Terug
Gepubliceerd op 09/02/2024

2024_CBS_01164 - OMV_2023065781 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het exploiteren, het renoveren en uitbreiden van een schoolgebouw (Methodeschool De Buurt) - zonder openbaar onderzoek - Kartuizerlaan, 9000 Gent - vergunning

college van burgemeester en schepenen
do 08/02/2024 - 08:32 College Raadzaal
Datum beslissing: do 08/02/2024 - 10:13
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Sofie Bracke, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen
2024_CBS_01164 - OMV_2023065781 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het exploiteren, het renoveren en uitbreiden van een schoolgebouw (Methodeschool De Buurt) - zonder openbaar onderzoek - Kartuizerlaan, 9000 Gent - vergunning 2024_CBS_01164 - OMV_2023065781 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het exploiteren, het renoveren en uitbreiden van een schoolgebouw (Methodeschool De Buurt) - zonder openbaar onderzoek - Kartuizerlaan, 9000 Gent - vergunning

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

Vlaamse Onafhankelijke Methodeschool VZW met als contactadres Kartuizerlaan 20, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023065781) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 6 november 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:

• Onderwerp: het exploiteren, het renoveren en uitbreiden van een schoolgebouw (Methodeschool De Buurt)

• Adres: Kartuizerlaan 14 en 20, 9000 Gent

• Kadastrale gegevensafdeling 1 sectie A nrs. 956S en 1498K

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 18 december 2023.

De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 1 februari 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Beschrijving van de omgeving en de plaats

OMGEVING

De percelen van aanvraag bevinden zich langs de Kartuizerlaan in de wijk ‘Sluizeken-Tolhuis-Ham’, ten oosten van het AZ Sint-Lucas Gent. De Karthuizerlaan wordt gekenmerkt door gesloten bebouwing overwegend bestaande uit drie tot vier bouwlagen afgewerkt met platte daken of hellende daken. De bebouwing betreft voornamelijk een combinatie van meergezinswoningen en rijwoningen. 

 

De Karthuizerlaan beschikt langs weerszijden over een trottoir. Tussen het trottoir en de straat zijn tevens enkele groenzones (met hoogstammige bomen) en parkeerstroken voor wagens voorzien. Langs de aanvraag is er tussen de straat en het trottoir tevens een publieke fietsenstalling ingericht.  

 

De aanvraag omvat twee aanpalende percelen (956S en 1498K) met een totale oppervlakte van 1149,00m². De percelen beschikken langs de rooilijn over een breedte van 30,07m en beschikken over een diepte van maximaal 34,52m. 

 

PROGRAMMA

Op het eerste perceel, met adres Karthuizerlaan 14, bevindt zich een eengezinswoning. Op het tweede perceel, met adres Karthuizerlaan 20, bevindt zich een school. De Methodeschool De Buurt beschikt over een capaciteit van circa 119 leerlingen. 

 

MORFOLOGIE

1/ Karthuizerlaan 14:

Op het eerste perceel bevindt zich een hoofdvolume bestaande uit drie bouwlagen afgewerkt met een zadeldak. Het volume beschikt over een breedte gemeten langsheen de rooilijn van 6,06m.  De kroonlijst- en nokhoogte (gemeten t.o.v. het trottoirpeil) bedraagt respectievelijk 11,61m en 14,62m. De bouwdiepte van het hoofdvolume, gemeten t.o.v. de rooilijn, bedraagt 9,51m. 

 

Het pand beschikt palend langsheen de perceelsgrens (met Karthuizerlaan 20) over drie aanbouwvolumes:

  • Het eerste aanbouwvolume is gelegen aan de achtergevel van het hoofdvolume en beschikt over twee bouwlagen afgewerkt met een plat dak. Het aanbouwvolume reikt tot een bouwdiepte (gemeten t.o.v. de rooilijn) van 14,00m. 
  • Het tweede aanbouwvolume is gelegen op een bouwdiepte van 14,00m tot 18,12m en bestaat uit één bouwlaag afgewerkt met een plat dak. 
  • Het derde aanbouwvolume is gelegen op een bouwdiepte van 18,12m tot 23,63m en bestaat uit één bouwlaag afgewerkt met een lessenaarsdak. 

Verder beschikt het pand tevens over een bijgebouw gelegen langsheen de achtergevel van het tweede aanbouwvolume en de zijgevel van het derde aanbouwvolume. Tot slot beschikt het pand palend aan de achtergevel van het hoofdvolume, de rechterperceelsgrens (Karthuizerlaan 12) en het eerste aanbouwvolume over een bijkomend gelijkvloers aanbouwvolume afgewerkt met een plat dak. Het aanbouwvolume reikt tot een bouwdiepte (gemeten t.o.v. de rooilijn) van 12,17m. De gelijkvloerse bouwdiepte van het pand bedraagt 23,63m gemeten langsheen de linkerperceelsgrens en 12,17m gemeten langsheen de rechterperceelsgrens.  

 

2/ Karthuizerlaan 20:

Op het perceel bevinden zich langsheen de rooilijn twee aanééngesloten hoofdvolumes. Samen hebben deze een breedte gemeten langsheen de rooilijn van 24,01m. Het eerste hoofdvolume bevindt zich langsheen linkeraanpalende (Karthuizerlaan 22) en bestaat uit twee bouwlagen afgewerkt met een plat dak. Het hoofdvolume beschikt over een kroonlijsthoogte (gemeten t.o.v. de rooilijn) van 8,07m. Het hoofdvolume beschikt over een bouwdiepte (gemeten t.o.v. de rooilijn) van 4,91m. 

 

Langsheen de rechterperceelsgrens (Karthuizerlaan 14) bevindt zich een hoofdvolume van drie volwaardige bouwlagen afgewerkt met een plat dak. Het volume over een kroonlijsthoogte (gemeten t.o.v. de rooilijn) van 10,79m. Het hoofdvolume beschikt over een afgeronde uitbouw aan de rechterzijde die reikt tot een bouwdiepte van 17,53m. Tussen deze uitbouw en de rechterperceelsgrens (Karthuizerlaan 14) beschikt het pand over een gelijkvloers aanbouwvolume dat is ingericht als dakterras. Het terras beschikt over een bouwdiepte van 15,09m. Langsheen de scheidingsmuur met Karthuizerlaan 14 is het terras via een buitentrap verbonden met de gelijkvloerse buitenruimte. De totale gelijkvloerse bouwdiepte (inclusief deze buitentrap) bedraagt bijgevolg 20,82m. 

 

Palend aan de achter- en rechterperceelsgrens (Karthuizerlaan 14) beschikt het pand over een gelijkvloers bijgebouw afgewerkt met een plat dak. Het bijgebouw heeft een oppervlakte van 88,66m² en beschikt tevens over een beperkte luifel. Palend aan de linker-en achterperceelsgrens beschikt het pand over twee gelijkvloerse aanbouwvolumes afgewerkt met een plat dak die samen beschikken over een oppervlakte van 196,28m². 

 

3/ Buitenruimte

Beiden percelen samen beschikken over een onbebouwde buitenruimte (exclusief scheidingsmuren) van circa 432,02m² waarvan 119,23m² onverhard is aangelegd. 

 

INDELING

1/ Karthuizerlaan 14:

Op het gelijkvloers van de woning bevindt zich aan linkerzijde een inkom- en traphal. Aan de rechterzijde van het hoofdvolume en in het gelijkvloers aanbouwvolume bevindt zich een leefruimte (zit-en eetruimte). In de aanbouwvolumes bevindt zich een keuken en bergruimte. Het hoofdvolume van de woning is onderkelderd. 

 

Op het eerste verdiep beschikt de woning aan de straatzijde over een slaapkamer en een bureau en aan de achterzijde over een tweede slaapkamer en de traphal. In het aanbouwvolume bevindt zich een toilet en een badkamer. Op de tweede verdieping bevinden zich twee slaapkamers aan de straatzijde en één slaapkamer aan de achterzijde. Onder het hellend dak bevindt zich een zolderruimte. 

 

2/ Karthuizerlaan 20:

Op het gelijkvloers beschikt de school in het links gelegen hoofdvolume over een doorgang tot de speelplaats (afgesloten via een poort) en een afvalberging (8,00m²) en fietsenberging (10,11m²). In het rechts gelegen hoofdvolume bevindt zich op het gelijkvloers aan straatzijde centraal een inkomhal (in gebruik voor leveringen). Links van deze inkomhal bevindt zich een secretariaat en rechts een sanitaire ruimte (toiletten). Rechts van deze sanitaire ruimte beschikt het pand over een tweede inkomhal vanaf het openbaar domein. 

 

Aan de achterzijde, palend aan de buitenruimte, beschikt het pand over drie leslokalen. Centraal gelegen, tussen deze leslokalen aan de achterzijde en de lokalen aan de straatzijde, bevindt zich een vierde leslokaal aan de linkerzijde en een traphal (wenteltrap) aan de rechterzijde. Het volledige hoofdvolume is onderkelderd. 

 

Op het eerste verdiep beschikt het pand in het links gelegen hoofdvolume over twee overleglokalen met tussenbeide een toilet en een kleine kitchenette. In het rechts gelegen hoofdvolume beschikt men aan de straatzijde over twee leslokalen en een bergruimte en keuken. Aan de achterzijde bevinden zich twee leslokalen. Aan de achterzijde bevindt zich tevens een terras dat via een buitentrap in verbinding staat met de gelijkvloerse buitenruimte. Centraal bevindt zich de circulatiehal en traphal, alsook een sanitaire ruimte. Op het tweede verdiep beschikt het pand over twee leslokalen en bergingen aan de straatzijde en twee leslokalen en een overleglokaal aan de achterzijde. Centraal aan de achterzijde beschikt het pand tevens over een tweede terras. 

 

In het aanbouwvolume palend aan de achter- en rechterperceelsgrens (Karthuizerlaan 14) bevindt zich een refter. In de gelijkvloerse aanbouwvolumes palend aan de linker- en achterperceelsgrens bevindt zich een polyvalente ruimte (69,38m²) met twee aanpalende bergruimtes. Tevens bevindt zich hier een berging, een technisch lokaal en een sanitair lokaal (toiletten).  

 

De aanvraag betreft een gecombineerde omgevingsvergunningsaanvraag met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit: 

 

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

FUNCTIEWIJZIGING

1/ Functiewijziging van wonen naar school:

De eengezinswoning in het pand Karthuizerlaan 14 wordt herbestemd tot school (zijde een gemeenschapsvoorziening). Het betreft een uitbreiding voor de aanpalende school die tevens deel uitmaakt van deze aanvraag. 

 

MORFOLOGIE

1/ Het slopen van verschillende bouwvolumes:

Van het pand Karthuizerlaan 14 worden al de verschillende aanbouwvolume gesloopt. Verder wordt de achtergevel van het pand volledig verwijderd, alsook het onderste deel van het achterste hellende dakvlak. Verder wordt de volledige dakafwerking van het hellend dak verwijderd. Tot slot wordt de scheidingsmuur, gelegen op de perceelsgrens tussen het pand Karthuizelaan 14 en Karthuizerlaan 20, verwijderd. Het dakpakket van het zadeldak wordt eveneens verwijderd. 

 

Van het pand Karthuizerlaan 20 wordt de buitentrap, die de gelijkvloerse buitenruimte verbindt met het terras op het eerste verdiep, verwijderd. Tevens worden twee schoorstenen op het dak van het hoofdvolume verwijderd. Van het aanbouwvolume palend aan de achter- en rechterperceelsgrens (Karthuizerlaan 14) worden de buitenmuren grotendeels gesloopt, alsook de luifel. De penanten en daken blijven behouden. 

 

2/ Het voorzien van twee uitbreidingen aan het pand Karthuizerlaan 14:

Het pand wordt voorzien van een nieuw perceelsbreed gelijkvloers aanbouwvolume afgewerkt met een plat dak. De bouwdiepte van het nieuwe aanbouwvolume (gemeten t.o.v. de rooilijn) bedraagt 19,69m en de kroonlijsthoogte (gemeten t.o.v. het trottoirpeil) bedraagt 3,93m. Ten gevolge van het nieuwe gelijkvloerse aanbouwvolume wordt de scheidingsmuur met rechteraanpalende (Karthuizerlaan 12) opgehoogd met 39cm vanaf het achtergevelvlak van rechteraanpalende tot een diepte van 7,59m. 

 

Verder wordt een nieuw achtergevelvlak voorzien over de volledige breedte. Na verbouwingswerken beschikt het hoofdvolume bijgevolg over een bouwdiepte (gemeten t.o.v. de rooilijn) van 12,10m. De kroonlijsthoogte van het nieuwe achtergevelvlak (gemeten t.o.v. het trottoirpeil) bedraagt 11,22m. De uitbreiding wordt afgewerkt met een plat dak aangelegd als groendak. Het hoofdvolume reikt ten gevolge van deze uitbreiding even diep dan het hoofdvolume van rechteraanpalende.  Ten gevolge van deze uitbreiding wordt de scheidingsmuur met rechteraanpalende (Karthuizerlaan 12) met 43cm opgehoogd. 

 

3/ Het voorzien van een nieuwe buitentrap:

Langsheen de achtergevel van het pand Karthuizerlaan 20 wordt een nieuwe buitentrap ingericht die de gelijkvloerse buitenruimte van beide percelen verbindt met het terras/gaanderij op het eerste verdiep en het terras op het tweede verdiep. De buitentrap dient als tweede evacuatieweg voor de lokalen op het eerste en tweede verdiep.  De buitentrap heeft van het gelijkvloers tot op de eerste verdiep een bouwdiepte van 19,69m hetgeen overeenkomt met de bouwdiepte van het gelijkvloerse aanbouwvolume van het pand Karthuizerlaan 14. Van het eerste verdiep tot op het tweede verdiep heeft de buitentrap een bouwdiepte van 18,22m. 

 

De buitentrap behoudt een afstand van 6,37m t.o.v. de rechterperceelsgrens (Karthuizerlaan 12). Enkel op het eerste verdiep wordt deze minimale afstand, door een beperkte uitbreiding van de gaanderij op het platte dak van het nieuwe gelijkvloerse aanbouwvolume, beperkt tot 4,09m. De scheidingsmuren blijven ten gevolge van deze buitentrap ongewijzigd. De buitentrap wordt voorzien in staal in een lichtrood gelakte kleur. De balustrades worden voorzien met verticale spijlen. 

 

4/ Het oprichten van een nieuwe fietsenstallingen:

Aan weerszijden van de doorgang naar de speelplaats worden twee bijkomende fietsenstallingen ingericht. De eerste fietsenstalling (24,91m²) wordt ingericht tegen de scheidingsmuur met linkeraanpalende. De fietsenstalling wordt afgewerkt met een lessenaarsdak en beschikt over een kroonlijst- en nokhoogte (gemeten t.o.v. het trottoirpeil) van respectievelijk 2,90m en 3,03m. De fietsenstalling biedt plaats aan 25 gewone fietsen in een hoog-laag-systeem en 1 buitenmaatse fiets. De scheidingsmuur met linkeraanpalende blijft ongewijzigd. 

 

De tweede fietsenstalling (7,85m²) wordt voorzien langsheen de zijgevel van het schoolgebouw. De fietsenstalling wordt afgewerkt met een lessenaarsdak en beschikt over een kroonlijst- en nokhoogte (gemeten t.o.v. het trottoirpeil) van respectievelijk 2,90m en 3,03m. De fietsenstalling biedt plaats aan 8 gewone fietsen in een hoog-laag-systeem. 

 

GEVELS

1/ Gevelvlakken van het pand Karthuizerlaan 14:

De voorgevel van het pand wordt herschilderd in een witte kleur. Verder wordt het schrijnwerk van de ramen vervangen door houten buitenschrijnwerk in een witte kleur. De profilering van de raamvlakken op het tweede verdiep wordt daarbij voorzien conform de oorspronkelijke toestand (T-vormig). De onderzijde van de balkondeur op het eerste verdiep wordt voorzien van gesloten panelen zodat een gelijke profilering ontstaat als het naastgelegen raamvlak. 

 

De nieuwe achtergevel van het pand wordt voorzien hout met lichtrood aluminium buitenschrijnwerk. Op het eerste verdiep betreft dit een vijf aanééngesloten raamvlakken waarvan één glazen deur. Op het tweede verdiep betreft dit twee ramen elk bestaande uit drie aanééngesloten raamvlakken. Het hellend dak wordt voorzien van een nieuw onderdak en nieuwe dakpannen in een roodbruine kleur. De bestaande dakstructuur blijft behouden maar wordt wel behandeld en geïsoleerd. Ten gevolge van de nieuwe dakafwerking neemt de nokhoogte van het pand beperkt toe met 7cm. De zichtbare zijgevels van het pand worden 

 

De achter- en zijgevel van het gelijkvloers aanbouwvolume wordt eveneens voorzien van een houten gevelafwerking met buitenschrijnwerk in een lichtrood aluminium kleur. Voor de achtergevel betreft dit een groot raam bestaande uit vijf aanééngesloten raamvlakken en een dubbele glazen deur. Voor de zijgevel betreft dit twee aanééngesloten raamvlakken. De kroonlijst van het gelijkvloerse aanbouwvolume wordt voorzien in staal in een lichtrood gelakte kleur. Het platte dak van het gelijkvloerse aanbouwvolume wordt aangelegd als groendak voorzien van drie ronde lichtkoepels. 

 

2/ Gevelvlakken van het pand Karthuizerlaan 20:

De voorgevel van het pand blijft ongewijzigd. Enkel de poort die een doorgang vormt tot de speelplaats wordt vervangen door een stalen exemplaar in een zwart gelakte kleur. Ook de bestaande achtergevel van het pand blijft grotendeels ongewijzigd. Enkel wordt de buitentrap (zie boven) er aan toegevoegd. De balustrades van het terras op het eerste en tweede verdiep worden ééngemaakt met de balustrades van de nieuwe buitentrap (in een lichtrood gelakte kleur). Op het eerste verdiep wordt, palend aan het terras/gaanderij, een nieuwe toegang gemaakt. 

 

INTERNE AANPASSINGSWERKEN

1/ Interne aanpassingswerken Karthuizerlaan 14:

Het pand wordt ingericht als een uitbreiding voor het bestaande aanpalende schoolgebouw. Daartoe worden op de verschillende niveaus verbindingen gemaakt. Het pand wordt ingericht met ondersteunende functies voor de school:

  • Op het gelijkvloers wordt de inkomhal van het pand intern verbonden met het sas van de school. Zo ontstaat een volwaardige extra toegang tot de school vanaf het openbaar domein. Verder wordt de voormalige trap verwijderd en wordt er in de plaats een lift voorzien. Verder wordt het gelijkvloers ingericht met een keuken en eetzaal. De kleder van het pand wordt grotendeels gedempt, met als uitzondering een kleine ruimte ter hoogte van de liftkoker. 
  • Op het eerste verdiep wordt een mediatheek ingericht (zijnde een lokaal met computerschermen). Het lokaal is via een liftsas intern verbonden met de bestaande traphal van de aanpalende school. 
  • Op het tweede verdiep wordt een lerarenlokaal ingericht met bureau en kitchenette. 
  • De zolderruimte wordt heringericht als een ruimte voor technieken. 

De verdiepingsvloeren worden integraal vervangen en wijzigen ook in hoogte. 

 

2/ Interne aanpassingswerken Karthuizerlaan 20:

De gelijkvloerse lokalen van het pand blijven ongewijzigd. Enkel wordt de sanitaire ruimte en voormalige inkom heringericht tot een EHBO-lokaal en een nieuwe toiletten waaronder één integraal toegankelijk toilet. Op het eerste verdiep wordt de computerklas aan de straatzijde ingericht tot een volwaardig leslokaal door verwijdering van de bergruimte en kitchenette. Er wordt een nieuwe gang voorzien die uitgeeft op de nieuwe toegang in de achtergevel. Tevens wordt een verbinding gemaakt met het liftsas in het naastgelegen pand. Op het tweede verdiep wordt de vaste scheidingsmuur tussen de twee leslokalen aan de linkerzijde vervangen door een schuifwand. Aan de straatzijde wordt het leslokaal aan de straatzijde uitgebreid door verwijdering van de bergruimtes. Tevens wordt een verbinding gemaakt met het liftsas in het naastgelegen pand. 

 

3/ Verbouwen van de refter tot overdekte speelplaats:

De voormalige refter in het bijgebouw aan de achterperceelsgrens, wordt na sloop van de buitenmuren (zie MORFOLOGIE), omgevormd tot een overdekte speelplaats. Op het eerste verdiep wordt de computerklas aan de straatzijde, samen met de bergruimte en kitchenette, omgevormd tot een nieuw volwaardig leslokaal. 

 

BUITENRUIMTE

1/ Heraanleg van de buitenruimte:

Onder de twee nieuwe fietsenstallingen wordt de verharde ondergrond gedeeltelijk uitgebroken zodoende dat de afwatering van het hemelwater van deze fietsenstallingen op natuurlijke wijze kan infiltreren in de ondergrond. Voor de fietsenstalling langsheen de linkerperceelsgrens betreft dit een strook van 6,07m² en voor de fietsenstalling langsheen de zijgevel van de school betreft dit een strook van 1,87m². 

 

De bestaande buitenruimte van het pand Karthuizerlaan 14 wordt toegevoegd aan de buitenruimte van de school. Deze wordt onverhard aangelegd met speelheuvels. Enkel ter plaatse van de achter-en zijgevel van het nieuwe gelijkvloerse aanbouwvolume wordt een verhard terras voorzien met een oppervlakte van 23,88m². Het terras in gepolierd beton ligt 0,34m hoger dan het aanpalende maaiveld en 1cm lager dan het vloerpeil van het gelijkvloers. Tevens wordt langsheen de achtergevel van het hoofdvolume van de school een verharde helling aangelegd tot dit terras. Zo wordt het pand langs de achterzijde voorzien van een integraal toegankelijke toegang. 

 

Na verbouwingswerken beschikt de school over een onbebouwde (en niet-overdekte) buitenruimte van 389,23m² waarvan 118,41m² onverhard is aangelegd. 

Beschrijving van de aangevraagde inrichtingen of activiteiten

Het betreft het exploiteren, het renoveren en uitbreiden van een schoolgebouw (Methodeschool De Buurt). Het betreft een school voor kleuters en lager onderwijs.

 

Volgende rubrieken worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | opslag van gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen | klasse 3 | Nieuw

100 liter

32.2.2°

schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte | Polyvalente zalen | klasse 3 | Nieuw

2 zalen

 

Volgende rubrieken zijn niet meer van toepassing:

17.3.6.1°.b | Mazouttank | 4000 l

2.       HISTORIEK

Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend: 

Omgevingsvergunningen

  • Op 11/03/2021 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het uitbreiden van een klaslokaal op de 2e verdieping van de Vlaamse onafhankelijke methodeschool (regularisatie) (OMV_2020157437).

 

Stedenbouwkundige vergunningen: 

  • Op 13/10/1988 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een eetruimte en sanitair blok bij bestaand schoolgebouw. (1988/1075)
  • Op 16/03/2006 werd een vergunning afgeleverd voor het herinrichten, reorganiseren en verbouwen van een bestaand schoolgebouw- fase A: polyvalente zaal. (2005/1097)

 

Milieuvergunningen:

  • Op 02/05/1996 werd door het college van burgemeester en schepenen een vergunning afgeleverd voor exploiteren twee mazouttanks in kelder tesamen 6.400 liter. (995/E/1) 
  • Op 13/10/2011 werd door het college van burgemeester en schepenen een vergunning afgeleverd voor het exploiteren van een methodeschool. (995/E/2)

 


BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgende externe adviezen zijn gegeven:

 

Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 28 december 2023 onder ref. 028301-026/EHA/2023. Het integrale advies kan nagelezen worden op het omgevingsloket. 

Samenvatting:

Onverminderd de bepalingen uit de hierboven vernoemde reglementeringen moeten de hierna vermelde maatregelen (niet-limitatief) uitgevoerd zijn op het ogenblik dat het gebouw in gebruik wordt genomen:

  • De wanden van een compartiment moeten een brandweerstand EI 60 of REI 60 hebben wanneer zij dragend zijn, bezitten. Er wordt benadrukt dat de vloeren tussen de verschillende compartimenten REI 60 moeten hebben. 
  • Buitentrappen moeten bestaan uit een materiaal dat behoort tot klasse A1. 
  • Enkel het stallen van gewone fietsen is toegestaan in de fietsenstalling (geen brommers of elektrische fietsen). 
  • De inname van de openbare rijweg kan enkel pas na expliciete goedkeuring van de brandweer voor aanvang van de werken. Dit in functie van de bereikbaarheid van de ruimere omgeving voor de voertuigen van de brandweer. 

 

Gunstig advies van Onroerend Erfgoed afgeleverd op 17 januari 2024. 

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977). De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. 

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud. 

 

Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.

De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

4.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023. Het ontwerp is niet in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement, het wijkt af op volgende punten:

  • ARTIKEL 3.3 + 3.4. GESCHEIDEN AFVOERSTELSEL

“Bij nieuwbouw, al dan niet na slopen, en bij verbouwingen waarbij het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden, is de bouwheer verplicht een privaat gescheiden afvoerstelsel voor afvalwater en hemelwater te voorzien.”

[…]

“Per onroerend goed wordt voorzien in maximum één huisaansluiting voor de afvoer van afvalwater en in maximum één huisaansluiting voor de afvoer van (niet verontreinigd) hemelwater.”

Afwijking: De uitbreiding (Karthuizerlaan 14) wordt voorzien van een nieuw gescheiden afvoerstelsel voor afval-en hemelwater. De bestaande niet-gescheiden riolering van de school met twee aansluitingen op het openbare rioleringsstelsel blijft behouden. 

Toetsing: Afwijking niet toegestaan: De aard en omvang van de werken is voldoende groot om een volledig gescheiden afvoerstelsel voor afval-en hemelwater te voorzien. Zo worden ingrijpende verbouwingswerken aangevraagd aan het pand Karthuizerlaan 14. In het bestaande schoolgebouw worden ook intern wijzigingen doorgevoerd (met wijzigingen aan het sanitair). Het bestaande rioleringstracé is bovendien makkelijk te bereiken gezien het gelegen is onder niet bebouwde delen. Bovendien is de school volledig onderkelderd. Het aanleggen van een gescheiden afvoerstelsel voor afval-en hemelwater binnenin deze verbouwingen vermijdt ook eventuele toekomstige aanpassingen voor scheiding/afkoppeling binnen de vernieuwde delen dat zou opgelegd worden van zodra de openbare riolering gescheiden wordt aangelegd. Het volledige pand moet bijgevolg voorzien worden van een gescheiden afvoerstelsel voor afval- en hemelwater. Er wordt daarbij één huisaansluiting voorzien voor de afvoer van afvalwater en één huisaansluiting voor de afvoer van hemelwater. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde. 

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023) 

Zie waterparagraaf.

 

Gewestelijke verordening toegankelijkheid

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

 

Conform artikel 3 van de verordening is het hele besluit van toepassing op alle nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden toegankelijke delen van het gebouw waarbij de totale publiek toegankelijke oppervlakte groter is dan 400m². De aanvraag wijkt af op verschillende plaatsen op de normen opgenomen in deze verordening: 

 

  • LIFT

Conform artikel 21 van de verordening moeten liften in een afgesloten koker tenminste beschikken over een vrije en vlakke doorgangsbreedte van 90cm. De lift moet minstens van het type 2 zijn zoals omschreven in de EN 81-70. 

Afwijking: Op de aangereikte plannen wordt het lifttype niet verduidelijkt. Ook blijkt dat de doorgang door de deur van de lift kleiner is dan 90cm.

Toetsing: Afwijking niet toegestaan: De lift moet minstens van het type 2 zijn zoals omschreven in de EN 81-70 en moet ten alle tijden beschikken over een vrije en vlakke doorgangsbreedte van 90cm. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde. 

 

  • HELLING

Conform artikel 19§9 moet een helling voor het begin en aan het einde voorzien worden van een leuning die minstens 40cm horizontaal doorlopen. Als de leuning in het ijle stopt, moet ze worden afgerond naar de grond of naar de wand. 

Afwijking: De nieuwe helling langsheen de achtergevel wordt langs weerzijden voorzien van een balustrade maar deze balustrade loopt horizontaal niet verder dan het begin en het einde van deze helling. 

Toetsing: Afwijking niet toegestaan: De helling moet aan weerszijden voorzien worden van een balustrade die horizontaal minstens 40cm doorloopt van het begin en het einde van de helling. Dit wordt ogenomen als bijzondere voorwaarde. 

 

  • TOEGANG LOKAAL 1A EN 2A

Er wordt opgemerkt dat de gelijkvloerse leefgroep 1A voorzien wordt van een bredere toegangsdeur om de integrale toegankelijkheid te verzekeren. Het verbreden van deze toegangsdeur heeft echter geen nut omdat de weg naar deze toegangsdeur niet voldoet aan de voorschriften van de gewestelijke verordening. De integrale toegankelijkheid tot de leefgroep 1A en bijgevolg ook 1B wordt niet verwezenlijkt:

  • Zo beschikt de gang naar deze toegang (sas) over een beperkte breedte van slechts 1,19m hetgeen niet voldoet aan artikel 15 van de verordening. 
  • Bovendien is er voor de toegangsdeur (in het sas) geen vrije en vlakke draairuimte zoals beschreven in artikel 24 van de verordening. 
  • De toegang via de deur die uitgeeft op de helling voldoet niet aan de voorschriften van artikel 18 gezien het niveauverschil tussen het vloerpeil en het vloerpeil van de aanpalende helling meer dan 2cm bedraagt. 

Ook de toegangsdeur tot de leefgroep 2A (en bijgevolg ook AB) voldoet niet aan de verordening: 

  • De gang naar deze toegangsdeur beschikt over een te beperkte breedte hetgeen niet voldoet aan artikel 15 van de verordening. 
  • De deur beschikt bovendien over een te kleine krukzijde conform artikel 25 van de verordening. 

Toetsing Gezien er geen verbouwingswerken gepland worden aan deze lokalen en het een bestendiging betreft van de bestaande toestand kan dit niet beschouwd worden als afwijking op de verordening. Gezien de aard en omvang van de aangevraagde werken wordt het echter wel betreurd dat de integrale toegankelijkheid tot alle leslokalen in het pand niet wordt verzekerd. Mits kleine aanpassingswerken kan de integrale toegankelijkheid van bovenstaande lokalen alsnog verzekerd worden. Dit wordt dan ook opgelegd vanuit de principes van een goede ruimtelijke ordening:

  • De integrale toegankelijkheid tot het lokaal 2A ( en bijgevolg ook lokaal 2B) moet verzekerd worden door de plaatsing van een nieuwe binnendeur in de scheidingsmuur met het aanpalende sas (zie aanduiding op de plannen). Deze toegangsdeur beschikt over een netto doorgangsbreedte van 90cm en beschikt naast de krukzijde over een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte van ten minste 45cm. 
  • De integrale toegankelijkheid tot lokaal 1A (en bijgevolg ook lokaal 1B) moet verzekerd worden door plaatsing van een nieuwe binnendeur in de scheidingsmuur met het aanpalende lokaal 2A of 2B (zie aanduiding op de plannen). Deze toegangsdeur beschikt over een netto doorgangsbreedte van 90cm en beschikt naast de krukzijde over een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte van ten minste 45cm.

Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde. 

4.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

5.       WATERPARAGRAAF

5.1. Ligging project 

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop. 

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project: 

  • niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
  • niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
  • gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein onder klimaatverandering.
  • niet gelegen in een signaalgebied.

Het terrein is momenteel bebouwd. 

 

5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst. Toetsing gewestelijke verordening (GSV) en algemeen bouwreglement stad Gent (ABR) inzake hemelwater:

 

Algemeen geplande toestand

  • Nieuwe verhardingen zijnde de fietsstallingen (23m²), het platte dak van het aanbouwvolume en het terras (68,74m² groendak en 5,4m² terras)  en de nieuwe verharde oppervlakte achter de achtergevel (12,77 m²) waarbij het hemelwater naar een aanpalende onverharde strook afwatert.
  • Aandeel van nieuwe verharding die niet in onverharde strook afwatert is 32,35m².
  • Aandeel aan bestaande verharding is 284,60m² waarvan 64,70 m² volgens de GSV in rekening genomen wordt. 
  • Er is de verbouwing van een pand waarbij er aan het afvalwaterstelsel kan worden gewerkt
  • Er worden twee hemelwaterputten voorzien (20m³)
  • Er wordt een infiltratievoorziening voorzien (3240 l, 8,1 m² en 40 cm diepte ).

 

Gescheiden stelsel

De aanleg van een geschieden afvoerstelsel voor afval-en hemelwater draagt op termijn ook bij tot de vertraagde afvoer van hemelwater (omwille van de scheiding ervan met afvalwater). De aanvraag behoudt de bestaande niet-gescheiden riolering. De aard en omvang van de werken is voldoende groot om een volledig gescheiden afvoerstelsel voor afval-en hemelwater te voorzien. Zo worden ingrijpende verbouwingswerken aangevraagd aan het pand Karthuizerlaan 14. In het bestaande schoolgebouw worden ook intern wijzigingen doorgevoerd (met wijzigingen aan het sanitair). Het bestaande rioleringstracé is bovendien makkelijk te bereiken gezien het gelegen is onder niet bebouwde delen. Bovendien is de school volledig onderkelderd. Het aanleggen van een gescheiden afvoerstelsel voor afval-en hemelwater binnenin deze verbouwingen vermijdt ook eventuele toekomstige aanpassingen voor scheiding/afkoppeling binnen de vernieuwde delen dat zou opgelegd worden van zodra de openbare riolering gescheiden wordt aangelegd. Het volledige pand moet bijgevolg voorzien worden van een gescheiden afvoerstelsel voor afval- en hemelwater. Er wordt daarbij één huisaansluiting voorzien voor de afvoer van afvalwater en één huisaansluiting voor de afvoer van hemelwater. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde. 

 

Verharding

De verhardingen of overdekte constructies kunnen, zonder dat hiervoor een afvoersysteem wordt aangelegd (met uitzondering van dakgoten en regenpijpen) afvloeien naar een voldoende grote onverharde oppervlakte (op eigen terrein) waar natuurlijke infiltratie kan plaatsgrijpen. De onverharde oppervlakte is minimaal 25% van de oppervlakte van de afwaterende oppervlakte zijn. 

Er kan voldaan worden aan de voorwaarden.

 

Hemelwaterput

Er wordt een hemelwaterput van 20m³ voorzien. Conform de GSV dient er maar een put van 4557liter te worden geplaatst. Het hemelwater wordt gebruikt voor 3 nieuwe en 2 te vernieuwen toiletten, 1 uitgietbak en 1 wasmachine in de keukenberging en 1 tuinkraan. Dit wordt gunstig beoordeeld.

 

Groendak

Het nieuwe platte dak van het gelijkvloerse aanbouwvolume wordt aangelegd als groendak en het hemelwater dat hier op neerkomt infiltreert op natuurlijke wijze in de eigen bodem. Op de vertraagde afvoer van hemelwater voldoende te verzekeren moet het groendak een buffervolume hebben van minimaal 35 liter/m². Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde. 

 

Infiltratievoorziening

De infiltratievoorziening dient gedimensioneerd worden op:

  • 32,35 m² verharding 
  • 64,7 m² bestaande verharding
  • 45,57 m² te verbouwen dakoppervlakte

De bouwheer vraagt om de infiltratievoorziening te mogen verkleinen, door een hoog verbruik. Het verkleinen van de infiltratievoorziening kan enkel worden toegestaan voor de aangesloten dakoppervlakte (in totaal= 45,57 m²). 

 

De infiltratievoorziening is bovengronds (wadi). De voorziening dient een inhoud te hebben van 3202,65 liter en een oppervlakte van 7,7 m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening van 3240 liter en een oppervlakte van 8,1 m². Dit wordt gunstig beoordeeld. 

 

Een grondwaterbemaling kan noodzakelijk zijn voor de bouwkundige werken of de aanleg van de openbare nutsvoorzieningen. Bij bemaling moet volgens Vlarem minstens een melding van de activiteit gebeuren. Ze kan evenwel vergunningsplichtig zijn en zelfs mer-plichtig naargelang de ligging, de diepte van de grondwaterverlaging en het opgepompte debiet. De akte of vergunning moet verleend zijn door de bevoegde instantie vooraleer de bemalingswerken kunnen gestart worden. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde. 

 

In een aanvraagdossier voor een vergunning of melding moeten steeds de effecten naar de omgeving onderzocht worden, op basis van de gemodelleerde debieten en het bemalingsconcept, en moet steeds vermeld worden op welke manier zal omgegaan worden met het opgepompte bemalingswater (toepassing van de bemalingscascade). De bemalingsinstallatie dient geplaatst te worden door een erkend boorbedrijf. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

Overstromingen

Het project is slechts ter hoogte van de straat gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein onder klimaatverandering.

 

Om impact op het overstromingsregime te vermijden dienen de voorwaarden uit de gewestelijke verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater strikt toegepast te worden.

 

Ernstiger overstromingen dan in het verleden zijn niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen.

 

5.3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat. 

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening en heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. Dit wil zeggen dat er voor voorliggend project een project-m.e.r.-screening moet opgemaakt worden.

 

Een project-m.e.r.-screeningsnota is toegevoegd aan de vergunningsaanvraag. Na onderzoek van de kenmerken van het project, de locatie van het project en de kenmerken van de mogelijke milieueffecten, wordt geoordeeld dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden, zoals ook uit de project-m.e.r.-screeningsnota blijkt. Er kan redelijkerwijze aangenomen worden dat een nieuw project-MER geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten, zodat de opmaak ervan dan ook niet noodzakelijk is.

7.       BEKENDMAKING

De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.

 

Aangezien de vergunningsaanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom, werd met een beveiligde zending het standpunt van de eigenaars van de aanpalende percelen gevraagd. Er werden geen bezwaren ingediend binnen de vervaltermijn van dertig dagen die ingaat op de dag na de dag van ontvangst van het verzoek om een standpunt. 

8.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening 

FUNCTIEWIJZIGING

1/ Functiewijziging van wonen naar school:

De omvorming van wonen naar een school (gemeenschapsvoorziening) is ruimtelijk aanvaardbaar. Gemeenschapsvoorzieningen vormen immers een kwetsbaar stedelijke functie in de stad. Kwetsbaar stedelijke functies zijn functies die we extra moeten beschermen omdat ze anders door andere harde functies (zoals wonen) dreigen te worden verdrongen. 

 

Ten gevolge van de omvorming van de woning tot een gemeenschapsvoorziening wordt de verweving van functies in de omgeving vergroot hetgeen een beleidsmatig gewenste beleidsdoelstelling vormt. Bovendien leidt de uitbreiding van de school tot een betere gebruikskwaliteit van de school (zonder dat hierbij de capaciteit van de school in leerlingenaantal wordt vergroot). 

 

MORFOLOGIE

1/ Het slopen van verschillende bouwvolumes:

De aanbouwvolumes beschikken niet over een erfgoedwaarde waardoor sloop gerechtvaardigd is. 

 

2/ Het voorzien van twee uitbreidingen aan het pand Karthuizerlaan 14:

Het nieuwe gelijkvloerse aanbouwvolume wordt voorzien tot een bouwdiepte van 19,69m. Daarbij wordt even diep gebouwd als het aanbouwvolume van rechteraanpalende. Het aanbouwvolume behoudt een ruime afstand van 14,81m t.o.v. de achterperceelsgrens. Er wordt achter het aanbouwvolume een voldoende groot aandeel aan kwalitatieve buitenruimte ingericht. De impact ten gevolge van de bouwdiepte van het nieuwe aanbouwvolume op aanpalenden is beperkt en wordt bijgevolg gunstig beoordeeld. 

Het nieuwe aanbouwvolume wordt voorzien van kroonlijsthoogte  (gemeten t.o.v. het trottoirpeil) van 3,93m. Ten gevolge van het nieuwe gelijkvloerse aanbouwvolume wordt de scheidingsmuur met rechteraanpalende (Karthuizerlaan 12) opgehoogd met 39cm. Deze meerhoogte komt voornamelijk voort uit de wens om het platte dak van het aanbouwvolume voldoende te isoleren en aan te leggen als groendak. Eveneens om te voorzien in een voldoende vrije hoogte (2,70m). De vrije hoogte reikt daarbij minder hoog dan de vrije hoogte op het gelijkvloers in het hoofdvolume. Er wordt geoordeeld dat deze meerhoogte (en de daarbijhorende ophoging met de scheidingsmuur van rechteraanpalende) aanvaardbaar is. Rechteraanpalende beschikt immers langsheen de volledige ophoging zelf over een aanbouwvolume en bovendien is de oriëntatie van de  opgehoogde scheidingsmuur van die aard dat de schaduwinslag op het perceel van aanpalende zeer beperkt zal zijn. 

 

Ook de uitbreiding op de verdiepingen wordt aanvaardbaar beoordeeld gezien deze even diep reikt dan het hoofdvolume van rechteraanpalende langsheen de perceelsgrens. Het uitbreiden van de achtergevel leidt tevens tot een ophoging van de scheidingsmuur met rechteraanpalende. Deze ophoging heeft omwille van oriëntatie en het aansluiten van de bouwdieptes (zie boven) slechts een beperkte impact op rechteraanpalende. 

 

Voor de impact van beide uitbreidingsvolumes op de erfgoedwaarden wordt verwezen naar ERFGOEDWAARDERING. 

 

3/ Het voorzien van een nieuwe buitentrap:

Het plaatsen van de buitentrap langsheen de achtergevel van het pand vormt geen ruimtelijke evidentie. Het pand beschikt in bestaande toestand immers reeds over een betrekkelijke bouwdiepte. In het voortraject werd zeer gedreven onderzoek aangereikt naar de verschillende mogelijkheden tot het plaatsen van een buitentrap. Het voorliggende ontwerp is ruimtelijk aanvaardbaar omwille van volgende redenen: 

  • De trap is verenigbaar met de resterende erfgoedwaarden van het pand (zie ERFGOEDWAARDERING)
  • De trap is kwalitatief vormgegeven zodanig dat deze een geïntegreerd geheel vormt met het schoolgebouw. 
  • De voorgestelde trap is in overeenstemming met de toegankelijkheidsverordening en voldoet aan de brandweervereisten. Zo verkrijgt het pand de benodigde tweede evacuatieweg voor de lokalen op de verdiepingen. Ten gevolge van de gaanderijen wordt de integrale toegankelijkheid van de aanpalende leslokalen verzekerd. Dit betekent een enorme meerwaarde voor de werking van de school. 
  • De buitentrap behoudt een zeer ruime afstand tot de achterperceelsgrens (circa 15m) en de linkerperceelsgrens (circa 18m). De buitentrap reikt van het gelijkvloers tot de eerste verdiep niet dieper dan het nieuwe gelijkvloerse aanbouwvolume en het aanbouwvolume van rechteraanpalende (Karthuizerlaan 12). De buitentrap en het aansluitende terras/gaanderij behoudt op het eerste verdiep een minimale afstand van 6,37m t.o.v. de rechterperceelsgrens. De bouwdiepte van de buitentrap wordt van het eerste tot het tweede verdiep bijkomend beperkt tot 18,22m. Het hoogste punt wordt daarbij, omwille van de dwarse richting van de trap op de achtergevel, het minst diep voorzien en behoudt een afstand van 9,94m t.o.v. de rechterperceelsgrens. 
  • Eventuele zichten vanop de buitentrap worden beperkt. Gezien de trap beperkt dieper reikt dan het bestaande hoofdvolume van de school (linkse uitbouw) wordt het zicht naar linkeraanpalende zo goed als helemaal belemmerd. Vanaf het tweede verdiep geeft de trap uit op het bestaande terras dat volledig ingesloten is door het hoofdvolume waardoor er geen storende zichten ontstaan op het perceel van rechteraanpalende. Bovendien wordt opgemerkt dat de buitentrap en de aansluitende terrassen geen verblijfsruimtes betreffen maar evacuatiewegen. Deze zijn zodanig vormgegeven (beperkte doch minimaal noodzakelijke breedte) zodat verblijf niet aangemoedigd wordt. 
  • De trap is zodanig geplaatst dat de impact op aanpalenden miniem is (zie boven) en tegelijk de gebruikskwaliteit van de leslokalen gewaarborgd blijft. Zo behoudt de trap voldoende afstand van de ramen van de leslokalen zodat de natuurlijke lichtinval niet belemmerd wordt. 

Er wordt bijgevolg geoordeeld dat de meerwaarde van de trap en de gaanderijen op de gebruikskwaliteit van de school in verhouding staat ten opzichte van de eventuele impact op de omgeving. 

 

4/ Het oprichten van een nieuwe fietsenstallingen:

De nieuwe fietsenstallingen worden ingericht langs weerszijden voorbij de onderdoorgang. Dit vormt een logische locatie voor de inrichting van bijkomende fietsenstallingen gezien de nabijheid van de toegangspoort. De bijkomende fietsenstallingen vergroten tevens de gebruikskwaliteit van de school en verlagen de gebruikslast van de publieke fietsenstalling op het openbaar domein (zie MOBILITEIT). De scheidingsmuren met aanpalenden blijven ten gevolge van de nieuwe fietsenstallingen bovendien ongewijzigd. De impact op aanpalenden en bijgevolg de omgeving is bijgevolg beperkt. 

 

INTERNE AANPASSINGSWERKEN

Voor de impact van de interne aanpassingswerken wordt verwezen naar ERFGOEDWAARDERING.

 

1/ Interne aanpassingswerken Karthuizerlaan 14:

Globaal genomen worden de interne aanpassingswerken aan het pand gunstig beoordeeld. Het wordt positief bevonden dat het pand ingevuld wordt met de ondersteunende functies van de school (keuken, refter, mediatheek, lerarenlokaal,…). Zo ontstaat er meer ruimte voor kwalitatieve leslokalen in het bestaande pand van de school. Bovendien geeft deze verdeling van functies de mogelijkheid tot een gedeeld gebruik van de refter/keuken door externen zoals aangegeven in de beschrijvende nota. Door gedeeld ruimtegebruik van deze faciliteiten vergroot het ruimtelijk rendement. Dit wordt gunstig beoordeeld. 

 

Door inplanting van een liftkoker wordt de integrale toegankelijkheid tot de lokalen bovendien bevordert. Op de aangereikte plannen wordt het lifttype niet verduidelijkt. Ook blijkt dat de doorgang door de deur van de lift kleiner is dan 90cm.De lift moet minstens van het type 2 zijn zoals omschreven in de EN 81-70 en moet ten alle tijden beschikken over een vrije en vlakke doorgangsbreedte van 90cm. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde. 

 

2/ Interne aanpassingswerken Karthuizerlaan 20:

De interne verbouwingswerken aan het pand leiden tot groter leslokalen. Bovendien wordt de integrale toegankelijkheid tot deze lokalen bevordert o.a. door het voorzien van een nieuwe gang op het eerste verdiep en een verbinding tot de nieuwe lift. Bovendien wordt er tevens een nieuw integraal toegankelijk toilet voorzien op het gelijkvloers. Dit wordt gunstig beoordeeld. 

 

Er wordt echter opgemerkt dat de gelijkvloerse leefgroep 1A voorzien wordt van een bredere toegangsdeur om de integrale toegankelijkheid te verzekeren. Het verbreden van deze toegangsdeur heeft echter geen nut omdat de weg naar deze toegangsdeur niet integraal toegankelijk is. Ook de toegangsdeur tot de leefgroep 2A (en bijgevolg ook AB) is niet integraal toegankelijk (zie toetsing aan de toegankelijkheidsverordening). Gezien de aard en omvang van de aangevraagde werken wordt het echter wel betreurd dat de integrale toegankelijkheid tot alle leslokalen in het pand niet wordt verzekerd. Mits kleine aanpassingswerken kan de integrale toegankelijkheid van bovenstaande lokalen alsnog verzekerd worden. Dit wordt dan ook opgelegd vanuit de principes van een goede ruimtelijke ordening:

  • De integrale toegankelijkheid tot het lokaal 2A ( en bijgevolg ook lokaal 2B) moet verzekerd worden door de plaatsing van een nieuwe binnendeur in de scheidingsmuur met het aanpalende sas (zie aanduiding op de plannen). Deze toegangsdeur beschikt over een netto doorgangsbreedte van 90cm en beschikt naast de krukzijde over een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte van ten minste 45cm. 
  • De integrale toegankelijkheid tot lokaal 1A (en bijgevolg ook lokaal 1B) moet verzekerd worden door plaatsing van een nieuwe binnendeur in de scheidingsmuur met het aanpalende lokaal 2A of 2B (zie aanduiding op de plannen). Deze toegangsdeur beschikt over een netto doorgangsbreedte van 90cm en beschikt naast de krukzijde over een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte van ten minste 45cm.

Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde. 

 

3/ Verbouwen van de refter tot overdekte speelplaats:

Ten gevolge van het verbouwen van de voormalige refter tot overdekte speelplaats neemt het totaal aandeel aan speelruimte toe. Dit wordt gunstig beoordeeld. 

 

BUITENRUIMTE

1/ Heraanleg van de buitenruimte:

Het aandeel aan onbebouwde buitenruimte neemt in voorliggende aanvraag af van circa 432,02m² tot 389,23m². Een deel van de bebouwde ruimte (74,35m²) wordt echter aangelegd als overdekte speelplaats (zie boven) waardoor het aandeel aan buitenruimte (overdekt en niet-overdekt) voor de school net toeneemt. Dit vergroot de gebruikskwaliteit van de school. 

 

Het aandeel aan onverharde buitenruimte blijft ongeveer constant (gaande van 119,23m² tot 118,41m²). De nieuwe bouwvolumes worden echter meer geconcentreerd waardoor er een meer aanééngesloten buitenruimte ontstaat. Het groter aandeel aan aanééngesloten onverharde buitenruimte vergroot de gebruikskwaliteit en komt tevens de biodiversiteit ten goede. Bovendien worden voldoende maatregelen genomen om de waterhuishouding op het perceel te reguleren (zie Waterparagraaf). 

 

Ten gevolge van de aanleg van helling en het terras (langsheen de achtergevel) wordt het pand eveneens voorzien van een integraal toegankelijke toegang. De helling moet echter aan weerszijden voorzien worden van een balustrade die horizontaal minstens 40cm doorloopt van het begin en het einde van de helling. Dit wordt ogenomen als bijzondere voorwaarde. 

 

ERFGOEDWAARDERING

1/ Wat betreft de resterende erfgoedwaarden:

De aanvraag omvat twee panden zijnde Karthuizerlaan 14 en Karthuizerlaan 18/20. Beide panden zijn gelegen binnen een op het gewestplan ingekleurd woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. Binnen deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden gegrond op de wenselijkheid van behoud.

 

Karthuizerlaan 14

Het pand Kartuizerlaan 14  betreft een 19e-eeuwse burgerwoning met een neoclassicistische voorgevel. Het pand heeft een architecturale waarde als een gaaf bewaarde 19e-eeuwse neoclassistische burgerwoning.

  • De voorgevel van het pand is grotendeels authentiek. Het betreft een authentiek bepleisterde gevel met detailleringen als imitatiebanden op de begane grond boven een blauwe hardstenen plint. De bovenverdieping beschikt over  een doorlopend kordon met een terras op een kraagstuk. Het buitenschrijnwerk van de ramen werd reeds vernieuwd maar de voordeur is nog oorspronkelijk. 
  • De structuur van het hoofdvolume heeft nog zijn oorspronkelijke opbouw met een traphal in het verlengde van de deur en telkens per verdieping een voor- en achterkamer. De dakstructuur heeft nog een oorspronkelijk 19e-eeuws dakspant. 
  • Zowel de traphal als de voor- en achterkamer op de gelijkvloerse verdieping hebben nog authentieke interieurelementen zoals lijstwerk aan de plafonds, uitgewerkte consoles en natuurstenen schoorsteenmantels. Ook op de eerste verdieping zijn er nog oorspronkelijke lijstplafonds, weliswaar eenvoudiger en oorspronkelijke houten schoorsteenmantels. De trap is eveneens authentiek. 

 

Karthuizerlaan 18/20

Het pand Kartuizerlaan 18/20 werd in 1941 gebouwd als onderdeel van de achterliggende mouterij Bauters. Het pand heeft een historische en architecturale waarde als een voorbeeld van een bedrijfsgebouw ontworpen door Jean Hebbelynck in de interbellum-architectuur waarbij zowel art deco-invloeden, traditionalisme als modernisme aanwezig zijn.

  • Het oorspronkelijk ontwerp van de gevel is vrijwel intact gebleven. De voorgevel valt op door zijn sobere vormgeving maar bijzondere detailleringen, zoals de blauwe hardstenen gelijkvloerse verdieping, de detailrand in tegels onder de bakgoot, het hekwerk naast de voordeur en het nog aanwezige oorspronkelijke schrijnwerk van de deuren. Het schrijnwerk van de ramen werd reeds vervangen.  
  • Ook in het interieur zijn nog waardevolle elementen aanwezig zoals de originele indeling en draagstructuur maar ook de opmerkelijke ronde trap, de schrijnwerkgehelen en de betegelingen. 

 

2/ Wat betreft de impact op de erfgoedwaarden:

Karthuizerlaan 14:

Het pand Kartuizerlaan 14 wordt, ten gevolge van de gewenste functiewijziging,  intern zeer grondig verbouwd. Hierbij wordt de bestaande interne draagstructuur verwijderd in functie van het voorzien van voldoende brandweerstand, toegankelijkheid, akoestiek en stabiliteit. Vanuit erfgoedoverwegingen wordt het betreurd dat de interne draagstructuur wordt verwijderd. Doch wordt de nieuwe draagvloer op vrijwel (met kleine verschillen) identieke hoogte geplaatst dan de bestaande vloer. De detaillering hiervan is zo opgevat dat dit geen impact heeft op de raamindeling van de voorgevel. Zo blijft de logische relatie tussen vloerniveaus en gevelindeling behouden. 

 

Ook de volumetrie van het hoofdgebouw blijft aan de straatzijde ongewijzigd. De bestaande kamerstructuur van de woning wordt opnieuw overgenomen. Zo wordt de nieuwe verticale circulatie met lift binnenin de voormalige traphal geconstrueerd. Ook de inkom blijft behouden alsook de voor-en achterkamerstructuur op elke bouwlaag. Het ontwerp verzoent de nieuwe functie en de impact hiervan op de draagstructuur met de nog aanwezige erfgoedwaarde van het pand. 

 

De achtergevel  van het pand wordt afgebroken in functie van een uitbreiding. Hoewel de afbraak van de achtergevel betreurd wordt is het positief dat deze in het interieur afleesbaar blijft door het gebruik van penanten en balken. Het ontwerp houdt rekening met de architecturale waarde van de voorgevel. Deze blijft integraal behouden en het buitenschrijnwerk wordt vervangen naar oorspronkelijk model. Indien de bakgoot/kroonlijst wordt vervangen wordt bij voorkeur gekozen voor een wit geschilderde houten geprofileerde kroonlijst (conform de kroonlijst van de panden Tolhuislaan 5 en Tolhuislaan 7,weliswaar zonder tandlijst). Dit wordt opgenomen als opmerking. 

 

De ingrepen hebben in zijn globaliteit geen negatieve impact op de erfgoedwaarde van dit pand en kunnen gunstig geadviseerd worden. 

 

Karthuizerlaan 18/20:

De ingrepen aan het pand hebben een zeer beperkte impact op de erfgoedwaarden van het pand. De grootste ingreep betreft de plaatsing van een buitentrap langsheen de achtergevel. Deze trap heeft geen negatieve impact op de architecturale waarde van het hoofdgebouw. Hij staat los van het hoofdgebouw en is hedendaags. De vormgeving verwijst naar de vorm van het hoofdgebouw ter hoogte van de achtergevel. De ingrepen hebben in zijn globaliteit geen negatieve impact op de erfgoedwaarde van dit pand en kunnen gunstig geadviseerd worden. 

 

MOBILITEIT

1/ Wat betreft de ligging:

De aanvraag is gelegen in het stadscentrum en is goed bereikbaar voor fietsers en voetgangers. De school is tevens vlot bereikbaar met het openbaar vervoer en is tevens vlot bereikbaar met de auto.  

 

2/ Wat betreft de parkeernood:

De school heeft een capaciteit van ongeveer 118 leerlingen en 15 personeelsleden. Voor scholen in het stedelijk weefsel geldt er geen nood aan autostaanplaatsen. Voor het verplicht aandeel aan fietsenstalplaatsen geldt voor scholen volgende norm: Minstens 50% van het aandeel aan leerlingen moet aan fietsenstalplaatsen privaat voorzien worden op het eigen terrein. 

 

De leerlingencapaciteit wordt in voorliggende aanvraag niet vergroot. Het mobiliteitsaspect wordt dus voornamelijk beoordeeld op de mate dat de bestaande parkeercapaciteit binnen voorliggend project geoptimaliseerd wordt. 

 

3/ Wat betreft het parkeeraanbod:

Er wordt een nieuwe fietsenstalling voorzien die plaats biedt aan 34 fietsen waarvan normale fietsen in een hoog-laag-systeem en één buitenmaatse fiets. Samen met het behoud van de fietsenstalling voor kinderfietsen leidt dit tot een afwijking van 16 fietsenstalplaatsen. 

 

Deze afwijking is echter aanvaardbaar gezien de beperkt beschikbare ruimte op het perceel. De nieuwe fietsenstalling neemt reeds speelplaats-ruimte in, terwijl die speelruimte (conform de geldende normen) reeds zeer beperkt is. Er is bovendien een publieke fietsenstalling vlak nabij de school waar eveneens van gebruik gemaakt kan worden. Bij dergelijke fietsenstallingen op het openbaar domein geldt er altijd gedeeld gebruik met buurtbewoners of bezoekers, die hun fiets hier ook kunnen stallen. De publieke fietsenstalling mag in geen geval geprivatiseerd worden voor/door de school. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde. 

 

4/ Wat betreft het werfverkeer:

De duur van de werken bedraagt ongeveer 14 maanden waardoor er, zeker omwille van de locatie verwachten, veel hinder verwacht wordt door het werfverkeer. Er wordt daarom gevraagd:

  • Geen tractoren te gebruiken. Bij projecten binnen de R40 brengen tractoren te veel hinder met zich mee en worden onveilige situaties gecreëerd. 
  • Werfverkeer tijdens de schoolspitsuren te vermijden. Dit is van maandag tot vrijdag van 7u30 tot 8u30 en van 15u30 tot 16u30. Op woensdag is het spitsuur van 7u30 tot 8u30  en van 11u30 tot 12u30. De Stad Gent, Bouwunie Oost-Vlaanderen, FeMa, Confederatie Bouw Provincie Oost-Vlaanderen, Transport & Logistiek Vlaanderen en UNIZO Oost-Vlaanderen ondertekenden op vrijdag 29 juni 2018 een Gents Charter Werftransport. Met dit Charter streven ze samen naar veilige schoolroutes en een maximaal bereikbare, leefbare en veilige omgeving, ook wanneer er bouw- en wegenwerken zijn. https://stad.gent/nl/over-gent-stadsbestuur/kinder-en-jongerenmobiliteit/charter-werftransport
  • Voor start van de werken contact op te nemen met de Stad Gent. 

Dit wordt opgenomen als opmerking. 

 

Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten

1/ Aspect afval:

De voortgebrachte afvalstoffen (pmd, papier en karton, batterijen en accu's, KGA, glas …) worden volgens VLAREMA (Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen) beschouwd als bedrijfsafval. VLAREMA stelt dat bedrijfsafval gescheiden ingezameld moet worden en opgehaald moet worden door een erkende inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar voor verdere verwerking door een erkende verwerker. De bedrijfsafvalstoffen kunnen door het gemeentelijke inzamelsysteem opgehaald worden op voorwaarde dat hiervoor de reële kostprijs wordt betaald, dat de capaciteit van de gemeentelijke inzamelsystemen niet overbelast wordt en dat een zo goed mogelijke afzonderlijke registratie van dit bedrijfsafval wordt gevoerd. Het is ook verplicht om een afvalstoffenregister bij te houden. Dit wordt opgenomen als opmerking.

 

2/ Aspect afvalwater: 

De inrichting ligt in centraal gebied volgens het zoneringsplan van Stad Gent. Het afvalwater wordt via een septische put geloosd in riolering van de Kartuizerlaan. De hoeveelheid bedrijfsafvalwater is kleiner dan 600 m³/jaar en is niet ingedeeld.

 

3/ Aspect bodem:

De school wordt voor de verwarming aangesloten op het warmtenet. De vergunde mazouttank zal buiten gebruik gesteld worden. 

Enkel een gasketel in de schuur blijft behouden. Er is geen actieve koeling in de gebouwen.

 

De gevaarlijke stoffen (poetsproducten en verfverwante producten) in kleine verpakkingen zijn zeer beperkt in hoeveelheid (100 l) en staan op een verharde ondergrond.

Om te voldoen aan Vlarem is het niet voldoende dat de gevaarlijke vloeistoffen op een verharde ondergrond staan. De vatten en bussen moeten ingekuipt zijn. Dit betekent dat ze ofwel in een ruimte moeten staan die in zijn geheel een vloeistofdichte inkuiping vormt door het aanbrengen van een coating op de vloer en gecoate voldoende hoge randen ofwel moeten de bussen of vaten op een lekbak staan (rooster met een vloeistofdichte bak onder, bv. in metaal). Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde. 

 

4/ Aspect geluid:

In de aanvraag wordt melding gemaakt van het feit dat de (polyvalente) zalen kunnen worden verhuurd aan derden. Er dienen te allen tijde maatregelen, afspraken en voldoende akoestische maatregelen te worden genomen en gemaakt om geluidshinder (door muziek en/of gebruik) in de buurt te voorkomen. Dit wordt opgenomen als opmerking.

 

5/ Aspect veiligheid:

Voor het exploiteren van de polyvalente zalen dient er conform artikel 5.32.1.3 van Vlarem II een veiligheidsdossier (met oa. keuring en brandattesten, goedgekeurd noodplan, verslag controle brandbestrijdingsmateriaal,…) bijgehouden. Dit wordt opgenomen als opmerking. 

 

6/ Aspect energie:

Het bedrijf komt in aanmerking voor energiecoaching van de stad Gent. De energiecoach geeft professioneel advies op maat voor zowel renovaties, nieuwbouw of voor een algemene verlaging van het energieverbruik binnen het bedrijf. Dit wordt opgenomen als opmerking.  

 

Voorliggende aanvraag komt mits toepassing van de bijzondere voorwaarden in aanmerking voor vergunning.  

 

CONCLUSIE 

Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen, verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg en milieuhygiënisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving. 

 

Volgende rubrieken worden gunstig beoordeeld:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | opslag van gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen | Nieuw

100 liter

32.2.2°

schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte | Polyvalente zalen | Nieuw

2 zalen

 

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het exploiteren, het renoveren en uitbreiden van een schoolgebouw (Methodeschool De Buurt) aan Vlaamse Onafhankelijke Methodeschool vzw (O.N.:0429859359) gelegen te Kartuizerlaan 14 en 20, 9000 Gent. 

De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt. Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning. Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.

Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.


De rubrieken voor de inrichting/activiteit Methodeschool De Buurt - milieu met inrichtingsnummer 20230926-0051 beslist het college als volgt:

 

Vergunde rubrieken:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | opslag van gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen | Nieuw

100 liter

32.2.2°

schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan de zalen, vermeld in punt 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte | Polyvalente zalen | Nieuw

2 zalen

    

Artikel 2

Legt volgende voorwaarden op:


Bijzondere voorwaarde voor de geplande werken:

 

Brandweervoorschriften:

De bijzondere voorwaarden opgenomen in het advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 28 december 2023 onder ref. 028301-026/EHA/2023 moeten integraal worden nageleefd.

 

Toegankelijkheid:

De aanvraag moet voldoen aan alle voorschriften uit de gewestelijke verordening toegankelijkheid. In het bijzonder moet de aanvraag voldoen aan volgende punten:

  • De lift moet minstens van het type 2 zijn zoals omschreven in de EN 81-70 en moet ten alle tijden beschikken over een vrije en vlakke doorgangsbreedte van 90cm.
  • De helling moet aan weerszijden voorzien worden van een balustrade die horizontaal minstens 40cm doorloopt van het begin en het einde van de helling.

 

De integrale toegankelijkheid tot het lokaal 2A ( en bijgevolg ook lokaal 2B) moet verzekerd worden door de plaatsing van een nieuwe binnendeur in de scheidingsmuur met het aanpalende sas (zie aanduiding op de plannen). Deze toegangsdeur beschikt over een netto doorgangsbreedte van 90cm en beschikt naast de krukzijde over een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte van ten minste 45cm.

 

De integrale toegankelijkheid tot lokaal 1A (en bijgevolg ook lokaal 1B) moet verzekerd worden door plaatsing van een nieuwe binnendeur in de scheidingsmuur met het aanpalende lokaal 2A of 2B (zie aanduiding op de plannen). Deze toegangsdeur beschikt over een netto doorgangsbreedte van 90cm en beschikt naast de krukzijde over een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte van ten minste 45cm.

 

Groendak:

Het groendak van het nieuwe aanbouwvolume moet beschikken over een buffervolume van minimaal 35 liter per m².

 

Fietsenstalling:

De publieke fietsenstalling mag in geen geval geprivatiseerd worden voor/door de school.

 

Riolering:

De aansluiting op het rioleringsnet is verplicht en wordt, wat betreft het gedeelte op het openbaar domein, uitgevoerd door FARYS. Een aanvraag tot het bekomen van een huisaansluiting moet ingediend worden bij FARYS via www.farys.be/nl/rioolaansluiting (voor telefonische info: 078 35 35 99).

 

De afvoer van het regen- en afvalwater moeten op kosten en op risico van de bouwheer, binnen zijn eigen terrein uitgevoerd worden. Het afvoeren kan hetzij door natuurlijke afloop, hetzij door oppompen.

 

Een bestaande aansluiting of een wachtaansluiting dient in regel gebruikt/ (her)bruikt te worden. De  locatie en de diepteligging ervan zijn bindend. De bestaande aansluiting dient ter hoogte van de rooilijn opgezocht, opgemeten en gemarkeerd te worden. Indien ze (tijdelijk) niet in dienst blijft is het de taak van de bouwheer om deze ter hoogte van de rooilijn dicht te maken om elke instroom te vermijden.

Bij een nieuwe huisaansluiting wordt het traject bepaald in overleg tussen rioolbeheerder en klant. De algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de huisaansluiting moeten verzekerd zijn en het toezicht, de controle en het onderhoud moeten gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden. Voor de diepteligging dient er rekening mee gehouden te worden dat de huisaansluiting in regel door FARYS wordt gerealiseerd vóór aanleg van de privéwaterafvoer op een maximale diepte van 50 cm onder het maaiveld. Indien de diepteligging van de hoofdriolering of (kruisen van de) nutsleidingen deze diepte niet toelaten, zal de huisaansluiting op de meest haalbare diepte worden aangelegd.

 

De aanvrager dient zich te houden aan de bepalingen van het Bijzonder Waterverkoopreglement huisaansluitingen. Dit reglement is terug te vinden op www.farys.be/wettelijke-bepalingen.

De bijzondere aandacht wordt gevestigd op :

  • De openbare riolering kan onder druk komen tot het maaiveld niveau, wat neerkomt op een stijging van het waterpeil in de buizen en de aansluitingen (code van goede praktijk voor  rioleringssystemen : www.vmm.be/wetgeving/code-van-goede-praktijk-voor-rioleringssystemen). De bouwheer moet hier dan ook rekening mee houden bij de aanleg van (en de aansluitingen op) zijn privéwaterafvoer. Het Stadsbestuur kan onder geen enkele voorwaarde aansprakelijk gesteld worden voor schade door wateroverlast die een gevolg is van een onoordeelkundige aanleg van de privéwaterafvoer.
  • Door de aanleg van gescheiden rioleringsstelsels, zowel op openbaar als op privaat domein, kan er sneller geurhinder ontstaan als gevolg van het geconcentreerde (onverdunde) afvalwater. De aanvrager dient bij geurhinder op eigen initiatief en kosten elke instroomopening op zijn privéwaterafvoer door middel van een waterslot geurdicht af te schermen. Om geurhinder als gevolg van de eigen private riolering te reduceren werden er enkele richtlijnen opgesteld, die je via deze link kan terugvinden: www.farys.be/richtlijnengeurhinder.

 

De interne riolering moet zo ontworpen worden dat een toekomstige aansluiting op een gescheiden rioleringsstelsel mogelijk is (afzonderlijke aansluitingen voor regenwater en afvalwater). Er is nog geen aparte regenwaterafvoer (RWA)-aansluiting mogelijk. Voor zover het niet mogelijk is om het regenwater ter plaatse te laten infiltreren is de RWA-leidingen naar de straat te voorzien als wachtaansluiting. Voorlopig moeten het regen- en afvalwater gezamenlijk naar de riolering afgevoerd worden. Bovendien moeten de RWA-, en DWA-afvoeren naast elkaar worden aangeboden met een tussenafstand van 40 tot 60 cm. Hierbij loopt het DWA-gedeelte in een rechte lijn door naar de openbare riolering.

 

Bij een toekomstige aanleg van het openbaar domein zal de riolering gescheiden worden.

De keuring van de privéwaterafvoer is verplicht volgens het Algemeen Waterverkoopreglement bij aanbouw en/of het voorzien van een nieuwe aansluiting. Meer informatie vind je op www.farys.be/keuring-privewaterafvoer.

 

Er moet blijvend voorzien worden in een voldoende grote septische put, enkel alle toiletten dienen aangesloten te worden op deze septische put.

 

Openbaar domein:

Bij het vastleggen van de vloerpassen en dorpelpeilen van het gebouw moet de bouwheer rekening houden met het bestaande peil van de dichtst bijgelegen rand van de openbare verhardingen. Het openbaar domein (zowel verharde als onverharde stroken) wordt aangelegd met een dwarshelling van 2% richting de as van de straat. De peilen van de bestaande verhardingen worden niet aangepast in functie van aanpalende bouwwerken. Verder gelden volgende zaken:

  • Er worden ook geen trappen en/of hellingen toegestaan op het openbaar domein om de gebouwen toegankelijk te maken.
  • De poort moet volledig binnen de rooilijn open en dicht draaien, rollen, wentelen, schuiven of kantelen.
  • Deuren en ramen op het gelijkvloers mogen niet opendraaien over openbaar domein.

 

Bijzondere voorwaarde voor de ingedeelde inrichting of activiteit:

Opslag gevaarlijke producten

De vatten en bussen met gevaarsymbolen moeten ingekuipt zijn. Dit betekent dat ze ofwel in een ruimte moeten staan die in zijn geheel een vloeistofdichte inkuiping vormt door het aanbrengen van een coating op de vloer en gecoate voldoende hoge randen ofwel moeten de bussen of vaten op een lekbak staan (rooster met een vloeistofdichte bak onder, bvb. in metaal). 

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.

 

Artikel 3

Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:

Erfgoedwaardering:
Indien de bakgoot/kroonlijst wordt vervangen wordt bij voorkeur gekozen voor een wit geschilderde houten geprofileerde kroonlijst (conform de kroonlijst van de panden Tolhuislaan 5 en Tolhuislaan 7,weliswaar zonder tandlijst).

 

Openbaar domein:

De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.

 

De bouwheer/vergunninghouder moet voor de aanvang van de werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opmaken van de omliggende trottoirs en wegenis met bijzondere aandacht voor de (straat)kolken. Deze dient bezorgd te worden aan de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, via afgifte op het Stadskantoor Gent, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266.79.00, via e-mail: tdwegen@stad.gent of per post aan Stad Gent t.a.v. Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent. Deze dient ten laatste twee weken voor aanvang van de werken verstuurd of afgegeven te worden, indien deze laattijdig ingediend wordt kan deze niet als tegensprekelijk beschouwd worden. U kan dit door een architect of landmeter laten doen maar u mag dit ook zelf opnemen. (u maakt een aantal algemene foto’s vergezeld van detailfoto’s met reeds aanwezige schade aan het openbaar domein. Bij elke foto zet u een beschrijving en u voegt een plannetje toe met aanduiding van de positie van de foto’s).

 

In functie van de werfzone op het openbaar domein is een vergunning Inname Publieke Ruimte noodzakelijk. U vraagt dit digitaal aan via de website www.stad.gent (typ tijdelijke werfzone in het zoekveld).

 

Werfverkeer:

De duur van de werken bedraagt ongeveer 14 maanden waardoor er, zeker omwille van de locatie verwachten, veel hinder verwacht wordt door het werfverkeer. Er wordt daarom gevraagd:

  • Geen tractoren te gebruiken. Bij projecten binnen de R40 brengen tractoren te veel hinder met zich mee en worden onveilige situaties gecreëerd.
  • Werfverkeer tijdens de schoolspitsuren te vermijden. Dit is van maandag tot vrijdag van 7u30 tot 8u30 en van 15u30 tot 16u30. Op woensdag is het spitsuur van 7u30 tot 8u30  en van 11u30 tot 12u30. De Stad Gent, Bouwunie Oost-Vlaanderen, FeMa, Confederatie Bouw Provincie Oost-Vlaanderen, Transport & Logistiek Vlaanderen en UNIZO Oost-Vlaanderen ondertekenden op vrijdag 29 juni 2018 een Gents Charter Werftransport. Met dit Charter streven ze samen naar veilige schoolroutes en een maximaal bereikbare, leefbare en veilige omgeving, ook wanneer er bouw- en wegenwerken zijn. https://stad.gent/nl/over-gent-stadsbestuur/kinder-en-jongerenmobiliteit/charter-werftransport.
  • Voor start van de werken contact op te nemen met de Stad Gent.

 

Afval:

De voortgebrachte afvalstoffen (pmd, papier en karton, batterijen en accu's, KGA, glas …) worden volgens VLAREMA (Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen) beschouwd als bedrijfsafval. VLAREMA stelt dat bedrijfsafval gescheiden ingezameld moet worden en opgehaald moet worden door een erkende inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar voor verdere verwerking door een erkende verwerker. De bedrijfsafvalstoffen kunnen door het gemeentelijke inzamelsysteem opgehaald worden op voorwaarde dat hiervoor de reële kostprijs wordt betaald, dat de capaciteit van de gemeentelijke inzamelsystemen niet overbelast wordt en dat een zo goed mogelijke afzonderlijke registratie van dit bedrijfsafval wordt gevoerd. Het is ook verplicht om een afvalstoffenregister bij te houden.

 

Geluid:

Er dienen te allen tijde maatregelen, afspraken en voldoende akoestische maatregelen te worden genomen en gemaakt om geluidshinder (door muziek en/of gebruik) in de buurt te voorkomen.

 

Veiligheid:

Voor het exploiteren van de polyvalente zalen dient er conform artikel 5.32.1.3 van Vlarem II een veiligheidsdossier (met oa. keuring en brandattesten, goedgekeurd noodplan, verslag controle brandbestrijdingsmateriaal,…) bijgehouden.

 

Energie:

Het bedrijf komt in aanmerking voor energiecoaching van de stad Gent. De energiecoach geeft professioneel advies op maat voor zowel renovaties, nieuwbouw of voor een algemene verlaging van het energieverbruik binnen het bedrijf.  Contact en meer info: Energiecoaching@stad.gent of 09 268 23 00 of http://www.stad.gent/energiecoaching.