Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Normec OWS NV met als contactadres Pantserschipstraat 163, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023109491) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 16 november 2023.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:
• Onderwerp: het verbouwen van een magazijn naar een laboratorium en het veranderen van de exploitatie van een laboratorium
• Adres: Pantserschipstraat 163, 9000 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 13 sectie S nr. 427Z2
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 12 december 2023.
De aanvraag volgde de gewone procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 27 februari 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
De aanvraag betreft een gecombineerde omgevingsvergunningsaanvraag met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
Het verbouwen van een magazijn naar een laboratorium en het veranderen van de exploitatie van een laboratorium.
De aanvraag strekt tot het bekomen van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen en ingedeelde activiteit(en) en/of inrichting(en).
Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd:
- het verbouwen van een magazijn tot labo met bijhorende bureauruimte en beperkte opslag
- aanpassen van de linker zijgevel.
Het volledige projectgebied heeft een oppervlakte van 8.164 m2. Hiervan is 5.399 m2 bebouwd, inclusief fietsenstalling en hoogspanningscabine. 2.199m2 is verhard en 566 m2 voorzien voor groenzone/dolomiet. Er zijn 30 parkeerplaatsen voorzien en de fietsenstalling geeft plaats aan 88 fietsen. Deze cijfers blijven in deze aanvraag ongewijzigd.
Binnen het gebouw worden laboruimtes ingericht, met plaats voor bureau’s, bijkomende sanitaire ruimtes en beperkte ruimte voor opslag. Enkele platformen worden geplaats in de ruimtes, voor opslag en plaatsen technische installaties. Ook de linker zijgevel wordt aangepast, hier wordt gewerkt met met geïsoleerde sandwichpanelen ten opzichte van de polycarbonaatplaten. Er zal een deuropening in de zijgevel verplaatst worden.
Beschrijving van de aangevraagde inrichtingen of activiteiten
Het betreft het veranderen van de exploitatie van een laboratorium.
Voorliggende aanvraag omvat het veranderen door uitbreiding en wijziging van een reeds vergunde inrichting klasse 2, meer bepaald een laboratorium.
OWS N.V. is een Gents bedrijf opgericht in 1988. OWS is actief op het gebied van Lab & Consulting Services en biedt diverse testen en diensten aan m.b.t. biodegradeerbaarheid, composteerbaarheid, desintegratie & ecotoxiciteit, auditing, controle & sorteren van diverse afvalstromen en consulting m.b.t. duurzame ontwikkeling.
Voor de exploitatie van de inrichting werd reeds een omgevingsvergunning voor onbepaalde duur afgeleverd op 11/08/2022 (OMV_2022040098).
Op het terrein werd in een eerste fase reeds een toonzaal ingericht als laboruimte, de overige magazijnruimte op het terrein werd nog niet verbouwd en staat leeg. De exploitant wenst dit deel nu ook in te richten als labo met bijhorende bureauruimte.
Als gevolg van de veranderingen wijzigingen volgende ingedeelde inrichtingen of activiteiten:
- rubriek 3.6.1: toename debiet huishoudelijk afvalwater (100 FTE in plaats van 60 FTE) + wijziging interne riolering (aansluiten nieuw gedeelte)
- rubriek 3.6.3.1.b: wijziging interne riolering (aansluiten nieuw gedeelte)
- rubriek 24.3: 4 bijkomende laboruimtes
- rubriek 17.4: bijkomende opslag van 1900 l/kg diverse producten in kleine verpakkingen, verplaatsen opslag
- rubriek 16.3.2.a --> rubriek 16.3.2.b: toename van het geïnstalleerd vermogen van de warmtepompen + verplaatsen compressor
- rubriek 17.1.2.1.2: uitbreiding met de gasopslag in flessen tot 3400 l
- rubriek 16.2.1: uitbreiding met een stikstofgenerator voor het omzetten van perslucht naar stikstof
- rubriek 17.1.2.2.: uitbreiding met een bovengrondse houder voor de opslag van 1000 l vloeibare stikstof
Het debiet van het bedrijfsafvalwater wijzigt niet, bij de berekening in de vorige vergunning werd reeds rekening gehouden met de totaliteit van de labo's.
Volgende rubrieken worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.6.1. | afvalwaterzuiveringsinstallatie (+ lozen effluentwater en ontwateren slibproductie) voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, ander dan afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³ per jaar | uitbreiding van het lozingsdebiet met 600 m³/jaar + wijziging interne riolering (aansluiten nieuw gedeelte) | klasse 3 | Verandering | + 600 m³/jaar |
3.6.3.1°b) | afvalwaterzuiveringsinstallaties (+ lozen effluentwater en ontwateren bijhorende slibproductie) voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat een of meer gevaarlijke stoffen (bijlage 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan de geldende milieukwaliteitsnormen voor het uiteindelijk ontvangende oppervlaktewater - andere dan rubriek 3.6.5 (tot en met 5 m³/u) | wijziging van de interne riolering (aansluiten nieuwe labo's) | klasse 2 | Verandering | - |
16.2.1° | gassen op basis van de etikettering niet gekenmerkt door een gevarenpictogram of uitsluitend gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS04 | stikstofgenerator voor het omzetten van perslucht naar stikstof met een vermogen van 0,28 kW | klasse 3 | Nieuw | 1 stikstofgenerator |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | uitbreiding van de totale geïnstalleerde drijfkracht van de warmtepompen met 56,1 kW + verplaatsen compressor | klasse 2 | Verandering | + 56,1 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1000 liter tot en met 10.000 liter | uitbreiding met de opslag van 3050 l gassen in verplaatsbare recipiënten | klasse 2 | Verandering | + 3050 liter |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot en met 3000 liter | bovengrondse tank voor de opslag van 1000 l vloeibare stikstof | klasse 3 | Nieuw | 1000 liter |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | uitbreiding met opslag van 1900 l/kg + verplaatsen vergunde opslag | klasse 3 | Verandering | + 1900 liter |
24.3. | laboratoria die biologische, scheikundige, of organische bedrijvigheid uitoefenen met het oog op opzoekingen, proeven, analyses, toepassing of ontwikkeling van producten, kwaliteitscontrole op producten, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken wordt gegenereerd | uitbreiding met 4 laboruimtes | klasse 2 | Verandering | + 4 labo's |
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Omgevingsvergunningen
- Op 05/08/2021 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het oprichten van bedrijfsverzamelgebouwen (OMV_2021045750).
- Op 11/08/2022 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het verbouwen van het bestaande magazijn naar een laboratorium en het exploiteren van een laboratorium (OMV_2022040098).
- Op 25/05/2023 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het bouwen van een overdekte en afsluitbare fietsenstalling bij een bestaand te verbouwen bedrijfsgebouw. (OMV_2023029634).
- Op 17/08/2023 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het verwijderen van een hs cabine en het herplaatsen van een nieuwe hs cabine (OMV_2023073906).
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven:
3.1. WEGEN EN VERKEER
Voorwaardelijk gunstig advies van Agentschap Wegen en Verkeer afgeleverd op 21 december 2023 onder ref. AV/411/2023/02163.
3.2. BRANDWEER
Voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 19 december 2023 onder ref. 065968-002/MN/2023.
Bijzondere aandachtspunten:
* De structuur van het bestaande gebouw bestaat volgens de plannen uit een stalen skelet. Alle stalen elementen moeten gepast beschermd worden om R60 te bekomen.
* Vermits de plannen geen duidelijkheid geven over de vloersamenstelling, wordt er benadrukt dat de vloeren tussen de verschillende compartimenten REI 60 moeten hebben.
* Het technisch lokaal en de opslagplaats chemische stoffen op het gelijkvloers moeten uitgevoerd worden met een brandwerende zelfsluitende deur EI130.
3.3. NORTH SEA PORT
Geen bezwaar advies van North Sea Port Flanders afgeleverd op 21 december 2023 onder ref. 2023-302.
3.4. VLAANSE MILIEUMAATSCHAPPIJ
Voorwaardelijk gunstig advies van VMM afgeleverd op 22 januari 2024 onder ref. KAGA/BG/TD/119172/50643.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 28 oktober 1998)
Dit gebied is uitsluitend bestemd voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, distributiebedrijven, logistieke bedrijven en opslag- en overslaginrichtingen evenals toeleveringsbedrijven en synergiebedrijven van de watergebonden bedrijven en de bestaande gevestigde productiebedrijven. In dit gebied worden ook de volgende dienstverlenende bedrijven toegelaten, voor zover zij complementair zijn met de voornoemde bedrijven: bankagentschappen, benzinestations en collectieve restaurants ten behoeve van de in de zone gevestigde bedrijven.
Er wordt een bufferzone aangelegd aan de grens met de omliggende gebieden. In deze bufferzone worden geen handelingen en werken toegelaten die afbreuk doen aan de bufferfunctie, of aan de bestemming en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het aangrenzend gebied. Het gebied en de bufferzone die het omvat, kunnen slechts worden gerealiseerd en beheerd door de overheid.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening Zeehavengebied Gent - Inrichting R4-oost en R4-west' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften. Reeds in de vorige vergunning van 11/08/2022 werd aangetoond dat het bedrijf Normec OWS als een zeehaven- en watergebonden bedrijf aanzien kan worden en een ander deel van hun activiteit kan gecatalogeerd worden als een synbergiebedrijf in functie van tal van andere zeehaven en watergebonden bedrijven in de haven. Deze aanvraag voorziet in een uitbreiding van de activiteiten van OWS, dewelke dus reeds als planologisch in overeenstemming met de voorschriften van het gewestplan werden gezien.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
Gewestelijke verordening toegankelijkheid
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
Gewestelijke verordening voetgangersverkeer
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gewestweg.
4.5. Archeologienota
Niet van toepassing voor deze aanvraag.
5. WATERPARAGRAAF
5.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West en in een afstroomgebied in beheer van Stad Gent. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).
- niet gelegen in een signaalgebied.
Het perceel is momenteel bebouwd.
5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.
De horizontale dakoppervlakte en verharde oppervlakte wijzigen niet. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake de opvang van hemelwater is niet van toepassing. Slechts een beperkt gedeelte van de riolering wordt binnen aangepast, de impact werd reeds voorzien in de vorige afgeleverde omgevingsvergunning van 11/08/2022 - 2022_CBS_08026 OMV_2022040098.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
Overstromingen
Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
Waterkwaliteit
Niet relevant voor deze aanvraag
5.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening en heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. Dit wil zeggen dat er voor voorliggend project een project-m.e.r.-screening moet opgemaakt worden.
Een project-m.e.r.-screeningsnota is toegevoegd aan de vergunningsaanvraag. Na onderzoek van de kenmerken van het project, de locatie van het project en de kenmerken van de mogelijke milieueffecten, wordt geoordeeld dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden, zoals ook uit de project-m.e.r.-screeningsnota blijkt. Er kan redelijkerwijze aangenomen worden dat een nieuw project-MER geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten, zodat de opmaak ervan dan ook niet noodzakelijk is.
7. OPENBAAR ONDERZOEK
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 20 december 2023 tot 18 januari 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
INPLANTING VOLUME
De herinrichting situeert zich helemaal binnen het bestaande volume van de bestaande bebouwing. De aanvraag is dan ook ruimtelijk inpasbaar binnen zin industriële context van de haven.
MOBILITEIT
Situering en historiek
Dit is een wijziging van een perceel waarvan reeds enkele Omgevingsvergunningen werden beoordeeld door het Mobiliteitsbedrijf. In 2020 werd een vergunning aangevraagd voor het realiseren van 2 bedrijfsverzamelgebouwen en het omvormen van bestaande gebouwen op de site. Er werden initieel 101 fietsparkeerplaatsen en 148 autoparkeerplaatsen voorgesteld voor de totale site Pantserschipstraat 155-165 (dossier 2020069042).
Daarna werd een aanpassing hieraan aangevraagd via OMV 2022040098 voor een specifiek gedeelte waarbij in de vergunning van 2020 een toonzaal en kantoren gedeeltelijk werden gesloopt en gedeeltelijk omgevormd tot 10 bedrijfsunits. Er werd in dat dossier namelijk niets gesloopt en de toonzaal wordt omgevormd tot 2456 m² labo’s. Hierbij werd er 2068 m² magazijn bewaard. Deze aanvraag en het advies hierop van het Mobiliteitsbedrijf vormen de basis waarop dit advies verder zal bouwen.
In het advies van het Mobiliteitsbedrijf op OMV 2022040098 werd om de totale parkeernood te bepalen, rekening gehouden met alle functies van de volledige site. Er werden toen conform de parkeerrichtlijnen minimum 112 fietsparkeerplaatsen en minimum 144 tot max 211 autoparkeerplaatsen gevraagd voor het volledige project (inclusief de aanpassingen dus van die vergunningsaanvraag OMV 2022040098). Er werden 144 autoparkeerplaatsen voorzien voor de volledige site volgens onderstaand schema:
- Parkeerhaven straatzijde: 46
- Parkeerhaven binnengebied: 42
- Parkeerplaatsen rond achterste kmo gebouw: 17
- Straatzijde: 13
- Rechts (i.e. noorden) van burelen: 14
- Tegen rechter (i.e. noordelijke) perceelsgrens: 12
Er werden ook 114 fietsparkeerplaatsen voor de volledige site voorzien volgens onderstaand schema:
- Zone uiterst links (i.e. zuiden) naast woningen: 22
- In units bedrijfsverzamelgebouwen: 21
- Fietsenstalling tegen wachtgevel magazijn MAHY: 10
- Fietsenstalling links van linker (i.e. zuidelijke) inrit: 13
- Fietsenstalling aan straatzijde kantoorgebouw: 28
- Fietsenstalling rechts (i.e. noorden) van kantoor 20.
Hierbij werd als voorwaarde gevraagd om de unit van 28 fietsparkeerplaatsen zo dicht mogelijk bij de ingang van de labo’s te voorzien, alsook ze overdekt en afgesloten te maken.
In de daaropvolgende OMV-aanvraag 2023029634 werd tegemoet gekomen aan de gevraagde voorwaarde mbt de fietsparkeerplaatsen uit het advies. De fietsenstalling aan straatzijde kantoorgebouw (van 28 plaatsen) en de fietsenstalling rechts van kantoor (van 20 plaatsen) werden vervangen door een nieuwe grote overdekte en afgesloten fietsenstalling van 88 fietsparkeerplaatsen. In ons advies op deze fietsenstalling werd als voorwaarde meegegeven dat de toegang van de fietsenstalling comfortabel moesten worden ingericht. Meer bepaald werd aangegeven dat de dubbele deur automatisch moest kunnen worden geopend omdat anders met een fiets aan de hand men maar één van de twee deuren kan open houden. Dit zou dan dus een doorgang van 1 m betekenen wat in veel gevallen te krap is.
De voorliggende aanvraag 20232109491 gaat specifiek over het verbouwen met functiewijziging van vergunde magazijnruimte naar laboruimte met bijhorende bureauruimte en opslag. Voor deze aanvraag wordt specifiek gefocust op het noordelijke gebied met huisnummer 163. De wijzigingen vinden dus in deze zone plaats. De andere zones op de site worden niet gewijzigd door deze aanvraag. In ons advies focussen we dan ook op het meest noordelijke gebied met huisnummer 163. Er wordt aangenomen dat er niets wijzigt aan de andere gebieden van het totale project (o.a. wat betreft functies, aantal parkeerplaatsen, interne wegenis, circulatie etc…) net zoals onze adviezen uit het verleden hierop.
Het project uit 2020 en de bedrijfsverzamelgebouw op de naburige percelen van dezelfde ontwikkelaar werden uitgebreid besproken met het Mobiliteitsbedrijf. De huidige aanvraag werd net zoals de vorige aanvraag niet besproken met het Mobiliteitsbedrijf.
Voetganger en fiets
- Er is voldoende voetgangersinfrastructuur aanwezig in de nabije omgeving.
- De Pantserschipstraat is voorzien van afgescheiden fietspaden.
Collectief vervoer
- Op 200 m van het project kan buslijn 55 genomen worden.
- Station Wondelgem bevindt zich op 1 km van het project.
- Het project is matig bereikbaar met het openbaar vervoer
Auto/vracht
- Het project bevindt zich vlakbij de Zeeschipstraat, die een verbindingsweg is naar de R4 en de is bijgevolg goed bereikbaar met de wagen.
- Er wordt in de nota aangegeven dat de interne wegenis voldoende breed is zodat er genoeg ruimte is voor het laden en lossen en de circulatie van zowel vrachtwagens, bestelwagens en hulpdiensten. In de nota wordt ook een inschatting van het aantal transporten. Het gaat om gemiddeld zo’n 10 a 12 tal transporten per week.
- Er lijkt voldoende plaats te zijn op eigen terrein voor het laden en lossen, maar gezien de herinrichting van de parking met de grote fietsenstalling vragen we om zeker ervoor te zorgen dat al het parkeren, en alle vrachtwagenbewegingen inclusief het wachten en het manoeuvreren op eigen terrein gebeurt. De openbare weg mag hier niet door gehinderd worden.
Parkeren
Om de aanvraag te toetsen aan de goede ruimtelijke ordening, bekijken we de voorgestelde parkeeroplossingen. De Stad beoogt de leefbaarheid en kwaliteit van de stad te bewaren en zelfs te versterken zonder de parkeeroverlast op de omgeving zonder meer te verhogen. De Stad stelde hiertoe een set van fiets- en autoparkeerrichtlijnen op, opgenomen in het Parkeerplan Gent, deel uitmakend van het Mobiliteitsplan van de Stad. De parkeerrichtlijnen worden gebruikt om aan de hand van objectieve criteria de gewenste parkeerratio te berekenen:
1. Type functie: Labo, opslag en kantoor
2. Ligging: witte zone
3. Grootte: Omvormen van magazijn naar labo (1055,9 m²), opslag (519,9 m²) en kantoor (192,8m²)
Afgaande op de plannen vonden we bovenstaande oppervlaktes die in deze aanvraag wijzigden. Aangezien het gaat om een verbouwen met functiewijziging wordt bij de berekening van de parkeereis rekening gehouden met de parkeervraag van de bestaande situatie. De huidige bestaande parkeereis voor de functie magazijn moeten we dus aftrekken van de parkeereis van deze nieuwe functies.
Rekening houdend met bovenstaande, vragen de parkeerrichtlijnen minimum 9 fietsparkeerplaatsen en 14 à 22 autoparkeerplaatsen voor dit project. Dit aantal fiets- en autoparkeerplaatsen sluit het beste aan bij de functie en ligging van het project. De voorgestelde plannen voldoen gedeeltelijk. Om de argumentatie hiervan iets logischer te kunnen opbouwen bespreken we eerst de autoparkeerplaatsen en dan pas de fietsparkeerplaatsen.
Auto
- Voor de berekening en overzicht van het nodige aantal autoparkeerplaatsen voor de volledige site met focus op dit project werken we verder vanuit het schema horende bij OMV 2022040098 uit het deel ‘situering’. Toen vroegen we minimum 144 plaatsen en werden er ook exact 144 voorzien.
- Met deze voorliggende aanvraag OMV 2023109491 vragen we minimum 14 extra parkeerplaatsen. In totaal vragen we voor de volledige site nu dus minimum 158 autoparkeerplaatsen.
- Wat het voorziene aantal betreft, is het zo dat het aantal van 105 parkeerplaatsen (46 + 42 +17) uit parkeerhaven straatzijde, binnengebied en rond achterste kmogebouw vanuit OMV 2022040098 niet verandert met deze aanvraag. Er waren daarnaast ook 39 parkeerplaatsen (13 straatzijde, 14 rechts van burelen, 12 tegen rechter perceelsgrens) voorzien voor het gebied die de focus uitmaakt van deze aanvraag (rond perceel met huisnr 163).
We maken onderstaand schema’s die de evolutie toont in het voorziene aantal vanuit OMV 2022040098, over OMV 2023029634 (de grote fietsenstalling) tot deze aanvraag OMV 2023109491:
- Straatzijde: 13 (OMV 2022040098) , 16 (OMV2023029634) , 14 (OMV 2023109491- tekst zegt 15, maar er worden er maar 14 op plan ingetekend)
- Rechts van burelen: 14 (OMV 2022040098) , 14 (OMV2023029634) , 15 (OMV 2023109491 – met nieuwe mindervalide parkeerplaats)
- Tegen rechter perceelsgrens: 12 (OMV 2022040098) , 0 (OMV2023029634) , 0 (OMV 2023109491).
- TOTAAL: 39 (OMV 2022040098) , 30 (OMV2023029634) , 29 (OMV 2023109491)
- Bij de wijziging van OMV 2022040098 met 39 autoparkeerplaatsen naar OMV 2023029634 met 30 parkeerplaatsen, zijn we akkoord gegaan met 9 autoparkeerplaatsen minder. We konden hiermee toen akkoord gaan aangezien volgens de parkeerrichtlijnen een aantal autoparkeerplaatsen kunnen gecompenseerd worden door substitutie van minstens 2 extra fietsparkeerplaatsen per autoparkeerplaats. In dit geval waren er dus minstens 18 extra fietsparkeerplaatsen nodig wat mogelijk was gezien de ruime capaciteit in de nieuwe grote fietsenstalling. We bespreken dit nog verder in het onderstaande deeltje ‘fiets.’
- Bij de wijziging van OMV 2023029634 naar de voorliggend aanvraag wordt er netto 1 autoparkeerplaats minder voorzien terwijl we minimum 14 extra autoplaatsen vragen. Dit betekent dat er een tekort is van 15 autoparkeerplaatsen.
- In de nota wordt er een afwijking gevraagd voor de parkeereis van de autoparkeerplaatsen aangezien men aangeeft dat voor de huidige uitbating de 30 parkeerplaatsen op de site voldoende zijn. Men geeft aan dat de 15 parkeerplaatsen aan de zijde van Pantserschipstraat bijna steeds 100% in gebruik zijn en dat de 15 plaatsen centraal op de site (i.e. rechts van burele) gemiddeld 50% tot 75% van de tijd bezet zijn. Bij acte is opgenomen dat er 32 parkeerplaatsen worden voorzien op het naastgelegen perceel (S 427 y2). Echter, aangezien dit niet vervat zit in deze vergunningsaanvraag kunnen we hier geen rekening mee houden en mogen we hier dus niet vanuit gaan. Bovendien is het niet onmiddellijk duidelijk vanuit de aanvraag om welk perceel dit precies gaat en zijn deze parkeerplaatsen of althans de plaats hiervoor wellicht al vervat voor de functies met bijhorende parkeerplaatsen die eerder al vergund zijn. Deze kunnen dus niet zomaar ingenomen worden door deze aanvraag voor de verbouwing met functiewijziging.
- Om een oplossing te zoeken voor het tekort van de 15 autoparkeerplaatsen in deze aanvraag kunnen we wel opnieuw gebruik maken van het voorschrift uit de parkeerrichtlijnen waarbij een autoparkeerplaats door minstens 2 fietsparkeerplaatsen moet gecompenseerd worden. Hiervoor moeten we echter ook in rekening nemen dat deze regel voor maximum 10% van het totaal aantal gevraagde autoparkeerplaatsen mag gebruikt worden. Aangezien er (met deze aanvraag inclusief) voor de totale site minimum 158 autoparkeerplaatsen gevraagd worden, zou dit betekenen dat in totaal voor de volledige site voor max 16 autoparkeerplaatsen (10% van 158) via deze regel kunnen gecompenseerd worden. Aangezien we met de vorige OMV 2023029634 al voor 9 autoparkeerplaatsen deze regel toepasten, kunnen we in principe slechts voor nog 7 extra autoparkeerplaatsen compenseren. Dit betekent dat er van het tekort van 15 autoparkeerplaatsen nog een oplossing moet gezocht worden voor 8 autoparkeerplaatsen.
- Voor de compensatie van deze 8 autoparkeerplaatsen kunnen we uitzonderlijk in dit geval akkoord gaan dat ook van de fietscompensatieregel gebruik gemaakt wordt. Dit aangezien in de huidige situatie meer dan 55% van de medewerkers al gebruik maakt van de fiets voor het dagelijkse woon-werkverkeer en op voorwaarde dat er nog sterker ingezet wordt op een duurzaam mobiliteitsbeleid voor de medewerkers van de site. We bespreken dit nog verder in het onderstaande deeltje ‘flankerende maatregelen’.
- Uiteraard is de voorwaarde hierbij ook dat de 15 autoparkeerplaatsen ook effectief door minstens het dubbele aantal fietsparkeerplaatsen moeten vervangen worden. Dit bespreken we hieronder nog verder bij het deel ‘fiets’.
- Om het overzicht te behouden, geven we graag nog mee dat na de compensatie van in totaal 24 (9+15) autoparkeerplaatsen door fietsparkeerplaatsen er nog minstens 134 (158-24) autoparkeerplaatsen voor de volledige site gevraagd worden. 105 hiervan blijven ongewijzigd vanuit de vorige aanvragen en in de zone rond perceel met huisnr 163 worden er 29 voorzien conform de plannen in deze aanvraag.
- De autoparkeerplaatsen zijn conform ingericht.
Fiets:
- Voor de berekening en overzicht van het nodige aantal fietsparkeerplaatsen voor de volledige site met focus op dit project werken we verder vanuit het schema horende bij OMV 2022040098 uit het deel ‘situering’. Toen vroegen we minimum 112 plaatsen en werden er 114 voorzien.
- Wat het voorziene aantal betreft, is het zo dat het aantal van 66 fietsparkeerplaatsen (22 van zone uiterst links naast woningen, 21 in units bedrijfsverzamelgebouwen, 10 van fietsenstalling tegen wachtgevel magazijn MAHY en 13 van fietsenstalling links van linker inrit) vanuit OMV 2022040098 niet verandert met deze aanvraag.
- Er waren daarnaast in OMV 2022040098 ook 48 fietsparkeerplaatsen (28 fietsenstalling aan straatzijde kantoorgebouw en 20 fietsenstalling rechts van kantoorgebouw) voorzien voor het gebied dat de focus uitmaakt van deze aanvraag (rond perceel met huisnr 163).
- Via OMV 202302934 werd er een nieuwe grote afgesloten en overdekte fietsenstalling van 88 fietsparkeerplaatsen voorzien ter vervanging van de 48 bestaande fietsparkeerplaatsen. Aangezien er zoals eerder besproken ook 9 autoparkeerplaatsen via de vervanging door 18 fietsparkeerplaatsen hierin gecompenseerd werden, betekent dit dat er na OMV 202302934 nog 22 (i.e. 88 – 48 – 18) fietsparkeerplaatsen in deze grote fietsenstalling ‘op overschot’ waren.
- Zonder rekening te houden met de compensatie voor de autoparkeerplaatsen, vragen we voor deze voorliggende aanvraag OMV 2023109491 minimum 9 extra fietsparkeerplaatsen. Voor de functies van de totale site vragen we in totaal nu dus minimum 121 (112+9) fietsparkeerplaatsen. Conform de voorschriften uit de richtlijnen betekent dit dat er minimum 12 hiervan buitenmaatse fietsparkeerplaatsen moeten zijn, namelijk minstens 10% van het totale aantal.
- Voor het focusgebied van deze aanvraag betekent dit dat er in de grote overdekte fietsenstalling 9 fietsplaatsen extra ingenomen worden door de functies van deze aanvraag. Dit betekent dat er van de 22 plaatsen die nog ‘op overschot’ waren in deze stalling na de vorige aanvraag OMV 202302934, nu nog 13 plaatsen ‘op overschot’ zijn, evenwel zonder rekening te houden met de compensatie die nodig is voor het tekort van de 15 autoparkeerplaatsen uit deze aanvraag.
- Voor dit tekort van 15 autoparkeerplaatsen moeten er dus minstens 30 fietsparkeerplaatsen voorzien worden. Hiervan kunnen er 13 voorzien worden in de grote overdekte fietsenstalling op de manier zoals die vanuit OMV 2023029634 ingericht wordt. Dit betekent echter dat er nog altijd 17 fietsparkeerplaatsen ergens in deze zone van perceel met huisnr 163 moeten voorzien worden waardoor de plannen moeten aangepast worden.
Dat kan op verschillende manieren gebeuren:
Ofwel kan de grote overdekte fietsenstalling heringericht worden:
- Tussen de 18 standaard fietsparkeerplaatsen en de 14 buitenmaatse fietsparkeerplaatsen is er nog 80 cm die kan benut worden om 2 extra standaard fietsparkeerplaatsen te voorzien.
- Naast de 22 standaard fietsparkeerplaatsen is er nog net 80 cm beschikbaar naast de deuropening om 2 extra standaard fietsparkeerplaatsen te voorzien zonder dat die deuropening gehinderd wordt.
- Rekening houdend met het feit dat er in principe slechts 12 (ipv de huidige 14) buitenmaatse fietsparkeerplaatsen moeten voorzien worden en het feit dat de buitenmaatse fietsparkeerplaatsen minimum slechts 1m breed hoeven te zijn in plaats van 1,25m zoals nu ingericht, ontstaat er een ruimte van 5,5 m (12*0,25 m + 2 * 1,25m) breed. Hierin is er net plaats om 13 extra standaard fietsparkeerplaatsen te voorzien.
- Met deze herinrichtingen zouden in totaal 17 extra conforme standaard fietsparkeerplaatsen kunnen worden voorzien in deze stalling wat net het minimale gevraagde aantal is. In totaal zouden er dan 103 fietsparkeerplaatsen in deze stalling aanwezig zijn waarvan 12 buitenmaatse.
- Voorwaarde bij de herinrichting hiervan is dat gebruikt gemaakt wordt van een hoog-laag-systeem waardoor de minimum as-op-as afstand bij de standaard fietsparkeerplaatsen 40 cm kan bedragen.
- Bovendien is de volledige oppervlakte van de fietsenstalling nodig voor het plaatsen van de fietsen waardoor er hoogstwaarschijnlijk geen ruimte is voor het plaatsen van de stikstoftank. In de nota werd aangegeven dat door het plaatsen van de stikstoftank in de stalling er plaatsen herschikt zouden worden.
Ofwel kunnen de 17 fietsparkeerplaatsen ergens anders in de zone nabij de ingang voor de functies van perceel met huisnr 163 voorzien worden. Hierbij moet dan wel rekening gehouden worden dat deze ook goed bereikbaar moeten zijn en ook conform de inrichtingsvoorschriften van de fietsparkeerrichtlijnen voorzien worden, dus ook overdekt en afgesloten. Bovendien moet er ook voldoende plaats blijven voor de circulatie, laden en lossen, en de 29 autoparkeerplaatsen.
- Algemeen wensen we wat de inrichting van de grote fietsenstalling betreft te vermelden dat de dubbele toegangsdeur automatisch (via een badgesysteem bvb.) of via automatische schuifdeur moet kunnen open gaan, conform de voorwaarde uit het advies OMV 2023029634. Immers, met een fiets aan de hand kan men maar één van de twee deuren open houden. Dit betekent een doorgang van 1m, wat in veel gevallen te krap is. In de nota bij de voorliggende aanvraag werd hierover niets vermeld en ook in de plannen was hierover niets terug te vinden, vandaar dat we dit graag nog eens benadrukken aangezien dit naar toegankelijkheid en dus gebruiksvriendelijkheid van de fietsenstalling heel belangrijk is.
Flankerende maatregelen
- Om akkoord te kunnen gaan met voorliggende aanvraag is het zoals eerder in het advies aangegeven noodzakelijk dat 24 autoparkeerplaatsen (vanuit de parkeereis vanuit de parkeerrichtlijnen) vervangen worden door minstens 48 fietsparkeerplaatsen (conform de substitutieregel uit de richtlijnen)
- We kunnen hiermee in dit geval uitzonderlijk akkoord gaan aangezien er in de huidige situatie al een duurzame modal split is waarbij meer dan 55% van de medewerkers al gebruik maakt van de fiets voor het dagelijks woon-werkverkeer. De bedrijfscultuur om met de fiets naar het werk te komen is dus aanwezig. Echter, aangezien er via de info uit de nota kan afgeleid worden dat er gemiddeld zo’n 22-tal autoparkeerplaatsen (van het bestaande aantal van 29 autoparkeerplaatsen in dit gebied van de site) in gebruik zijn voor de huidige uitbating, zal het zeer belangrijk en noodzakelijk zijn dat er nog sterker ingezet wordt op een duurzaam mobiliteitsbeleid voor de medewerkers van de site. Op die manier kunnen er nog meer medewerkers overtuigd worden om met de fiets (of openbaar vervoer) naar het werk te komen. Dit is niet alleen van belang voor de huidige medewerkers, maar zeker ook voor de verhuis/aanwerving van nieuwe medewerkers waarbij het momentum ten volle moet benut worden om hen via een stimulerend duurzaam mobiliteitsbeleid met de fiets (of openbaar vervoer) naar het werk te laten komen.
- We vragen daarom om contact op te nemen met de mobicoach bedrijven (mobiliteit.bedrijven@stad.gent) zodat jullie op weg geholpen kunnen worden naar een nog sterker mobiliteitsbeleid op maat dat het gebruik van duurzame vervoersmiddelen zoals de fiets (en openbaar vervoer) door de medewerkers (verder) stimuleert. Een mobiliteitsanalyse en/of bedrijfsvervoersplan kunnen hierbij aangewezen zijn.
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Aspect afval
De labo-activiteiten genereren een aantal specifieke afvalstoffen. Onderstaande stromen worden selectief ingezameld en afgevoerd:
- Afvalstoffen die vrijkomen bij laboactiviteiten: groenafval, restafval, papier en karton, gevaarlijk vast afval, gevaarlijk vloeibaar afval;
- Afvalstoffen die vrijkomen in kantoren: afzonderlijke inzameling van papier en karton, PMD, GFT, restafval, glas en KGA.
De voortgebrachte afvalstoffen worden volgens VLAREMA (Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen) beschouwd als bedrijfsafval. VLAREMA stelt dat bedrijfsafval gescheiden ingezameld moet worden en opgehaald moet worden door een erkende inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar voor verdere verwerking door een erkende verwerker. De bedrijfsafvalstoffen kunnen door het gemeentelijke inzamelsysteem opgehaald worden op voorwaarde dat hiervoor de reële kostprijs wordt betaald, dat de capaciteit van de gemeentelijke inzamelsystemen niet overbelast wordt en dat een zo goed mogelijke afzonderlijke registratie van dit bedrijfsafval wordt gevoerd. Het is ook verplicht om een afvalstoffenregister bij te houden. Dit wordt als opmerking opgenomen.
Alle bedrijfsafvalstoffen en 'met huishoudelijk gelijkgestelde' afvalstoffen worden opgehaald door de erkende inzamelaar, handelaar of makelaar van afvalstoffen PreZero.
Aspect afvalwater
De inrichting ligt in niet gerioleerd gebied volgens het zoneringsplan van Stad Gent, vastgesteld door de Vlaamse Regering in de stroomgebiedbeheerplannen 2016-2021 op 18 december 2015.
Er wordt zowel huishoudelijk afvalwater (sanitair, douches, onderhoud burelen) als bedrijfsafvalwater van de labo's geloosd. Zowel het bedrijfsafvalwater als het huishoudelijk afvalwater worden geloosd via de aanwezige riolering in oppervlaktewater (Kanaal Gent-Terneuzen). Beide stromen zijn apart bemonsterbaar.
De exploitant vraagt met voorliggende aanvraag het wijzigen van de interne riolering en het verhogen van het lozingsdebiet van het huishoudelijk afvalwater aan.
Huishoudelijk afvalwater
Het debiet van het huishoudelijk afvalwater wordt met 600 m³/jaar verhoogd door een uitbreiding van de gebouwen. Het is afkomstig van de sanitaire installaties en wordt via een IBA geloosd op oppervlaktewater. Hierdoor is er in de nieuwe gecoördineerde toestand een totaal debiet van 1.500 m³/jaar huishoudelijk afvalwater.
Bedrijfsafvalwater
Voor het lozen van het bedrijfsafvalwater wordt er geen wijziging aangevraagd. Het gaat enkel om een uitbreiding van de interne riolering en extra labo’s.
Het debiet van het bedrijfsafvalwater wijzigt niet. Bij de berekening in de vorige vergunning werd reeds rekening gehouden met de tonaliteit van de labo’s.
Het bedrijfsafvalwater wordt behandeld alvorens het geloosd wordt:
De behandeling van het afvalwater bestaat uit een coagulatie (met Fe-chloride) gevolgd door filtratie over 10 µm via een systeem van zakkenfilters of kaarsfilters. Nadien is er een pH controle en indien pH < 6,5 is er een pH bijsturing (met base) tot ongeveer pH van 7 à 7,5.
Er werden reeds testen gedaan in het huidige labo met de voorgestelde zuiveringstechniek om de samenstelling van het bedrijfsafvalwater na zuivering te kennen.
Het afvalwater afkomstig van testen waarbij slib van RWZI's wordt gebruikt, wordt niet geloosd, maar afzonderlijk opgevangen en extern verwerkt. Deze preventiemaatregel wordt gehanteerd daar het niet volledig uit te sluiten is dat slib van RWZI's verhoogde hoeveelheden aan toxische stoffen (o.a. zware metalen) kan bevatten.
Afvalwater van chemische analysen welke milieugevaarlijke stoffen bevat, worden afzonderlijk opgevangen en extern verwerkt.
Het bedrijf heeft volgende analyseresultaten van het bedrijfsafvalwater bij het dossier gevoegd:
- pH: 7,5
- ZS: 10,9 mg/l
- BZV: 20,7 mg/l
- CZV: 73,6 mg/l
- Nt: 4,2 mg/l
- Pt: 0,2 mg/l
- AOX: < 0,2 mg/l
- Chloroform: < 0,001 mg/l
- Hg: < 0,00015 mg/l
- Zn: 0,633 mg/l
- Cu: 0,295 mg/l
- Cd: < 0,0008 mg/l
- Pb: 0,038 mg/l
- As: < 0,005 mg/l
- Cr: 0,018 mg/l
- Ag: 0,002 mg/l
Het bedrijf voldoet aan de reeds vergunde algemene en sectorale (21.3.1.a) voorwaarden.
Aspect Lucht
Koeltoestellen
Met voorliggende worden er in de nieuwe gebouwen warmtepompen bijgeplaatst. Het vergunde vermogen van de warmtepompen wordt met 56,15 kW verhoogd. De vergunde compressor met een vermogen van 23,2 kW wordt verplaatst. Hierdoor wordt er in de nieuwe gecoördineerde toestand een totaal vermogen van 210,9 kW onder de rubriek 16.3.2°b) opgenomen.
Het gebruikte koelmiddel in de installaties is R32 en R410A. De GWP-waarde voor dit koelmiddel bedraagt 675 en 2088 respectievelijk. Hiermee bevindt de GWP-waarde zich boven de grens van 750 die in 2025 door Europa wordt opgelegd aan F-gassen. Het gebruik van natuurlijke koelmiddelen (CO2, NH3, propaan, …) of koelmiddelen met een laag Global Warming Potential (GWP < 2500) dient nagegaan te worden.
De warmtepompen dienen te voldoen aan de voorwaarden van Vlarem II, artikel 5.16.3.3. inzake bouw, opstelling, attesten, onderhoud en periodieke controles (naargelang de aard en de hoeveelheid koudemiddel). Een logboek moet bijgehouden worden.
Deze elementen worden als opmerking opgenomen.
Aspect bodem en grondwater
In de nieuwe labo’s zullen gevaarlijke chemische stoffen alsook gevaarlijk vloeibaar afval worden opgeslagen.
Om emissies naar de bodem te voorkomen worden volgende maatregelen getroffen:
- De labo's zijn voorzien van een vloeistofdichte vloer.
- De opslag van alle gevaarlijke vloeistoffen in verplaatsbare recipiënten en van gevaarlijk vloeibaar afval gebeurt boven een inkuiping of lekbakken.
- Er zullen steeds voldoende absorberende middelen ter beschikking zijn zodat eventuele morsvloeistoffen onmiddellijk verwijderd kunnen worden.
- Er is geen opslag is van vloeibare brandstoffen die zouden kunnen lekken naar de bodem.
- Bij de opslag is compartimentering voorzien. De opslag van oxiderende en ontvlambare stoffen gebeurt in een brandwerende kast.
Aspect geluid
Alle activiteiten (labo’s) vinden binnen plaats. Het betreft labo's, een activiteit die geen geluidsemissies met zich meebrengt.
De uren waartussen gewerkt wordt zijn 8:45u-12:30u en 13:15u-17:30u . Hier kan soms van afgeweken worden (marge tussen 6:00u en 18:00u). Er wordt enkel op weekdagen (en soms zaterdag) gewerkt. Leveringen vinden ook enkel dan plaats.
Om geluidshinder en luchtverontreiniging te voorkomen, moeten de motoren van de bedrijfsvoertuigen tijdens wachtperioden en laad- en losoperaties stilgelegd worden, tenzij het noodzakelijk is voor de aandrijving van pompen, kranen, hefbruggen, e.d.. Dit wordt als opmerking opgenomen.
Installaties
Mogelijke bronnen van geluid zijn de technische installaties en transporten. Buitenunits worden trillingsvrij geplaatst en indien nodig voorzien van de nodige afscherming naar de omgeving.
Te allen tijde moet voldaan worden aan de geluidsnormen opgenomen in Vlarem II. Om de geluidshinder tot een minimum te beperken kunnen volgende milderende maatregelen genomen worden:
- Plaats het toestel op een plaats waar ze het minste overlast creëert voor derden
- Lokale akoestische afschermingen rond het toestel voorzien
- Processturing waarbij de ventilatortoerentallen in de nachtperiode worden beperkt tot 70%.
Bij een erkend ‘milieudeskundige geluid en trillingen’ kan advies ingewonnen worden m.b.t. de controle van apparaten, akoestisch onderzoek, trillingsmetingen en het opstellen en begeleiden van saneringsplannen (https://www.vlaanderen.be/erkenning-als-milieudeskundige-geluid-en-trillingen).
Dit wordt als opmerking opgenomen.
Aspect veiligheid
Gasopslag
Met voorliggende aanvraag wordt er een stikstofgenerator aangevraagd (rubriek 16.2.1). De stikstofgenerator betreft een toestel om op basis van perslucht zelf stikstof te maken in plaats van stikstof uit flessen te gebruiken. Perslucht wordt door een membraan gestuurd waardoor zuurstof, waterdamp en CO2 doordringen door de membraanvezel en worden afgevoerd, maar stikstof bevindt zich in het membraan en stroomt door de uitlaatpoort. Het betreft een kleinschalig toestel, enkel voor gebruik in het labo. Het toestel staat in een voldoende geventileerde ruimte.
Stikstof zal opgeslagen worden in een bovengrondse tank met een waterinhoud van 1.000 liter (rubriek 17.1.2.2)
Voor de bovengrondse stikstoftank dient conform artikel 5.17.3.3.7 van Vlarem II een attest van goedkeuring te kunnen worden voorgelegd. In dit attest wordt vermeld of de houder in overeenstemming is met de voorschriften van een code van goede praktijk in functie van het in de houder opgeslagen stikstofgas. Als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd dat binnen de 3 maanden na ingebruikname van de stikstoftank een attest van goedkeuring opgemaakt door een milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen moet overgemaakt worden aan de dienst Toezicht van de stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het dossiernummer.
Het periodiek onderzoek van de stikstoftank dient ten minste om de vijf jaar uitgevoerd te worden, beginnend bij het onderzoek bij ingebruikname, en na elke belangrijke aanpassing of belangrijke herstelling van de installatie. Dit wordt als opmerking opgenomen.
De opslag van diverse gassen in verplaatsbare recipiënten (zero air, helium, argon en diverse gassen van groep 1/groep 3/groep 4) wordt uitgebreid met 3.050 liter tot in totaal 3.400 liter.
De opslag van gasflessen wordt voorzien in een speciaal daartoe voorziene ruimte. De ondergrond is voldoende draagkrachtig. De afstandsregels zullen steeds toegepast worden, één opslagzone (G1- d) is voorzien voor een wisselende samenstelling diverse gassen (lege en volle). Er zal steeds gewaakt worden op het respecteren van de afstandsregels, gassen van groep 3 en 1 zullen indien van toepassing gescheiden worden door inerte gassen.
Zowel de stiktstoftank als de opslag in gasflessen bevindt zich op voldoende afstand van de perceelsgrens (meer dan 2 m) en de onderlinge afstand tussen de stikstoftank en de gasflessen bedraagt eveneens meer dan 2 m.
Brandveiligheid
Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. De voorwaarden uit het advies (met referentie 065968-002/MN/2023) van de Brandweerzone Centrum, Afdeling Brandpreventie dienen steeds nageleefd te worden. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Aspect gecoördineerde bijzondere voorwaarden
Vergunning OMV_2022040098 van 11/08/2022
In deze vergunning zijn onderstaande bijzondere voorwaarden opgenomen:
Het bedrijf heeft analyseresultaten van het bedrijfsafvalwater bij het dossier gevoegd. Hieruit blijkt dat het bedrijf voldoet aan de reeds vergunde algemene en sectorale (21.3.1.a) voorwaarden.
Er werd tegemoet gekomen aan de voorwaarde. Ze wordt geschrapt.
Deze voorwaarde is nog steeds relevant en wordt hernomen.
In het kader van onderhavige aanvraag werd advies gevraagd aan de Brandweerzone Centrum. Er werd een nieuw brandweerverslag opgemaakt (ref. 065968-002/MN/2023), met een bespreking en voorwaarden op basis van de huidige toestand. De voorwaarden uit het geactualiseerde verslag dienen te worden nageleefd.
CONCLUSIE
De gevraagde omgevingsvergunning is mits voorwaarden milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag voorwaardelijk gunstig.
Volgende rubrieken worden gunstig beoordeeld:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.6.1. | afvalwaterzuiveringsinstallatie (+ lozen effluentwater en ontwateren slibproductie) voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, ander dan afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³ per jaar | uitbreiding van het lozingsdebiet met 600 m³/jaar wijziging interne riolering (aansluiten nieuw gedeelte) | Verandering | 600 m³/jaar |
3.6.3.1°b) | afvalwaterzuiveringsinstallaties (+ lozen effluentwater en ontwateren bijhorende slibproductie) voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat een of meer gevaarlijke stoffen (bijlage 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan de geldende milieukwaliteitsnormen voor het uiteindelijk ontvangende oppervlaktewater - andere dan rubriek 3.6.5 (tot en met 5 m³/u) | wijziging van de interne riolering (aansluiten nieuwe labo's) | Verandering | 0 m³/uur |
16.2.1° | gassen op basis van de etikettering niet gekenmerkt door een gevarenpictogram of uitsluitend gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS04 | stikstofgenerator voor het omzetten van perslucht naar stikstof met een vermogen van 0,28 kW | Nieuw | 1 stikstofgenerator |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | uitbreiding van de totale geïnstalleerde drijfkracht van de warmtepompen met 56,1 kW verplaatsen compressor | Verandering | 56,1 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1000 liter tot en met 10.000 liter | uitbreiding met de opslag van 3050 l gassen in verplaatsbare recipiënten | Verandering | 3050 liter |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot en met 3000 liter | bovengrondse tank voor de opslag van 1000 l vloeibare stikstof | Nieuw | 1000 liter |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | uitbreiding met opslag van 1900 l/kg d verplaatsen vergunde opslag | Verandering | 1900 liter |
24.3. | laboratoria die biologische, scheikundige, of organische bedrijvigheid uitoefenen met het oog op opzoekingen, proeven, analyses, toepassing of ontwikkeling van producten, kwaliteitscontrole op producten, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken wordt gegenereerd | uitbreiding met 4 laboruimtes | Verandering | 4 labo's |
De geactualiseerde vergunningstoestand van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (inrichtingsnummer 20220323-0063) is:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.6.1. | afvalwaterzuiveringsinstallatie (+ lozen effluentwater en ontwateren slibproductie) voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, ander dan afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³ per jaar | het lozen van max. 0,75 m³/uur - 6 m³/dag - 1500 m³/jaar huishoudelijk afvalwater in oppervlaktewater | klasse 3 | 1500 m³/jaar |
3.6.3.1°b) | afvalwaterzuiveringsinstallaties (+ lozen effluentwater en ontwateren bijhorende slibproductie) voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat een of meer gevaarlijke stoffen (bijlage 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan de geldende milieukwaliteitsnormen voor het uiteindelijk ontvangende oppervlaktewater - andere dan rubriek 3.6.5 (tot en met 5 m³/u) | het lozen van max. 0,5 m³/uur - 4 m³/dag - 1000 m²/jaar bedrijfsafvalwater na coagulatie en filtratie in oppervlaktewater | klasse 2 | 0,5 m³/uur |
16.2.1° | gassen op basis van de etikettering niet gekenmerkt door een gevarenpictogram of uitsluitend gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS04 | stikstofgenerator voor het omzetten van perslucht naar stikstof met een vermogen van 0,28 kW | klasse 3 | 1 stikstofgenerator |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | diverse warmtepompen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 187,7 kW compressor van 23,2 kW | klasse 2 | 210,9 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1000 liter tot en met 10.000 liter | Opslag van 3400 liter gassen in flessen van 50 l (14x Zero Air, 24x Argon, 14x Helium + 800 l diverse gassen van groep 1/groep 3/groep 4) in flessen van 50 l | klasse 2 | 3400 liter |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot en met 3000 liter | bovengrondse tank voor de opslag van 1000 l vloeibare stikstof | klasse 3 | 1000 liter |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | opslag van max. 2000 l/kg diverse producten met een gevaarskenmerk in kleine verpakkingen en vloeibare afvalstoffen in bidons van 25 l | klasse 3 | 2000 liter |
24.3. | laboratoria die biologische, scheikundige, of organische bedrijvigheid uitoefenen met het oog op opzoekingen, proeven, analyses, toepassing of ontwikkeling van producten, kwaliteitscontrole op producten, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken wordt gegenereerd | 8 labo's | vlarebo : O | klasse 2 | 8 labo's |
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het verbouwen van een magazijn naar een laboratorium en het veranderen van de exploitatie van een laboratorium aan Normec OWS nv (O.N.:0433270195) gelegen te Pantserschipstraat 163, 9000 Gent.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
De rubrieken voor de inrichting/activiteit OWS nv met inrichtingsnummer 20220323-0063 beslist het college als volgt:
Vergunde rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.6.1. | afvalwaterzuiveringsinstallatie (+ lozen effluentwater en ontwateren slibproductie) voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, ander dan afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³ per jaar | uitbreiding van het lozingsdebiet met 600 m³/jaar wijziging interne riolering (aansluiten nieuw gedeelte) | Verandering | 600 m³/jaar |
3.6.3.1°b) | afvalwaterzuiveringsinstallaties (+ lozen effluentwater en ontwateren bijhorende slibproductie) voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat een of meer gevaarlijke stoffen (bijlage 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan de geldende milieukwaliteitsnormen voor het uiteindelijk ontvangende oppervlaktewater - andere dan rubriek 3.6.5 (tot en met 5 m³/u) | wijziging van de interne riolering (aansluiten nieuwe labo's) | Verandering | 0 m³/uur |
16.2.1° | gassen op basis van de etikettering niet gekenmerkt door een gevarenpictogram of uitsluitend gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS04 | stikstofgenerator voor het omzetten van perslucht naar stikstof met een vermogen van 0,28 kW | Nieuw | 1 stikstofgenerator |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | uitbreiding van de totale geïnstalleerde drijfkracht van de warmtepompen met 56,1 kW verplaatsen compressor | Verandering | 56,1 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1000 liter tot en met 10.000 liter | uitbreiding met de opslag van 3050 l gassen in verplaatsbare recipiënten | Verandering | 3050 liter |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot en met 3000 liter | bovengrondse tank voor de opslag van 1000 l vloeibare stikstof | Nieuw | 1000 liter |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | uitbreiding met opslag van 1900 l/kg d verplaatsen vergunde opslag | Verandering | 1900 liter |
24.3. | laboratoria die biologische, scheikundige, of organische bedrijvigheid uitoefenen met het oog op opzoekingen, proeven, analyses, toepassing of ontwikkeling van producten, kwaliteitscontrole op producten, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken wordt gegenereerd | uitbreiding met 4 laboruimtes | Verandering | 4 labo's |
De geactualiseerde vergunningstoestand van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (inrichtingsnummer 20220323-0063) is:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.6.1. | afvalwaterzuiveringsinstallatie (+ lozen effluentwater en ontwateren slibproductie) voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, ander dan afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³ per jaar | het lozen van max. 0,75 m³/uur - 6 m³/dag - 1500 m³/jaar huishoudelijk afvalwater in oppervlaktewater | klasse 3 | 1500 m³/jaar |
3.6.3.1°b) | afvalwaterzuiveringsinstallaties (+ lozen effluentwater en ontwateren bijhorende slibproductie) voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat een of meer gevaarlijke stoffen (bijlage 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan de geldende milieukwaliteitsnormen voor het uiteindelijk ontvangende oppervlaktewater - andere dan rubriek 3.6.5 (tot en met 5 m³/u) | het lozen van max. 0,5 m³/uur - 4 m³/dag - 1000 m²/jaar bedrijfsafvalwater na coagulatie en filtratie in oppervlaktewater | klasse 2 | 0,5 m³/uur |
16.2.1° | gassen op basis van de etikettering niet gekenmerkt door een gevarenpictogram of uitsluitend gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS04 | stikstofgenerator voor het omzetten van perslucht naar stikstof met een vermogen van 0,28 kW | klasse 3 | 1 stikstofgenerator |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | diverse warmtepompen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 187,7 kW compressor van 23,2 kW | klasse 2 | 210,9 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1000 liter tot en met 10.000 liter | Opslag van 3400 liter gassen in flessen van 50 l (14x Zero Air, 24x Argon, 14x Helium + 800 l diverse gassen van groep 1/groep 3/groep 4) in flessen van 50 l | klasse 2 | 3400 liter |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot en met 3000 liter | bovengrondse tank voor de opslag van 1000 l vloeibare stikstof | klasse 3 | 1000 liter |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | opslag van max. 2000 l/kg diverse producten met een gevaarskenmerk in kleine verpakkingen en vloeibare afvalstoffen in bidons van 25 l | klasse 3 | 2000 liter |
24.3. | laboratoria die biologische, scheikundige, of organische bedrijvigheid uitoefenen met het oog op opzoekingen, proeven, analyses, toepassing of ontwikkeling van producten, kwaliteitscontrole op producten, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken wordt gegenereerd | 8 labo's | vlarebo : O | klasse 2 | 8 labo's |
Legt volgende voorwaarden op:
Volgende geactualiseerde milieuvoorwaarden zijn van toepassing op de inrichting:
Gasopslag
Binnen de 3 maanden na ingebruikname van de stikstoftank dient een attest van goedkeuring opgemaakt door een milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen overgemaakt te worden aan de dienst Toezicht van de stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het dossiernummer.
Brandveiligheid
Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. De voorwaarden uit het advies (met referentie 065968-002/MN/2023) van de Brandweerzone Centrum, Afdeling Brandpreventie dienen steeds nageleefd te worden.
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.
Volgende stedenbouwkundige voorwaarden zijn van toepassing:
Mobiliteit
- Er moeten 17 standaard conform ingerichte fietsparkeerplaatsen extra voorzien worden. Dit kan door de herinrichting van de grote fietsenstalling zoals beschreven in dit advies of door de 17 plaatsen ergens anders te voorzien nabij de toegang voor de aangevraagde functies (zonder evenwel circuleren, laden-en lossen, de autoparkeerplaatsen, etc te hinderen)
- Als gekozen wordt om de fietsenstalling her in te richten om de extra fietsparkeerplaatsen te voorzien, moet gebruik gemaakt worden van een hoog-laag-systeem en is er hoogstwaarschijnlijk geen ruimte (meer) voor de stifstoftank die men hierin wou plaatsen.
- Graag herhalen we de voorwaarde uit advies OMV 2023029634 dat de toegang van de grote fietsenstalling comfortabel moet ingericht worden, via een automatisch systeem.
- Al het parkeren, en alle vrachtwagenbewegingen inclusief het wachten en het manoeuvreren dienen op eigen terrein te gebeuren. De openbare weg mag hier niet door gehinderd worden.
Brandweer
De brandweervoorschriften, die betrekking hebben op deze omgevingsvergunning, moeten strikt nageleefd worden (zie advies van 19 december 2023 met kenmerk 065968-002/MN/2023).
Wegen en Verkeer
De voorwaarden opgenomen in het advies van Agentschap Wegen en Verkeer (advies van 21 december 2023, met kenmerk AV/411/2023/02163) moeten strikt nageleefd worden.
VMM
De voorwaarden opgenomen in het advies van VMM (advies van 22 januari 2024, met kenmerk KAGA/BG/TD/119172/50643) moeten strikt nageleefd worden.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
Milieu
Afval
Het is verplicht om een afvalstoffenregister bij te houden.
Afvalwater
De IBA moet op regelmatige basis onderhouden worden om te allen tijde een goede werking te garanderen. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen dienen door een daartoe erkende overbrenger opgehaald te worden.
De concentraties in het effluent van de niet-nominatief in de vergunning genoemde parameters welke bedoeld zijn in lijst 2C van VLAREM II, zijn beperkt tot concentraties opgenomen in de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van art. 3 van bijlage 2.3.1 van VLAREM II.
Het bedrijf dient te beschikken over een controle inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters te nemen van het geloosde water, overeenkomstig art. 4.2.5.1.1. van Vlarem II.
Lucht
Warmtepompen
Het gebruik van natuurlijke koelmiddelen (CO2, NH3, propaan, …) of koelmiddelen met een laag Global Warming Potential (GWP < 2500) dient nagegaan te worden.
De warmtepompen dienen te voldoen aan de voorwaarden van Vlarem II, artikel 5.16.3.3. inzake bouw, opstelling, attesten, onderhoud en periodieke controles (naargelang de aard en de hoeveelheid koudemiddel). Een logboek moet bijgehouden worden.
Geluid
Om geluidshinder en luchtverontreiniging te voorkomen, moeten de motoren van de bedrijfsvoertuigen tijdens wachtperioden en laad- en losoperaties stilgelegd worden, tenzij het noodzakelijk is voor de aandrijving van pompen, kranen, hefbruggen, e.d..
Te allen tijde moet voldaan worden aan de geluidsnormen opgenomen in Vlarem II. Om de geluidshinder tot een minimum te beperken kunnen volgende milderende maatregelen genomen worden:
- Plaats het toestel op een plaats waar ze het minste overlast creëert voor derden
- Lokale akoestische afschermingen rond het toestel voorzien
- Processturing waarbij de ventilatortoerentallen in de nachtperiode worden beperkt tot 70%.
Bij een erkend ‘milieudeskundige geluid en trillingen’ kan advies ingewonnen worden m.b.t. de controle van apparaten, akoestisch onderzoek, trillingsmetingen en het opstellen en begeleiden van saneringsplannen (https://www.vlaanderen.be/erkenning-als-milieudeskundige-geluid-en-trillingen).
Gasopslag
Het periodiek onderzoek van de stikstoftank dient ten minste om de vijf jaar uitgevoerd te worden, beginnend bij het onderzoek bij ingebruikname, en na elke belangrijke aanpassing of belangrijke herstelling van de installatie.