw leent zich er niet toe om bij behoud en verbouwing deze woonvorm te implementeren in het gebouw. Het voorzien van een meergezinswoning met ruime entiteiten werd via ontwerpend onderzoek aangetoond. De locatie, oppervlakte van de entiteiten en behoud/verbouwing van het pand maken in dit pand een meergezinswoning aanvaardbaar. De meergezinswoning uit de aanvraag beschikt daarenboven over ruime appartementen die ook geschikt zijn voor een gezin (waardoor voldaan wordt aan een gevarieerde mix van kwaliteitsvolle woongelegenheden van diverse grootte en verschillende types). Het voorgestelde programma voor alle verdiepingen is bijgevolg ruimtelijk en programmatorisch aanvaardbaar. Alle entiteiten beschikken over voldoende buitenruimte, een voldoende ruime fietsenberging en  voldoen aan de mix en gemiddelde vloeroppervlakte opgelegd door het Algemeen Bouwreglement.


CONCLUSIE

Voorwaardelijk gunstig voor de verbouwingswerking en het omvormen van de eengezinswoning naar een meergezinswoning mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Ongunstig voor het voorzien van een bijkomende bouwlaag op het bijgebouw en het voorzien van een uitpandig terras en uitpandige trap aan het bijgebouw (Burgerlijk Wetboek ‘lichten en zichten’ & ruimtelijke impact)
 

 

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent gedeeltelijk onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het omvormen van een eengezinswoning naar meergezinswoning aan Bart Van de Velde - Els Roels gelegen te Groot-Brittanniëlaan 8, 9000 Gent.

De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.

Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.

Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.

Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.

 

 

Artikel 2

Legt volgende voorwaarden op:

 

Uitgesloten uit de vergunning

-          Het voorzien van een bijkomende bouwlaag op het bijgebouw

-          Het voorzien van een uitpandig terras en uitpandige trap aan het bijgebouw

 

Externe adviezen
De brandweervoorschriften, die betrekking hebben op deze omgevingsvergunning, moeten strikt nageleefd worden (zie advies van 15 december 2023 met kenmerk 071990-001/PV/2023).

 

De voorwaarden opgenomen in het advies van FARYS (advies van 9 januari 2024, met kenmerk AD-23-1515) moeten strikt nageleefd worden.

 

Fietsenstalling gelijkvloerse verdieping

De bestaande garage in het bijgebouw dient voorzien te worden als een fietsenstalling die voldoet aan de vormelijke eisen zoals opgelegd door het Algemeen Bouwreglement.
 

Hemelwaterput

Er dient een hemelwaterput met een minimale inhoud van 16.850 l te worden voorzien. De hemelwaterput wordt uitgerust met een pompinstallatie die voorziet in het hergebruik van het opgevangen hemelwater voor toiletspoeling, poetswater, wasmachine en gebruik buiten.  

 

Infiltratievoorziening

Er dient een infiltratieoppervlakte van min. 3,88m² met een buffervolume van 1.600,5 l te worden voorzien

 

Groendak

Alle groendaken dienen te worden voorzien van een opslagcapaciteit van min. 50l/m² om in rekening te worden gebracht.

 

Riolering
De aansluiting op het rioleringsnet is verplicht en wordt, wat betreft het gedeelte op het openbaar domein, uitgevoerd door FARYS. Een aanvraag tot het bekomen van een huisaansluiting moet ingediend worden bij FARYS via www.farys.be/nl/rioolaansluiting (voor telefonische info: 078 35 35 99).

 

De afvoer van het regen- en afvalwater moeten op kosten en op risico van de bouwheer, binnen zijn eigen terrein uitgevoerd worden. Het afvoeren kan hetzij door natuurlijke afloop, hetzij door oppompen.
 

Een bestaande aansluiting of een wachtaansluiting dient in regel gebruikt/ (her)bruikt te worden. De locatie en de diepteligging ervan zijn bindend. De bestaande aansluiting dient ter hoogte van de rooilijn opgezocht, opgemeten en gemarkeerd te worden. Indien ze (tijdelijk) niet in dienst blijft is het de taak van de bouwheer om deze ter hoogte van de rooilijn dicht te maken om elke instroom te vermijden.

Bij een nieuwe huisaansluiting wordt het traject bepaald in overleg tussen rioolbeheerder en klant. De algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de huisaansluiting moeten verzekerd zijn en het toezicht, de controle en het onderhoud moeten gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden. Voor de diepteligging dient er rekening mee gehouden te worden dat de huisaansluiting in regel door FARYS wordt gerealiseerd vóór aanleg van de privéwaterafvoer op een maximale diepte van 50 cm onder het maaiveld. Indien de diepteligging van de hoofdriolering of (kruisen van de) nutsleidingen deze diepte niet toelaten, zal de huisaansluiting op de meest haalbare diepte worden aangelegd.

 

De aanvrager dient zich te houden aan de bepalingen van het Bijzonder Waterverkoopreglement huisaansluitingen. Dit reglement is terug te vinden op www.farys.be/wettelijke-bepalingen.

De bijzondere aandacht wordt gevestigd op :

  • De openbare riolering kan onder druk komen tot het maaiveld niveau, wat neerkomt op een stijging van het waterpeil in de buizen en de aansluitingen (code van goede praktijk voor  rioleringssystemen : www.vmm.be/wetgeving/code-van-goede-praktijk-voor-rioleringssystemen).
    De bouwheer moet hier dan ook rekening mee houden bij de aanleg van (en de aansluitingen op) zijn privéwaterafvoer. Het Stadsbestuur kan onder geen enkele voorwaarde aansprakelijk gesteld worden voor schade door wateroverlast die een gevolg is van een onoordeelkundige aanleg van de privéwaterafvoer.
  • Door de aanleg van gescheiden rioleringsstelsels, zowel op openbaar als op privaat domein, kan er sneller geurhinder ontstaan als gevolg van het geconcentreerde (onverdunde) afvalwater.
    De aanvrager dient bij geurhinder op eigen initiatief en kosten elke instroomopening op zijn privéwaterafvoer door middel van een waterslot geurdicht af te schermen.
    Om geurhinder als gevolg van de eigen private riolering te reduceren werden er enkele richtlijnen opgesteld, die je via deze link kan terugvinden: www.farys.be/richtlijnengeurhinder.

De interne riolering moet zo ontworpen worden dat een toekomstige aansluiting op een gescheiden rioleringsstelsel mogelijk is (afzonderlijke aansluitingen voor regenwater en afvalwater).
Er is nog geen aparte regenwaterafvoer (RWA)-aansluiting mogelijk. Voor zover het niet mogelijk is om het regenwater ter plaatse te laten infiltreren is de RWA-leidingen naar de straat te voorzien als wachtaansluiting. Voorlopig moeten het regen- en afvalwater gezamenlijk naar de riolering afgevoerd worden. Bovendien moeten de RWA-, en DWA-afvoeren naast elkaar worden aangeboden met een tussenafstand van 40 tot 60 cm. Hierbij loopt het DWA-gedeelte in een rechte lijn door naar de openbare riolering.

 

Bij een toekomstige aanleg van het openbaar domein zal de riolering gescheiden worden.

De keuring van de privéwaterafvoer is verplicht volgens het Algemeen Waterverkoopreglement bij aanbouw en/of het voorzien van een nieuwe aansluiting. Meer informatie vind je op www.farys.be/keuring-privewaterafvoer

 

Er moet blijvend voorzien worden in een voldoende grote septische put, enkel alle toiletten dienen aangesloten te worden op de septische put.

 

Spuiers die afwateren op het openbaar domein zijn niet toegelaten. Afwatering van terrassen moet aangesloten worden op het inpandig rioleringsstelsel.

 

Openbaar domein

Opbouw
Bij het vastleggen van de vloerpassen en dorpelpeilen van het gebouw moet de bouwheer rekening houden met het bestaande peil van de dichtst bijgelegen rand van de openbare verhardingen. Het openbaar domein (zowel verharde als onverharde stroken) wordt aangelegd met een dwarshelling van 2 % richting de as van de straat. De peilen van de bestaande verhardingen worden niet aangepast in functie van aanpalende bouwwerken. Er worden ook geen trappen en/of hellingen toegestaan op het openbaar domein om de gebouwen toegankelijk te maken.


De garagepoort moet volledig binnen de rooilijn open en dicht draaien, rollen, wentelen, schuiven of kantelen.

 

Deuren en ramen op het gelijkvloers mogen niet opendraaien over openbaar domein.

 

De nieuwe gevelmuren (inclusief afwerking) dienen volledig op privaat domein binnen de perceelsgrens opgetrokken te worden zodanig dat het nieuwe voorgevelvlak de eigendomsgrens volgt.
De gevelmuren die tegen de perceelsgrens worden opgetrokken, moeten onder het trottoirpeil een diepte hebben van ten minste 1,50 m, zodat er zonder gevaar voor de stabiliteit van het gebouw uitgravingen op de openbare weg kunnen worden verricht tot op deze diepte.

 

 

Artikel 3

Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:

Openbaar domein
De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.

 

De bouwheer/vergunninghouder moet voor de aanvang van de werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opmaken van de omliggende trottoirs en wegenis met bijzondere aandacht voor de (straat)kolken.

Deze dient bezorgd te worden aan de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, via afgifte op het Administratief Centrum, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266.79.00, via e-mail: tdwegen@stad.gent of met de post aan Stad Gent t.a.v. Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.

Deze dient ten laatste twee weken voor aanvang van de werken verstuurd of afgegeven te worden, indien deze laattijdig ingediend wordt kan deze niet als tegensprekelijk beschouwd worden.

U kan dit door een architect of landmeter laten doen maar u mag dit ook zelf opnemen. (u maakt een aantal algemene foto’s vergezeld van detailfoto’s met reeds aanwezige schade aan het openbaar domein. Bij elke foto zet u een beschrijving en u voegt een plannetje toe met aanduiding van de positie van de foto’s).

 

In functie van de werfzone op het openbaar domein is een vergunning Inname Publieke Ruimte noodzakelijk. U vraagt dit digitaal aan via de website www.stad.gent (typ tijdelijke werfzone in het zoekveld).