Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
CITYNEST BVBA met als contactadres Kortrijksesteenweg 1004, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023162933) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 6 december 2023.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:
• Onderwerp: het verbouwen van een meergezinswoning
• Adres: Sportstraat 376 - 380, 9000 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 9 sectie I nr. 215P
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 15 december 2023.
De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 25 januari 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Bestaande toestand
Omgeving
Het perceel ligt langs de Sportstraat in de wijk ‘Stationsbuurt-Noord’.
De bebouwing in de omgeving is van het type gesloten bebouwing, de hoofdgebouwen tellen 2 en 3 bouwlagen, met hellende of platte daken. De panden zijn hoofdzakelijk ingevuld met de functie wonen.
Morfologie
Het perceel heeft een oppervlakte van ongeveer 217 m², de straatbreedte meet 6,04 m en de maximale perceelsdiepte bedraagt 35,65 m. De bebouwing betreft een rijbebouwing, ingericht tot een meergezinswoning met 3 appartementen, met elk 1 slaapkamer.
Het hoofdgebouw telt 3 bouwlagen met een plat dak en heeft een diepte van 11,60 m.
Achter het hoofdgebouw is aan de rechter zijde een gelijkvloerse bijgebouwen aangebouwd met een bouwdiepte van 13,82 m (gemeten inclusief het hoofdgebouw), de breedte bedraagt
2,67 m.
Het gebouw is onderkelderd, dit over de volledige perceelsbreedte en tot even diep als het gelijkvloerse bijgebouw, namelijk 13,82 m diep. De kelderverdieping sluit aan op de lager gelegen tuin.
De buitenruimte meet ongeveer 129,74 m² (123,29 m² op maaiveld en 6,45 m² dakterras). Volgende terrassen en paden zijn aanwezig:
- links boven op het kelderdak: een terras (6,45 m²);
- links: een iets hoger terras op betonplaat, gedragen op poten (3,68 m²);
- rechts achter het bijgebouw: een houten terras op poten (6,25 m²);
- op het maaiveld: een terras en wandelpaden (27,53 m²).
Erfgoed
* Het pand is gelegen binnen een op het gewestplan ingekleurd woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. Binnen deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden gegrond op de wenselijkheid van behoud.
* Het pand is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed (relict ID-nr. 136902) en wordt hierin als volgt omschreven:
“Burgerhuis naar ontwerp van Jules Lippens.
Rijhuis van twee traveeën en drie bouwlagen boven kelder onder plat dak, uit de jaren 1930, gesigneerd op de pui: L'architecte Lippens Jules, nu onderverdeeld in drie appartementen. Zakelijke baksteenarchitectuur met sober gevelparement van bruine baksteen in halfsteensverband met dieperliggende horizontale voegen”.
* Het pand is bovendien aangeduid als onderdeel van ‘waardevolle gebouwen en stedenbouwkundige ensembles’ volgens het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Rijsenberg.
Stedenbouwkundig misdrijf
Voor het perceel is geen bouwmisdrijf gekend. De dienst Toezicht beschouwt dit pand als een vergund geachte meergezinswoning met 3 entiteiten.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
Programma
Het pand is gekend als een meergezinswoning met 3 appartementen, gelet op de indeling is vermoedelijk de oorspronkelijke opbouw van het pand.
De aanvraag behoudt de 3 appartementen en voorziet beperkte interne verbouwingen en aanpassingen aan de buitenruimte.
Woongebouw - aanpassingen volumes, daken en gevels
Geen aanpassingen aan de volumes en daken.
Voorgevel: hierover vermeldt de nota dat er geen wijzigingen worden voorgesteld. Maar op basis van de legende blijkt dat de bakstenen gekaleid zullen worden.
Achtergevel: hier wordt een beperkte verkleining van een bestaand raam in het gelijkvloerse bijgebouw voorzien en de gevel krijgt een witte en grijze cementering.
Woongebouw - aanpassingen binnenindeling
* Kelder: De indeling van de kelder met 6 toegankelijke ruimten blijft ongewijzigd, 3 van de bergingen (6,60 m², 6,80 m² en 6,70 m²) worden ingericht als een fietsenstalling. De tuin blijft de enige toegang tot de buitenruimte voor de 3 appartementen.
* De gelijkvloerse bouwlaag: De omtrek van het eerste appartement blijft behouden. De voordeur en enkele binnendeuren worden verplaatst, het toilet wordt vergroot en de badkamer wordt opgedeeld naar een kleinere badkamer en een berging. Het dakterras boven de kelder blijft de buitenruimte bij deze woonunit.
* De 1e en de 2e verdieping: De omtrek van deze 2 appartementen blijven behouden. Men voorziet het verplaatsing van de voordeur en enkele binnendeuren, het vergroten van het toilet, het slopen van een binnenmuur om de keuken en de leefruimte/eetplaats tot 1 open ruimte te maken. De inpandige terrassen blijft behouden.
Aanpassingen buitenruimte / zwevende terrassen / tuinverhardingen
* De 2 zwevende terrassen verdwijnen (samen oppervlakte 9,93 m²), dit aspect heeft geen impact op het percentage verharding.
* Het terras op maaiveld verkleint en de tuinpaden verdwijnen. Dit gaat gepaard met een vermindering van 21,50 m² verharding.
Op een buitenruimte van 123,30 m² zal nog 17,22 m² verharding in kiezels aanwezig zijn.
Scheidingsmuren
De profielen van de scheidingsmuren wijzigen niet.
Aanpassingen riolering / waterhuishouding
Er gebeuren geen aanpassingen aan het rioleringsstelsel.
Er is een septische put (2000 liter) aanwezig, er is geen hemelwaterput aanwezig.
De verhardingen (terras in kiezels) verminderen in oppervlakte en het hemelwater loopt af in de tuin.
2. HISTORIEK
Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgend extern advies is gegeven en integraal raadpleegbaar op het omgevingsloket:
- Gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 19 december 2023 onder ref. 072019-001/PV/2023:
Besluit: GUNSTIG.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woongebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
Het project ligt in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) 'RIJSENBERG' (Besluit tot goedkeuring door de Gemeenteraad op 25 januari 2016).
De locatie is volgens dit RUP gelegen in stedelijk woongebied, zone voor tuinen 2 en zone voor wegenis.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
De aanpassingen zijn in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023 (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023): zie waterparagraaf.
Gewestelijke verordening voetgangersverkeer
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
5. WATERPARAGRAAF
5.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied van de Leie, in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).
- niet gelegen in een signaalgebied.
Het perceel is momenteel bebouwd.
5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GSV) en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.
HEMELWATERPUT, INFILTRATIEVOORZIENENG, GROENDAK, BUFFERVOORZIENING
De voorliggende aanvraag wijzigt noch de bebouwde oppervlakte en voorziet een vermindering van de verharde oppervlakte. Het afvoerstelsel blijft ongewijzigd. Er worden geen nieuwe platte daken aangelegd.
-> Hieruit volgt dat er vanuit de GSV of het algemeen bouwreglement van de stad Gent geen verplichtingen zijn voor de aanleg van een hemelwaterput, infiltratievoorziening of een groendak.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
Overstromingen
Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
Waterkwaliteit
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
5.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag -mits toepassing van bovenstaande maatregelen- de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.
7. BEKENDMAKING
De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.
Aangezien de vergunningsaanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom, werd met een beveiligde zending het standpunt van de eigenaars van de aanpalende percelen gevraagd.
Er werd 1 bezwaar ingediend binnen de vervaltermijn van dertig dagen die ingaat op de dag na de dag van ontvangst van het verzoek om een standpunt.
De bezwaren worden als volgt samengevat:
1/ Volgens het RUP zouden de studentenkoten zoveel mogelijk worden geweerd uit de buurt.
De buur klaagt dat de meergezinswoning te kleine woonunits heeft en hij vreest dat de kleine appartementen ingenomen zullen worden door studenten.
2/ Geluidshinder: De buur klaagt over geluidsoverlast door onvoldoende (geluids)isolatie tussen de gebouwen. Dit heeft reeds meermaals geleid tot klachten bij de politie.
3/ Binnen de panden moet een voldoende grote fietsenstalling hebben. De kelder is onvoldoende toegankelijk om fietsen te stallen. De fietsen zullen bijgevolg op het trottoir blijven staan.
4/ De buur heeft geen bezwaar tegen het slopen van een deel gelijkvloers terras ter vergroting van de buitenruimte van de appartementen 2 en 3. Maar de motivatie doet hun wenkbrauwen fronsen.
5/ De aanvraag voorziet dat er geen aanpassingen gebeuren aan de rioleringen. De buur heeft wel hinder (stank) en hij vermoedt dat er een probleem is met de afwatering van het pand.
6/ In de beschrijving van het pand als erfgoed. Is er sprake van de bijzondere manier waarop de gevelstenen zijn gevoegd. Het zou jammer zijn mocht de gevel worden bepleisterd. De achtergevel is wel toe aan renovatie omwille van verzakkingen.
Naar aanleiding van het stedenbouwkundig onderzoek van deze aanvraag worden de bezwaren als volgt besproken:
1/ De bestaande 3 appartementen zijn inderdaad beperkt in oppervlakte, maar dit pand wordt beschouwd als zijnde een vergund geachte meergezinswoning met 3 appartementen. Deze appartementen blijven voldoende groot voor de huisvesting van 1 persoon (niet-studenten), waarvoor ook een grote vraag is.
De aanvraag voorziet geen aanpassingen aan de omtrek van de 3 woonunits, enkel een paar kleine aanpassingen om de woonkwaliteit intern te verbeteren.
Wij kunnen inderdaad niet uitsluiten dat de kleine appartementen bewoond zullen worden door studenten. Maar de stad Gent kiest er wel voor om vaste bewoners en dus niet studenten te huisvesten in gezinswoningen en appartementen. De Stad Gent heft een belasting op woningen zonder inschrijving in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister.
Meer informatie hierover: https://stad.gent/nl/student-in-gent/kotatgent/samenwonen-onder-studenten.
2/ Voor wat betreft de geluidshinder beschikken wij niet over maatregelen die wij kunnen opleggen met betrekking tot de geluidshinder bij het verbouwen van deze meergezinswoning. De geluidsoverlast is een burgerlijke aangelegenheid die niet kan/mag opgelost worden via een omgevingsvergunning. Deze problematiek is inderdaad te regelen tussen de belanghebbenden en indien dit geen positief resultaat oplevert, via een klacht bij de politie.
3/ De omtrek van de 3 appartementen wijzigt niet en er worden geen volumewijzigingen aan de woongebouw voorzien. Bijgevolg kunnen wij niet verplichten om in deze aanvraag te voorzien in minder woonunits te voorzien, gezien het pand beschouwd wordt als een vergund geachte meergezinswoning met 3 appartementen. De bouwheer voorziet 3 fietsenbergingen in de kelder, die inderdaad moeilijk bereikbaar zijn en naar alle waarschijnlijkheid weinig gebruikt zullen worden, vermoedelijk enkel bij weinig gebruik van de fietsen. Gezien er geen toename is van het aantal woonunits en slaapkamers, kunnen we enkel stellen dat het voorzien van deze fietsenstallingen een beperkte verbetering is. Normaal zullen er, op basis van deze aanvraag, geen extra fietsen te verwachten zijn van de bewoners van dit pand.
4/ Het appartement van het gelijkvloerse appartement zal minder terras hebben, wat op vlak van mogelijke geluidshinder, een positief effect zal hebben naar het rechter aanpalende perceel toe.
De tuinoppervlakte is toegankelijk voor de bewoners van de 3 appartementen. Door het verwijderen van het zwevende terras, komt er meer openheid. Het niet langer overdekte terras op maaiveld kan daardoor in oppervlakte verkleinen, waardoor de tuin extra begroening kan krijgen.
5/ De aanvraag toont aan dat er geen aanpassingen aan de riolering vereist zijn in functie van de inrichting van de appartementen. Wij kunnen geen bijkomende voorwaarden opleggen met betrekking tot een heraanleg van de bestaande rioleringen binnen het pand.
Wij raden de buur aan om zelf contact op te nemen met de bouwheer om deze hinder te melden, zodat zij de riolering kunnen controleren en zo nodig eventuele aanpassingen kunnen uitvoeren.
De stad Gent kan/mag deze burgerlijke aangelegenheid niet regelen binnen deze omgevingsaanvraag.
6/ Vanuit het erfgoedstandpunt worden bijzondere voorwaarden opgelegd met betrekking tot de voorgevel:
- dat de kenmerkende kroonlijst (bestaande uit geglazuurde dekstenen) behouden moet blijven;
- dat de voorgevel niet gekaleid mag worden;
- ook het behoud van de oorspronkelijke voordeur wordt als voorwaarde opgenomen.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Programma
Het bestaande pand word beschouwd als een vergund geachte meergezinswoning met 3 appartementen. Het behoud van de meergezinswoning en het aantal appartementen kan behouden worden gezien het bouwvolume van het woongebouw niet wijzigt, de omtrek van de woonunits ook niet wijzigt en men aan de binnenindeling beperkte aanpassingen voorziet.
Erfgoed
Het pand is gelegen binnen een op het gewestplan ingekleurd woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. Binnen deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden gegrond op de wenselijkheid van behoud.
Het pand is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed (relict ID-nr. 136902) en wordt hierin als volgt omschreven: “Burgerhuis naar ontwerp van Jules Lippens”.
Het pand is bovendien aangeduid als onderdeel van ‘waardevolle gebouwen en stedenbouwkundige ensembles’ volgens het RUP Rijsenberg.
Deze aanduiding beschermt zowel de individuele waardevolle panden alsook kwaliteitsvolle ensembles, die als totaliteit een stedenbouwkundige/architecturale meerwaarde inhouden voor de wijk.
Deze beschermende bepalingen behelzen onder meer de gevelopbouw, architectuur en bouwstijl, het kleurengebruik, de aard, kwaliteit en het materiaalgebruik van de kroonlijst en het schrijnwerk alsook eventueel aanwezige tuinornamenten en afsluitingen.
Nieuwe ingrepen moeten evenwel de beeldwaarde van het ensemble of het gebouw minstens in stand houden. Indien behoud niet vereist is, moet het nieuwe minstens de kwaliteit van de beeldwaarde in de straat ondersteunen en waar mogelijk verbeteren. Het nieuwe ontwerp houdt rekening met de architectuur van de omgeving zonder deze te imiteren noch hiermee te contrasteren.
Aanvragen tot ruimtelijke ingrepen in waardevolle ensembles en gebouwen worden beoordeeld op basis van de verenigbaarheid met de cultuurhistorische identiteit van het gebied, de stedenbouwkundige inpassing van het voorgestelde project en het omgaan met de ruimtelijke draagkracht.
Ruimtelijke afwegingskaders zijn:
- de relatie tussen oude en nieuwe architectuur;
- de relatie met het bestaande weefsel (straat, straatdeel);
- de wijze waarop de ingreep wordt uitgevoerd (kopiërend of vernieuwend, losstaand of anticiperend);
- de functie en historiek van het gebouw.
De aanvraag omvat het verbouwen van een appartementsgebouw. Dit gebouw heeft haar oorspronkelijke gevelbeeld en indeling bewaard. De voorgestelde ingrepen aan het interieur zijn beperkt en doen geen afbreuk aan de erfgoedwaarde van het pand. Ook tegen de voorgestelde afbraak van stukken bijgebouw in functie van nieuwe terrassen is geen bezwaar.
Wat de voorgevel betreft: hierover vermeldt de nota dat er geen wijzigingen worden voorgesteld. Echter, op basis van de legende blijkt dat de bakstenen delen gekaleid zullen worden. Dit is niet aanvaardbaar. De baksteenarchitectuur is kenmerkend voor dit pand, en voor de hele Rijsenbergwijk. Om die reden maakt het pand ook deel uit van ‘waardevolle gebouwen en stedenbouwkundige ensembles’ in het RUP Rijsenberg.
Op basis van de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP wordt vanuit het erfgoedstandpunt volgende bijzondere voorwaarde opgelegd:
- dat de kenmerkende kroonlijst (bestaande uit geglazuurde dekstenen) behouden moet blijven;
- dat de voorgevel niet gekaleid mag worden;
- ook het behoud van de oorspronkelijke voordeur wordt als voorwaarde opgenomen.
Bouwvolumes en scheidingsmuren
* Het slopen van de zwevende terrassen zorgt voor meer openheid op het perceel en wordt positief beoordeeld.
* De profielen van de scheidingsmuren worden niet gewijzigd.
Bijgevolg kunnen we stellen dat de aanpalende percelen niet ingebouwd worden. De buren zullen ook geen onaanvaardbare vermindering van de belichting, bezonning en/of zichten ervaren.
* Een aanpalende buur heeft bezwaar ingediend – maar niet op basis van de (behouden) scheidingsmuren. De beoordeling van deze bezwaren is terug te vinden onder punt ‘7 Bekendmaking’.
Gevels
* De voorgevel moet ongewijzigd blijven. Deze op basis van de argumenten vermeld onder het punt ‘erfgoed’ hierboven.
-> Het architecturaal waardevolle voorgevelbeeld moet behouden blijven binnen het straatbeeld.
* De achtergevel heeft minder waarde en kan bekleed worden met een andere gevelmaterialen, meer bepaald een witte en grijze cementering zoals voorzien op de plannen.
Binnenindeling
De nieuwe indeling op de verdiepingen zorgen voor meer praktische inrichting van de verschillende appartementen. Het aantal slaapkamers (1 per appartement) blijft behouden, wat ook wenselijk is gelet op de beperkte vloeroppervlakten van de woonunits.
De ruimten zijn voldoende groot, de verschillende dag- en nachtruimten ontvangen allemaal daglicht.
Alle appartementen behouden hun buitenruimte en kunnen ook gebruik maken van de gemeenschappelijke tuin (toegankelijk via de kelder).
- > De interne verbouwingswerken zijn beperkt, maar betekenen een meerwaarde voor de woonkwaliteit van de 3 appartementen.
Mobiliteit
De fietsenstalling in de kelder is moeilijk toegankelijk, maar een gelijkvloerse fietsenstalling inrichten is niet wenselijk om volgende redenen:
a) het behoud van het volume en de indeling van het gebouw,
b) het aantal woonunits, de omtrek van de woonunits, hun aantal slaapkamers en bijgevolg ook het mogelijke aantal bewoners wijzigt niet.
c) Het pand is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed en er werd ook vastgesteld dat het hoofdgebouw zijn oorspronkelijke indeling nog behouden heeft en dat dit ook wenselijk behouden blijft.
We kunnen besluiten dat het inrichten van een gelijkvloerse fietsenstalling zou resulteren in een grondige herinrichting en de vorming van een duplex-appartementen, wat een ongewenste aanpassing van de oorspronkelijke indeling tot gevolg zou hebben.
-> Er kan akkoord worden gegaan met de minder vlot toegankelijke fietsenstalling in de kelder.
CONCLUSIE
Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het verbouwen van een meergezinswoning aan CITYNEST bvba (O.N.:0887584543) gelegen te Sportstraat 376 - 380, 9000 Gent.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
Legt volgende voorwaarden op:
Brandveiligheidnormen
De brandweervoorschriften, die betrekking hebben op deze omgevingsvergunning, moeten strikt nageleefd worden (zie advies van 19 december 2023 met kenmerk 072019-001/PV/2023).
Erfgoed
1/ De kenmerkende kroonlijst (bestaande uit geglazuurde dekstenen) moet behouden blijven;
2/ De voorgevel mag niet gekaleid worden;
3/ De oorspronkelijke voordeur moet behouden blijven.
Riolering
De aansluiting op het rioleringsnet is verplicht en wordt, wat betreft het gedeelte op het openbaar domein, uitgevoerd door FARYS. Een aanvraag tot het bekomen van een huisaansluiting moet ingediend worden bij FARYS via www.farys.be/nl/rioolaansluiting (voor telefonische info: 078 35 35 99).
De afvoer van het regen- en afvalwater moeten op kosten en op risico van de bouwheer, binnen zijn eigen terrein uitgevoerd worden. Het afvoeren kan hetzij door natuurlijke afloop, hetzij door oppompen.
Een bestaande aansluiting of een wachtaansluiting dient in regel gebruikt/(her)bruikt te worden. De locatie en de diepteligging ervan zijn bindend. De bestaande aansluiting dient ter hoogte van de rooilijn opgezocht, opgemeten en gemarkeerd te worden. Indien ze (tijdelijk) niet in dienst blijft is het de taak van de bouwheer om deze ter hoogte van de rooilijn dicht te maken om elke instroom te vermijden.
Bij een nieuwe huisaansluiting wordt het traject bepaald in overleg tussen rioolbeheerder en klant. De algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de huisaansluiting moeten verzekerd zijn en het toezicht, de controle en het onderhoud moeten gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden. Voor de diepteligging dient er rekening mee gehouden te worden dat de huisaansluiting in regel door FARYS wordt gerealiseerd vóór aanleg van de privéwaterafvoer op een maximale diepte van 50 cm onder het maaiveld. Indien de diepteligging van de hoofdriolering of (kruisen van de) nutsleidingen deze diepte niet toelaten, zal de huisaansluiting op de meest haalbare diepte worden aangelegd.
De aanvrager dient zich te houden aan de bepalingen van het Bijzonder Waterverkoopreglement huisaansluitingen. Dit reglement is terug te vinden op www.farys.be/wettelijke-bepalingen.
De bijzondere aandacht wordt gevestigd op:
De interne riolering moet zo ontworpen worden dat een toekomstige aansluiting op een gescheiden rioleringsstelsel mogelijk is (afzonderlijke aansluitingen voor regenwater en afvalwater).
Er is nog geen aparte regenwaterafvoer (RWA)-aansluiting mogelijk. Voor zover het niet mogelijk is om het regenwater ter plaatse te laten infiltreren is de RWA-leidingen naar de straat te voorzien als wachtaansluiting. Voorlopig moeten het regen- en afvalwater gezamenlijk naar de riolering afgevoerd worden. Bovendien moeten de RWA-, en DWA-afvoeren naast elkaar worden aangeboden met een tussenafstand van 40 tot 60 cm. Hierbij loopt het DWA-gedeelte in een rechte lijn door naar de openbare riolering.
Bij een toekomstige aanleg van het openbaar domein zal de riolering gescheiden worden.
De keuring van de privéwaterafvoer is verplicht volgens het Algemeen Waterverkoopreglement bij aanbouw en/of het voorzien van een nieuwe aansluiting. Meer informatie vind je op www.farys.be/keuring-privewaterafvoer.
Er moet blijvend voorzien worden in een septische put, enkel alle toiletten dienen aangesloten te worden op de septische put.
Spuiers die afwateren op het openbaar domein zijn niet toegelaten. Afwatering van terrassen moet aangesloten worden op het inpandig rioleringsstelsel.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
Openbaar domein
De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.