Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Autonoom Gemeentebedrijf Kunsten en Design AUTOGEMB met als contactadres Botermarkt 1, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023162332) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 11 december 2023.
De aanvraag omgevingsvergunning van de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:
• Onderwerp: het exploiteren van een tijdelijke inrichting voor de productie van een circulaire gevelsteen (de Gentse Waste Brick) en circulaire kalkmortel
• Adres: Brusselsesteenweg 602, Jules de Saint-Genoisstraat 12, 12B, 12D en 12E, 9050 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 23 sectie B nr. 384S
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 9 januari 2024.
De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 26 februari 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Het betreft het exploiteren van een tijdelijke inrichting voor de productie van een circulaire gevelsteen (de Gentse Waste Brick) en circulaire kalkmortel.
Voorliggende aanvraag betreft de exploitatie van een nieuwe inrichting klasse 2, meer bepaald een tijdelijke inrichting voor de productie van een circulaire gevelsteen (de Gentse Waste Brick) en circulaire kalkmortel.
Het Design Museum Gent wordt uitgebreid met een nieuwe vleugel. Voor de afwerking van de gevel wil men werken met een lokaal geproduceerde kalkzandsteen en kalkmortel. Bij de productie hiervan wenst men verder ook zoveel mogelijk gebruik te maken van 'afvalstromen'/grondstoffen uit de regio Gent. Daarenboven is het de bedoeling om bij de productie van de circulaire steen en kalkmortel de buurt en maatwerkbedrijven te betrekken. Voorliggend project vertrekt volledig van een circulaire economische benadering.
De Gentse Waste Brick en de kalkmortel zullen geproduceerd worden op de Arsenaalsite. De ingedeelde inrichtingen of activiteiten situeren zich slechts op een deel van het perceel 384S , nl. in hal 5C en 5D, zie situeringsplan bij het onderdeel plannen.
De productie zal slechts beperkt zijn tot de stenen en kalkmortel nodig voor de gevel van het Design Museum en zal dus slechts tijdelijk plaatsvinden (max. 6 maanden). Het is de bedoeling om in het voorjaar 2024 de productie te starten.
De verschillende grondstoffen voor de steen en de kalkmortel worden in de juiste dosis gemengd door een mixer. De stenen worden door een pers in de juiste vorm geperst. De stenen worden enkel geperst, deze worden dus niet gebakken. De droging/uitharding van de stenen gebeurt op een natuurlijke wijze.
Voor een beschrijving van het productieproces en meer info met betrekking tot de gebruikte grondstoffen wordt verwezen naar het onderdeel 'Materialen en processen'.
Voor het gebruikte brekerzand, menggranulaat en glasgranulaat beschikt men over een COPRO-keuring of Grondstoffenverklaring, waardoor de opslag van deze materialen dus niet wordt beschouwd als de opslag van afvalstoffen.
De productie zal plaatsvinden in hal 5C. De toestellen en grondstoffen bevinden zich dus in deze hal. Na de productie drogen de stenen eerst even in hal 5C. Wanneer deze na een tijdje voldoende hardheid hebben worden deze verplaatst naar hal 5D waar de stenen op paletten gestapeld worden om nadien overgebracht te worden naar de werf voor de nieuwe vleugel van het Design Museum.
De ingedeelde inrichtingen of activiteiten hebben betrekking op:
- rubriek 30.1.1.b: mixer en pers voor het mengen en samenpersen van producten van minerale oorsprong
- rubriek 17.3.6.1.a en 17.3.4.1.a: opslag van producten met gevarensymbool GHS05 en GHS07 (witte cement en hydraulische kalk)
Volgende activiteiten zijn niet in te delen:
- stallen van een bobcat en stapelaar
- er wordt geen afvalwater geloosd van de productie. Er wordt dagelijks enkel een 20-tal liter water gebruikt om de machines af te spoelen. De hal heeft een oppervlakte van 686 m², het reinigingswater blijft gewoon op de vloer staan en verdampt.
- opslag overige grondstoffen (lommelzand, brekerzand, Calcitec, grasgranulaat)
Er zal enkel geproduceerd worden op weekdagen en tijdens de daguren.
Uit navraag bij de dienst Omgeving (Stedenbouw) blijkt dat de bestemming van de gebouwen beschouwd wordt als 'bedrijvigheid', bijgevolg is voor de indeling van de rubricering de ligging in industriegebied geselecteerd.
De opslag van producten met een gevaarskenmerk is ingedeeld in klasse 3, voor rubriek 30.1.1.b kan een tijdelijke vergunning gevraagd worden, aangezien de exploitatie max. 6 maanden zal duren en deze gelinkt is aan een bouwwerf.
Het dichtstbijzijnde SBZ (Habitatrichtlijngebied) en VEN-gebied is gelegen op ongeveer 1,8 km van de inrichting. Gelet op de afstand tot deze gebieden, de aard van de activiteiten en de korte tijdelijke aard van de activiteiten, wordt geen impact van voorliggende aanvraag op deze gebieden verwacht.
Volgende rubrieken worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
17.3.4.1°a) | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied | opslag van max. 18,75 ton producten met gevarenpictogram GHS05, zijnde: - opslag van 15 ton NHL3.5 hydraulische kalk - opslag van 3,75 ton cement | klasse 3 | Nieuw | 18,75 ton |
17.3.6.1°a) | schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied | opslag van max. 18,75 ton producten met gevarenpictogram GHS07, zijnde: - opslag van 15 ton NHL3.5 hydraulische kalk - opslag van 3,75 ton cement | klasse 3 | Nieuw | 18,75 ton |
30.1.1°b) | mechanisch behandelen van minerale producten (van meer dan 10 kW tot en met 200 kW) | mixer (14 kW) en pers (8 kW) voor het mengen en persen van minerale producten | klasse 2 | Nieuw | 22 kW |
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Omgevingsvergunningen
Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven:
Voorwaardelijk gunstig advies van Agentschap Wegen en Verkeer afgeleverd op 31 januari 2024 onder ref. AV/411/2024/00118:
Zie bijlage
Voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 19 januari 2024 onder ref. 064369-011/JT/2024:
Besluit
GUNSTIG ADVIES, mits naleving van de hierboven vermelde maatregelen!
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woongebied en ambachtelijke bedrijven en kmo's volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de ander industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.
De gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote
ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
Het project ligt in het bijzonder plan van aanleg MOSCOU, goedgekeurd op 9 januari 2004, en is bestemd als maximum bouwhoogte in meter, zone voor bijgebouwen, zone voor groenbuffer, zone voor openbaar nut, zone voor spoorwegen, zone voor tuinen, zone voor wegen en zone voor woningen.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
5. WATERPARAGRAAF
1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van Stad Gent. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is middelgroot (gebied waar er jaarlijks meer dan 1% kans is op overstroming).
- gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein (gebied waar er jaarlijks 0,1 tot 1 % kans is op overstroming).
- gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein onder klimaatverandering.
- niet gelegen in een signaalgebied.
2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat regenwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkte hoeveelheid water met een vertraging wordt afgevoerd. De plaatsing van de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
Overstromingen
Er worden geen wijzigingen aangebracht aan gebouwen, verhardingen, waterlopen of het reliëf. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
Waterkwaliteit
Er wordt bodemvreemd materiaal opgeslagen (indelingsplichtig volgens Vlarem II, bijlage 1). De impact van de activiteit wordt besproken onder het aspect bodem en grondwater. De opslag moet voldoen aan de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II (en de bijzondere voorwaarden) waardoor verontreiniging zal voorkomen worden.
3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening en heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. Dit wil zeggen dat er voor voorliggend project een project-m.e.r.-screening moet opgemaakt worden.
Een project-m.e.r.-screeningsnota is toegevoegd aan de vergunningsaanvraag. Na onderzoek van de kenmerken van het project, de locatie van het project en de kenmerken van de mogelijke milieueffecten, wordt geoordeeld dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden, zoals ook uit de project-m.e.r.-screeningsnota blijkt. Er kan redelijkerwijze aangenomen worden dat een nieuw project-MER geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten, zodat de opmaak ervan dan ook niet noodzakelijk is.
7. BEKENDMAKING
De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.
8. OMGEVINGSTOETS
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Aspect algemeen
Er wordt een tijdelijke vergunning aangevraagd voor een termijn van 6 maanden (voorziene start in voorjaar 2024). Als bijzondere voorwaarde wordt opgenomen dat de start- en einddatum van de exploitatie moeten worden meegedeeld aan de diensten Milieu en Klimaat (milieuenklimaat@stad.gent) en Toezicht (toezicht@stad.gent) met vermelding van het dossiernummer.
aspect afval
De voortgebrachte afvalstoffen worden volgens VLAREMA (Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen) beschouwd als bedrijfsafval. VLAREMA stelt dat bedrijfsafval gescheiden ingezameld moet worden en opgehaald moet worden door een erkende inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar voor verdere verwerking door een erkende verwerker. De bedrijfsafvalstoffen kunnen door het gemeentelijke inzamelsysteem opgehaald worden op voorwaarde dat hiervoor de reële kostprijs wordt betaald, dat de capaciteit van de gemeentelijke inzamelsystemen niet overbelast wordt en dat een zo goed mogelijke afzonderlijke registratie van dit bedrijfsafval wordt gevoerd. Het is ook verplicht om een afvalstoffenregister bij te houden. Dit wordt opgenomen als opmerking.
aspect afvalwater
De inrichting ligt in centraal gebied volgens het zoneringsplan van Stad Gent.
Volgens de aanvraag wordt geen bedrijfsafvalwater geloosd. Er wordt dagelijks enkel een 20-tal liter water gebruikt om de machines af te spoelen. De hal heeft een oppervlakte van 686 m², het reinigingswater blijft gewoon op de vloer staan en verdampt.
aspect bodem
De opslag van producten met een gevaarskenmerk gebeurt in zakken van 25 kg, overdekt en boven een vloeistofdichte vloer.
Er worden geen vloeistoffen opgeslaan. Het betreft de opslag van vaste stoffen die bij eventueel morsen eenvoudig kunnen opgeruimd worden door te vegen.
Alle mogelijke en noodzakelijke maatregelen moeten genomen worden zodat bij aanvoer van gevaarlijke stoffen en bij de procesvoering morsen maximaal wordt vermeden en geremedieerd zodat verontreiniging van bodem en het watersysteem worden voorkomen. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
aspect lucht
De opslag van de grondstoffen in bulk (big bags) bv. brekerzand en he mengen van de grondstoffen is een mogelijke bron van stofhinder.
De productie van de mortel en de stenen zal max. 6 maanden duren.
Het grootste deel van de grondstoffen wordt opgeslaan in zakken. De volledige productie en opslag bevindt zich overdekt in de hallen.
Buiten vinden geen activiteiten plaats.
Alle mogelijke en noodzakelijke maatregelen moeten genomen worden zodat bij aanvoer van grondstoffen en bij de procesvoering stofhinder maximaal wordt voorkomen. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
aspect geluid
De inrichting is gelegen op de Arsenaalsite langsheen de N9 en in de nabijheid van de E17 en de spoorweg. Het omgevingsggeluid wordt in hoofzaak hierdoor bepaald.
Het aan- en afrijden van voertuigen is beperkt en gebeurt enkel overdag.
Productie is kleinschalig en tijdelijk van aard en gebeurt bovendien volledig overdekt in een hal. De productie vindt ook enkel plaats overdag en op weekdagen.
Gelet op de ligging en de (tijdelijke) aard van de activiteiten wordt geen effect wat betreft geluid verwacht. De geluidsnormen van Vlarem II zijn te allen tijde van toepassing. Dit wordt opgenomen als opmerking.
aspect mobiliteit
Het project geeft een tijdelijk invulling aan hal 5C & 5D op de Arsenaalsite. Gedurende maximaal 6 maanden worden via een circulair proces bakstenen geproduceerd. Er wordt enkel geproduceerd tijdens weekdagen en tijdens de daguren.
De site is vlot bereikbaar. Er zijn drie aandachtspunten op vlak van mobiliteit:
1. Parkeernood moet op de Arsenaalsite opgevangen worden.
De fietsen en gemotoriseerde voertuigen van het personeel zijn beperkt in aantal maar moeten op de Arsenaalsite zelf een plaats te krijgen. Zo wordt de parkeernood op eigen terrein opgevangen. Dit biedt ook een extra kans om aan deze ‘tijdelijke parkeerzone’ een ruimte voor leveringen en/of diensten in te richten
2. Verkeersveiligheid garanderen door het charter werftransport te volgen.
De Stad Gent, Bouwunie Oost-Vlaanderen, FeMa, Confederatie Bouw Provincie Oost-Vlaanderen, Transport & Logistiek Vlaanderen en UNIZO Oost-Vlaanderen ondertekenden op vrijdag 29 juni 2018 een Gents Charter Werftransport. Met dit Charter streven ze samen naar veilige schoolroutes en een maximaal bereikbare, leefbare en veilige omgeving, ook wanneer er bouw- en wegenwerken zijn.
https://stad.gent/nl/over-gent-stadsbestuur/kinder-en-jongerenmobiliteit/charter-werftransport
Vermijden van schoolspitsuren:
- Ma tot vrij: 7.30 – 8.30 / 15.30 – 16.30
- Woensdag: 11.30 – 12.30
Aangezien het aantal transporten beperkt blijft, is dit goed te regelen.
3. Verkeersveiligheid bewaken door een logische route tussen de productie-site (Arsenaal) en het Designmuseum.
We raden aan het transporten van de afgewerkte goederen naar het Designmuseum via de N9 – R40 – N430 te laten verlopen. Zo wordt voorkomen dat zware vrachtwagens zich een weg door het stadscentrum banen langsheen smalle(re) straten, wat minder veilig is.
aspect brandveiligheid
Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. De voorwaarden uit het advies (met referentie 064369-011/JT/2024) van de Brandweerzone Centrum, Afdeling Brandpreventie dienen steeds nageleefd te worden. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
CONCLUSIE
De gevraagde omgevingsvergunning is mits voorwaarden milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag voorwaardelijk gunstig.
Volgende rubrieken worden gunstig beoordeeld:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
17.3.4.1°a) | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied | opslag van max. 18,75 ton producten met gevarenpictogram GHS05, zijnde: - opslag van 15 ton NHL3.5 hydraulische kalk - opslag van 3,75 ton cement | Nieuw | 18,75 ton |
17.3.6.1°a) | schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied | opslag van max. 18,75 ton producten met gevarenpictogram GHS07, zijnde: - opslag van 15 ton NHL3.5 hydraulische kalk - opslag van 3,75 ton cement | Nieuw | 18,75 ton |
30.1.1°b) | mechanisch behandelen van minerale producten (van meer dan 10 kW tot en met 200 kW) | mixer (14 kW) en pers (8 kW) voor het mengen en persen van minerale producten | Nieuw | 22 kW |
TERMIJN
De gevraagde vergunning kan verleend worden voor een termijn van 6 maanden (vanaf start werken).
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het exploiteren van een tijdelijke inrichting voor de productie van een circulaire gevelsteen (de Gentse Waste Brick) en circulaire kalkmortel aan Autonoom Gemeentebedrijf Kunsten en Design autogemb (O.N.:0537520055) gelegen te Brusselsesteenweg 602, Jules de Saint-Genoisstraat 12, 12B, 12D en 12E, 9050 Gent.
De rubrieken voor de inrichting/activiteit Autonoom Gemeentebedrijf Kunsten en Design (Waste Brick) met inrichtingsnummer 20231206-0002 beslist het college als volgt:
Vergunde rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
17.3.4.1°a) | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied | opslag van max. 18,75 ton producten met gevarenpictogram GHS05, zijnde: - opslag van 15 ton NHL3.5 hydraulische kalk - opslag van 3,75 ton cement | Nieuw | 18,75 ton |
17.3.6.1°a) | schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied | opslag van max. 18,75 ton producten met gevarenpictogram GHS07, zijnde: - opslag van 15 ton NHL3.5 hydraulische kalk - opslag van 3,75 ton cement | Nieuw | 18,75 ton |
30.1.1°b) | mechanisch behandelen van minerale producten (van meer dan 10 kW tot en met 200 kW) | mixer (14 kW) en pers (8 kW) voor het mengen en persen van minerale producten | Nieuw | 22 kW |
Verleent de vergunning voor een termijn van 6 maanden (vanaf start werken).
Legt volgende voorwaarden op:
Bijzondere voorwaarde voor de ingedeelde inrichting of activiteit:
1. Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen gebeurt in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. De voorwaarden uit het advies (met referentie 064369-011/JT/2024) van de Brandweerzone Centrum, Afdeling Brandpreventie dienen steeds nageleefd te worden.
2. Alle mogelijke en noodzakelijke maatregelen moeten genomen worden zodat bij aanvoer van gevaarlijke stoffen en bij de procesvoering morsen maximaal wordt vermeden en geremedieerd zodat verontreiniging van bodem en het watersysteem worden voorkomen.
3. Alle mogelijke en noodzakelijke maatregelen moeten genomen worden zodat bij aanvoer van grondstoffen en bij de procesvoering stofhinder maximaal wordt voorkomen.
4. Er moet op eigen terrein een zone gereserveerd worden die de eigen parkeernood opvangt (voor werknemers, maar ook voor eventuele leveringen of diensten).
5. De start- en einddatum van de exploitatie moeten worden meegedeeld aan de diensten Milieu en Klimaat (milieuenklimaat@stad.gent) en Toezicht (toezicht@stad.gent) met vermelding van het dossiernummer.
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
Afval
De voortgebrachte afvalstoffen worden volgens VLAREMA (Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen) beschouwd als bedrijfsafval. VLAREMA stelt dat bedrijfsafval gescheiden ingezameld moet worden en opgehaald moet worden door een erkende inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar voor verdere verwerking door een erkende verwerker. De bedrijfsafvalstoffen kunnen door het gemeentelijke inzamelsysteem opgehaald worden op voorwaarde dat hiervoor de reële kostprijs wordt betaald, dat de capaciteit van de gemeentelijke inzamelsystemen niet overbelast wordt en dat een zo goed mogelijke afzonderlijke registratie van dit bedrijfsafval wordt gevoerd. Het is ook verplicht om een afvalstoffenregister bij te houden.
Geluid
De geluidsnormen van Vlarem II zijn te allen tijde van toepassing.
Mobiliteit
- We vragen expliciet het charter werftransport na te leven (geen transporten tijdens schoolspitsuren) om de veiligheid van scholieren in de buurt te garanderen.
- We vragen een logische route naar het Designmuseum om de verkeersveiligheid te garanderen. De N9-R40-N430 lijkt hier het meest geschikt voor.