Terug
Gepubliceerd op 15/03/2024

2024_CBS_02521 - OMV_2023146720 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning met een praktijkruimte - met openbaar onderzoek - Kroosvarenweg, 9031 Gent - Weigering

college van burgemeester en schepenen
do 14/03/2024 - 08:32 College Raadzaal
Datum beslissing: do 14/03/2024 - 09:26
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Sofie Bracke, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Filip Watteeuw, schepen

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen
2024_CBS_02521 - OMV_2023146720 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning met een praktijkruimte - met openbaar onderzoek - Kroosvarenweg, 9031 Gent - Weigering 2024_CBS_02521 - OMV_2023146720 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning met een praktijkruimte - met openbaar onderzoek - Kroosvarenweg, 9031 Gent - Weigering

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen weigert de aanvraag.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

Mevrouw Evi Poelman met als contactadres Kroosvarenweg 2, 9031 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023146720) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 24 november 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

Onderwerp: het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning met een praktijkruimte

• Adres: Kroosvarenweg 2, 9031 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 27 sectie C nr. 1014V2

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 8 januari 2024.

De aanvraag volgde de gewone procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 6 maart 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

De aanvraag situeert zich op de hoek van de Kroosvarenweg en de Eikvarenweg in Drongen. De omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing, hoofdzakelijk ingevuld met de functie wonen.

 

Het pand in kwestie betreft een eengezinswoning bestaande uit één bouwlaag en een hellend dak. De gevelbreedte bedraagt 13,5 m. De bouwdiepte bedraagt 8,00 m. Het perceel heeft een oppervlakte van 570 m².

 

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag omvat het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning met een praktijkruimte (logopedie). Het nieuwe volume wordt aangebouwd tegen de rechter zijgevel en bestaat uit twee bouwlagen en een hellend dak. De bouwdiepte blijft ongewijzigd. De gevelbreedte wordt uitgebreid tot 21,5 m. De footprint van de nieuwe aanbouw bedraagt 64 m². De dakrandhoogte bedraagt 6,25 m ten opzichte van het tuinmaaiveld. De gevels worden afgewerkt in crepi in een witte kleur.

 

Op de gelijkvloerse verdieping wordt een aparte inkom voorzien. De praktijkruimte heeft een oppervlakte van 40,8 m² en is voorzien van een kitchenette, een aparte wc en een berging. Op de eerste verdieping worden drie slaapkamers voorzien, een badkamer en een technische ruimte. De nieuwe aanbouw is op beide verdiepingen verbonden met de bestaande woning.

 

Er worden twee bomen (diameter 0,22 m en 0,25 m) gerooid in de zijtuin.

 

Er wordt een ondergrondse infiltratievoorziening geplaatst (volume 1250 l en oppervlakte
4,5 m²).

2.       HISTORIEK

Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:

Stedenbouwkundige vergunningen

* Op 21/04/2005 werd een vergunning afgeleverd voor het wijzigen van de garage in een bijkomende slaapkamer. (2005/10014)

 

Verkavelingsvergunningen

* Op 12/11/1987 werd een vergunning afgeleverd voor nieuwe verkaveling. (1986 DR 320/00)

 

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Overeenkomstig artikel 35 van het omgevingsvergunningsbesluit zijn er geen externe adviezen vereist.

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in woonuitbreidingsgebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977). De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling (ref. nr. 1986 DR 320/00 van 12 november 1987). De aanvraag heeft betrekking op lot 83. De zonering volgens deze verkaveling is inplantingszone voor open bebouwing.


De aanvraag is niet in overeenstemming met de voorschriften van de verkaveling voor wat betreft volgende punten:

1/ Gevelafwerking: alle gevels dienen uitgevoerd te worden in baksteenmetselwerk

Toetsing: de gevels worden afgewerkt in witte crepi.

 

2/ Bouwhoogte: de hoogte gemeten tussen de inkomdorpel en de bovenkant van de kroonlijst bedraagt maximaal 6,00 m.

Toetsing: de hoogte bedraagt 6,15 m.

 

3/ Dakhelling: het gebruik van zadeldaken met een helling tussen 25° en 55° is verplicht.

Toetsing: de nieuwe aanbouw wordt voorzien van een plat dak.

 

4/ V/T index bedraagt maximaal 0,3.

Toetsing: de nieuwe V/T index bedraagt ca. 0,5 (bruto vloeroppervlakte 294 m²).

 

5/ Verharding: de voortuin kan maximaal 25 % verhard zijn.

Toetsing: de verhardingsgraad van de voortuin bedraagt 34 % (87 m²).

 

Verkavelingsvoorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar, zoals deze waarbinnen de aanvraag zich situeert, vormen op zich geen weigeringsgrond meer voor aanvragen voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen (art. 4.3.1, §1 en 4.4.1§2). Dat betekent dat aanvragen binnen de contour van zo’n verkaveling ook getoetst moeten worden aan de goede ruimtelijke ordening en niet louter aan de verkavelingsvoorschriften (zie ‘Hoofstuk 8: Omgevingstoets’).

 

Voor deze aanvraag betreft dit een positieve evaluatie voor wat betreft de afwijkingen op de gevelafwerking, dakvorm en bouwhoogte en een negatieve evaluatie voor wat betreft de afwijking op de V/T index en de verharding.

4.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.

 

Het ontwerp is niet in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement, het wijkt af op volgende punten:

Artikel 3.2: beperken van verhardingen. Dit artikel stelt dat het verharden van oppervlaktes tot een minimum beperkt moet worden, uiteraard om de problematiek van wateroverlast en verdroging zoveel mogelijk te voorkomen. De strikt noodzakelijke verhardingen moeten waar mogelijk als verharding met natuurlijke infiltratie of als waterdoorlatende verharding aangelegd worden.

 

De voortuin is in grote mate verhard (87 m²). Aan de straatzijde van de Kroosvarenweg wordt een verharde zone van 13,5 m breed voorzien. Er kan echter maar een oprit van 3 m breed toegestaan worden en een toegangspad (dat aftakt naar vanaf de oprit) naar de voordeur. De voorziene verharding is eveneens strijdig met de voorschriften van de verkaveling.

 

Voortuinen dienen zo groen mogelijk aangelegd te worden. Groene voortuinen zijn waardevol in het straatbeeld en dragen bij tot de klimaatrobuustheid van de stad. De voorziene verharding is bijgevolg niet aanvaardbaar.

 

Art. 3.8: groendak: zie waterparagraaf

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)

Zie waterparagraaf.

4.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

5.       WATERPARAGRAAF

5.1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van Watering Oude Kale en Meirebeek. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.

 

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:

- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).

- ter hoogte vand ewegenis gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein (gebied waar er jaarlijks 0,1 tot
1 % kans is op overstroming).

- ter hoogte vande wegenis gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein onder klimaatverandering.

- niet gelegen in een signaalgebied.

 

Het perceel is momenteel bebouwd.

 

5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.

 

Hemelwaterput

Met voorliggende aanvraag wordt de bestaande woning uitgebreid met een gelijkvloers aanbouwvolume. Hierdoor is de aanleg van een hemelwaterput verplicht. Er is een bestaande hemelwaterput aanwezig met een inhoud van 5000 l. De hemelwaterput is uitgerust met een pompinstallatie die voorziet in het hergebruik van het opgevangen hemelwater voor toiletspoeling, poetswater, wasmachine en gebruik buiten. Er wordt eveneens een nieuwe hemelwaterput van 5000 l voorzien. Dit is voldoende ruim gedimensioneerd.

 

Infiltratievoorziening

Het perceel is groter dan 120 m², waardoor er verplicht een infiltratievoorziening aangelegd moet worden. De overloop van de hemelwaterput is aangesloten op een voldoende ruim gedimensioneerde bovengrondse infiltratievoorziening.

 

De voorziene infiltratievoorziening wordt ondergronds voorzien. Volgens de plannen bedraagt de inhoud 1250 l en de oppervlakte 4 m². Dit is onvoldoende ruim gedimensioneerd volgens het in rekening te brengen dakoppervlakte (142 m²).

 

De aanvraag omvat geen motivatie om de infiltratie ondergronds te voorzien in plaats van bovengronds. Een afwijking op de verplichting om de infiltratievoorziening ondergronds te voorzien wordt niet toegestaan.

 

Groendak

Er wordt een nieuw plat dak aangelegd. Dit dak is geschikt om als groendak aan te leggen.

 

Het algemeen nuttig hergebruik (ANG) wordt berekend op  7380 l. De dakoppervlakte die kan instaan voor opvang en hergebruik van hemelwater bedraagt (ANG/50) bedraagt 147,6 m².

 

De horizontale dakoppervlakte bedraagt meer dan de dakoppervlakte die kan instaan voor opvang en hergebruik van hemelwater, dit impliceert dat een deel van het plat dak als groendak moet aangelegd worden. Het deel dat als groendak moet aangelegd worden moet een oppervlakte hebben van 24 m². Er wordt geen groendak voorzien op het platte dak van de nieuwe aanbouw.

 

Ondergronse constructies

De aanleg van de ondergrondse constructie mag er geenszins voor zorgen dat er een permanente drainage optreedt met lagere grondwaterstanden tot gevolg. Een dergelijke permanente drainage is immers in strijd met de doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid waarin is opgenomen dat verdroging moet voorkomen worden, beperkt of ongedaan gemaakt. De ondergrondse constructie dient dan ook uitgevoerd te worden als volledig waterdichte kuip en zonder kunstmatig drainagesysteem.

 

Een grondwaterbemaling kan noodzakelijk zijn voor de bouwkundige werken of de aanleg van de openbare nutsvoorzieningen. Bij bemaling moet volgens Vlarem minstens een melding van de activiteit gebeuren. Ze kan evenwel vergunningsplichtig zijn en zelfs merplichtig naargelang de ligging, de diepte van de grondwaterverlaging en het opgepompte debiet. De akte of vergunning moet verleend zijn door de bevoegde instantie vooraleer de bemalingswerken kunnen gestart worden.

 

In een aanvraagdossier voor een vergunning of melding moeten steeds de effecten naar de omgeving onderzocht worden, op basis van de gemodelleerde debieten en het bemalingsconcept, en moet steeds vermeld worden op welke manier zal omgegaan worden met het opgepompte bemalingswater (toepassing van de bemalingscascade). De bemalingsinstallatie dient geplaatst te worden door een erkend boorbedrijf.

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

Overstromingen

Om impact op het overstromingsregime te vermijden dienen de voorwaarden uit de gewestelijke verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater strikt toegepast te worden.

 

Ernstiger overstromingen dan in het verleden zijn niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen.

 

Waterkwaliteit

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

5.3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag  de watertoets niet doorstaat.

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.

7.       OPENBAAR ONDERZOEK

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 18 januari 2024 tot 16 februari 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werd 1 bezwaar ingediend.

 
De bezwaren worden als volgt samengevat:
1/ De verbouwing resulteert in lichtafname en inkijk voor de woning op het aanpalende perceel.

 

2/ De verbouwing resulteert in een afname in waarde van de woning op het aanpalende perceel door o.a. het rooien van bomen.

 

3/ De aanwezigheid van een praktijkruimte verhoogt de parkeerdruk op het openbaar domein.


Naar aanleiding van het stedenbouwkundig onderzoek van deze aanvraag worden de bezwaren als volgt besproken:
1/ Het bezwaar wordt niet gevolgd. De nieuwe uitbreiding zal inderdaad een zekere impact hebben op de lichtinval en de ruimtebeleving van de aanpalende percelen. Echter, de voorgestelde uitbreiding voldoet aan de gangbare normen, en zoekt een evenwicht tussen het uitbreiden van de beschikbare woonoppervlakte van het te verbouwen pand enerzijds, en het beperken van de impact daarvan op de aanpalende percelen anderzijds. Het zoeken van een passend evenwicht tussen beide is eigen aan het stedelijk wonen.

 

2/ Het bezwaar wordt niet gevolg. Waardeverminderingen zijn geen stedenbouwkundige aangelegenheden en worden dan ook niet weerhouden als ruimtelijk-stedenbouwkundig argument.  

 

3/ Het bezwaar wordt niet gevolgd. De praktijkruimte is voldoende beperkt in oppervlakte (40 m²) waardoor de te verwachten parkeerbehoefte eerder beperkt is. Er is voldoende mogelijkheid om in de straat te parkeren.

8.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag omvat het uitbreiden van de eengezinswoning in functie van een nevenfunctie. De footprint van de woning wordt aanzienlijk uitgebreid waardoor de diepte van de tuinzone beperkt wordt.

 

De aanvraag is strijdig met de voorschriften van de verkaveling voor wat betreft dakhelling, gevelafwerking, bouwhoogte, V/T index en verharding in de voortuin.

 

Om de afwijkingsmogelijkheden af te wegen en te stroomlijnen met de principes van Ruimte voor Gent (het ruimtelijk structuurplan), werd de beleidsnota Ruimtelijk rendement in relatie tot Ruimte voor Gent opgesteld. In deze beleidsnota worden per deelruimte (binnenstad, kernstad, groeistad, buitengebied) de principes van de verkaveling waarop al dan niet kan afgeweken worden, besproken. Deze afweging wordt telkens gemaakt in relatie tot de principes van Ruimte voor Gent. Volgens de beleidsnota Ruimtelijk Rendement in Relatie tot Ruimte voor Gent is het perceel gelegen in het buitengebied.

 

Het voorzien van een plat dak in plaats van een hellend dak is aanvaardbaar en voldoende inpasbaar in de omgeving. De afwijking betreffende de gevelafwerking is eveneens aanvaardbaar. De vormgeving is sober en hedendaags. De woning wordt afgewerkt in duurzame materialen. De bouwhoogte van 6,15 m valt binnen de gangbare bouwhoogtes en is inpasbaar in de omgeving.

 

De afwijking betreffende de V/T index en de verharding in de voortuin zijn niet aanvaardbaar. De beleidsnota Ruimtelijk Rendement in Relatie tot Ruimte voor Gent stelt dat vastgehouden wordt aan de beperking van het verhardingspercentage in de voortuin, of deze zelf verstrengd wordt. Voortuinen dienen groen aangelegd te worden. Groene voortuinen zijn waardevol in het straatbeeld en dragen bij tot de klimaatrobuustheid van de stad.

 

Ook de V/T index voorgeschreven door de verkaveling dient aangehouden te worden volgens de beleidsnota. Bovendien wordt gesteld dat de minimale tuindiepte van 8 à 10 m behouden dient te blijven. Door de nieuwe aanbouw wordt de V/T index ruimschoots overschreden en wordt de tuindiepte beperkt tot maximaal 6,5 m (voortuin). De draagkracht van het perceel wordt overschreden. De terreinbezetting bedraagt 52 %, dit is niet aanvaardbaar. De verbouwingswerken hebben een te grote negatieve impact op de kwaliteit van de tuinzone en het groene karakter van de wijk.

 

Het voorstel is niet conform de bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst. De watertoets is negatief.

 

Bijgevolg komt het voorstel niet voor vergunning in aanmerking. 


CONCLUSIE 

Ongunstig, omwille van de overmaatse verhardings- en bebouwingsgraad, de negatieve watertoets en de strijdigheid met art. 3.2 en art. 3.8 van het Algemeen Bouwreglement.

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsvergunning voor het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning met een praktijkruimte aan mevrouw Evi Poelman gelegen te Kroosvarenweg 2, 9031 Gent.