Terug
Gepubliceerd op 09/02/2024

2024_CBS_01166 - OMV_2023129287 K - aanvraag omgevingsvergunning voor een functiewijziging van de wooneenheid naar dienstverlening en een beperkte interne verbouwing - zonder openbaar onderzoek - Abraham Voortmanstraat en Vogelenzang, 9000 Gent - Vergunning

college van burgemeester en schepenen
do 08/02/2024 - 08:32 College Raadzaal
Datum beslissing: do 08/02/2024 - 10:13
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Sofie Bracke, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen
2024_CBS_01166 - OMV_2023129287 K - aanvraag omgevingsvergunning voor een functiewijziging van de wooneenheid naar dienstverlening en een beperkte interne verbouwing - zonder openbaar onderzoek - Abraham Voortmanstraat en Vogelenzang, 9000 Gent - Vergunning 2024_CBS_01166 - OMV_2023129287 K - aanvraag omgevingsvergunning voor een functiewijziging van de wooneenheid naar dienstverlening en een beperkte interne verbouwing - zonder openbaar onderzoek - Abraham Voortmanstraat en Vogelenzang, 9000 Gent - Vergunning

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

Villa Haletra VZW met als contactadres Lostraat 20, 9880 Aalter heeft een aanvraag (OMV_2023129287) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 27 oktober 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

Onderwerp: een functiewijziging van de wooneenheid naar dienstverlening en een beperkte interne verbouwing

• Adres: Abraham Voortmanstraat 2, Vogelenzang 24 en 24A, 9000 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 1 sectie A nrs. 3681D en 3703A

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 13 december 2023.

De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 1 februari 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Beschrijving van de omgeving en de plaats van het project

OMGEVING EN PLAATS

De aanvraag is gelegen op de hoek van de Vogelenzang en de Abraham Voortmanstraat in de wijk Sluizeken-Tolhuis-Ham. De bebouwing langsheen de Blaisantvest bestaat overwegend uit drie volwaardige bouwlagen afgewerkt met platte of hellende dakvlakken.

 

De aanvraag omvat twee aanpalende percelen:

  • Het eerste perceel (met een oppervlakte van circa 14870m²) is gelegen op de hoek en beschikt over een geknikte rooilijn bestaande uit drie delen. Langsheen de Abraham Voortmanstraat beschikt het perceel over een perceelsbreedte van 27,45m. Langsheen de Vogelenzang beschikt het perceel over een breedte van 59,97m en op de hoek beschikt het perceel over een afgeknotte hoek van 6m breed.
  • Het tweede perceel (met een oppervlakte van 542m²) beschikt langsheen de Blaisantvest over een perceelsbreedte van 25,40m en reikt maximaal 23,55m diep. Aan de achterzijde van het perceel ligt het Vogelenzangpark. Het project bevindt zich tevens in de nabijheid van de ziekenhuissite AZ Sint-Lucas (in het zuidwesten).

 

 De aanvraag is gelegen binnen het beschermde stads- en dorpsgezicht Herenhuis Voortman met tuin en bijgebouwen (relict-id:9805) Het tweede perceel is tevens opgenomen op de vastgestelde inventaris bouwkundig erfgoed als Herenhuis Voortman met tuin (relict-id:19963). Op het perceel bevindt zich het beschermd monument Herenhuis Voortman (relict-id:9804) en wordt in de inventaris als volgt omschreven:

 

“Het voormalige huis Voortman betreft een zeldzaam en gaaf bewaard herenhuis in empirestijl opgetrokken in 1816 als buitenhuis van de familie Voortman naast hun katoenfabriek naar ontwerp van 1810 van de befaamde Gentse architect J.B. Pisson. Het huis wordt gekenmerkt door de stijlvolle tuingevel en het rijk gestoffeerde interieur in empirestijl, met onder meer een opmerkelijke vestibule, een fraaie wenteltrap en gewelfschildering in empirestijl, een ontvangkamer met kleurrijke plafondbeschildering en supraportes in grisailles en een salon met een merkwaardig stucplafond.”

 

BOUWVOLUME

Op het eerste perceel bevindt zich een pand met een L-vormig hoofdvolume van vier volwaardige bouwlagen afgewerkt met een plat dak. Het been langsheen de Abraham Voortmanstraat beschikt over een vijfde (van de voor- en achtergevel) teruggetrokken vijfde bouwlaag afgewerkt met een plat dak. Verder beschikt het perceel palend langsheen de achterperceelsgrens over een gelijkvloers aanbouwvolume afgewerkt met een plat dak en een gelijkvloers bijgebouw afgewerkt met een zadeldak. Langsheen de gemeenschappelijke perceelsgrens met het tweede perceel beschikt het pand over een tweede gelijkvloerse aanbouwvolume afgewerkt met een plat dak.

 

Op het tweede perceel van aanvraag bevindt zich een pand met een hoofdvolume van drie volwaardige bouwlagen afgewerkt met een hellend dakvlak. De kroonlijst- en nokhoogte van het pand, gemeten t.o.v. het trottoirpeil, bedraagt daarbij respectievelijk 12,47m en 16,88m. De bouwdiepte van het hoofdvolume bedraagt maximaal 11,37m. Het pand beschikt tevens over twee zeer kleine gelijkvloerse aanbouwvolumes waarlangs een buitentrap is verwerkt die het eerste verdiep verbindt met de gelijkvloerse buitenruimte. Het pand beschikt over een onbebouwde buitenruimte van circa 260m²

 

PROGRAMMA

Op het eerste perceel van aanvraag bevindt zich een zorghotel (Hotel Den Briel). Op het tweede perceel van aanvraag bevindt zich een eengezinswoning met verschillende nevenfuncties. Het pand beschikt over:

  •     Een gelijkvloerse kapperszaak en een praktijk voor manicure en pedicure alsook een kleine wellnessruimte. Deze gelijkvloerse nevenfuncties beschikken samen over een netto vloeroppervlakte van circa 110m². Deze functies zijn volledig gescheiden van het woongedeelte.
  •     Een woonentiteit op het eerste en tweede verdiep (alsook eigen private inkom op het gelijkvloers) met een oppervlakte van circa 436m². De woning beschikt aanvullend over een eigen praktijkruimte op het eerste verdiep (inclusief wachtruimte en toiletten) met een netto vloeroppervlakte van circa 53m².
  •     Verder beschikt de woning onder het hellende dak over een ruimte zolderruimte (circa 217m²) die ingericht is als bergruimte en ruimte voor technieken.

 

INDELING

Het zorghotel beschikt op de hoek van de Vogelenzang en de Abraham Voortmanstraat over een hoofdtoegang. Langsheen de Abraham Voortmanstraat bevindt zich verder een ruime keuken aan de straatzijde. Aan de achterzijde is er een ruime eetruimte die doorloopt in het aanbouwvolume. In het bijgebouw is er een aansluitende polyvalente ruimte. Langsheen de Vogelenzang bevindt zich een lange gang met aansluitend een polyvalente ruimte, een fitnessruimte en enkele kantoren. In het aanbouwvolume bevindt zich een vergaderlokaal. In de oksel van het pand bevinden zich sanitaire voorzieningen en twee liftkokers. Uiterst rechts gelegen beschikt het pand over een traphal en derde liftkoker. Deze ruimte is intern verbonden met het pand op het tweede perceel. Op de verdiepingen beschikt het pand over zorgkamers.

 

De woning op het tweede perceel beschikt op het gelijkvloers over twee toegangen. De toegang links betreft een gemeenschappelijke toegang die tevens een doorgang vormt naar de achteraanpalende buitenruimte. Aan de linkerzijde van deze toegang beschikt men over een toegang tot een bergruimte, een toegang tot een eerste inkom- en traphal van de woning en een doorgang naar het linkeraanpalende zorghotel (zie boven). Aan de rechterzijde van de doorgang bevindt zich een toegang tot de de gelijkvloerse nevenfuncties. De toegang aan de rechterzijde betreft een private toegang tot een tweede inkom- en traphal van de woning.

 

Op het eerste verdiep bevindt zich een praktijkruimte (inclusief wachtruimte en toiletten)  alsook de keuken, eetruimte, leefruimte en verschillende bergruimtes van de woning. Op het tweede verdiep beschikt de woning over vier slaapkamers voorzien van een eigen badkamer. Tot slot bevindt er zich tevens een bijkomende leefruimte (bibliotheek) en kitchenette.

 

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

SAMENVOEGING

Het pand wordt samengevoegd met het linkeraanpalende zorghotel. Hiertoe wordt de scheidingsmuur met linkeraanpalende op het eerste verdiep (in de traphal) en op het tweede verdiep  (in de voormalige leefruimte/bibliotheek) gedeeltelijk open gebroken.

 

FUNCTIEWIJZIGING

Het volledige pand wordt omgevormd tot een kantoorfunctie wat omwille van de interne verbindingswerken een nevenfunctie vormt van het zorghotel.

 

INDELING

Op het gelijkvloers worden drie burelen ingericht en één vergaderlokaal. In de onderdoorgang worden vier fietsenstalplaatsen voorzien. Op het eerste verdiep worden twee vergaderlokalen ingericht aan de achterzijde. De voormalige wachtkamer en praktijkruimte wordt heringericht als vestiaire en keuken/leefruimte voor het personeel. Door het openmaken van de scheidingsmuur tussen de traphal en de voormalige kineruimte worden beide panden op het eerste verdiep met elkaar verbonden. Tevens wordt de voormalige kineruimte heringericht als sanitaire ruimte (toiletten en douche). Op het tweede verdiep worden de voormalige slaapkamers heringericht tot bureaus. Hiertoe worden verhoogde vloeren en/of scheidingswanden verwijderd. De voormalige leefruimte aan de linkerzijde wordt heringericht tot een vergaderlokaal. Tevens wordt een verbinding gemaakt tussen beide panden door het gedeeltelijk openbreken van de scheidingswand tussen het nieuwe vergaderlokaal en het aanpalende salon.

2.       HISTORIEK

Voor voorliggende aanvraag zijn volgende omgevingsvergunningsaanvragen opgenomen in het vergunningenregister:

  • Op 04/03/2021 werd een vergunning afgeleverd voor het wijzigen van de verkavelingsvoorschriften voor lot 5 en lot 6. (OMV_2020170868)
  • Op 08/10/2020 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het aanpassen van de perceelsgrenzen voor de loten 35 t.e.m. 41 zodat 1 nieuwe bouwkavel (lot 58) gerealiseerd wordt. (OMV_2020035890)
  • Op 17/09/2020 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het wijzigen van de perceelsgrenzen van lot 55 waarbij een extra lot 57 wordt gecreëerd in tuin Villa Voortman i.f.v overdracht eigendom. (OMV_2019158420)
  • Op 29/08/2019 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor de restauratie en herbestemming villa Voortman. (OMV_2019004254)
  • Op 20/12/2018 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het wijzigen van de verkavelingsindeling: het splitsen van lot 4 in drie loten, het aanpassen van de kavelgrens tussen lot 3 en 4, het wijzigen van de bouwzonde van lot 33 en 34, het creëren van 2 nieuwe bestemmingszones en het wijzigen van de verkavelingsvoorschriften. (OMV_2018072905)

 

Voor voorliggende aanvraag zijn volgende verkavelingsvergunning is opgenomen in het vergunningenregister:

  • Op 03/03/2016 werd een vergunning afgeleverd voor het verkavelen van gronden bestaande uit 3 kavels voor meergezinsbebouwing, 49 kavels voor eengezinswoningen, 1 kavel voor verzorgende dienstverlening en 1 kavel voor park met bijhorende wegenis en riolering. (2015 GE 152/00)

 

Voor voorliggende aanvraag zijn volgende stedenbouwkundige vergunningen opgenomen in het vergunningenregister:

  • Op 14/04/2016 werd een vergunning afgeleverd voor de restauratie en verbouwing van Villa Voortman en herbestemming voor verzorgende diensten, het bouwen van een zorghotel met 65 kamers met inbegrip van de verbouwing van bijgebouwen van Villa Voortman, de sloop van een bijgebouw van de villa en het bouwen van 65 assistentieflats met ondergrondse parkeergarage en 2 rijwoningen. (2015/08257)
  • Op 21/08/1990 werd een vergunning afgeleverd voor het slopen van 40 woningen. (1990/261)
  • Op 23/03/1989 werd een vergunning afgeleverd voor het slopen van fabrieksgebouwen. (1989/488)

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgende externe adviezen zijn gegeven:

 

Voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum, met als kenmerk 071513-002/SP/2023, afgeleverd op 27 december 2023. Het integrale advies kan nagelezen worden op het omgevingsloket.

Samenvatting:

Onverminderd de bepalingen uit de hierboven vernoemde reglementeringen moeten de hierna vermelde maatregelen uitgevoerd zijn op het ogenblik dat het gebouw in gebruik wordt genomen:

  • Het gebouw moet voortdurend bereikbaar zijn voor de voertuigen van de brandweer
  • In de scheidingswanden met aanpalende gebouwen mag een verbinding bestaan via een sas voor zover deze niet uitlopen op een trappenhuis, twee zelfsluitende deuren bevat van EI 30 en de wanden zelf een EI 60 hebben. De oppervlakte bedraagt bovendien minimum 2m². Deze eisen zijn van toepassing op het sas naar het naast gelegen zorghotel.
  • Op sommige plaatsen zijn de loopafstanden iets meer dan 30m. Aangezien dit om een bestaand gebouw gaat, er totale bewaking is voorzien en de overschrijding van de loopastanden ongeveer 10% is wordt dit aanvaardbaar beoordeeld.

 

Voorwaardelijk gunstig advies van Onroerend Erfgoed, met als kenmerk 4.002/44021/1007.1, afgeleverd op 9 januari 2024. Het integrale advies kan nagelezen worden op het omgevingsloket.

Samenvatting:

Er moet voldaan worden aan volgende bijzondere voorwaarden:

  • De originele houten deur met deurkader, die op de eerste verdieping in de traphal verwijderd wordt, moet herbruikt worden op een andere locatie in het gebouw. Enkel indien herplaatsing niet mogelijk is, is bewaring van deze deur in het gebouw mogelijk. 

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg 

Het project ligt in woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud. 
 

Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.

Het project ligt in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'ZIEKENHUISCAMPUS SINT-LUCAS EN OMGEVING' (definitief vastgesteld door de Deputatie op 19 augustus 2010). De locatie is volgens dit RUP gelegen in Z4B - stedelijk woongebied, Z6 - zone voor tuinen en Z5 - zone voor park.

De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling (ref. nr. 2018 GE 152/01 van 20 december 2018). De aanvraag heeft betrekking op lot 4 en lot 55. De zonering volgens deze verkaveling is gemengde stedelijke zone en zone voor tuin.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften van de verkaveling

4.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.

Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)

Zie waterparagraaf.

 

Gewestelijke verordening toegankelijkheid

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

 

Conform artikel 3 van de verordening is het hele besluit van toepassing op alle nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden publiek toegankelijke delen van een of meerdere constructies indien de publiek toegankelijke delen in totaal groter zijn dan 400m².

Toetsing: Na verbouwingswerken zijn niet alle lokalen integraal toegankelijk. Vooral de integrale toegankelijkheid van de gelijkvloerse lokalen wordt grotendeels gehypothekeerd door te grote niveauverschillen (artikel 18) en/of het afwezig zijn van een vlakke en vrije draaicirkel voor de toegangen (artikel 15).

Conform artikel 35 van de verordening zijn er afwijkingen mogelijk op de voorschriften van de verordening omwille van de erfgoedwaarden van het pand. Het pand is immers gelegen binnen een beschermd stadsgezicht en is tevens vastgesteld op de inventaris van het bouwkundig erfgoed.

Omwille van het behoud van de resterende erfgoedwaarden zijn aanpassingswerken ter verkrijging van integrale toegankelijkheid op het gelijkvloers uitgesloten. Er wordt geoordeeld dat er in voorliggende aanvraag maximaal gestreefd wordt naar het verkrijgen van integrale toegankelijkheid waar mogelijk. Zo worden de verdiepingen integraal toegankelijk door interne verbinding met het aanpalende pand (zodat men gebruik kan maken van de lift). Tevens wordt een integraal toegankelijk toilet voorzien op het eerste verdiep. Er wordt bijgevolg, mits toepassing van artikel 35, geoordeeld dat de aanvraag in overeenstemming is met de toegankelijkheidsverordening.

 

Gewestelijke verordening voetgangersverkeer

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.

Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.

4.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

5.       WATERPARAGRAAF

De voorliggende aanvraag wijzigt noch de bebouwde noch de verharde oppervlakte. Het afvoerstelsel blijft ongewijzigd. Er worden geen nieuwe platte daken aangelegd. Hieruit volgt dat er vanuit de GSV of het algemeen bouwreglement van de stad Gent geen verplichtingen zijn voor de aanleg van een hemelwaterput, infiltratievoorziening of een groendak.

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.

7.       BEKENDMAKING

De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.

8.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
SAMENVOEGING EN FUNCTIEWIJZIGING

De samenvoeging, en bijgevolg omvorming, van de woning met het aanpalende zorghotel wordt gunstig beoordeeld. Zowel de functie van een zorghotel als de nevenfunctie kantoor vormen kwetsbaar stedelijke functies in de stad. Kwetsbaar stedelijke functies zijn functies die we extra moeten beschermen, omdat ze anders door andere harde functies (zoals wonen) dreigen te worden verdrongen.

 

Door samenvoeging van beide panden vergroot tevens de integrale toegankelijkheid van de voormalige woning. Dit is wenselijk gezien de inrichting ervan met vergaderlokalen die ook door externen (conform de beschrijvende nota) zullen aangeboden worden. Bovendien is de aanvraag in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften van de niet vervallen verkaveling (ref. nr. 2018 GE 152/01 van 20 december 2018). De voorschriften van deze verkaveling achten de principes van een goede ruimtelijke ordening te waarborgen.

 

ERFGOEDWAARDERING

De beperkte ingrepen van het pand staan in verhouding tot de meerwaarde die dit bied voor de toekomst van dit monument. Een aantal recent ingebrachte technieken en niet originele constructies worden verwijderd in functie van de nieuwe herbestemming. Deze ingrepen hebben geen impact op oorspronkelijke gerestaureerde waardevolle interieurelementen of structuren. 

 

MOBILITEIT

Bereikbaarheid:

Het project bevindt zich op loopafstand van de binnenstad tussen de Blaisantvest en Tolhuis. Het is zeer vlot bereikbaar, zowel voor voetgangers als voor fietsers. Het perceel is tevens vlot bereikbaar met het openbaar vervoer. Langsheen de N430 Blaisantvest loopt zowel de route van tram 4 als die van de bussen 5, 8, 52, 53 en 54. Door de ligging langs de N430 is het project tevens zeer goed bereikbaar per wagen.

 

Parkeernood:

Om de aanvraag te toetsen aan de goede ruimtelijke ordening, bekijken we de voorgestelde parkeeroplossingen. De Stad beoogt de leefbaarheid en kwaliteit van de stad te bewaren en zelfs te versterken zonder de parkeeroverlast op de omgeving zonder meer te verhogen. De Stad stelde hiertoe een set van fiets- en autoparkeerrichtlijnen op, opgenomen in het Parkeerplan Gent, deel uitmakend van het Mobiliteitsplan van de Stad.  De parkeerrichtlijnen worden gebruikt om aan de hand van objectieve criteria de gewenste parkeerratio te berekenen.

 

In het geval van een functiewijziging zonder grote stedenbouwkundige ingrepen houden we rekening met de bestaande situatie om de parkeernood van de nieuwe situatie te bepalen. Enkel wanneer we oordelen dat er een hogere parkeerdruk ontstaat wordt door de voorgestelde wijzigingen, vragen we om bijkomende parkeerplaatsen te realiseren.

 

Parkeerplaatsen voor fietsen:

De nood van de nieuwe functie is hoger dan de huidige, waardoor er 6 bijkomende fietsparkeerplaatsen voor personeel moet voorzien worden. Er kunnen maximum 4 fietsen gestald worden in de onderdoorgang, wat een te kort geeft van 2 fietsparkeerplaatsen. Er zijn echter verschillende opties voor personeel zoals de stallingen van het ziekenhuis op 400m afstand. Rekening houdend met de 4 extra plaatsen en de mogelijkheden op afstand kunnen we akkoord gaan met het aantal voorziene parkeerplaatsen voor fietsen in voorliggende aanvraag.

 

Parkeerplaatsen voor auto’s:

Ook hier is de  nood van de nieuwe functie is hoger dan de huidige, waardoor er 3 bijkomende autoparkeerplaatsen voor personeel moet voorzien worden. Er kunnen geen bijkomende autoparkeerplaatsen op eigen terrein voorzien worden. Ook voor autoparkeren zijn er echter verschillende opties voor personeel zoals het parkeergebouw van het ziekenhuis op 400m afstand of de parkeerplaatsen van de assistentiewoningen in het aanpalend perceel. Rekening houdend met een mogelijk dubbel gebruik van deze plaatsen kan akkoord gegaan worden met het aantal voorziene parkeerplaatsen voor auto’s in voorliggende aanvraag.

 

De Nota fiets- en autoparkeerrichtlijnen is géén op zichzelf staand, verordenend instrument maar houdt wél rekening met de decretaal vastgestelde beoordelingselementen die de goede ruimtelijke ordening mee vorm geven. In die zin is deze nota dan ook te beschouwen als ‘beleidsmatig gewenst met betrekking tot de mobiliteitsimpact’, in de zin van art. 4.3.1 §2 2° a) van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.

 

Voorliggende aanvraag komt bijgevolg, mits toepassing van de bijzondere voorwaarden, in aanmerking voor vergunning.

CONCLUSIE 

Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor een functiewijziging van de wooneenheid naar dienstverlening en een beperkte interne verbouwing aan Villa Haletra vzw (O.N.:0846179203) gelegen te Abraham Voortmanstraat 2, Vogelenzang 24 en 24A, 9000 Gent.

De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.

Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.

Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.

Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.

 

 

Artikel 2

Legt volgende voorwaarden op:

 

Externe adviezen:

  • De bijzondere voorwaarden uit het advies van Brandweerzone Centrum, met als kenmerk 071513-002/SP/2023, afgeleverd op 27 december 2023 moeten integraal worden nageleefd.
  • De bijzondere voorwaarden uit het advies van Onroerend Erfgoed, met als kenmerk 4.002/44021/1007.1, afgeleverd op 9 januari 2024 moeten integraal worden nageleefd.


Riolering:

De aansluiting op het rioleringsnet is verplicht en wordt, wat betreft het gedeelte op het openbaar domein, uitgevoerd door FARYS. Een aanvraag tot het bekomen van een huisaansluiting moet ingediend worden bij FARYS via www.farys.be/nl/rioolaansluiting (voor telefonische info: 078 35 35 99).

 

De afvoer van het regen- en afvalwater moeten op kosten en op risico van de bouwheer, binnen zijn eigen terrein uitgevoerd worden. Het afvoeren kan hetzij door natuurlijke afloop, hetzij door oppompen.

 

Een bestaande aansluiting of een wachtaansluiting dient in regel gebruikt/ (her)bruikt te worden. De  locatie en de diepteligging ervan zijn bindend. De bestaande aansluiting dient ter hoogte van de rooilijn opgezocht, opgemeten en gemarkeerd te worden. Indien ze (tijdelijk) niet in dienst blijft is het de taak van de bouwheer om deze ter hoogte van de rooilijn dicht te maken om elke instroom te vermijden.

Bij een nieuwe huisaansluiting wordt het traject bepaald in overleg tussen rioolbeheerder en klant. De algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de huisaansluiting moeten verzekerd zijn en het toezicht, de controle en het onderhoud moeten gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden. Voor de diepteligging dient er rekening mee gehouden te worden dat de huisaansluiting in regel door FARYS wordt gerealiseerd vóór aanleg van de privéwaterafvoer op een maximale diepte van 50 cm onder het maaiveld. Indien de diepteligging van de hoofdriolering of (kruisen van de) nutsleidingen deze diepte niet toelaten, zal de huisaansluiting op de meest haalbare diepte worden aangelegd.

 

De aanvrager dient zich te houden aan de bepalingen van het Bijzonder Waterverkoopreglement huisaansluitingen. Dit reglement is terug te vinden op www.farys.be/wettelijke-bepalingen.

De bijzondere aandacht wordt gevestigd op :

  • De openbare riolering kan onder druk komen tot het maaiveld niveau, wat neerkomt op een stijging van het waterpeil in de buizen en de aansluitingen (code van goede praktijk voor  rioleringssystemen : www.vmm.be/wetgeving/code-van-goede-praktijk-voor-rioleringssystemen). De bouwheer moet hier dan ook rekening mee houden bij de aanleg van (en de aansluitingen op) zijn privéwaterafvoer. Het Stadsbestuur kan onder geen enkele voorwaarde aansprakelijk gesteld worden voor schade door wateroverlast die een gevolg is van een onoordeelkundige aanleg van de privéwaterafvoer.
  • Door de aanleg van gescheiden rioleringsstelsels, zowel op openbaar als op privaat domein, kan er sneller geurhinder ontstaan als gevolg van het geconcentreerde (onverdunde) afvalwater. De aanvrager dient bij geurhinder op eigen initiatief en kosten elke instroomopening op zijn privéwaterafvoer door middel van een waterslot geurdicht af te schermen. Om geurhinder als gevolg van de eigen private riolering te reduceren werden er enkele richtlijnen opgesteld, die je via deze link kan terugvinden: www.farys.be/richtlijnengeurhinder.


De interne riolering moet zo ontworpen worden dat een toekomstige aansluiting op een gescheiden rioleringsstelsel mogelijk is (afzonderlijke aansluitingen voor regenwater en afvalwater). Er is nog geen aparte regenwaterafvoer (RWA)-aansluiting mogelijk. Voor zover het niet mogelijk is om het regenwater ter plaatse te laten infiltreren is de RWA-leidingen naar de straat te voorzien als wachtaansluiting. Voorlopig moeten het regen- en afvalwater gezamenlijk naar de riolering afgevoerd worden. Bovendien moeten de RWA-, en DWA-afvoeren naast elkaar worden aangeboden met een tussenafstand van 40 tot 60 cm. Hierbij loopt het DWA-gedeelte in een rechte lijn door naar de openbare riolering.

 

Bij een toekomstige aanleg van het openbaar domein zal de riolering gescheiden worden.

De keuring van de privéwaterafvoer is verplicht volgens het Algemeen Waterverkoopreglement bij aanbouw en/of het voorzien van een nieuwe aansluiting. Meer informatie vind je op www.farys.be/keuring-privewaterafvoer.

 

Er moet blijvend voorzien worden in een septische put, enkel alle toiletten dienen aangesloten te worden op de septische put.

 

De regenwaterpijp op de straatgevel mag maximaal 10 cm uitspringen. Deze moet onderaan, tot 1 m hoogte, uitgevoerd worden in gietijzer of in een ander materiaal dat evengoed bestand is tegen breuk of blijvende beschadiging. Indien de regenwaterpijp verder dan 1,5 m van de rioolvertakking verwijderd is, moet de bouwheer deze binnenshuis op het interne rioleringssysteem aansluiten.

     

Artikel 3

Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:

Openbaar domein:

De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.

 

Drinkwaterinstallatie:

Op 1 juli 2011 werd het Algemeen Waterverkoopreglement van kracht, zodat er voor bouwers en verbouwers een aantal rechten en plichten bijkwamen. Sinds 16 juli 2012 is tevens het Bijzonder Waterverkoopreglement van Water-Link van kracht. Het bijzonder waterverkoopreglement van Water-Link is een aanvulling op het Algemeen Waterverkoopreglement. Zowel het Algemeen Waterverkoopreglement, als het aanvullend Bijzonder Waterverkoopreglement kan geraadpleegd worden via de website www.water-link.be, publicaties. Op deze locatie staat eveneens een infobrochure over de verplichte keuring van de binneninstallatie en de privé-waterafvoer.