Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 57
Het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 24 en 42
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Jonas Van Poucke - Sara Van Asch met als contactadres Adolf Baeyensstraat 109, 9040 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023133471) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 20 november 2023.
De omgevingsvergunningsaanvraag voor een bijstelling van een vergunde verkaveling handelt over:
• Onderwerp: het wijzigen van de verkavelingsvoorschriften voor lot 1
• Adres: Adolf Baeyensstraat 109, 9040 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 19 sectie C nr. 997L3
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 11 december 2023. De aanvraag volgde de gewone procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 30 januari 2024:
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Ligging perceel
Het te verbouwen pand bevindt zich langs de Adolf Baeyensstraat in de wijk ‘Sint-Baafskouter in Sint-Amandsberg.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door gekoppelde en vrijstaande bebouwing.
Het perceel is bebouwd met een eengezinswoning in rijbebouwing. De straatbreedte van het perceel en de woning meet 5,50m, de perceelsdiepte is 45,20m (recht gemeten).
De voortuin heeft een diepte van 4,20m. Het hoofdgebouw telt 2 bouwlagen met een hoog zadeldak, de totale bouwdiepte van de woning meet 18,0m. De achtertuin heeft een oppervlakte van circa 125m².
Het perceel is gelegen in een geldig verkaveling.
Gewenste toestand
De bouwheer wenst achteraan in zijn tuin een tuinberging te kunnen inrichten.
Met de huidige stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling voor ‘de zone voor niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven’ is dit niet mogelijk (zie weigering OMV_2023046473 op 10/08/2023, voor het plaatsen van een tuinkamer achteraan de tuin).
De bouwheer wenst nu een wijziging te voorzien aan de stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling, om het plaatsen van de tuinberging toch mogelijk te maken.
De wijzigingen betreffen:
1/ Aanpassingen bestemmingsvoorschriften van de ‘zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven’:
Bestaand voorschriften zijn:
De toegelaten hoofdfuncties in de zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven zijn:
– Am: ambachtelijke bedrijven,
– P: gegroepeerde autobergplaatsen,
– H: handel
Er zijn in deze zone geen nevenfuncties voorzien. Binnen deze zone zijn dus geen ‘bijgebouwen’ (bergplaatsen, autobergplaatsen) in functie van wonen toegelaten.
Nieuw voorschriften worden:
Op basis van de wijziging worden de toegelaten hoofdfuncties in de zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven worden dan:
– Am: ambachtelijke bedrijven,
– P: gegroepeerde autobergplaatsen,
– H: handel
– B: bijgebouwen (bergplaatsen, garages) horende bij de functie wonen.
2/ Aanpassing stedenbouwkundige voorschriften met betrekking tot de inplanting van constructies in de ‘zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven’:
Bestaand voorschriften zijn:
In de zone voor niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven moet de afstand tot de zij- en achterperceelsgrens 0,0m zijn.
Nieuw voorschriften worden:
In de zone voor niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven is de afstand tot de zij- en achterperceelsgrens minimum 0,4m.
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Omgevingsvergunningen
Stedenbouwkundige vergunningen
* 1965 SA 11.908: Vergunning van 13/05/1965 voor het uitvoeren van verbouwingen aan de werkplaats.
* 1983/832 : vergunning van 18/8/1983 voor de velling van 2 bomen.
* 1989/1643 : Vergunning van 17/10/1989 voor de verbouwing en uitbreiding van een eengezinswoning.
* 2013/60089 : vergunning van 27/06/2013 voor het verbouwen van een vrijstaande woning.
* 2014/60220 : vergunning van 22/01/2015 voor de hernieuwbouw van een rijwoning.
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Overeenkomstig artikel 35 van het omgevingsvergunningsbesluit zijn er geen externe adviezen vereist.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woongebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
Het project ligt in het bijzonder plan van aanleg (BPA) SINT BAAFSKOUTER, goedgekeurd op
21 september 1992, en is bestemd als:
- zone voor voortuinstroken
- zone voor gesloten bebouwing,
- zone voor koeren en tuinen,
- zone voor niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven.
De aanpassing van de verkavelingsvergunning geldt specifiek voor ‘de zone voor niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven’ binnen het BPA, welke identieke voorschriften heeft als de verkavelingsvergunning.
Bijgevolg zal de aanpassing van de verkavelingsvoorschriften dan ook afwijken van de voorschriften van het BPA.
De beoordeling van de wijziging van de verkavelingsvergunning, dient dus te worden beoordeeld ten aanzien van de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA.
(zie onder punt ‘4.2 Vergunde Verkavelingen’ en punt ‘8 Omgevingstoets’)
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling (ref. nr. 2013 SA 163/00 van 29 augustus 2013). De aanvraag heeft betrekking op lot 1. De zonering volgens deze verkaveling is :
a/ zone voor voortuinstroken, conform BPA Sint-Baafswijk,
b/ zone voor gesloten bebouwing, conform BPA Sint-Baafswijk
c/ zone voor koeren en tuinen, conform BPA Sint-Baafswijk
d/ zone voor niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven, conform BPA Sint-Baafswijk.
De aanvraag voorziet een aanpassing van de stedenbouwkundige voorschriften, specifiek binnen ‘de zone voor niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven’.
1/ Aanpassingen bestemmingsvoorschriften van de ‘zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven’:
Bestaand voorschriften zijn:
De toegelaten hoofdfuncties in de zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven zijn:
– Am: ambachtelijke bedrijven,
– P: gegroepeerde autobergplaatsen,
– H: handel
Er zijn in deze zone geen nevenfuncties voorzien. Binnen deze zone zijn dus geen ‘bijgebouwen’ (bergplaatsen, autobergplaatsen) in functie van wonen toegelaten..
Nieuw voorschriften worden:
De toegelaten hoofdfuncties in de zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven worden dan:
– Am: ambachtelijke bedrijven,
– P: gegroepeerde autobergplaatsen,
– H: handel
– B: bijgebouwen (bergplaatsen, garages) horende bij de functie wonen.
2/ Aanpassing stedenbouwkundige voorschriften met betrekking tot de inplanting van constructies in de ‘zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven’:
Bestaand voorschriften zijn:
In de zone voor niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven is de afstand tot de zij- en achterperceelsgrens 0,0m.
Nieuw voorschriften worden:
In de zone voor niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven is de afstand tot de zij- en achterperceelsgrens minimum 0,4m.
Deze voorschriften in de verkaveling zijn identiek aan de stedenbouwkundige voorschriften van ‘de zone voor niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven’ in het BPA Sint-Baafswijk.
Bijgevolg dient voor de bestemmingswijziging van de verkavelingsvergunning ook een afwijking te worden voorzien ten aanzien van de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA Sint-Baafswijk.
De aanpassing van de verkavelingsvoorschriften kan worden beoordeeld onder toepassing van artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijk Ordening.
Dit artikel bepaalt dat het vergunningverlenende bestuursorgaan bij het afleveren van een omgevingsvergunning mag afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar.
Artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijk Ordening bepaalt dat het vergunningverlenende bestuursorgaan bij het afleveren van een omgevingsvergunning mag afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar.
Artikel 4.3.1, § 1, 1° bepaalt tevens dat de toetsing aan de goede ruimtelijke ordening onverminderd blijft gelden. Een afwijking kan bijgevolg enkel toegestaan worden indien deze uitgaat van de goede ruimtelijke ordening, waarbij het ‘verhogen van het ruimtelijk rendement’ een nieuw onderdeel is. Om de kansen die deze verruimde afwijkingsmogelijkheden bieden te stroomlijnen met de principes van Ruimte voor Gent (het ruimtelijk structuurplan), werd de beleidsnota Ruimtelijk rendement in relatie tot Ruimte voor Gent opgesteld. In deze beleidsnota worden per deelruimte (binnenstad, kernstad, groeistad, buitengebied) de principes van het BPA waarop al dan niet kan afgeweken worden, besproken. Deze afweging wordt telkens gemaakt in relatie tot de principes van Ruimte voor Gent. De toetsing met de goede ruimtelijke ordening en het beleidskader Ruimtelijk rendement in relatie tot Ruimte voor Gent kan teruggevonden worden onder de rubriek ‘Omgevingstoets’.
Beoordeling van beide aanpassingen van de stedenbouwkundige voorschriften:
1/ Aanpassingen bestemmingsvoorschriften van de ‘zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven’:
De functiewijziging voor het toelaten van tuinbergingen binnen de betreffende’ zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven’ is een logische keuze, gezien deze zone behoort tot een perceel waarop een woning werd opgericht, en waarop geen bedrijf aanwezig is. Het oprichten van een tuinberging is een normale uitrusting binnen een tuin bij een eengezinswoning en het oprichten van dergelijke constructie heeft geen negatieve impact op het bebouwingspercentage en/of de grootte van het bouwvolume dat toegelaten is binnen de betreffende bouwzone en/of het perceel en zijn directe omgeving.
2/ Aanpassing stedenbouwkundige voorschriften met betrekking tot de inplanting van constructies in de ‘zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven’:
Een afwijking op de voorschriften van de afstanden van de zijperceelsgrenzen is aanvaardbaar, dit gelet op de aard van de materialen waarmee de zijperceelsgrenzen worden afgesloten (namelijk gesloten muren en betonplaten) en de beperkte hoogte van het gebouw
Er zal geen negatieve impact zijn op de aanpalende percelen.
-> Mede gelet op de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening (zie punt ‘8 Omgevingsaanvraag’), worden beide aanpassingen van de voorschriften gunstig geadviseerd onder toepassing van artikel 4.4.9/1.
4.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
Gewestelijke verordening voetgangersverkeer
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
5. WATERPARAGRAAF
5.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied van de Ledebeek, in beheer van Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Operationeel Waterbeheer - Gent.
Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).
- niet gelegen in een signaalgebied.
Het perceel is momenteel bebouwd.
5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.
->Voor de wijziging van de verkaveling worden geen bijkomende voorwaarden gesteld.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
Overstromingen
Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
Waterkwaliteit
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
5.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.
7. OPENBAAR ONDERZOEK
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 19 december 2023 tot 17 januari 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag voor de aanpassing/aanvulling van de bestemming binnen de ‘zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven’, is een logische keuze: Het is niet logisch dat op een perceel met normale afmetingen, waarop een eengezinswoning kan worden opgericht, met daar achter een voldoende ruime tuin, dat daar geen tuinberging kan worden opgericht, maar enkel een bedrijf.
Om deze reden is het evident dat de bestemmingsvoorschriften hierop worden gewijzigd, zodat er wel een tuinberging kan worden opgericht.
Ook de aanpassing met betrekking van de inplanting van de tuinberging op minimum 0,40m (in plaats van eerder 0,0m) van de perceelsgrens brengt de goede ruimtelijke ordening niet in het gedrang, dit mede gelet op de gesloten aard van de perceelsafsluiting.
Vanuit bovenstaande overweging worden de verkavelingsvoorschrift aangepast zodat er een tuinberging bij een woning kan worden opgericht in de ‘zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven’:
1/ De bestemmingsvoorschriften van de ‘zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven’:
De toegelaten hoofdfuncties in de zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven zijn:
– Am: ambachtelijke bedrijven,
– P: gegroepeerde autobergplaatsen,
– H: handel
worden gewijzigd naar:
– Am: ambachtelijke bedrijven,
– P: gegroepeerde autobergplaatsen,
– H: handel
– B: bijgebouwen (bergplaatsen, garages) horende bij de functie wonen.
2/ De stedenbouwkundige voorschriften met betrekking tot de inplanting van constructies in de ‘zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven’:
In de zone voor niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven moet de afstand tot de zij- en achterperceelsgrens 0,0m zijn.
worden gewijzigd naar:
In de zone voor niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven is de afstand tot de zij- en achterperceelsgrens minimum 0,4m.
CONCLUSIE
De aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg en wordt gunstig beoordeeld.
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Verval van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden - Bij een bijstelling van een verkaveling blijft de vervalregeling op de oorspronkelijke verkavelingsvergunning van toepassing.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het wijzigen van de verkavelingsvoorschriften voor lot 1 aan Jonas Van Poucke - Sara Van Asch gelegen te Adolf Baeyensstraat 109, 9040 Gent
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
Legt volgende voorwaarden op:
Aanpassing van de stedenbouwkundige voorschriften ten aanzien van de verkaveling
2013 SA 163/00 van 29 augustus 2013):
1/ De bestemmingsvoorschriften van de ‘zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven’:
De toegelaten hoofdfuncties in de zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven zijn:
– Am: ambachtelijke bedrijven,
– P: gegroepeerde autobergplaatsen,
– H: handel
worden gewijzigd naar:
– Am: ambachtelijke bedrijven,
– P: gegroepeerde autobergplaatsen,
– H: handel
– B: bijgebouwen (bergplaatsen, garages) horende bij de functie wonen.
2/ De stedenbouwkundige voorschriften met betrekking tot de inplanting van constructies in de ‘zone voor niet- hinderlijke ambachtelijke bedrijven’:
In de zone voor niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven moet de afstand tot de zij- en achterperceelsgrens 0,0m zijn.
worden gewijzigd naar:
In de zone voor niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven is de afstand tot de zij- en achterperceelsgrens minimum 0,4m.