Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent gedeeltelijk de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Gerd Mouton - Jozefien De Baere met als contactadres Hoefijzerstraat 49, 9050 ledeberg hebben een aanvraag (OMV_2023136835) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 16 oktober 2023.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:
• Onderwerp: het renoveren en uitbreiden van de woning en het heraanleggen van de verharding + deels verwijderen van de bestaande verharding
• Adres: Zeger van Kortrijkstraat 2, 9031 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 27 sectie B nr. 197/2 L
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 13 november 2023.
De aanvraag volgde de gewone procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 23 januari 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Beschrijving van de omgeving
De te verbouwen woning bevindt zich langs de Zeger Van Kortrijkstraat in Drongen. De omgeving bestaat voornamelijk uit vrijstaande eengezinswoningen bestaande uit één bouwlaag en een hellend dak.
De woning bevindt zich op lot 6 van de verkaveling. Lot 5 van de verkaveling wordt heden als tuin aangewend bij de woning. Beide loten zijn heden stevig bebost. Er bevinden zich op het perceel enkele waardevolle bomen, zoals een grote beuk op lot 5, een grote eik en acacia op lot 6 en een haagbeukenrij ter hoogte van de rooilijn aan de loten 5 en 6.
De woning bestaat uit een hoofdvolume van 9,18m breed en 10,86 m breed, bestaande uit 1,5 bouwlaag, afwerkt met een hellend dak met trapgevels aan alle zijden van de woning.
Het hoofdvolume bestaat uit een semi-ondergronds keldervolume (berging/technieken), een gelijkvloerse verdieping bestaande uit een inkomhal, keuken, leefruimte, eetplaats en bureau, en een eerste verdieping onder het hellend dak met een ruime nachthal, 4 slaapkamers en een badkamer.
Het maaiveld kent een hellend verloop. Zo bevindt het maaiveld ter hoogte van de woning zich op ca. 0,60 m boven het maaiveld ter hoogte van de rooilijn.
Het vloerpeil van de kelderverdieping bevindt zich op eenzelfde niveau als het maaiveld ter hoogte van de rooilijn (maar ca. 0,60 m onder het maaiveld ter hoogte van de woning).
Het vloerpeil van de gelijkvloerse verdieping bevindt zich op 2,28 m boven het maaiveld ter hoogte van de rooilijn.
Het vloerpeil van de eerste verdieping bevindt zich op 5,51 m boven het maaiveld ter hoogte van de rooilijn.
Het vloerpeil van de zolderverdieping bevindt zich op 8,32 m boven het maaiveld ter hoogte van de rooilijn.
De toegang tot de gelijkvloerse verdieping (leefruimtes) van de woning bevindt zich aan westzijde en is bereikbaar via een buitentrap onder een grote luifel van 11,13 m lang en 2,74 m breed. Onder deze luifel bevindt zich ook een buitentrap naar de semi-ondergrondse kelder.
Aan oostzijde bevindt zich een overdekt terras van 1,71 m breed en 6,39 m lang, dat door middel van een buitentrap eveneens verbonden wordt met de tuin aan oostzijde.
Lot 6 heeft een oppervlakte van 893 m², lot 5 heeft een oppervlakte van 615 m².
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
Voorliggende aanvraag betreft het renoveren en uitbreiden van de bestaande woning, waarbij volgende werken worden uitgevoerd:
Renovatie van het hoofdvolume
Aan de noordoostzijde van de woning wordt een hellend vlak aangelegd dewelke de kelder bereikbaar maakt voor fietsen, alsook voor het binnenbrengen van boodschappen. De kelder blijft dienst doen als kelder (koele berging/technieken/berging).
De toegang tot de kelder aan zuidwestzijde van de woning (onder de luifel) blijft behouden. De kelderruimte palend aan deze toegang (20 m²) zal dienst doen als polyvalente ruimte.
De indeling van de gelijkvloerse verdieping van het hoofdvolume blijft grotendeels behouden. De binnenmuur tussen de bestaande leefruimte en keuken wordt gedeeltelijk verwijderd zodoende een ruimere leefruimte te realiseren met speelkamer/tv-hoek.
De eerste verdieping (slaapverdieping) van het hoofdvolume wordt volledig heringedeeld tot 3 slaapkamers, een doucheruimte, een wasplaats en een grote badkamer met dressing. De kamers worden volledig opengewerkt tot aan het hellend dak (de zolderverdieping wordt hierbij geëlimineerd). Er worden ook extra veluxen voorzien in het dak.
Uitbreiding
Aan de achterzijde van het hoofdvolume wordt de woning uitgebreid met een volume van 9,44 m breed en 4,33 m diep aan westzijde en 5,50m diep aan oostzijde. De nieuwe dakoppervlakte bedraagt 46,2 m².
De afstand tot de achterste perceelsgrens vermindert hiermee tot op minimum ca. 7,8 m.
De aanbouw bestaat uit 2 bouwlagen met plat dak met een kroonlijsthoogte van 6,94 m ten opzichte van het maaiveld rondom de woning (dit is 7,5m ten opzichte van het maaiveld aan de rooilijn). De aanbouw wordt afgewerkt met glas en aluminimum, met een schouwvolume in rode baksteen en een betonnen plint (verwijzend naar het hoofdvolume). Het platte dak wordt uitgevoerd als groendak.
Op de gelijkvloerse verdieping bevindt zich de keuken met een gedeeltelijk overdekt terras. Op de eerste verdieping bevindt zich een vierde (master-)slaapkamer.
De aanbouw wordt zo ontworpen dat deze versprongen zit tussen de niveaus van het hoofdvolume en met trappen zijn. Zo is er een verbinding tussen keuken en bijkeuken, tussen keuken en eetplaats en tussen master bedroom en circulatie +1.
Er wordt een nieuwe hemelwaterput geplaatst met een inhoud van 10.000 l met herbruik van hemelwater via de toiletten, een wasmachine, een buitenkraan en/of een dienstkraan.
Er is een overloop voorzien naar een wadi van 50 cm diep met een inhoud van 1.750 l en een infiltratieoppervlakte van 3,5 m².
Verhardingen
De verhardingen worden opnieuw aangelegd. De locatie van de bestaande oprit blijft behouden, net als de locatie van het toegangspad.
De totale oppervlakte van de nieuwe verhardingen bedraagt 134,9 m²:
Vellen bomen
Tot slot worden in functie van de aanbouw aan zuidzijde van de woning, 3 knotbomen geveld.
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Verkavelingsvergunningen
3. WIJZIGINGSAANVRAAG
Op 9 december 2023 werd een wijzigingsverzoek ingediend. Op 4 januari 2024 werd dit wijzigingsverzoek aanvaard.
De wijzigingen hadden betrekking op het toevoegen van het vellen van de 3 knotbomen als afzonderlijke stedenbouwkundige handeling op het omgevingsloket.
BEOORDELING AANVRAAG
4. EXTERNE ADVIEZEN
Overeenkomstig artikel 35 van het omgevingsvergunningsbesluit zijn er geen externe adviezen vereist.
5. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
5.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woongebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
5.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling (ref. nr. 1982 DR 301/00 van 16 november 1982). De aanvraag heeft betrekking op de loten 5 en 6. De zonering volgens deze verkaveling is “voortuinstrook – strook met bouwverbod” en “inplantingsstrook voor open bebouwing”.
De aanvraag is niet in overeenstemming met de voorschriften van de verkaveling. Het wijkt af op volgende punten:
Inplanting
Voorschrift: Volgens de verkavelingsvoorschriften bedraagt de zone met bouwverbod op de zijdelingse en achterste perceelsgrens respectievelijk minimum 4m en 6m. De bouwdiepte bedraagt max. 15 m voor woningen met boven verdieping.
Toetsing: De woning bestaat uit 1,5 bouwlaag en wordt aan de achterzijde uitgebreid met een volume met 2 bouwlagen met plat dak tot op een bouwdiepte van ca. 16,01 m.
Bouwhoogte
Voorschrift: Volgens de verkavelingsvoorschriften is de hoogte (gemeten tussen het peil van de onderste dorpel en de onderkant van de kroonlijst) begrepen tussen 3,20 m en 6 m.
Toetsing: De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt 6,94 m (gemeten tussen het maaiveld en de kroonlijst).
Dakvorm
Voorschrift: Volgens de verkavelingsvoorschriften is het geheel af te werken met een bekapping begrepen tussen 32° en 55°.
Toetsing: De uitbreiding wordt uitgevoerd met plat dak (dakhelling 0°).
Materiaal
Voorschrift: Volgens de verkavelingsvoorschriften dienen alle constructie opgetrokken in baksteenmetselwerk.
Toetsing: de uitbreiding wordt afgewerkt met een glazen/stalen constructie en een betonnen gevelplint. Enkel de schoorsteen wordt in metselwerk opgetrokken.
Verkavelingsvoorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar, zoals deze waarbinnen de aanvraag zich situeert, vormen op zich geen weigeringsgrond meer voor aanvragen voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen (art. 4.3.1, §1 en 4.4.1§2). Dat betekent dat aanvragen binnen de contour van zo’n verkaveling ook getoetst moeten worden aan de goede ruimtelijke ordening en niet louter aan de verkavelingsvoorschriften (zie ‘Omgevingstoets’). Voor deze aanvraag betreft dit een positieve evaluatie.
5.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
5.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg
6. WATERPARAGRAAF
5.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van Stad Gent. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).
- niet gelegen in een signaalgebied.
Het perceel is momenteel bebouwd.
5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.
Met voorliggende aanvraag wordt de bestaande woning (dakoppervlakte 142,6 m²) uitgebreid met een gelijkvloers aanbouwvolume met een horizontale dakoppervlakte van 48,1 m².
Het platte dak wordt volledig (met uitzondering van 1,9m² schouw) aangelegd als groendak.
HEMELWATERPUT
Het plaatsen van een hemelwaterput is verplicht.
De horizontale dakoppervlakte die in rekening moet gebracht worden bedraagt 72,15 m². Hierdoor moet een hemelwaterput voorzien worden met een minimale inhoud van 5.000 l.
Er wordt een nieuwe hemelwaterput voorzien met een inhoud van 10.000 l. De hemelwaterput wordt uitgerust met een pompinstallatie die voorziet in het hergebruik van het opgevangen hemelwater voor toiletspoeling, poetswater, wasmachine en gebruik buiten.
INFILTRATIEVOORZIENING
Het perceel is groter dan 120 m², waardoor er verplicht een infiltratievoorziening aangelegd moet worden. De overloop van de hemelwaterput is aangesloten op voldoende ruim gedimensioneerde bovengrondse infiltratievoorziening: De voorziene wadi is 50 cm diep en heeft een inhoud van 1.750 l (1.390,9 l vereist) en een infiltratieoppervlakte van 3,5 m² (3,37 m² vereist).
De wadi wordt gepositioneerd net onder een zeer waardevolle beuk. Indien de wadi op die plaats wordt aangelegd, zal de beuk met zekerheid afsterven. De wadi dient bijgevolg op een andere plaats te worden aangelegd, minstens buiten de kroonprojectie +10 % van de beuk. Dit wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
Overstromingen
Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
Waterkwaliteit
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
5.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.
7. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.
8. OPENBAAR ONDERZOEK
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 23 november 2023 tot 22 december 2023.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.
9. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag heeft tot doel om de woning te verbouwen tot een woning die aangepast is aan de hedendaagse comforteisen. Hierbij wordt een uitbreiding voorzien, dewelke bestemd is voor een grote leefkeuken op de gelijkvloerse verdieping en een slaapkamer op de eerste verdieping. De aanbouw is zodanig ontworpen dat het gelijkvloerse niveau en eerste niveau verspringen ten opzichte van de niveaus van het hoofdvolume. De niveaus zullen door middel van trappen met elkaar verbonden worden. Door de nieuwe aanbouw kan een terras op het niveau van het huidig maaiveld worden aangelegd, dewelke vanuit de keuken bereikbaar kan zijn. Met behulp van grote ramen worden ook de leefruimtes in het hoofdvolume in contact gebracht met de tuinzone en kan het aanwezige groen tot ver binnen de woning worden getrokken. De geplande werken dragen bij tot een verbetering van de woonkwaliteit op het perceel.
Het bestaande hoofdvolume kent een uitgesproken baksteenarchitectuur met trapgevels aan alle zijden en heeft hierdoor een zekere charme. De geplande uitbreiding bestaat uit glazen wanden met aluminium en zal hierdoor in contrast komen te staan met het hoofdvolume van de woning. Het gebruik van rode baksteen voor de schoorsteen en betonnen gevelplinten aan onderzijde zal dan weer zorgen voor verwijzingen naar het hoofdvolume, waardoor alsnog een architecturaal geheel zal worden bekomen. De uitbreiding is ondergeschikt aan het hoofdvolume en zal de bestaande architectuur van het hoofdvolume niet negatief beïnvloeden.
Zowel de grote beuk op lot 5, de eik en acacia op lot 6 en de haagbeukenstructuur blijven behouden. Lot 5 zal als tuin worden aangewend bij de woning. Met voorliggende aanvraag blijft het bebost karakter van de loten 5 en 6 gewaarborgd, hetgeen als zeer positief wordt ervaren.
De maximale bouwdiepte bedraagt 15 m. Hiervan wordt afgeweken met ca. 1m. Ook de hoogte wijkt af van de verkavelingsvoorschriften, zij het zeer beperkt. De afwijkingen zijn aanvaardbaar:
De verhardingen worden heraangelegd. Er wordt slechts 1 toegang tot het openbaar domein toegestaan. Zo komt enkel de oprit in aanmerking voor vergunning, maar zal het toegangspad uit de vergunning worden gesloten. De voordeur dient bereikt te worden via het aftakkend pad op de oprit.
Bovendien dienen verhardingen in de voortuin maximaal in waterdoorlatende verhardingen te worden aangelegd. Kasseiverharding voor de opritverharding is niet waterdoorlatend, dit kan dan ook niet worden toegestaan. Dit wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden.
Er kan geconcludeerd worden dat, voor zover rekening gehouden wordt met bovenstaande overwegingen, de goede ruimtelijke ordening met voorliggende aanvraag niet zal worden geschaad.
CONCLUSIE
Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Ongunstig voor het toegangspad.
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent gedeeltelijk onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het renoveren en uitbreiden van de woning en het heraanleggen van de verharding + deels verwijderen van de bestaande verharding aan Gerd Mouton - Jozefien De Baere gelegen te Zeger van Kortrijkstraat 2, 9031 Gent.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
Legt volgende voorwaarden op:
Verhardingen
Het toegangspad maakt geen deel uit van voorliggende vergunning. De oprit dient aangelegd in waterdoorlatende verhardingen.
Vrijwaring hoogstammig groen
De wadi moet worden aangelegd buiten de kruinprojectie +10 % van de aanwezige grote beuk. Alle werfactiviteiten gebeuren buiten de kruinprojectie +10 % van de aanwezige grote beuk en er wordt een werfhekken (minstens 2 m hoog en aaneengesloten) geplaatst om dit af te dwingen.
De aanleg van de werf en alle werken nabij de te behouden bomen worden opgevolgd door een erkend ETW (European Tree Worker).
Riolering
De aansluiting op het rioleringsnet is verplicht en wordt, wat betreft het gedeelte op het openbaar domein, uitgevoerd door FARYS. Een aanvraag tot het bekomen van een huisaansluiting moet ingediend worden bij FARYS via www.farys.be/nl/rioolaansluiting (voor telefonische info: 078 35 35 99).
De afvoer van het regen- en afvalwater moeten op kosten en op risico van de bouwheer, binnen zijn eigen terrein uitgevoerd worden. Het afvoeren kan hetzij door natuurlijke afloop, hetzij door oppompen.
Een bestaande aansluiting of een wachtaansluiting dient in regel gebruikt/ (her)bruikt te worden. De locatie en de diepteligging ervan zijn bindend. De bestaande aansluiting dient ter hoogte van de rooilijn opgezocht, opgemeten en gemarkeerd te worden. Indien ze (tijdelijk) niet in dienst blijft is het de taak van de bouwheer om deze ter hoogte van de rooilijn dicht te maken om elke instroom te vermijden.
Bij een nieuwe huisaansluiting wordt het traject bepaald in overleg tussen rioolbeheerder en klant. De algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de huisaansluiting moeten verzekerd zijn en het toezicht, de controle en het onderhoud moeten gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden. Voor de diepteligging dient er rekening mee gehouden te worden dat de huisaansluiting in regel door FARYS wordt gerealiseerd vóór aanleg van de privéwaterafvoer op een maximale diepte van 50 cm onder het maaiveld. Indien de diepteligging van de hoofdriolering of (kruisen van de) nutsleidingen deze diepte niet toelaten, zal de huisaansluiting op de meest haalbare diepte worden aangelegd.
De aanvrager dient zich te houden aan de bepalingen van het Bijzonder Waterverkoopreglement huisaansluitingen. Dit reglement is terug te vinden op www.farys.be/wettelijke-bepalingen.
De bijzondere aandacht wordt gevestigd op :
* De openbare riolering kan onder druk komen tot het maaiveld niveau, wat neerkomt op een stijging van het waterpeil in de buizen en de aansluitingen (code van goede praktijk voor rioleringssystemen : www.vmm.be/wetgeving/code-van-goede-praktijk-voor-rioleringssystemen).
De bouwheer moet hier dan ook rekening mee houden bij de aanleg van (en de aansluitingen op) zijn privéwaterafvoer. Het Stadsbestuur kan onder geen enkele voorwaarde aansprakelijk gesteld worden voor schade door wateroverlast die een gevolg is van een onoordeelkundige aanleg van de privéwaterafvoer.
* Door de aanleg van gescheiden rioleringsstelsels, zowel op openbaar als op privaat domein, kan er sneller geurhinder ontstaan als gevolg van het geconcentreerde (onverdunde) afvalwater.
De aanvrager dient bij geurhinder op eigen initiatief en kosten elke instroomopening op zijn privéwaterafvoer door middel van een waterslot geurdicht af te schermen.
Om geurhinder als gevolg van de eigen private riolering te reduceren werden er enkele richtlijnen opgesteld, die je via deze link kan terugvinden: www.farys.be/richtlijnengeurhinder.
De interne riolering moet zo ontworpen worden dat een toekomstige aansluiting op een gescheiden rioleringsstelsel mogelijk is (afzonderlijke aansluitingen voor regenwater en afvalwater).
Er is nog geen aparte regenwaterafvoer (RWA)-aansluiting mogelijk. Voor zover het niet mogelijk is om het regenwater ter plaatse te laten infiltreren is de RWA-leidingen naar de straat te voorzien als wachtaansluiting. Voorlopig moeten het regen- en afvalwater gezamenlijk naar de riolering afgevoerd worden. Bovendien moeten de RWA-, en DWA-afvoeren naast elkaar worden aangeboden met een tussenafstand van 40 tot 60 cm. Hierbij loopt het DWA-gedeelte in een rechte lijn door naar de openbare riolering.
Bij een toekomstige aanleg van het openbaar domein zal de riolering gescheiden worden.
De keuring van de privéwaterafvoer is verplicht volgens het Algemeen Waterverkoopreglement bij aanbouw en/of het voorzien van een nieuwe aansluiting. Meer informatie vind je op www.farys.be/keuring-privewaterafvoer.
Er moet blijvend voorzien worden in een septische put.
Openbaar domein
Na het beëindigen van de werken zal de oprit aangelegd worden en het pad verwijderd door de Stad Gent op kosten van de bouwheer volgens het geldende retributiereglement.
Er zal slechts één oprit met een breedte van maximum 3 m op het openbaar domein worden toegestaan. Alle parkeerplaatsen op het private domein moeten via deze oprit bereikbaar zijn.
Het is de bouwheer niet toegestaan om zelf een pad/oprit op het openbaar domein aan te leggen.
Na het beëindigen van de werken zal de oprit aangelegd worden door de Stad Gent op kosten van de bouwheer volgens het geldende retributiereglement. Opritten op openbaar domein, die niet aangelegd zijn door de stad kunnen worden opgebroken. De Stad bepaalt het materiaal van de oprit. De oprit dient, na de werken, verplicht aangevraagd te worden, het aanvraagformulier kan u downloaden via de website www.stad.gent (typ trottoirs en opritten in het zoekveld).
Dit document dient bezorgd te worden aan de Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Administratief Centrum, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266.79.00, via mail: tdwegen@stad.gent. Of met de post; Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.
Bij de aanleg van de oprit zal de boordsteen plaatselijk verlaagd worden. Na het verlagen komt de boordsteen nog 4cm boven de rand van de straatgoot uit. Bij het bepalen van het niveau van het dorpelpeil van de inrit dient de bouwheer rekening te houden met het peil van het bestaand trottoir ter hoogte van de perceelsgrens. Ter hoogte van de eigendomsgrens wordt dit niveau in geen geval aangepast.
Paden
Er worden geen aparte paden naar de voordeur toegestaan op het openbaar domein, de voordeur dient bereikt te worden via de oprit.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
Openbaar domein
De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.
De bouwheer/vergunninghouder moet voor de aanvang van de werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opmaken van de omliggende trottoirs en wegenis met bijzondere aandacht voor de (straat)kolken.
Deze dient bezorgd te worden aan de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, via afgifte op het Administratief Centrum, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266.79.00, via e-mail: tdwegen@stad.gent of met de post aan Stad Gent t.a.v. Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.
Deze dient ten laatste twee weken voor aanvang van de werken verstuurd of afgegeven te worden, indien deze laattijdig ingediend wordt kan deze niet als tegensprekelijk beschouwd worden.
U kan dit door een architect of landmeter laten doen maar u mag dit ook zelf opnemen. (u maakt een aantal algemene foto’s vergezeld van detailfoto’s met reeds aanwezige schade aan het openbaar domein. Bij elke foto zet u een beschrijving en u voegt een plannetje toe met aanduiding van de positie van de foto’s).