Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Sint-Regina's Godshuis VZW met als contactadres Kloosterstraat 9, 9031 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023066602) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 25 augustus 2023.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:
• Onderwerp: het uitbreiden en renoveren van het WZC Leiehome en het exploiteren van een tijdelijke bemaling
• Adres: Kloosterstraat 9, Korenstuk 20, 22/0209, /0108, /0203, /0202, /0201, /0109, /0207, /0206, /0205, /0204, /0208, /0003, /0002, /0001, /0104, /0102, /0106, /0101, /0105, /0103, /0107, 24/0115, /0001, /0110, /0216, /0217, /0114, /0112, /0214, /0111, /0213, /0113, /0215, /0212, /0006, /0211, /0117, /0003, /0116, /0002, /0005, /0210, /0004, 26/0218, /0118, /0219, /0002, /0121, /0001, /0120, /0122, /0119, /0223, /0222, /0221, /0220, /0124, /0123 en /0224, 9031 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 27 sectie D nrs. 1002G3, 1029E2, 1030D, 1531B en 1531C
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 30 oktober 2023.
De aanvraag volgde de gewone procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 26 januari 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
De aanvraag betreft een gecombineerde omgevingsvergunningsaanvraag met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag situeert zich in de kern van Baarle tussen de Kloosterstraat en de Baarledorpstraat. Aan de zijde van de Kloosterstraat bevindt zich het woon- en zorgcentrum Leiehome (WZC Leiehome). Voor het terrein ten westen hiervan werd een verkaveling 2018 DR 516/00 op
24 januari 2019 verleend voor ‘het verkavelen van gronden in 35 loten bestemd voor eengezinswoningen, 2 loten bestemd voor meergezinswoningen, 1 lot voor assistentiewoningen, 1 lot voor privaat park, 1 lot voor private parkeerplaatsen, de aanleg van wegenis en groen’. Lot 39 van deze verkaveling is bestemd voor assistentiewoningen. Op 4 november 2021 werd op dit lot een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het bouwen van 59 assistentiewoningen, inclusief een ondergrondse parking, een lokaal dienstencentrum, omgevingsaanleg en de exploitatie van een bronbemaling (OMV_2019135769).
Het WZC Leiehome bestaat uit twee bouwvleugels (A en B) parallel gelegen aan de Kloosterstraat met hiertussen een verbindingsvolume. Deze gebouwen bestaan uit 4 bouwlagen en een plat dak. Aan de achterzijde van de B-vleugel bevindt zich een uitbreiding van 1 bouwlaag uit 2005 (M-vleugel). Tussen de M-vleugel en de assistentiewoningen werd een bovengrondse verbindingsgang vergund (OMV_2019135769). Ten zuiden van het terrein ligt een parking die doorloopt naar de parking horende op lot 38 gelegen ten zuiden van de assistentiewoningen op lot 39.
Voorliggende aanvraag heeft de uitbreiding en renovatie van het WZC Leiehome als onderwerp. De bestaande vleugels van het gebouw worden grondig gerenoveerd. De nieuwe regelgeving en normering legt op dat de kameroppervlaktes groter moeten worden waardoor in de bestaande bouwvleugels een aanzienlijk gedeelte van de kamers verloren gaat (van 98 kamers naar 55 kamers). Om dit verlies aan kamers te compenseren wordt een nieuwbouwvleugel gepland op de locatie van de huidige M-vleugel.
Het linkergedeelte van de M-vleugel wordt gesloopt met hierbinnen 8 tweepersoonskamers en een dagzaal. De nieuwbouwvleugel zal bestaan uit 4 bouwlagen die naar boven toe steeds afneemt in oppervlakte. Hierdoor ontstaan er op elke verdieping ruimtes waar terrassen kunnen worden ingericht. De bouwhoogte bedraagt 12 m ten opzichte van de vloerpas, met een centrale optopping voor technieken tot 12,81 m boven de vloerpas. In de nieuwbouw komen in totaal 48 eenpersoonskamers en 4 tweepersoonskamers wat resulteert in 52 kamers met 56 bedden. De gevels worden afgewerkt met rood gevelmetselwerk (halfsteens verband afgewisseld met stapelverband) met een plint in architectonisch beton (rood). Het schrijnwerk wordt uitgevoerd in rood aluminium en de borstwering in grijs staal.
In de A-vleugel worden geen verbouwingen uitgevoerd met uitzondering van het omvormen van de huidige cafetaria naar vergaderzalen. De bestaande gevels blijven grotendeels ongewijzigd, op een aantal aanpassingen aan gevelopeningen na.
Tussen het woonzorgcentrum en de assistentiewoningen werd een verbindingsgang vergund maar nog niet uitgevoerd. Met de nieuwe uitbreiding ligt deze verbindingsgang niet meer op een logische plek. Voorliggende aanvraag betreft het aanpassen van de locatie van deze verbindingsgang zodat deze uitgeeft op een verbindingsgang in blok M. De verbindingsgang wordt uitgevoerd als een eenlaags volume met plat dak (4 m hoogte ten opzichte van de vloerpas). De gevels worden bekleed met grijze sandwichpanelen afgewisseld met raampartijen met grijs aluminium schrijnwerk.
Er komt een nieuwe fietsenberging in de bestaande ondergrondse bouwlaag. Deze fietsenberging wordt toegankelijk gemaakt via een luie trap met fietsgoot (hellingspercentage 20%). De fietsenberging is 85 m² groot en biedt ruimte aan 26 fietsen.
De omgevingsaanleg op het terrein wordt eveneens aangepast. Er wordt 1909,26 m² verharding weggehaald en er komt 1633,68 m² bij. Dit betekent een vermindering van 275,58 m². De paden en toegangen aan de zuid- en westzijde van de site worden aangepast. De bestaande padenstructuur aan de oost- en noordzijde blijft ongewijzigd. De bestaande parking blijft behouden, met uitzondering van de oprit ernaartoe die wordt verbreed en 5 parkeerplaatsen aan de Kloosterstraat die worden geschrapt. Vanaf de parking wordt een leveringsweg aangelegd naar de leveringszone, centraal aan de achterzijde van blok A en B De aanvraag betreft het rooien van 8 bomen.
Beschrijving van de aangevraagde inrichtingen of activiteiten
Het betreft het uitbreiden en renoveren van het WZC Leiehome en het exploiteren van een tijdelijke bemaling.
Het WZC heeft een bestaande milieuvergunning die loopt tot 19 december 2032.
Met deze aanvraag wordt het volgende aangevraagd:
* extra polyvalente zaal
* een verhoging van het vermogen van de warmtepompen (+400 kW)
* een tijdelijke bronbemaling voor het realiseren van de uitbreiding (54 908 m³/jaar).
De gevraagde uitbreiding gaat niet gepaard met een uitbreiding van het aantal bewoners.
Volgende rubrieken worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | Warmtepomp voor nieuwbouw en verbouwing | klasse 2 | Verandering | 400 kW |
32.2.2° | schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte | polyvalente zaal WZC | klasse 3 | Verandering | 1 zaal |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° met een netto opgepompt debiet van meer dan 30 000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder maaiveld | Bemaling nodig voor de constructie van de nieuwbouw: 53.837 m³/jaar voor de bouwput 1071 m³/jaar voor de liftput | klasse 2 | Nieuw | 54908 m³/jaar |
Volgende rubrieken zijn ongewijzigd:
3.2.2°a) | ongewijzigde lozingspunten. | 12650 m³/jaar
17.4. | Opslag van gevaarlijke stoffen in kleine verpakking | 320 liter
35. | 1 ruimte lijkenverzorging + 2 ruimten lijkenbegroeting | 3 ruimtes
43.1.2°a) | 3 stookinstallaties op aardgas | 2049 kW
49.1. | Woon- en zorgcentrum | 170 erkende bedden
Volgende rubrieken zijn niet meer van toepassing:
12.2.1 | transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA
tot en met 1.000 kVA | Oliegekoelde transformator | klasse 3 | 315 kVA
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Omgevingsvergunningen
* Op 04/11/2021 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het bouwen van een ondergrondse parking, een lokaal dienstencentrum, 59 assistentiewoningen en omgevingsaanleg alsook de exploitatie van een bronbemaling in het kader hiervan en het veranderen en actualiseren van het bestaande woonzorgcentrum (OMV_2019135769).
* Op 02/12/2021 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor de nieuwbouw en het exploiteren van een appartementsgebouw, handelsruimte en kinderopvang en het exploiteren van warmtepompen (OMV_2021152133).
* Op 07/07/2022 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het veranderen van de exploitatie van de bronbemaling in het kader van de bouwwerken (OMV_2022063550).
* Op 01/12/2022 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het tijdelijk invullen van niveau +2 van het nieuwbouwvolume als woonzorgcentrum, voor een periode tot en met het jaar 2030 (aanpassing omv_2019135769) (OMV_2022123740).
Milieuvergunningen
* Op 01/06/1993 werd door het college van burgemeester en schepenen een vergunning afgeleverd voor het exploiteren van een rust- en verzorgingstehuis. (1453/E/1)
* Op 13/01/2000 werd door het college van burgemeester en schepenen een vergunning afgeleverd voor het melden van een kleine verandering van de home door toevoeging en verwijdering. (6750/E/2)
* Op 20/12/2012 werd door het college van burgemeester en schepenen een vergunning afgeleverd voor het verder exploiteren van een rust- en verzorgingstehuis. (1453/E/2)
3. WIJZIGINGSAANVRAAG
Op 22 december 2023 werd een wijzigingsverzoek ingediend naar aanleiding van ongunstig advies van het Mobiliteitsbedrijf. Op 4 januari 2024 werd dit wijzigingsverzoek aanvaard en werd een nieuw advies opgevraagd aan het Mobiliteitsbedrijf (intern advies Stad Gent).
BEOORDELING AANVRAAG
4. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven:
Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 29 november 2023 onder ref. 028487-051/EHA/2023:
Besluit: VOORWAARDELIJK GUNSTIG, mits te voldoen aan de hiervoor vermelde maatregelen en reglementeringen.
Bijzondere aandachtspunten:
Alle liften moeten op de ondergrondse bouwlagen over een (nul)-sas beschikken.
Ondergrondse trappen(huizen) moeten op het gelijkvloers afgesloten worden met een brandwerende deur.
Voor de volledige voorziening geldt dat op een evacuatieniveau iedere trap naar buiten moet leiden, hetzij rechtstreeks, hetzij over een evacuatieweg.
Geen advies van VMM gemeld op 15 december 2023:
Te beschouwen als stilzwijgend gunstig
Gunstig advies van Watering Oude Kale en Meirebeek afgeleverd op 15 november 2023:
Geen opmerkingen
5. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
5.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woonuitbreidingsgebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
De aanvraag is niet in overeenstemming met de voorschriften. Het Decreet Woonreservegebieden werd goedgekeurd op 24 mei 2023 en trad in werking op 7 juli 2023. Dit decreet wijzigt de bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening over de woonuitbreidingsgebieden en stelt dat stedenbouwkundige handelingen of het verkavelen van gronden alleen kunnen worden toegestaan:
1° op grond van een voorafgaand gemeenteraadsbesluit in functie van een geheel of gedeeltelijke vrijgave van een woonreservegebied (of een samenhangend deel ervan)
2° voor gronden gelegen binnen een niet-vervallen gedeelte van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden of waarvoor een niet-vervallen vergunning voor groepswoningbouw is afgegeven (zie artikel 5.6.14 VCRO)
3° voor zover ze in overeenstemming zijn met de voorschriften van een algemeen plan van aanleg of een bijzonder plan van aanleg, met behoud van de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk IV van titel IV VCRO.
In afwijking kunnen in woonreservegebieden omgevingsvergunningen afgegeven worden voor aanvragen die zijn gesteund op de afwijkingsmogelijkheden opgenomen in de VCRO.
WZC Leiehome is gelegen in woonuitbreidingsgebied volgens het gewestplan en is niet gelegen in een algemeen plan van aanleg, een bijzonder plan van aanleg, in een geldende verkaveling of op een terrein waarvoor een niet-vervallen vergunning voor groepswoningbouw is afgegeven. Bijgevolg moet de uitbreiding en renovatie van het woonzorgcentrum worden afgetoetst aan de afwijkingsmogelijkheden opgenomen in de VCRO.
Overeenkomstig de artikels 4.4.10 tot en met 4.4.22 VCRO vormen de vigerende bestemmingsvoorschriften op zichzelf geen weigeringsgrond bij de beoordeling van aanvragen tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning met betrekking tot hoofdzakelijk vergunde en niet verkrotte zonevreemde constructies, met uitzondering van publiciteitsinrichtingen of uithangborden. Het bestaande woonzorgcentrum wordt geacht hoofdzakelijk vergund te zijn. De gebouwen zijn niet verkrot en zijn niet opgenomen in het leegstandsregister.
De aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van een woonzorgcentrum en valt hiermee onder de afwijkingsbepalingen van artikel 4.4.16 en artikel 4.4.19. Hiervan kan gebruik gemaakt worden indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- Artikel 4.4.16 - verbouwing:
Indien de verbouwingswerken betrekking hebben op projecten waarvoor een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vereist is, gelden de mogelijkheden, vermeld in het eerste lid, slechts indien voldaan is aan alle hiernavolgende voorwaarden:
1° de opdrachtgever beschikt op het ogenblik van de vergunningsaanvraag over de voor een normale bedrijfsvoering noodzakelijke omgevingsvergunning;
2° de constructie werd in het jaar voorafgaand aan de vergunningsaanvraag daadwerkelijk uitgebaat.
Het woonzorgcentrum Leiehome beschikt over een bestaande milieuvergunning die loopt tot 19 december 2032. De constructie werd in het jaar voorafgaand aan de vergunningsaanvraag daadwerkelijk uitgebaat. De gevraagde uitbreiding gaat bovendien niet gepaard met een uitbreiding van het aantal bewoners aangezien de erkenning voor 170 bewoners (waarvan 4 plaatsen voor kortverblijf) ongewijzigd blijft.
- Artikel 4.4.19 – uitbreiding:
§ 1. Het uitbreiden van een bestaande zonevreemde constructie, niet zijnde woningbouw, is vergunbaar, op voorwaarde dat de uitbreiding noodzakelijk is omwille van:
1° milieuvoorwaarden;
2° gezondheidsredenen;
3° maatregelen opgelegd door de sociale inspecteurs die bevoegd zijn in het kader van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie;
4° de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, de dierengezondheid of het dierenwelzijn;
5° infrastructurele behoeften ingevolge de uitbreiding van de werking van erkende, gesubsidieerde of gefinancierde onderwijsinstellingen of van een erkende jeugdvereniging in de zin van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid en het decreet van 18 juli 2008 houdende het voeren van een Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleid of van een toeristisch logies dat aangemeld is als jeugdverblijf conform het decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies;
De nieuwe uitbreiding van het woonzorgcentrum is noodzakelijk omwille van gezondheidsredenen. Bouwvleugel B dateert van 1986 en omvat 98 kamers en in 107 bedden. Omwille van een evoluerende thuiszorg met als gevolg een stijgende zorgzwaarte van bewoners in de woonzorgcentra besliste de Vlaamse regering om op 16 december 2016 een besluit goed te keuren dat de infrastructuurvoorwaarden voor de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf opnieuw actualiseert: ‘De nieuwe infrastructuurvoorwaarden zijn van toepassing op de gebouwen van alle nog te ontwerpen woonzorgcentra, uitbreidingen of verbouwingen van woonzorg-centra of delen ervan waarvoor op 1 januari 2017 nog geen stedenbouwkundige vergunning voor de geplande bouwwerkzaamheden is aangevraagd, en verbouwingen van bestaande woonzorgcentra waarvoor een stedenbouwkundige vergunning nodig is na 1 januari 2017.’ In de nieuwe erkenningsvoorwaarden staat het creëren van een comfortabele en aangepaste woon- en zorgomgeving voor de bewoners centraal. In de norminterpretaties voor woonzorgcentra wordt onder meer opgelegd dat de kamers voldoende groot moeten zijn (minimum16 m² zonder sanitair). Ook legt de regelgeving op dat een maximum van 10% van de totale capaciteit uit tweepersoonskamers kan bestaan.
De huidige kamers in blok B zijn slechts 15,5 m² groot met een beperkte sanitaire cel van nog geen 2 m². Kamers voor 2 personen zijn 26 m² groot, exclusief sanitair, terwijl de geldende normen een minimale oppervlakte van 30 m² opleggen. De kleine sanitaire cellen moeten worden verdubbeld in oppervlakte om efficiënt met tilliften te kunnen werken. De kamers in blok B worden omwille van deze nieuwe normen samengevoegd zodat een grotere oppervlakte, conform de regelgeving inzake gezondheid van de bewoners, kan worden bekomen. Hierdoor daalt het aantal kamers in blok B naar 55 kamers. Om dit verlies aan kamers op te vangen is een uitbreiding van het bouwvolume nodig. Op deze manier worden zowel in het nieuwbouwvolume als in het te renoveren blok B kamers conform te geldende normen gerealiseerd.
WZC Leiehome wordt verplicht door het Woonzorgdecreet om te voorzien in een volume-uitbreiding ondanks het behoud van de capaciteit. De bestaande erkenning van het woonzorgcentrum van 170 kamers (waarvan 4 kamers in kortverblijf) blijft immers ongewijzigd en wordt niet uitgebreid. Deze nieuwe normen staan in functie van de optimalisatie van de gezondheid van zowel bewoners als personeel van het woonzorgcentrum. Er kan bijgevolg worden gesteld dat de volume-uitbreiding wordt uitgevoerd omwille van gezondheidsredenen.
Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de aanvraag aan de voorwaarden voldoet om gebruik te kunnen maken van de afwijkingsmogelijkheden uit artikels 4.4.16 en 4.4.19 VCRO.
Art. 4.4.11. bepaalt dat bij de afgifte van een vergunning op grond van deze basisrechten voorzonevreemde constructies de toetsing aan de goede ruimtelijke ordening geldt. De beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt behandeld in hoofdstuk 9.
5.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
5.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 26 september 2022, van kracht sinds 21 november 2022.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement, met uitzondering van Artikel 12 (beperken van verhardingen): dit artikel stelt dat het verharden van oppervlaktes tot een minimum beperkt moet worden. De strikt noodzakelijke verhardingen moeten waar mogelijk als verharding met natuurlijke infiltratie of als waterdoorlatende verharding aangelegd worden.
De omgevingsaanleg op het terrein aan de zuid- en westzijde van het gebouw wordt aangepast. Er wordt 1909,26 m² verharding weggehaald en er komt 1633,68 m² bij. Hoewel dit een vermindering betekent van 275,58 m², blijft de omvang van de verharding aanzienlijk. Er kan niet gesteld worden dat de verharding van oppervlaktes tot een minimum wordt beperkt aangezien er nog een aantal ingrepen kunnen worden uitgevoerd om de verharding verder in te perken (zie verder in hoofdstuk 9. Omgevingstoets).
Via bijzondere voorwaarde en aanpassingen op het plan wordt de oppervlakte van de nieuwe verharding aangepast.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (zie waterparagraaf).
Gewestelijke verordening toegankelijkheid
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
5.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
6. WATERPARAGRAAF
6.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West en in een afstroomgebied in beheer van Watering Oude Kale en Meirebeek. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- De Kloosterstraat is gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal), maar de bouwplaats zelf ligt hier niet in. De overstromingskans is klein onder klimaatverandering.
- niet gelegen in een signaalgebied.
Het perceel is momenteel bebouwd.
6.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.
De bemaling betreft een ingedeelde activiteit. De impact van de activiteit wordt besproken onder het aspect bodem en grondwater. De bemaling moet voldoen aan de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II (en de bijzondere voorwaarden) waardoor verdroging zal voorkomen worden.
Hemelwater
Algemeen geplande toestand:
- 881,67 m² horizontale dakoppervlakte
- 746 m² nieuwe verharde grondoppervlakte
- 45.000 liter hemelwaterput
- IF: 54.600 liter – 113 m²
Toetsing aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GSV) en het algemeen bouwreglement van de stad Gent (ABR) inzake hemelwater:
Gescheiden stelsel
Conform artikel 9 van het algemeen bouwreglement van de stad Gent dient bij nieuwbouw, al dan niet na slopen, en bij verbouwingen waarbij het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden, de bouwheer verplicht een privaat gescheiden afvoerstelsel voor afvalwater en hemelwater te voorzien.
Het privaat afvoerstelsel voor hemelwater moet indien het technisch mogelijk is, in eerste instantie aangesloten worden op een waterloop. Indien dit niet kan, mag er aangesloten worden op een RWA en in laatste instantie op een gemengde riolering.
Verharding
Conform artikel 12 van het ABR moet het verharden van oppervlaktes tot een minimum beperkt worden. Hoewel de oppervlakte van de nieuw aan te leggen verharding kleiner is dan deze in de bestaande toestand, kan niet worden gesteld dat de verharding tot een minimum wordt beperkt. Er zijn aanpassingen vereist waardoor de verharding verder kan worden beperkt (zie verder Hoofdstuk 9: Omgevingstoets). Dit wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde.
De strikt noodzakelijke verhardingen moeten waar mogelijk als verharding met natuurlijke infiltratie of als waterdoorlatende verharding aangelegd worden.
Een deel van de verharding is waterdoorlatend of watert af naar de onverharde omgeving.
Bij waterdoorlatende verharding dient het geheel van waterdoorlatende verharding en fundering blijvend een even goede doorlatendheid te hebben als een reguliere infiltratievoorziening. Er mag geen enkele vorm van versnelde waterafvoer aanwezig zijn (geen drainageleidingen, goten, afvoerkolken (andere dan noodafvoer-/overstortkolken), hellingen, …).
Bij natuurlijke infiltratie moeten verhardingen afvloeien naar een voldoende grote onverharde oppervlakte (op eigen terrein) waar natuurlijke infiltratie kan plaatsgrijpen.
De onverharde oppervlakte moet minimaal 25% van de oppervlakte van de afwaterende oppervlakte zijn. Hieraan wordt voldaan. Natuurlijke infiltratie mag niet leiden tot wateroverlast bij derden.
De overige nieuwe verharde grondoppervlakte (746 m²) die niet waterdoorlatend is en niet natuurlijk infiltreert, wordt aangesloten op de infiltratievoorziening.
Hemelwaterput
Er worden 3 hemelwaterputten van elk 15.000 liter voorzien. Het algemeen nuttig hergebruik bedraagt volgens de berekening 2.320 l/dag.
Het hemelwater wordt hergebruikt voor de wc’s en dubbele dienstkranen voor onderhoud tuin.
Groendak
De volledige dakoppervlakte wordt gecompenseerd door het aangetoond nuttig hergebruik. Er dient bijgevolg geen groendak aangelegd te worden.
Infiltratievoorziening
De infiltratievoorziening dient gedimensioneerd te worden op volgende verharde oppervlakten:
746 m² nieuwe grondoppervlakte + 746 m² bestaande grondoppervlakte die nog niet is aangesloten op een hemelwaterput, infiltratievoorziening + 884,67 m² horizontale dakoppervlakte.
Via de aanstiplijst vraagt de bouwheer om de infiltratievoorziening te mogen verkleinen, daar er veel hergebruik mogelijk is. De bouwheer gebruikt voor de berekening van de resterende verharde oppervlakte waarop de infiltratievoorziening dient gedimensioneerd te worden de rekentool die verstrekt wordt door het CIW. Het verkleinen van de infiltratievoorziening kan toegestaan worden met 849,9 m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening van 54.600 liter en een oppervlakte van 113 m².
De infiltratievoorziening is bovengronds en bestaat uit twee wadi’s.
Bij een bovengrondse infiltratievoorziening mag, in geval de komdiepte beperkt is tot 30 cm, steeds de volledige oppervlakte van de infiltratiekom of het infiltratieveld worden ingerekend. Deze wordt bepaald als de horizontale projectie van de infiltratievoorziening op het niveau van de noodoverlaat.
Indien de bodem dieper ligt dan 30 cm kan de bodem worden meegeteld onder voorwaarde dat de infiltratievoorziening bij een volledige vulling binnen de 72 uur wordt geledigd en indien er een onderhoudsprogramma wordt uitgevoerd waardoor de doorlatendheid van de bodem wordt behouden. Zo niet worden alleen de wanden in rekening gebracht.
Er kan voldaan worden aan de GSV en ABR indien bovenstaande maatregelen worden toegepast.
Technische informatie over afkoppelen, hergebruiken, bufferen en infiltreren kan gevonden worden op de website: http://www.vmm.be/water/waterwegwijzerbouwen en http://www.integraalwaterbeleid.be/nl/publicaties/technisch-achtergronddocument-bij-de-gewestelijke-stedenbouwkundige-verordening.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
Overstromingen
Volgens de pluviale overstromingskaart bestaat er een middelgrote overstromingskans ter hoogte van de wegenis. Indien de voorwaarden uit de gewestelijke verordening en het algemeen bouwreglement inzake hemelwater correct toegepast worden, wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
Ernstiger overstromingen dan in het verleden zijn niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen.
6.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.
7. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening en heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. Dit wil zeggen dat er voor voorliggend project een project-m.e.r.-screening moet opgemaakt worden.
Een project-m.e.r.-screeningsnota is toegevoegd aan de vergunningsaanvraag. Na onderzoek van de kenmerken van het project, de locatie van het project en de kenmerken van de mogelijke milieueffecten, wordt geoordeeld dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden, zoals ook uit de project-m.e.r.-screeningsnota blijkt. Er kan redelijkerwijze aangenomen worden dat een nieuw project-MER geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten, zodat de opmaak ervan dan ook niet noodzakelijk is.
8. OPENBAAR ONDERZOEK
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 7 november 2023 tot 6 december 2023.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.
9. OMGEVINGSTOETS
Advies Team Stadsbouwmeester
Voorliggende aanvraag OMV_2023066602, betreft het uitbreiden en renoveren van het WZC Leiehome en het exploiteren van een tijdelijke bemaling, door Sint-Regina's Godshuis vzw, gelegen te Kloosterstraat 9, 9031 Gent.
Dit project werd intensief mee voorbesproken door Team Stadsbouwmeester en de Kwaliteitskamer. Het project werd een maal voorgelegd aan de Kwaliteitskamer op 12 mei 2022, de overige momenten opgenomen in de beschrijvende nota zijn overlegmomenten met Team Stadsbouwmeester.
Het project is het gevolg van een wedstrijd van Leiehome zelf, maar de Stadsbouwmeester werd hierin niet betrokken.
Team Stadsbouwmeester heeft gedurende elk overlegmoment, met en zonder de Kwaliteitskamer gewezen op de architecturale en ruimtelijke kwaliteit:
1. Woontypologie zorgwonen
Enerzijds dient vanuit het beheers- en exploitatiemodel te worden ontworpen, maar een ander perspectief is om vanuit de bewoners en gebruikers, en vanuit het wonen en de leefkwaliteit te redeneren. De Kamer vraagt anders te redeneren, vanuit het wonen te denken, en vrijheid aan te bieden in plaats van een keurslijf. Vertrekkend vanuit het woonmodel dient iets specifieks te worden aangeboden.
In de aanvraag wordt nog steeds heel hard geredeneerd vanuit een gang met kamers. Er wordt weliswaar een polyvalente ruimte in opgenomen, maar de kamers schakelen zich op een vreemde manier op die ruimte. Een aantal kamers richt zich er rechtstreeks op, terwijl anderen heel wat gang door moeten om ze te bereiken. De leefruimte is er bijgevolg vreemd in ingepast. Team Stadsbouwmeester is er niet van overtuigd dat de planmatige opbouw voor de bewoners voldoende leesbaar is.
Vanuit team stadsbouwmeester werd een referentie-bundel aangeleverd, met de vraag deze te bestuderen en het ontwerp op een andere manier op te vatten.
2. Redeneren vanuit omgeving
Er dient eveneens vanuit de omgeving te worden geredeneerd. De afnemende mobiliteit van bewoners, en psychologische effecten van zichten op het groen,.. dienen te worden meegenomen bij de opbouw van het voorstel. De gemoedsrust en menselijke kwaliteit dient te worden meegenomen, het gaat over het leggen van connecties en vinden van geborgenheid.
Daarover werd niets aangehaald in de opbouw van het ontwerp. Het gebruik van de binnentuinen, de zichten op de omgeving worden niet meegenomen,..
De verbindingsgang in het noorden blokkeert de natuurlijke, ecologische en visuele verbinding van de tuin. Deze vormt de verbinding van de assistentiewoningen met het WZC, voor werknemers.
3. Architectuur
Architecturaal wordt een opbouw met baksteen voorgesteld. Deze materialisatie oogt als gepast.
Echter is voor team stadsbouwmeester onduidelijk waarom met twee verschillende bakstenen wordt gewerkt. Bovendien vraagt de baksteenarchitectuur waarnaar gerefereerd wordt duidelijke lateien en doordachte detaillering. Daar werd op gewezen in de laatste bijeenkomst.
Er wordt eveneens gedacht aan zonnewering, met een verticaal systeem op de ramen. De architectuur werd verder aangescherpt, maar het is jammer dat de zonnewering niet als wezenlijk systeem werd ingezet voor de vorming van het beeld. Op de beelden worden parasols toegevoegd, wat de architectuur onvoldoende robuust maakt. Voor de doelgroep is schaduwwerking erg belangrijk, ook om gebruik te maken van de buitenruimte. Het ontwerp neemt dat niet op.
De architectuur van de verbindingshallen, zowel in de binnentuin als naar de assistentiewoningen, is ruimtelijk en architecturaal vreemd. Ze hebben elk een eigen opbouw en verschijningsvorm, wat ze weinig leesbaar maakt, vanuit de functie en voor zowel werknemers als bewoners.
De aangeleverde referenties bevatten hele goede voorbeelden van woonzorgcentra in Vlaanderen die dat meenemen.
Conclusie:
Voor elk beeldbepalend project wordt aan de Stadsbouwmeester of de Kwaliteitskamer een advies gevraagd in het kader van een omgevingsvergunning, dus ook voor dit dossier en dit ongeacht of er een toelichting of gesprek is geweest. Het advies van de Kwaliteitskamer is dan ook niet vrijblijvend en wordt meegenomen in de beoordeling van deze vergunningsaanvraag. Het advies van de Kwaliteitskamer vormt de basis van het definitieve advies van de stadsbouwmeester bij elke bouwaanvraag.
Dit leidt tot een model van harde kwaliteitsbewaking waar de Stadsbouwmeester geen voorstander van is. Via het gesprek in de Kwaliteitskamer is de stadsbouwmeester ervan overtuigd dat inzetten op kwaliteitsbegeleiding waardevoller is en bovendien niet leidt tot “gunstig of ongunstig” adviezen.
Team Stadsbouwmeester betreurt dat het plan niet voor een laatste check werd overgemaakt voorafgaandelijk het indienen van de vergunningsaanvraag. Dit vormt het sluitstuk van het begeleidingstraject en kan eventuele bezwaren op de aanpassingen vermijden.
Omwille van bovenstaande aandachtspunten en gelet op het begeleidingstraject kan Team Stadsbouwmeester niet anders als het voorstel ongunstig adviseren.
Het advies van de Kwaliteitskamer is bijgevoegd als bijlage.
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Inplanting, volumetrie en woonkwaliteit
Het bestaande woonzorgcentrum is aan renovatie toe om aan hedendaagse normen te kunnen voldoen. Aangezien deze normen grotere kamers opleggen en de huidige capaciteit van 170 bewoners blijft behouden, dringt een volume-uitbreiding zich op. De gelijkvloerse aanbouw (Blok M) neemt een aanzienlijke oppervlakte van het terrein in beslag en getuigt niet van zuinig ruimtegebruik aangezien deze vleugel slechts uit één bouwlaag bestaat. Een bijkomende inname van de onbebouwde ruimte op dit terrein is stedenbouwkundig niet verantwoordbaar aangezien binnen de bestaande contouren nog voldoende optimalisatiemogelijkheden aanwezig zijn. Voorliggend ontwerp komt hieraan tegemoet door een gedeelte van blok M te slopen en te vervangen door een compact volume bestaande uit 4 bouwlagen en een plat dak. Het vervangen van een gedeelte van het ruimteverslindende M-blok voor een compact volume past binnen de principes van optimaal ruimtegebruik en kan gunstig worden beoordeeld.
Een bouwvolume van 4 bouwlagen is op deze locatie inpasbaar als aansluiting op het bestaande hoofdgebouw dat eveneens uit 4 bouwlagen bestaat. Door deze bouwhoogte te voorzien kan de footprint van het gebouw tot een minimum worden beperkt.
Met het terugspringen van de verdiepingen ontstaat de mogelijkheid om terrassen te voorzien bij een aantal kamers en bij de dagzalen, wat positief is. De nieuwbouw wordt ingeschakeld binnen de bestaande structuur en sluit aan op de bouwvleugels B en M. De vernieuwde bouw voorziet in grotere en meer hedendaagse kamers. De nieuwe vleugel kan dus een comfortverhoging betekenen voor bewoners, alsook voor het daar opererende personeel. Hoewel de leesbaarheid van de interne opbouw niet optimaal is en er wordt gewerkt met lange gangen, houdt de aanvraag wel degelijk een verbetering in van de kwaliteit voor zowel bewoners als personeel. De schakeling van het nieuwbouwvolume op de bestaande structuur van het woonzorgcentrum gebeurt op een logische manier. Deze schakeling bepaalt grotendeels de planmatige opbouw van de nieuwbouw.
De bezetting van het WZC zal gelijk blijven ondanks de volume-uitbreiding. Er is dus geen sprake van een toename of afname van het aanbod. Het behoud van het huidig aanbod aan kamers is effectief gewenst. WZC Leiehome heeft tot nu toe altijd een volle bezetting gekend. Er is ook een wachtlijst. WZC Leiehome kent momenteel een relatief betaalbaar aanbod met dagprijzen die in lijn liggen met die van de openbare (Gentse) woonzorgcentra. Daarnaast zijn er relatief weinig andere aanbieders in Baarle en in de naburige wijken. Er zijn dus voldoende redenen om het aanbod in dit woonzorgcentrum in stand te houden.
Architectuur
De architectuur van de nieuwbouw sluit aan bij bouwblok B en gaat uit van een sobere baksteenarchitectuur. De nieuwbouw wordt afgewerkt met rood gevelmetselwerk (baksteen). In tegenstelling tot wat het advies van Team Stadsbouwmeester stelt wordt er gewerkt met rode baksteen voor de gehele nieuwbouw. Tussen de ramen wordt gekozen voor een halfsteens verband, doch nog steeds met een rode baksteen. De gevels van de bestaande bouwblokken blijven grotendeels ongewijzigd, op een aantal kleinschaligere aanpassingen na. Het advies van Team Stadsbouwmeester stipt verbeterpunten aan voor wat betreft de architectuur. Het betreft een gemiste kans dat deze niet mee werden opgenomen, zoals de integratie van zonnewering in de architectuur en de betere synchronisatie van de verbindingsgangen. Het ontbreken van deze punten wordt hier echter niet als breekpunt voor de aanvraag gezien. De kwaliteit is over het algemeen voldoende om op vlak van vormgeving de aanvraag gunstig te boordelen. Desondanks is het wel aangewezen dat de bouwheer de gemaakte opmerkingen inzake architectuur alsnog meeneemt in functie van de verdere detaillering van het project.
Omgevingsaanleg
De omgevingsaanleg werd verder uitgewerkt en voornamelijk aan de zuid- en westzijde van het terrein worden grondige omgevingsaanlegwerken gepland. Het rooien van de geplande 8 bomen is aanvaardbaar gezien de werken. Er worden voldoende nieuwe bomen heraangeplant.
Het nieuwbouwvolume wordt binnen de groene ruimte geplaatst en voorziet op het gelijkvloers kleine terrassen horende bij de kamers en dagzaal. Het inspelen op een connectie met de groene omgeving is positief, maar werd nog onvoldoende uitgewerkt in het ontwerp. Het betreft een gemiste kans dat de koppeling tussen de binnenruimtes en de omgevingsaanleg niet optimaal werd uitgewerkt. Hier is nog optimalisatie mogelijk met de verdere detaillering van de buitenaanleg.
De verbindingsgang tussen de assistentiewoningen en het woonzorgcentrum onderbreekt de doorwaadbaarheid van de buitenruimte, wat wordt betreurd. Gezien het functioneren van het woonzorgcentrum en de assistentiewoningen werd deze verbinding reeds bij de omgevingsvergunning voor de assistentiewoningen goedgekeurd. Het aanpassen van de positie ervan is essentieel om een goede connectie voor het personeel te kunnen bekomen. De openheid van de doorgang in de verbindingsgang is van belang om toch een zekere mate van doorwaadbaarheid te kunnen behouden bij het gebruik van de buitenruimte. De dubbele deur maakt dit enigszins mogelijk op voorwaarde dat deze ook effectief wordt opengesteld gedurende de dag.
De verharding aan de zuid- en westzijde van het gebouw wordt grondig herbekeken waarbij er 1909,26 m² verharding wordt weggehaald en 1633,68 m² verharding opnieuw wordt voorzien. Hoewel dit een vermindering betekent van 275,58 m², blijft de omvang van de verharding aanzienlijk. Er kunnen nog een aantal ingrepen worden uitgevoerd om de verharding verder in te perken:
- Parking
De parking blijft ongewijzigd, met uitzondering van de inrit waar een verbreding wordt voorzien in functie van het realiseren van een vrijliggend fietspad. Omwille van de verkeersveiligheid van de fietsers worden bovendien 5 parkeerplaatsen ten noorden van de inrit weggehaald. Het weghalen van deze parkeerplaatsen is effectief van belang om het oprijden van fietsers zo weinig mogelijk in conflict te laten komen met het in- en uitrijden van autoverkeer. Desondanks is de verbreding van de verharding met een oppervlakte van ca. 190 m² overbodig. De breedte van de bestaande oprit volstaat en moet worden aangehouden. Aangezien het fietspad in oostwestelijke richting over de parking verloopt en hier in het verdere verloop geen afzonderlijk tracé kan worden voorzien, is het weinig zinvol om enkel aan de zijde van de Kloosterstraat een afzonderlijke toegang te voorzien. Fietsers en gemotoriseerd verkeer zullen beiden gebruik maken van dezelfde inrit. Dit gemengd verkeer moet omwille van duidelijkheid consequent worden aangehouden. Gedeeltelijk scheiden van deze stromen om ze na ca. 40 m opnieuw te moeten combineren is niet zinvol en kan de verbreding van deze inrit niet motiveren. Deze verharding wordt bijgevolg uit de vergunning gesloten.
- Paden parallel aan leveringsweg
Parallel aan de leveringsweg wordt een pad voorzien voor voetgangersverkeer. De leveringsweg beschikt over een breedte van 4,52 m. Dit is een aanzienlijke verharding die evenwel kan worden gemotiveerd in functie van de noodzakelijke leveringen. Er is hier echter geen reden dat deze leveringsweg niet ook kan worden gebruikt voor voetgangers en fietsers. De omvang van de stromen is niet van die aard dat hier geen gecombineerd gebruik mogelijk is.
- Aansluiting op pad naar assistentiewoningen
Tussen de nieuwbouw en het perceel van de assistentiewoningen wordt een kruising van paden voorzien met een aanzienlijke verharding. Hier wordt heel wat overbodige verharding ingetekend die moet worden geschrapt.
Het schrappen van bovenvermelde verharding wordt als bijzondere voorwaarde opgelegd en wordt aangeduid op plan.
Mobiliteit
Het aantal bedden blijft gelijk waardoor de impact op de algemene mobiliteitssituatie beperkt blijft. Toch werden in een eerste projectinhoudversie voor wat betreft mobiliteit heel wat opmerkingen geformuleerd. Het mobiliteitsdossier was onvoldoende (overzicht ontbrak) en het fietsparkeren voor personeel voldeed niet aan de fietsnormen. Deze opmerkingen werden verder besproken met de bouwheer. Extra info werd bezorgd en de plannen werden op een kwalitatieve manier aangepast.
Op vlak van mobiliteit situeert de site zich in een zone die sterk auto-gericht is. De parkeerrichtlijnen van Stad Gent bevatten daarnaast geen specifieke richtlijnen voor de functie ‘woonzorgcentrum’. Er is maatwerk nodig om de capaciteit te beoordelen. Dit werd behandeld bij de omgevingsvergunningen OMV 2019135769 en OMV 2022123740. Deze gingen over de uitbreiding van de site met een dienstencentrum en assistentiewoningen.
Er is op vlak van capaciteit geen verandering. De algemene mobiliteitsgeneratie van deze functie wijzigt niet. De voornaamste verandering in dit dossier is het bovengronds organiseren van de logistieke leveringen, terwijl dit in de huidige situatie via een steile helling gebeurt. Deze helling wordt door personeel ook gebruikt. De combinatie van vrachtwagens, een steile helling en fietsers is geen veilige optie.
De aanpassingen ten opzichte van de huidige situatie zijn leesbaar en goed uitgewerkt:
- Actieve weggebruikers kunnen zich over de site heen verplaatsen over comfortabele wegen en paden. Het dubbel gebruik van deze paden voor verschillende vervoersmodi is aanvaardbaar, waardoor de verharding op bepaalde plekken nog kan worden verminderd (zie hierboven). De doorgang van het woonzorgcentrum naar de site Baarlekorf is afgesloten voor gemotoriseerd verkeer.
- Er wordt een extra fietsenberging ingericht in de ondergrondse laag, wat opgelegd werd bij OMV 2022123740. Deze heeft een capaciteit van 26 fietsen. Bovenaan de trap wordt een ruimte van ± 8 m² voorzien. Dit biedt voldoende wacht- en organisatieruimte voor de fietser, die daarbij afgescheiden wordt van de zone voor het logistiek verkeer.
Op de trap, met een breedte van 226 cm en een hellingsgraad van 20%, worden twee goten voorzien.
De fietsenberging is te bereiken via een deuropening van 115 cm breed, een gang (en beweegruimte) van 283 cm breed & een dubbele deur van samen 186 cm breed.
De 26 fietsen kunnen comfortabel bereikt worden via een gangpad van 2 meter breed en kunnen daarop comfortabel gestald worden.
Aandachtspunt: Er dient bewaakt te worden dat het gangpad steeds twee meter breed blijft. Zeker omdat de overige ruimte van de garage gebruikt kan worden.
Er wordt geen plaats voor buitenmaatse fietsen voorzien. Dit is geen breekpunt, want er wordt ruimte voorzien bij de ingang van blok B (6 plaatsen). Dit biedt voor zowel werknemers als bezoekers een extra meerwaarde.
- Logistiek
Voor de leveringen is er een weg van 4.5 meter breed voorzien, wat ruim voldoende is. Het keerpunt is eveneens voldoende ruim om een goede circulatie mogelijk te maken.
Voertuigen krijgen t.h.v. de goederenlift voldoende beweegruimte waardoor vlot manoeuvres gemaakt kunnen worden.
- De parkeercapaciteit op de site blijft op dit moment voldoende groot, waardoor de parkeerdruk op de omgeving beperkt blijft. De huidige plannen lenen zich er trouwens toe om op termijn bij te sturen, indien blijkt dat er een tekort aan fietsparkeerplaatsen en/of een overaanbod aan parking voor auto’s zou zijn. Het schrappen van 5 parkeerplaatsen ter hoogte van de inrit is positief in functie van fietsveiligheid.
De aanpassingen inzake mobiliteit kunnen positief worden beoordeeld.
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Bodem en grondwater
Bemalingswerken
Er wordt een bemaling aangevraagd voor de aanleg van een kelder (24 x 50 m) met 1 liftput. De bemaling wordt aangevraagd voor max. 53 837 m³/jaar en 1071 m³/dag. De ingeschatte duurtijd van de bemaling bedraagt 6 maanden. De verlaging van het grondwaterpeil bedraagt 3,8 m onder het maaiveld (- mv) voor de kelder en 5,3 m-mv voor de liftput.
De bemaling zal uitgevoerd worden als een traditionele vacuümbemaling met verticale filters, aangezet op 7 a 8 m. Voor de liftput wordt indien nodig een aparte filterkaders voorzien.
Het bemalingswater wordt geloosd in via een buffervat (voor bevloeiing van de bomen) en een wadi (vijver) die overloopt in de riolering.
Webapplicatie DOV
Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is conform het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1), van het voormelde besluit. Om het beperken van de tijdsduur te garanderen bezorgt het erkend boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:
1° het merk en serienummer
2° het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing
Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling: het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.
Praktische richtlijnen over hoe de gevraagde informatie moet worden doorgegeven, zijn te vinden op https://dov.vlaanderen.be/richtlijnen-actieve-bemalingen
Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
Peilsturing
Om het debiet en de invloed van de bemaling zoveel mogelijk te beperken, wordt een peilsturing van de bemaling opgenomen als bijzondere voorwaarde.
Elke bemalingspomp dient gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald. De regeling van de peilsturing dient bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
Retourbemaling
Voor het onttrekken van het grondwater wordt een vacuümbemaling toegepast. Retour via putten is niet aangewezen omdat bij beluchting van ijzerhoudend water de retourfilters door de ijzerneerslag verstoppen.
Het water wordt geloosd via infiltratie in een vijver, die overloopt naar de RWA-riolering.
Het bemalingswater moet maximaal geïnfiltreerd worden via de nabijgelegen vijver of andere infiltratievoorziening. Er mag niet geloosd worden op de gemengde riolering of de DWA. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
De lozingen van het onttrokken grondwater dienen 14 dagen voorafgaand aan de lozing te worden gemeld aan de exploitant van de openbare riolering, zijnde Farys, via www.farys.be/melden-van-bemaling. Met het oog op een goede werking van de openbare riolering wordt dit als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Zettingen
De max. berekende zetting t.h.v. bebouwing van derden bedraagt minder dan 15 mm. Het risico op schade door zettingen t.g.v. de bemaling wordt volgens de bemalingsnota aanvaardbaar geacht.
De exploitant dient alle voorzorgen te nemen om schade aan onroerende goederen binnen de invloedstraal van een grondwaterwinning te vermijden (bv. zettingen). Dit wordt als opmerking opgenomen.
Verontreiniging
De decretale bodemonderzoeken binnen de stationaire invloedzone van de bemaling werden gescreend. Gegevens van de staalname van een vorige bemaling werd toegevoegd, waaruit blijkt dat er geen overschrijding van normen aanwezig zijn.
Er wordt geconcludeerd dat de bemaling geen onaanvaardbare verspreiding van (rest)verontreiniging in de omgeving tot gevolg heeft.
Fauna en flora
Het droogtrekken van de ruimere omgeving kan levensbedreigend zijn voor aanwezige bomen.
Bij de noodzakelijke bemalingswerken, worden de aanwezige bomen bevloeid, dit is beschreven in de bemalingsstudie:
‘Bij het uitvoeren van de bemalingswerken tijdens een aanhoudende droge periode van meer dan 10 dagen zonder regen, in de periode tussen 1 maart en 1 oktober, dienen de bomen namelijk
(binnen een straal van 50 m naast de werkzaamheden) bevloeid te worden met (bemalings)water. De
bevloeiing dient te gebeuren door minstens twee ochtenden na elkaar enkele uren water te geven.’
Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Lucht
Koelinstallaties
Rubriek 16.3.1.1 wordt uitgebreid met een lucht/water warmtepomp van 400 kW, met 79 kg koelmiddel R410A.
De warmtepomp dient onderhouden te worden overeenkomstig artikel 5.16.3.3.§3 van Vlarem II door een erkende airco-energiedeskundige overeenkomstig VLAREL.
De warmtepomp bevat een hoeveelheid koelmiddel in ton CO2-equivalent [≥ 50 ton] waardoor ze conform Vlarem II zesmaandelijks moet onderzocht worden op goed functioneren en op mogelijke lekverliezen door een erkende koeltechnicus.
Wanneer een permanent lekdetectiesysteem aanwezig is mag de controlefrequentie worden gehalveerd.
Dit wordt als opmerking opgenomen.
Geluid
De inrichting is gelegen in de nabijheid van de E40 autostrade. Het WZC situeert zich hoofdzakelijk tussen bedrijfsgebouwen.
Warmtepomp
De nieuwe warmtepomp is gesitueerd op het dak in het midden van de site op ongeveer 100 m van meest nabije woning. Er wordt geen geluidshinder verwacht.
Polyvalente zalen
Conform Vlarem II mag het geluidniveau in een polyvalente zaal 95 dB zijn tijdens de activiteiten (op voorwaarde dat de immissienormen gehaald worden).
Bemalingspompen
De bemalingspompen zullen volgens het aanvraagdossier geluidsarme toestellen. Er dient geen gebruik gemaakt worden van een generator.
Gecoördineerde bijzondere voorwaarden
Voor de vergunning zijn er een aantal voorwaarde opgenomen in dossier 1453/E/2 en OMV_2019135769. Deze worden hieronder besproken en hernummerd.
‘1. Bemalingswerken
- De start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.ovl@vmm.be en de diensten Milieu en Klimaat (milieuenklimaat@stad.gent) en Toezicht (toezicht@stad.gent) van de stad Gent met vermelding van het projectnummer (OMV_ 2019135769).
Ook het eventueel uitstellen van de bemaling naar een andere periode dient via e-mail aan dezelfde diensten meegedeeld te worden.
- De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf:
- In de eerste week van elke bemalingsfase (overeenkomstig een dieper bemalingspeil): vijfmaal.
- Voor de overige periode: maandelijks.
- De kwaliteit van het bemalingswater moet worden geanalyseerd. Op het moment dat de bemaling wordt opgestart (na ca. 30 minuten), dient er een staal genomen te worden van het bemalingswater. Na de staalname wordt de bemaling stilgelegd tot de resultaten van de analyses bekend zijn. Na toetsing van de analyseresultaten aan de milieukwaliteitsnorm (MKN) voor grondwater (Bijlage 2.4.1 van Vlarem II) en eventuele mobilisatie van een waterzuiveringsinstallatie kan de bemaling opnieuw opgestart worden. De te analyseren parameters zijn de stoffen opgenomen in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 01/04/2020).
- Het bemalingswater moet maximaal geïnfiltreerd worden via de nabijgelegen vijver of andere infiltratievoorziening. Er mag niet geloosd worden op de gemengde riolering of de DWA.
- De lozing van het onttrokken grondwater dient 14 dagen voorafgaand aan de lozing te worden gemeld aan de exploitant van de openbare riolering, zijnde Farys – Gent netexploitatie, Stropstraat 1, 9000 Gent of netexploitatie.gent@farys.be.
- De retourbemaling of de lozing van het opgepompte grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken.
- Het droogtrekken van de ruimere omgeving kan levensbedreigend zijn voor aanwezige bomen. Bij het uitvoeren van de bemalingswerken tijdens een aanhoudende droge periode van meer dan 10 dagen zonder regen, in de periode tussen 1 maart en 1 oktober, dienen de bomen (binnen een straal van 20 m naast de werkzaamheden) bevloeid te worden met (bemalings)water. De bevloeiing dient te gebeuren door minstens twee ochtenden na elkaar enkele uren water te geven.’
Deze voorwaarde worden geschrapt en gewijzigd door de voorwaarde voor de nieuwe bemaling.
‘2. Stookinstallaties
Stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen > 300 kW dienen conform Vlarem II onderworpen te worden aan emissiemetingen. Binnen een termijn van 3 maanden na het verlenen van de vergunning dienen de 2 meetverslagen van de emissiemetingen van de stookinstallatie (incl. toetsing aan de normen van Vlarem II) aan de dienst toezicht van de stad Gent (Toezicht@stad.gent) bezorgd te worden met vermelding van het dossiernummer.’
De meetverslagen werden doorgestuurd, deze voorwaarde wordt geschrapt.
‘3. Brandweervoorwaarden
Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. De voorwaarden uit het advies (met referentie 028487-040/SS/2021) van de Brandweerzone Centrum, Afdeling Brandpreventie dienen steeds nageleefd te worden.’
Bij deze voorwaarde wordt een verwijzing naar het nieuwe brandweeradvies (028487-051/EHA/2023) toegevoegd.
‘4. Voedselveiligheid
Voor de voedselbereidingen en -verdeling moet er een uitgebreid HACCP-plan worden opgesteld die de voedselveiligheid moet garanderen tijdens het ganse proces.’
Deze voorwaarde wordt behouden.
‘5. Rouwkamer
De overledenen moeten zo snel mogelijk en ten laatste binnen de drie uur worden overgebracht naar de rouwkamer. De manipulatie van de stoffelijke overschotten dient te gebeuren door personeel met notie van de hygiënische aspecten in verband met overdraagbare aandoeningen. Lijkverzorging door familieleden of door geestelijke begeleiders wordt alleen toegestaan onder toezicht en begeleiding van dit personeel.’
Deze voorwaarde wordt behouden.
‘6. Ongediertebestrijding
Een ongediertebestrijdingsplan moet worden opgesteld.’
Deze voorwaarde wordt behouden.
CONCLUSIE
De gevraagde omgevingsvergunning is mits voorwaarden milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag voorwaardelijk gunstig.
Volgende rubrieken worden gunstig beoordeeld:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | Warmtepomp voor nieuwbouw en verbouwing | Verandering | 400 kW |
32.2.2° | schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte | polyvalente zaal WZC | Verandering | 1 zaal |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° met een netto opgepompt debiet van meer dan 30 000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder maaiveld | Bemaling nodig voor de constructie van de nieuwbouw: 53.837 m³/jaar voor de bouwput 1071 m³/jaar voor de liftput | Nieuw | 54908 m³/jaar |
De geactualiseerde vergunningstoestand van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (inrichtingsnummer 20191105-0019) is:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.2.2°a) | lozen van huishoudelijk afvalwater (niet afkomstig van woongelegenheden) zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in een lozingspunt gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied of buiten het zoneringsplan (meer dan 600 m³/jaar) | ongewijzigde lozingspunten. | klasse 3 | 12650 m³/jaar |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | WZC: koelcellen keuken WZC: koeling lokalen: raadzaal, leefgroep, cafetaria + burelen LDC: warmtepomp GAW: warmtepomp LCD: airco serverruimte WZC: warmtepomp | klasse 2 | 550,34 kW |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | Opslag van gevaarlijke stoffen in kleine verpakking | klasse 3 | 320 liter |
32.2.2° | schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte | 3 polyalente zalen in GAW 1 kiosk in GAW 1 polyvalente zaal n WZC | klasse 3 | 5 zaal |
35. | rouwkamers waar regelmatig, langer dan 24 uren, overleden personen worden geplaatst in afwachting van begraving of verassing | 1 ruimte lijkenverzorging + 2 ruimten lijkenbegroeting | klasse 2 | 3 ruimtes |
43.1.2°a) | stookinstallaties (meer dan 2 000 kW tot en met 5 000 kW) wanneer het een inrichting betreft vermeld in sub 1°, a) of b) | 3 stookinstallaties op aardgas | klasse 2 | 2049 kW |
49.1. | poliklinieken en woonzorgcentra | Woon- en zorgcentrum | klasse 3 | 170 erkende bedden |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° met een netto opgepompt debiet van meer dan 30 000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder maaiveld | Bemaling nodig voor de constructie van de nieuwbouw: 53.837 m³/jaar voor de bouwput 1071 m³/jaar voor de liftput | klasse 2 | 54908 m³/jaar |
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het uitbreiden en renoveren van het WZC Leiehome en het exploiteren van een tijdelijke bemaling aan Sint-Regina's Godshuis vzw (O.N.:0410556557) gelegen te Kloosterstraat 9, Korenstuk 20, 22/0209, /0108, /0203, /0202, /0201, /0109, /0207, /0206, /0205, /0204, /0208, /0003, /0002, /0001, /0104, /0102, /0106, /0101, /0105, /0103, /0107, 24/0115, /0001, /0110, /0216, /0217, /0114, /0112, /0214, /0111, /0213, /0113, /0215, /0212, /0006, /0211, /0117, /0003, /0116, /0002, /0005, /0210, /0004, 26/0218, /0118, /0219, /0002, /0121, /0001, /0120, /0122, /0119, /0223, /0222, /0221, /0220, /0124, /0123 en /0224, 9031 Gent.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
De rubrieken voor de inrichting/activiteit Sint-Regina's Godshuis - Leiehome met inrichtingsnummer 20191105-0019 beslist het college als volgt:
Vergunde rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | Warmtepomp voor nieuwbouw en verbouwing | Verandering | 400 kW |
32.2.2° | schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte | polyvalente zaal WZC | Verandering | 1 zaal |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° met een netto opgepompt debiet van meer dan 30 000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder maaiveld | Bemaling nodig voor de constructie van de nieuwbouw: 53.837 m³/jaar voor de bouwput 1071 m³/jaar voor de liftput | Nieuw | 54908 m³/jaar |
De geactualiseerde vergunningstoestand van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (inrichtingsnummer 20191105-0019) is:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.2.2°a) | lozen van huishoudelijk afvalwater (niet afkomstig van woongelegenheden) zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in een lozingspunt gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied of buiten het zoneringsplan (meer dan 600 m³/jaar) | ongewijzigde lozingspunten. | klasse 3 | 12650 m³/jaar |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | WZC: koelcellen keuken | 550,34 kW |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | Opslag van gevaarlijke stoffen in kleine verpakking | klasse 3 | 320 liter |
32.2.2° | schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte | 3 polyalente zalen in GAW | 5 zaal |
35. | rouwkamers waar regelmatig, langer dan 24 uren, overleden personen worden geplaatst in afwachting van begraving of verassing | 1 ruimte lijkenverzorging + 2 ruimten lijkenbegroeting | klasse 2 | 3 ruimtes |
43.1.2°a) | stookinstallaties (meer dan 2 000 kW tot en met 5 000 kW) wanneer het een inrichting betreft vermeld in sub 1°, a) of b) | 3 stookinstallaties op aardgas | klasse 2 | 2049 kW |
49.1. | poliklinieken en woonzorgcentra | Woon- en zorgcentrum | klasse 3 | 170 erkende bedden |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° met een netto opgepompt debiet van meer dan 30 000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder maaiveld | Bemaling nodig voor de constructie van de nieuwbouw: 53.837 m³/jaar voor de bouwput | 54908 m³/jaar |
TERMIJN
Verleent de stedenbouwkundige handelingen van onbepaalde duur vanaf de datum van dit besluit.
Verleent de ingedeelde inrichting of activiteit tot de einddatum van de lopende vergunning 19 december 2032.
Met uitzondering van rubriek 53.2.2°b)2°. Deze wordt verleend voor een termijn van 1 jaar. De termijn begint te lopen vanaf de datum van opstart bemalingswerken. Deze datum dient gemeld te worden conform de bijzondere voorwaarde.
Dit doet geen afbreuk aan de geldigheidsduur (verval) van voorliggende vergunning (Omgevingsvergunningsdecreet - hoofdstuk 8, afdeling 1).
Legt volgende voorwaarden op:
1. Bemalingswerken
Webapplicatie DOV
Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is conform het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1), van het voormelde besluit. Om het beperken van de tijdsduur te garanderen bezorgt het erkend boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:
1° het merk en serienummer
2° het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing
Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling: het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.
Praktische richtlijnen over hoe de gevraagde informatie moet worden doorgegeven, zijn te vinden op https://dov.vlaanderen.be/richtlijnen-actieve-bemalingen
Peilsturing
Om het debiet en de invloed van de bemaling zoveel mogelijk te beperken, wordt een peilsturing van de bemaling opgenomen.
Elke bemalingspomp dient gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald. De regeling van de peilsturing dient bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
Lozing
Het bemalingswater moet maximaal geïnfiltreerd worden via de nabijgelegen vijver of andere infiltratievoorziening. Er mag niet geloosd worden op de gemengde riolering of de DWA.
Farys
De lozing van het onttrokken grondwater dient 14 dagen voorafgaand aan de lozing te worden gemeld aan de exploitant van de openbare riolering, zijnde Farys, via www.farys.be/melden-van-bemaling.
Fauna en flora
Bij het uitvoeren van de bemalingswerken tijdens een aanhoudende droge periode van meer dan 10 dagen zonder regen, in de periode tussen 1 maart en 1 oktober, dienen de bomen (binnen een straal van 50 m naast de werkzaamheden) bevloeid te worden met (bemalings)water. De bevloeiing dient te gebeuren door minstens twee ochtenden na elkaar enkele uren water te geven.
2. Brandweervoorwaarden
Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. De voorwaarden uit het advies (met referentie 028487-040/SS/2021 en 028487-051/EHA/2023) van de Brandweerzone Centrum, Afdeling Brandpreventie dienen steeds nageleefd te worden.
3. Voedselveiligheid
Voor de voedselbereidingen en -verdeling moet er een uitgebreid HACCP-plan worden opgesteld die de voedselveiligheid moet garanderen tijdens het ganse proces.
4. Rouwkamer
De overledenen moeten zo snel mogelijk en ten laatste binnen de drie uur worden overgebracht naar de rouwkamer. De manipulatie van de stoffelijke overschotten dient te gebeuren door personeel met notie van de hygiënische aspecten in verband met overdraagbare aandoeningen. Lijkverzorging door familieleden of door geestelijke begeleiders wordt alleen toegestaan onder toezicht en begeleiding van dit personeel.
5. Ongediertebestrijding
Een ongediertebestrijdingsplan moet worden opgesteld.
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.
Verhardingen
De verharding moet bijkomend worden beperkt in oppervlakte, zie aangepaste plannen.
De breedte van de bestaande oprit moet worden behouden. Een verbreding van de oprit wordt niet toegestaan. De vijf parkeerplaatsen aan de zijde van de Kloosterstraat moeten effectief worden verwijderd en de vrijgekomen ruimte moet als groenzone worden aangelegd.
Bij waterdoorlatende verharding moet het geheel van waterdoorlatende verharding en fundering blijvend een even goede doorlatendheid hebben als een reguliere infiltratievoorziening. Er mag geen enkele vorm van versnelde waterafvoer aanwezig zijn (geen drainageleidingen, goten, afvoerkolken (andere dan noodafvoer-/overstortkolken), hellingen, …).
Bij natuurlijke infiltratie moeten verhardingen afvloeien naar een voldoende grote onverharde oppervlakte (op eigen terrein) waar natuurlijke infiltratie kan plaatsgrijpen.
Infiltratievoorziening
Bij een bovengrondse infiltratievoorziening mag, in geval de komdiepte beperkt is tot 30 cm, steeds de volledige oppervlakte van de infiltratiekom of het infiltratieveld worden ingerekend. Deze wordt bepaald als de horizontale projectie van de infiltratievoorziening op het niveau van de noodoverlaat.
Indien de bodem dieper ligt dan 30 cm kan de bodem worden meegeteld onder voorwaarde dat de infiltratievoorziening bij een volledige vulling binnen de 72 uur wordt geledigd en indien er een onderhoudsprogramma wordt uitgevoerd waardoor de doorlatendheid van de bodem wordt behouden. Zo niet worden alleen de wanden in rekening gebracht.
Bomen
De geplande heraanplant van nieuwe bomen moet effectief worden uitgevoerd en dit ten laatste het eerstvolgende plantseizoen na de ingebruikname van de uitbreiding.
Bij de noodzakelijke bemalingswerken moeten de aanwezige bomen bevloeid worden zoals beschreven in de bemalingsstudie.
Riolering
De aansluiting op het rioleringsnet is verplicht en wordt, wat betreft het gedeelte op het openbaar domein, uitgevoerd door FARYS. Een aanvraag tot het bekomen van een huisaansluiting moet ingediend worden bij FARYS via www.farys.be/nl/rioolaansluiting (voor telefonische info: 078 35 35 99).
De afvoer van het regen- en afvalwater moeten op kosten en op risico van de bouwheer, binnen zijn eigen terrein uitgevoerd worden. Het afvoeren kan hetzij door natuurlijke afloop, hetzij door oppompen.
Een bestaande aansluiting of een wachtaansluiting dient in regel gebruikt/ (her)bruikt te worden. De locatie en de diepteligging ervan zijn bindend. De bestaande aansluiting dient ter hoogte van de rooilijn opgezocht, opgemeten en gemarkeerd te worden. Indien ze (tijdelijk) niet in dienst blijft is het de taak van de bouwheer om deze ter hoogte van de rooilijn dicht te maken om elke instroom te vermijden.
Bij een nieuwe huisaansluiting wordt het traject bepaald in overleg tussen rioolbeheerder en klant. De algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de huisaansluiting moeten verzekerd zijn en het toezicht, de controle en het onderhoud moeten gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden. Voor de diepteligging dient er rekening mee gehouden te worden dat de huisaansluiting in regel door FARYS wordt gerealiseerd vóór aanleg van de privéwaterafvoer op een maximale diepte van 50 cm onder het maaiveld. Indien de diepteligging van de hoofdriolering of (kruisen van de) nutsleidingen deze diepte niet toelaten, zal de huisaansluiting op de meest haalbare diepte worden aangelegd.
De aanvrager dient zich te houden aan de bepalingen van het Bijzonder Waterverkoopreglement huisaansluitingen. Dit reglement is terug te vinden op www.farys.be/wettelijke-bepalingen.
De bijzondere aandacht wordt gevestigd op :
* De openbare riolering kan onder druk komen tot het maaiveld niveau, wat neerkomt op een stijging van het waterpeil in de buizen en de aansluitingen (code van goede praktijk voor rioleringssystemen : www.vmm.be/wetgeving/code-van-goede-praktijk-voor-rioleringssystemen).
De bouwheer moet hier dan ook rekening mee houden bij de aanleg van (en de aansluitingen op) zijn privéwaterafvoer. Het Stadsbestuur kan onder geen enkele voorwaarde aansprakelijk gesteld worden voor schade door wateroverlast die een gevolg is van een onoordeelkundige aanleg van de privéwaterafvoer.
* Door de aanleg van gescheiden rioleringsstelsels, zowel op openbaar als op privaat domein, kan er sneller geurhinder ontstaan als gevolg van het geconcentreerde (onverdunde) afvalwater.
De aanvrager dient bij geurhinder op eigen initiatief en kosten elke instroomopening op zijn privéwaterafvoer door middel van een waterslot geurdicht af te schermen.
Om geurhinder als gevolg van de eigen private riolering te reduceren werden er enkele richtlijnen opgesteld, die je via deze link kan terugvinden: www.farys.be/richtlijnengeurhinder.
De interne riolering moet zo ontworpen worden dat een aansluiting op het gescheiden rioleringsstelsel mogelijk is (afzonderlijke aansluitingen voor regenwater en afvalwater).
Het is toegestaan het regenwater ter plaatse te laten infiltreren.
De keuring van de privéwaterafvoer is verplicht volgens het Algemeen Waterverkoopreglement bij aanbouw en/of het voorzien van een nieuwe aansluiting. Meer informatie vind je op www.farys.be/keuring-privewaterafvoer.
Er moet blijvend voorzien worden in voldoende grote septische putten.
Afval
De verplichting om selectief te slopen, renoveren en/of te ontmantelen staat in artikel 4.3.3 van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Vlarema).
Elke afvoer van afvalstoffen moet gedocumenteerd worden met een identificatieformulier of een afgiftebewijs. De uitvoerder van de bouw-, infrastructuur-, sloop- en ontmantelingswerken bezorgt deze documenten aan de houder van de omgevingsvergunning. Deze dienen 5 jaar bijgehouden te worden.
Bij de sloop moet de nodige aandacht besteed worden aan de aanwezigheid van asbest.
De veiligheidsmaatregelen uit het sloopopvolgingsplan (asbestinventaris) dienen opgevolgd te worden.
Stofemissies
De uitvoerder van bouw-, sloop- en infrastructuurwerken moet de emissie van stof zo laag mogelijk houden en moet hiertoe maatregelen treffen.
De verplichte maatregelen staan opgesomd in hoofdstuk 6.12 van Vlarem II.
De aandacht wordt gevestigd op artikel 6.12.3 van deze regelgeving. Dit artikel vermeldt vier concrete maatregelen om stofemissies te voorkomen:
1. afscherming met doeken of zeilen,
2. beneveling van de locatie waar de werken worden uitgevoerd,
3. bevochtiging ter hoogte van de apparatuur,
4. rechtstreekse stofafzuiging op breekhamers, polijstmachines, slijpschijven, boormachines, freesmachines en schuurmachines.
Minimaal één van deze vier maatregelen moet genomen worden.
Als er visueel waarneembare stofverspreiding optreedt kan bijkomende verneveling verplicht zijn.
Openbaar domein
Bij het vastleggen van de vloerpassen en dorpelpeilen van het gebouw moet de bouwheer rekening houden met het toekomstige peil van de dichtst bijgelegen rand van de openbare verhardingen. Het openbaar domein (zowel verharde als onverharde stroken) wordt aangelegd met een dwarshelling van 2% richting de as van de straat. De peilen van de bestaande verhardingen worden niet aangepast in functie van aanpalende bouwwerken. Er worden ook geen trappen en/of hellingen toegestaan op het openbaar domein om de gebouwen toegankelijk te maken.
Het privédomein moet op de rooilijn zichtbaar en fysiek afgescheiden zijn van het openbaar domein (bijvoorbeeld door middel van een dorpel, haag, afsluiting, verschil in materialen etc.).
Het perceel moet privaat blijven en blijvend worden aangeduid als privaat domein met een signalisatiebord op de toegangsweg aan de eigendomsgrens. De bouwheer dient dan ook in te staan voor de aanleg van de wegenis met alle toebehoren (riolering, nutsleidingen, verlichting, groen e.d....).
Evenmin zal men zich kunnen beroepen op een zogenaamd statuut “domein met openbaar karakter”. Alle beheers-, onderhouds- en vernieuwingsdaden zijn lasten hetzij voor een individuele eigenaar hetzij voor een gemeenschap van eigenaars.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
Mobiliteit
We verwachten bij volgende omgevingsvergunningen, waarbij de functies en/of capaciteit wijzigen op de site, een herwerkte versie van de mobiliteitsnota. Zo krijgen we een duidelijk overzicht van hoeveel fiets- en autoparkeerplaatsen er vergund zijn en hoe dit functioneert op het volledige perceel.
Openbaar domein
De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.
De bouwheer/vergunninghouder moet voor de aanvang van de werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opmaken van de omliggende trottoirs en wegenis met bijzondere aandacht voor de (straat)kolken.
Deze dient bezorgd te worden aan de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, via afgifte op het Administratief Centrum, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266.79.00, via e-mail: tdwegen@stad.gent of met de post aan Stad Gent t.a.v. Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.
Deze dient ten laatste twee weken voor aanvang van de werken verstuurd of afgegeven te worden, indien deze laattijdig ingediend wordt kan deze niet als tegensprekelijk beschouwd worden.
U kan dit door een architect of landmeter laten doen maar u mag dit ook zelf opnemen. (u maakt een aantal algemene foto’s vergezeld van detailfoto’s met reeds aanwezige schade aan het openbaar domein. Bij elke foto zet u een beschrijving en u voegt een plannetje toe met aanduiding van de positie van de foto’s).
De bouwheer moet alle nodige veiligheids- en voorzorgsmaatregelen treffen om het onder water lopen van lokalen met regenwater/oppervlaktewater te voorkomen. In ieder geval zal het Stadsbestuur onder geen enkele voorwaarde aansprakelijk kunnen gesteld worden voor het onder water lopen van laag gelegen constructies of constructies gelegen onder het straatniveau/omgevingsniveau.