Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen weigert de aanvraag.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Internaat De la Salle vzw VZW met als contactadres Watergraafstraat 10, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023147499) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 6 november 2023.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:
• Onderwerp: het isoleren en bekleden van de gevels van het internaat De La Salle
• Adres: Watergraafstraat 10, 9000 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 15 sectie F nr. 1313X
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 12 december 2023.
De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 29 januari 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Beschrijving van de omgeving en de plaats van het project
OMGEVING
Het perceel van aanvraag is gelegen langs de Watergraafstraat in de wijk Elisabethbegijnhof-Prinsenhof-Papegaai-Sint-Michiels. De Watergraafstraat betreft een woonerf met een beperkte breedte van minder dan 4 m. Het perceel met een oppervlakte van circa 740,00 m² beschikt over een geknikte rooilijn (met een hoek van circa 100°) langsheen de Watergraafstraat (zie BA_DLSgevels_I_B_01_inplantingsplan). Het perceel beschikt binnen deze rooilijn (gelegen in de hoek) over een onbebouwde strook die echter deel uitmaakt van het openbaar domein.
Langsheen de oostelijke zijde van de Watergraafstraat bevindt zich gesloten bebouwing bestaande uit twee tot drie bouwlagen, overwegend afgewerkt met hellende dakvlakken. Morfologisch vormen ze vaak één geheel met de bouwvolumes gelegen aan de parallelle straat Ingelandgat.
Langsheen de zuidelijke zijde van de Watergraafstraat bevindt zich eveneens gesloten bebouwing doch betreft het meer grootschalige panden zowel qua bouwhoogte als qua bouwbreedte. De panden beschikken over een bouwhoogte van vierenhalf tot zes bouwlagen afgewerkt met overwegend platte daken (of licht hellende dakvlakken). Het perceel van aanvraag is gelegen langs deze straatzijde.
Aan de achterzijde paalt het perceel aan de rechthoekige binnenkoer en de bebouwing van de Sint-Lucasschool met adres Oude Houtlei 13H. De Oude Houtlei ligt ongeveer parallel met de Watergraafstraat. De bebouwing beschikt overwegend uit drie hogere bouwlagen afgewerkt met mansarde-of zadeldaken.
PLAATS
Op het perceel van aanvraag bevindt zich een bouwvolume dat stedenbouwkundig één ensemble vormt met de linkeraanpalende bebouwing (Ingelandgat 34) en de achteraanpalende bebouwing van de Sint-Lucasschool (Oude Houtlei 31H).
Het pand is gelegen binnen het wettelijk beschermde stadsgezicht “Alexianenklooster” en de site is als geheel vastgesteld in de inventaris van het bouwkundig erfgoed (ID 134112) en wordt in de wetenschappelijke inventaris als volgt omschreven:
“Sinds de eerste helft van de veertiende eeuw verbleef de broedergemeenschap van de alexianen aan de Houtlei. In 1863 werden hun kloostergebouwen door de broeders van de Christelijke Scholen omgevormd tot Sint-Amanduscollege (later Sint-Amandusinstituut).
[…]
Het complex, dat begin 21ste eeuw grotendeels door het aanpalende Sint-Lucasinstituut werd overgenomen, bestaat uit een belangrijke 17de-eeuwse bouwfase met de kapel, uit neogotische gebouwen van 1863-1914 en uit een contrasterende modernistische bouwfase van 1959-1963 naar ontwerp van architect Pierre Pauwels.
[…]
De modernistische bouwfase van 1959-1963 bestaat uit drie met elkaar verbonden vleugels: één lange, zuidelijke vleugel die dwars op de Oude Houtlei staat en doorloopt tot tegen een korte, oostelijke vleugel aan Ingelandgat, beide vijf bouwlagen hoog. De oostelijke vleugel is door middel van een smal, schuin volume verbonden met een dieper gelegen, min of meer parallelle derde vleugel van zes bouwlagen aan de Watergraafstraat. Die vleugel heeft nog een noordoostelijke uitbouw van vijf bouwlagen onder een afgeschuind dak, aansluitend bij de bestaande bebouwing in die straat.
GEVELS
Het pand beschikt over verschillende voorgevelvlakken. Het noordoostelijke uitbouwvolume en het gelijkvloerse bouwvolume beschikken beiden over twee voorgevelvlakken. Deze voorgevelvlakken zijn sober afgewerkt met betonpanelen. Enkel het voorgevelvlak van het noordoostelijke uitbouwvolume, palend aan de straatzijde (niet aan het gelijkvloerse bouwvolume), beschikt tevens over enkele gevelplaten in gevelcement. Het betreft de zone boven de ramen van het vierde verdiep en onder de kroonlijst, alsook enkele vlakken naast, boven of onder de ramen op het gelijkvloers en het tweede verdiep.
De voorgevelvlakken van het centrale bouwvolume en het smalle bouwvolume richting Ingelandgat zijn opgebouwd uit raamvlakken verticaal opgedeeld door 12,5 cm uitspringende betonnen kolommen. Horizontaal worden de raamvlakken gescheiden van elkaar door gevelvlakken afgewerkt met blauwe faiencetegels of vezelcementplaten. Aan de bovenzijde (onder de kroonlijst) en de linker-en rechterzijde van het centrale bouwvolume zijn de gevels afgewerkt in betonpanelen.
Het pand beschikt over twee achtergevelvlakken langsheen de binnenkoer. De achtergevelgevelvlakken worden in de wetenschappelijke inventaris van het bouwkundig erfgoed als volgt beschreven: “De koergevels zijn vrij homogeen uitgewerkt zoals de gevel aan de Watergraafstraat maar met blauwe glasal sandwichpanelen in plaats van terracotta als borstwering, en met meer gesloten hoektraveeën met een kenmerkend parement in kunststeen en voornamelijk vierkante vensters op de bovenste verdiepingen. Bij de zuidgevel van de zuidvleugel bleven de onderste twee, neogotische bouwlagen van het vroegere gebouw behouden. In de noordgevel van die vleugel valt de brede, beglaasde circulatietravee op waarachter de trappenhal schuilgaat. Deze maakt een meer speelse indruk door de combinatie van doorlopende kunststenen stijlen met onregelmatige, schuine regels. De begane grond van die gevel en van de koergevel van de noordvleugel is teruggetrokken achter pilotis en bekleed met het kenmerkende kunststenen parement. De zuidelijke zijgevel van de noordvleugel ten slotte, is gesloten met uitzondering van een centrale venstertravee. Het oorspronkelijke, metalen schrijnwerk bleef grotendeels bewaard (met uitzondering van de gevels aan de Watergraafstraat) en heeft een typerende roedeverdeling met twee smalle horizontale ramen van ongelijke lengte boven- en onderaan (vanaf de derde verdieping enkel onderaan), centraal een verdeling in twee grotere, eveneens ongelijke ramen, en met verspringende tussenstijlen.”
De noordoostelijke uitbouw beschikt tot slot over twee zijgevelvlakken met de rechteraanpalende bebouwing en een dwarse vleugel van de sint-Lucasschool.
PROGRAMMA EN INDELING
Het pand betreft een internaat (De la Salle) bestaande uit circa 77 kamers voor leerlingen. Op het gelijkvloers bevindt zich een personeelsruimte in het smalle bouwvolume. In het centrale bouwvolume bevindt zich een ruimte eetruimte en keuken. In het aanbouwvolume bevindt zich een autoberging en in de noordoostelijke uitbouw bevindt zich de traphal, liftkoker en sanitaire voorzieningen.
Op het eerste verdiep bevinden zich ontspanningsruimtes, bergruimtes en het bureau van de directeur. Vanaf het tweede tot het vijfde verdiep bevinden zich telkens slaapkamers. De slaapkamers zijn gelegen in het centrale bouwvolume langs zowel de voor-als de achtergevel. In het noordoostelijke uitbouwvolume bevindt zich de trap-en liftkoker alsook sanitaire voorzieningen.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
RENOVATIE VAN DE VOORGEVELS
De voorgevelvlakken worden aan de buitenzijde geïsoleerd. De dikte van de isolatie varieert zodoende dat de gevelvlakken grotendeels uitgevlakt worden:
Het geheel wordt bekleed met vezelcementplaten (met een dikte van 0,8 cm). De platen worden aangebracht op de buitenisolatie met een tussenspouw van 4 cm dikte. De vezelcementplaten worden voorzien in drie kleuren:
Tevens wordt de onderzijde van de voorgevel voorzien van een plint in blauwe hardsteen van 3 cm dik. Het nieuwe gevelpakket springt uit ten opzichte van de rooilijn:
Het buitenschrijnwerk in de voorgevel blijft behouden.
RENOVATIE VAN DE ACHTERGEVELS
Het kleinste achtergevelvlak wordt voorzien van 10 cm isolatie (PIR). Daarbij worden ook de glasdallen gelegen tussen de raamvlakken van de traphal afgedekt. Vervolgens wordt de gevel afgewerkt met een voorlopige folie waarvan de materialiteit noch kleur wordt verduidelijkt.
Het grootste achtergevelvlak wordt aan de buitenzijde geïsoleerd waarbij de dikte van de isolatie varieert:
Het grootste achtergevelvlak wordt bekleed met vezelcementplaten (met een dikte van 0,8 cm). De platen worden aangebracht op de buitenisolatie met een tussenspouw van 4 cm dikte. De vezelcementplaten worden voorzien in drie kleuren:
Tevens wordt de onderzijde van de grote achtergevel voorzien van een plint in blauwe hardsteen van 5cm dik. Het bestaande buitenschrijnwerk in blijft behouden.
RENOVATIE VAN DE ZIJGEVELS
Op basis van de aangeleverde grondplannen (BA_DLS gevels_P_N_15_verdieping 5) blijkt dat een deel van de zijgevel (palend aan de rechterperceelsgrens) tevens wordt geïsoleerd en afgewerkt. Er worden echter geen bijkomende plannen aangeleverd die de aard van deze afwerking verduidelijkt (dikte, uitsprong t.o.v. perceelsgrens, materialiteit).
2. HISTORIEK
Volgende stedenbouwkundige vergunningen zijn gekend voor het betrokken goed:
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven:
Voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 27 december 2023. Het integrale advies kan nagelezen worden op het Omgevingsloket.
Samenvatting:
Onverminderd de bepalingen uit de hierboven vernoemde reglementeringen moeten de hierna vermelde maatregelen uitgevoerd zijn op het ogenblik dat het gebouw in gebruik wordt genomen (niet-limitatief):
Geen tijdig advies van Onroerend Erfgoed. De adviesvraag is verstuurd op 12 december 2023. Op 23 januari 2024 is nog géén advies ontvangen. Omdat de decretaal omschreven adviestermijn verstreken is, kan aan de adviesvereiste voorbij gegaan worden.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977). In de gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen zijn de voorzieningen toegelaten, welke gericht zijn op het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. Woongelegenheid kan toegestaan worden voor zover die noodzakelijk is voor de goede werking van de inrichtingen (artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
Het project ligt in het bijzonder plan van aanleg BINNENSTAD - DEEL ST-MICHIELS, goedgekeurd op 5 juni 2003, en is bestemd als zone voor gemeenschapsvoorzieningen. De aanvraag is niet in overeenstemming met de voorschriften en wijkt af op volgende punten:
ARTIKEL 3.2.3 + ARTIKEL: 3.3.7
“Verbouwingen en nieuwbouw kunnen enkel wanneer de kwaliteit van de architectuur van de voorgestelde verbouwing of nieuwbouw tenminste gelijkwaardig of beter is dan de bestaande architectuur.”
“Gevels mogen slechts gewijzigd of verbouwd worden voor zover de werken de bestaande kwaliteiten van de gevel en het straatbeeld verbeteren.”
Toetsing: Afwijking niet toegestaan: Het ingediende ontwerp tast de erfgoedwaarden van deze modernistische architectuur te sterk aan. Zoals beschreven in de inventaris van het bouwkundig erfgoed wordt deze modernistische gevelopbouw immers gekenmerkt door een betonskelet van regels (ter hoogte van de vloerplaten) en uitspringende pijlers, beide in kunststeen. De terugliggende borstweringen werden in de Watergraafstraat met blauwe faience afgewerkt en op de koergevel met blauwe glasal sandwichpanelen. Zelfs de meer eenvoudige gevel van de Watergraafstraat kreeg hierdoor een gedetailleerder, verfijnder en driedimensionaal karakter.
De voorgestelde uitvlakking van de gevel, het gebrek aan driedimensionale opbouw en detaillering en de voorgestelde nieuwe materialen en kleuren zijn niet aanvaardbaar. Door het dikke isolatiepakket en het uitvlakken van de gevel, verdwijnt de kenmerkende oorspronkelijke structuur en het diverse materiaal- en kleurgebruik van de gevels. Ook de materialiteit en kleur van de gevelafwerking van de kleinste achtergevel en de zijgevel langsheen de rechterperceelsgrens wordt onvoldoende verduidelijkt.
Uit de aanvraag blijkt bovendien niet of er verder onderzoek werd verricht naar isolatiesystemen die het uitzicht en de architecturale kenmerken van dit gebouw zo goed mogelijk kunnen respecteren. Een nieuw ontwerp voorafgegaan door het nodige onderzoek om een verbetering van de thermische waarden van het gebouw te realiseren zonder de erfgoedwaarde dermate grondig aan te tasten is noodzakelijk.
Tot slot wordt opgemerkt dat de aanvraag werd opgestart in vereenvoudigde procedure gezien er geen afwijkingen op het geldende BPA worden aangevraagd. De aanvraag kan ook omwille van deze legaliteitsbelemmeringen niet worden vergund.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
Gewestelijke verordening voetgangersverkeer
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
5. WATERPARAGRAAF
De voorliggende aanvraag wijzigt noch de bebouwde noch de verharde oppervlakte. Het afvoerstelsel blijft ongewijzigd. Er worden geen nieuwe platte daken aangelegd. Hieruit volgt dat er vanuit de GSV of het algemeen bouwreglement van de stad Gent geen verplichtingen zijn voor de aanleg van een hemelwaterput, infiltratievoorziening of een groendak.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.
7. BEKENDMAKING
De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
We begrijpen de wens tot het bijkomend isoleren van voorliggend pand. Dit sluit aan op de hedendaagse klimaatdoelstellingen en zal tevens het gebruikscomfort van het pand vergroten. In het voorliggende project werd gekozen voor buitenisolatie gezien binnenisolatie zou leiden tot kleinere kamers (en tevens grote wijzigingen zou meebrengen aan de indeling van deze kamers)
De keuze voor buitenisolatie is principieel aanvaardbaar mits de buitenisolatie geen negatieve impact heeft op de verkeersveiligheid en de gebruikskwaliteit van het aanpalende openbaar domein en indien de buitenisolatie verenigbaar is met de resterende erfgoedwaarden van het pand.
WAT BETREFT DE IMPACT OP HET OPENBAAR DOMEIN:
De Watergraafstraat betreft een woonerf met een zeer beperkte breedte. Het voorzien van bijkomende isolatie voorbij de rooilijn, leidt tot een verdere reductie van deze reeds zeer beperkte breedte. Het aanbrengen van gevelisolatie voorbij de rooilijn moet bijgevolg met de nodige voorzichtigheid benaderd worden en moet zo optimaal mogelijk worden aangebracht.
Het rooilijnendecreet laat toe om tot 14 cm voor de rooilijn uit te springen in functie van voorgevelisolatie. De dikte van de isolatie zegt echter niet alles. Daarom wordt volgens de huidige richtlijn van Stad Gent vooropgesteld dat voorgevelisolatie voor de rooilijn pas wordt toegestaan wanneer de Rd-waarde groter of gelijk is aan 3,0 m²K/W.
Ter hoogte van het gelijkvloerse bouwvolume en het noordoostelijke uitbouwvolume bedraagt de uitsprong ten opzichte van de rooilijn 4,8 cm (spouw + cementplaat en dorpel). Deze uitsprong betreft enkel louter afwerkingsmateriaal en geen isolatie. De isolatie bevindt zich volledig achter de rooilijn en beschikt over een dikte van 12 cm (minerale rotswol). Omwille van het louter overschrijden van de rooilijn met gevelafwerking wordt niet voldaan aan bovenstaande richtlijn. Bovendien wordt de rooilijn hierdoor minder duidelijk afleesbaar. De afwerking moet, zeker gezien de beperkte breedte van de straat, voorzien worden binnen de rooilijn. Dit kan bekomen worden door de keuze van een andere gevelafwerking en/of een minder dik isolatiepakket (met een hogere Rd-waarde).
Ter hoogte van het smalle bouwvolume richting Ingelandgat bedraagt de uitsprong 10 cm t.o.v. de rooilijn (waarvan 5,2 cm isolatie). De isolatie beschikt over een dikte van 18 cm (minerale wol). De rooilijn wordt voor een groot deel overschreden met loutere gevelafwerking. De afwerking moet, zeker gezien de beperkte breedte van de straat, voorzien worden binnen de rooilijn. Dit kan bekomen worden door de keuze van een andere gevelafwerking en/of een minder dik isolatiepakket (met een hogere Rd-waarde).
De voorgestelde buitenisolatie en gevelafwerking kan niet aanvaard worden. Deze leidt tot een verdere reductie van de reeds beperkte straatbreedte. Gezien de bestaande beperkte straatbreedte en het afwezig zijn van afgescheiden trottoirs wordt de aanrijgevoeligheid van uitspringende geveldelen te groot bevonden. Het wordt bovendien mogelijk geacht binnen de bestaande rooilijn te blijven door de keuze van een andere gevelafwerking en/of een minder dik isolatiepakket (met een hogere Rd-waarde).
WAT BETREFT DE IMPACT OP DE ERFGOEDWAARDEN:
We begrijpen de wens tot het bijkomend isoleren van het voorliggende pand. De meerwaarde voor de gebruikskwaliteit ten gevolge van het bijkomend isoleren moet echter in verhouding staan ten opzichte van de eventuele impact ervan op de resterende erfgoedwaarden van het pand.
Het pand is gelegen binnen een op het gewestplan ingekleurd woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde (CHE-gebied). Verder is het pand opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed en is het gelegen binnen een beschermd stadsgezicht. De opname in het CHE-gebied en op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed en de bescherming als stadsgezicht bevestigen de cultuurhistorische waarde van het gebouw.
Het gebouw heeft een architecturale, artistieke en historische waarde. Voor inventarispanden wordt een geïntegreerde aanpak gehanteerd. Erfgoedwaarde wordt daarbij niet alleen bepaald door het uitzicht van een gebouw, maar komt tot uiting in meerdere aspecten:
Dit omvat de indeling, de ritmiek, de geleding, de materialisatie en het buitenschrijnwerk.
Dit omvat de dragende muren, de balken en kolommen, de betonnen dak- en vloerconstructies en de trappenpartijen.
Dit omvat de kenmerkende plattegrond voor de functie en de periode waarin het gebouw is opgericht.
Dit vloeit voort uit de dragende structuur en indeling.
Dit omvat de vloerafwerkingen, de trappen,…
Al deze elementen hebben erfgoedwaarde en bepalen het karakter van het gebouw. Ze moeten maximaal behouden blijven.
De behouden modernistische, 20ste-eeuwse architectuur van het gebouw zorgt ervoor dat het pand de omgevende ruimtelijke structuur van de sites van het voormalige Sint-Amanduscollege en van de huidige Sint-Lucasschool ondersteunt en een bepalend deel is van het straatbeeld van beide sites en van het beschermde stadsgezicht.
Het ingediende ontwerp tast de erfgoedwaarden van deze modernistische architectuur te sterk aan. Zoals beschreven in de inventaris van het bouwkundig erfgoed wordt deze modernistische gevelopbouw immers gekenmerkt door een betonskelet van regels (ter hoogte van de vloerplaten) en uitspringende pijlers, beide in kunststeen. De terugliggende borstweringen werden in de Watergraafstraat met blauwe faience afgewerkt en op de koergevel met blauwe glasal sandwichpanelen. Zelfs de meer eenvoudige gevel van de Watergraafstraat kreeg hierdoor een gedetailleerder, verfijnder en driedimensionaal karakter.
De voorgestelde uitvlakking van de gevel, het gebrek aan driedimensionale opbouw en detaillering en de voorgestelde nieuwe materialen en kleuren zijn niet aanvaardbaar. Door het dikke isolatiepakket en het uitvlakken van de gevel, verdwijnt de kenmerkende oorspronkelijke structuur en het diverse materiaal- en kleurgebruik van de gevels. Ook de materialiteit en kleur van de gevelafwerking van de kleinste achtergevel en de zijgevel langsheen de rechterperceelsgrens wordt onvoldoende verduidelijkt.
Uit de aanvraag blijkt bovendien niet of er verder onderzoek werd verricht naar isolatiesystemen die het uitzicht en de architecturale kenmerken van dit gebouw zo goed mogelijk kunnen respecteren. Een nieuw ontwerp voorafgegaan door het nodige onderzoek om een verbetering van de thermische waarden van het gebouw te realiseren zonder de erfgoedwaarde dermate grondig aan te tasten is noodzakelijk. Dit wordt ongunstig beoordeeld.
CONCLUSIE:
De voorgestelde gevelafwerking wordt ongunstig beoordeeld gezien deze een te grote negatieve impact heeft op het aanpalende openbaar domein. Het woonerf met een reeds beperkte bouwbreedte wordt door overschrijding van de rooilijn verder beknot. Het niet aanwezig zijn van afgescheiden trottoirs leidt in combinatie met deze beperkte straatbreedte tot een te grote aanrijdgevoeligheid. Bovendien wordt de rooilijn onvoldoende afleesbaar in het openbaar domein. De voorgestelde gevelafwerking heeft bovendien een negatieve impact op de erfgoedwaarden van het pand. Hierdoor is voorliggende aanvraag tevens in afwijking op de geldende voorschriften van het geldende BPA. Voorliggende aanvraag wordt bijgevolg ongunstig beoordeeld.
CONCLUSIE
Ongunstig, de aanvraag is niet in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en onverenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Voorliggende aanvraag wordt geweigerd omwille van volgende redenen:
Voor wat betreft de afwerking van het kleine achtergevelvlak en het zijgevelvlak langsheen de rechterperceelsgrens en het isolatiemateriaal van de voorgevel op de verdiepingen van de noordoostelijke uitbouw (straatzijde).
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsvergunning voor het isoleren en bekleden van de gevels van het internaat De La Salle aan Internaat De la Salle vzw (O.N.:0449014186) gelegen te Watergraafstraat 10, 9000 Gent.