Terug
Gepubliceerd op 05/07/2024

2024_CBS_06888 - OMV_2024062506 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen van zaakgebonden publiciteit op de voorgevel - zonder openbaar onderzoek - Frans van Ryhovelaan, 9000 Gent - Gedeeltelijke Vergunning

college van burgemeester en schepenen
do 04/07/2024 - 08:32 College Raadzaal
Datum beslissing: do 04/07/2024 - 09:05
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Afwezig

Sofie Bracke, schepen

Verontschuldigd

Filip Watteeuw, schepen; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter
2024_CBS_06888 - OMV_2024062506 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen van zaakgebonden publiciteit op de voorgevel - zonder openbaar onderzoek - Frans van Ryhovelaan, 9000 Gent - Gedeeltelijke Vergunning 2024_CBS_06888 - OMV_2024062506 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen van zaakgebonden publiciteit op de voorgevel - zonder openbaar onderzoek - Frans van Ryhovelaan, 9000 Gent - Gedeeltelijke Vergunning

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen verleent gedeeltelijk de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

Mevrouw Babita Kaur met als contactadres Tolhuislaan 84 bus A, 9000 Gent en Grovers & Sons BV met als contactadres Wondelgemstraat 73, 9000 Gent hebben een aanvraag (OMV_2024062506) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 29 april 2024.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

Onderwerp: het plaatsen van zaakgebonden publiciteit op de voorgevel

• Adres: Frans van Ryhovelaan 34, 9000 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 10 sectie K nr. 83K

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 17 mei 2024.

De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 26 juni 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Beschrijving van de omgeving en de plaats van het project

Het perceel van aanvraag is gelegen langs de Frans van Ryhovelaan in de Bloemekenswijk. De omgeving bestaat uit een verscheidenheid aan bebouwingen zowel qua bestemming (van residentieel tot economisch) als qua typologie (rijwoningen, loodsen, meergezinswoningen). Op het linkeraanpalende perceel bevindt zich een handelshuis bestaande uit twee bouwlagen afgewerkt met een zadeldak. Op het rechteraanpalende perceel bevindt zich een handelshuis bestaande uit drie bouwlagen afgewerkt met een zadeldak. Rechts van dit pand bevindt zich een loods met een delhaize als bestemming. Op het perceel van aanvraag bevindt zich eveneens een handelshuis bestaande uit twee bouwlagen afgewerkt met een zadeldak.

 

Beschrijving van de  aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag omvat de regularisatie van op de voorgevel aangebrachte publiciteitsinrichtingen:

1/ Langse publiciteitsinrichting:

Tussen de bovenzijde van het gelijkvloerse raamvlak en de onderzijde van het uitkragende terras op het eerste verdiep werd een langse publiciteitsinrichting aangebracht. Het betreft een zwarte banner waarbij op de onderzijde in witte letters “ALGEMENE VOEDING – DRANKEN – ALCOHOL – CHIPS – LOTTO” staat opgenomen. Op de banner staat tevens de naam van de zaak “PICK N’GO” alsook het logo van de zaak in een zwarte, witte, gele en/of rode kleur. Het logo en de naam van de zaak steken daarbij uit t.o.v. de banner.

 

De banner beschikt over een lengte van 4,10m en een hoogte van 0,50m. De banner heeft een dikte van 3cm en de totale uitsprong (t.g.v. de uitspringende letters en het logo) bedraagt 6cm. De vrije hoogte t.o.v. het onderliggende trottoirpeil 3,05m bedraagt. Het logo en de letters van de zaak zijn inwendig verlicht.

 

2/ Dwarse publiciteitsinrichting:

Aan de rechterzijde van de banner werd een dubbelzijdig dwars publiciteitspaneel aangebracht. Het betreft een zwart paneel met daarop de naam van de zaak. Het paneel beschikt over een breedte en hoogte van 0,60m en wordt via staaf van 20cm bevestigd bovenop de langse banner. Het paneel beschikt over een dikte van 0,10m. De totale uitsprong t.o.v. het gevelvlak bedraagt bijgevolg 0,80m. In het omgevingsloket wordt aangegeven dat de vrije hoogte tussen de inrichting en het trottoirpeil 2,90m bedraagt. Op de aangereikte plannen bedraagt de vrije hoogte evenwel 2,97m bedraagt. Het paneel wordt inwendig verlicht. 

 

3/ Led-display:

Achter het raam van de voorgevel werd een scherm geplaatst (circa 0,10m op 0,50m) waarbij wordt overgegaan van de ene boodschap naar de andere. Het soort boodschap alsook het soort verlichting is daarbij niet gekend.

2.       HISTORIEK

Volgende vergunningenhistoriek is gekend op het perceel:

Stedenbouwkundige vergunningen:

-      Op 27/06/1977 werd een vergunning afgeleverd voor het verbouwen en uitbreiden van het gelijkvloers van een woonhuis met handelsruimte. (KW R-19-77)

-      Op 08/09/2016 werd een vergunning afgeleverd voor de verbouwing en uitbreiding van een eengezinswoning met handelsgelijkvloers. (2016/06107)

 

Inzake bouwovertredingen is volgende historiek gekend:

-      Op 12 februari 2024 werd een ambtshalve controle uitgevoerd en volgende bouwmisdrijven vastgesteld:

-      Het plaatsen van verschillende (lichtgevende) reclames langs de voorgevel:

  • Een dwars reclamepaneel (circa 0,60m op 0,60m) met de zaaknaam "Pick n'go".
  • Een langs reclamepaneel (circa 4,00m op 0,60m) met de zaaknaam en logo. Het paneel steekt circa 5cm uit t.o.v. het voorgevelvlak. 
  • Een scherm (circa 0,10m op 0,50m) achter de voorgevelraam waarbij wordt overgegaan van de ene boodschap naar de andere.
  • Een mobiele banner met publiciteitsinrichting (Lotto) op de openbare weg.

-      Op 20 februari 2024 werd een aanmaning verstuurd om binnen de twee maanden een regularisatiedossier in te dienen.

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Overeenkomstig artikel 35 van het omgevingsvergunningsbesluit zijn er geen externe adviezen vereist.

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in woongebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977). De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005). De locatie is volgens dit RUP gelegen in Artikel 0: Afbakeningslijn grootstedelijk gebied Gent.

De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

4.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2024, van kracht sinds 27 mei 2024.  Het ontwerp is niet in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement, het wijkt af op volgende punten:

 

-          ARTIKEL 2.7 Uitsprongen boven de openbare weg:

“Gebouwonderdelen mogen in principe niet uitspringen voorbij de rooilijn. Er zijn wel enkele uitzonderingen. Bij gebouwen waarvan de voorgevel tegen de rooilijn staat, mogen bepaalde onderdelen van het gebouw uitspringen uit het gevelvlak tot voorbij de rooilijn:

> tot op een hoogte van 2,20 meter boven het peil van het trottoir of van de openbare weg mogen zowel constructieve als niet-constructieve elementen maximaal 10 centimeter uitspringen voorbij de rooilijn.

> van 2,20 meter tot 3 meter boven het peil van het trottoir of van de openbare weg mogen constructieve elementen maximaal 10 centimeter en niet-constructieve elementen maximaal 20 centimeter uitspringen voorbij de rooilijn.

> van 3 meter tot 4 meter boven het peil van het trottoir of van de openbare weg mogen constructieve elementen maximaal 20 centimeter en niet-constructieve elementen maximaal 60 centimeter uitspringen voorbij de rooilijn.”

Toetsing:

Op basis van de aangereikte plannen blijkt de langs aangebrachte publiciteitsinrichting voldoet aan bovenstaand voorschrift. Ter volledigheid wordt evenwel opgenomen dat de vrije hoogte gemeten tussen het trottoirpeil en de onderzijde van de langse publiciteitsinrichting steeds minimaal 3,05m moet bedragen. De langse publiciteitsinrichting reikt maximaal (inclusief de uitkragende letters en het uitkragend logo)  6cm uit t.o.v. het achterliggende achtergevelvlak. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.

 

De dwarse publiciteitsinrichting reikt 80cm uit ten opzichte van het achterliggende voorgevelvlak. De vrije hoogte onder deze publiciteitsinrichting en het trottoirpeil bedraagt daarbij slechts 2,97m. Dit is in afwijking op bovenstaand voorschrift en wordt ongunstig beoordeeld. De voorziene verhouding van de voorziene vrije hoogte en de uitsprong leidt tot een onnodig risico op aanrijden en hypothekeert bovendien toekomstige wegenwerken of wijzigen aan de aanleg van het openbaar domein. De dwarse publiciteitsinrichting wordt bijgevolg uit deze vergunning gesloten. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)

Zie waterparagraaf.

 

Gewestelijke verordening publiciteit

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van de gewestelijke publiciteitsverordening. (Besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023) Het ontwerp is niet in overeenstemming met de voorschriften en wijkt af op volgende punten:

 

-          Art. 7.

“Publiciteitsinrichtingen die knipperende of flitsende publiciteitsboodschappen weergeven, kunnen alleen worden toegelaten als de publiciteitsboodschap louter herkenbaar is vanop de volgende openbare wegen:

-      de openbare wegen waar geen of maar beperkt gemotoriseerd verkeer is toegelaten, zoals in winkel-wandelstraten of verkeersluwe straten;

-      de openbare wegen waar gemotoriseerd verkeer tijdelijk is verboden, zoals bij evenementen, gedurende de periode waarvoor dat tijdelijke verbod geldt.”

 

-          Art. 8.

§1. Publiciteitsinrichtingen met bewegende publiciteitsboodschappen of publiciteitsinrichtingen waarbij van de ene publiciteitsboodschap naar de andere publiciteitsboodschap wordt overgegaan zijn niet toegelaten als de publiciteitsboodschappen aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

-      ze zijn herkenbaar vanaf autosnelwegen;

-      ze zijn herkenbaar op minder dan vijftig meter voor een kruispunt met een andere weg of een oversteekplaats voor zwakke weggebruikers;

-      ze zijn herkenbaar voor en in een gevaarlijke bocht van een weg, vanaf de verkeerssignalisatie die daarvoor is aangebracht.

 

Toetsing: Het is onduidelijk welke boodschappen worden voorzien op de display achter het raamvlak. Uit de historiek inzake bouwovertredingen (zie punt 2. Historiek) werd evenwel vastgesteld dat het publiciteit betreft waarbij wordt overgegaan van de ene boodschap naar de andere. Gezien de directe ligging van het pand aan een kruispunt met lichten (met tevens een oversteekplaats voor zwakke weggebruikers) is dit strijdig met bovenstaand artikel. Omwille van de verkeersveiligheid kan hiermee niet akkoord gegaan worden. Bovendien wordt de kleur van de inrichting alsook het soort boodschap niet verduidelijkt. De led-display wordt daarom uit deze vergunning gesloten. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.

4.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

5.       WATERPARAGRAAF

 

5.1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van Stad Gent. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.

 

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:

-      niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

-      niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).

-      gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein onder klimaatverandering.

-      niet gelegen in een signaalgebied.

Het perceel is momenteel grotendeels bebouwd.

 

5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.

 

De voorliggende aanvraag wijzigt noch de bebouwde noch de verharde oppervlakte. Het afvoerstelsel blijft ongewijzigd. Er worden geen nieuwe platte daken aangelegd. Hieruit volgt dat er vanuit de GSV of het algemeen bouwreglement van de stad Gent geen verplichtingen zijn voor de aanleg van een hemelwaterput, infiltratievoorziening of een groendak.

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

Overstromingen

Ernstiger overstromingen dan in het verleden zijn niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen.

 

Waterkwaliteit

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

5.3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets doorstaat.

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.

7.       BEKENDMAKING

De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.

8.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

Langse banner:

Op basis van deze gegevens blijkt dat de langs aangebrachte publiciteitsinrichting voldoet aan de geldende voorschriften. De publiciteitsinrichting is tevens voldoende inpasbaar binnen de omgeving. Ter volledigheid wordt evenwel opgenomen dat de vrije hoogte gemeten tussen het trottoirpeil en de onderzijde van de langse publiciteitsinrichting steeds minimaal 3,05m moet bedragen. De langse publiciteitsinrichting reikt maximaal (inclusief de uitkragende letters en het uitkragend logo)  6cm uit t.o.v. het achterliggende achtergevelvlak. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.

 

De inwendige verlichting moet stabiel zijn (niet flikkerend) en een witte of zachtgekleurd licht betreffen. De verlichting geeft op de aanliggende gevels en openbaar domein niet meer licht dan 2 lux. De verlichting moet ten alle tijden voldoen aan de wettelijke voorschriften uit Vlarem, de wegcode en de gewestelijke publiciteitsverordening (zie opmerking). Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.

 

Verder worden volgende zaken aangeraden:

-      Om alle vormen van lichthinder of lichtvervuiling tegen te gaan, wordt gevraagd om een dimmer te voorzien op de lichtinstallatie. Bij vermoeden/melding van lichthinder zal ter plaatse a.d.h.v. een proefopstelling geëvalueerd en bepaald worden hoeveel de lichtinstallatie moet gedimd worden (conform bestaande normen en richtlijnen).  

-      De commerciële verlichting wordt bij voorkeur gedoofd bij sluitingstijd van de handelszaak (of na de kantooruren), of ten laatste om 24u (tenzij de handelszaak nog open is na 24u). NB Zo ook wordt de monument- en sfeerverlichting in Gent gedoofd om 24u.

Dit wordt opgenomen als opmerking.

 

Dwars paneel:

De dwarse publiciteitsinrichting reikt 80cm uit ten opzichte van het achterliggende voorgevelvlak. De vrije hoogte onder deze publiciteitsinrichting en het trottoirpeil bedraagt daarbij slechts 2,97m. Dit is in afwijking op bovenstaand voorschrift en wordt ongunstig beoordeeld. De voorziene verhouding van de voorziene vrije hoogte en de uitsprong leidt tot een onnodig risico op aanrijden en hypothekeert bovendien toekomstige wegenwerken of wijzigen aan de aanleg van het openbaar domein. De dwarse publiciteitsinrichting wordt bijgevolg uit deze vergunning gesloten. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.

 

Er kan uiterlijk akkoord gegaan worden met een dwars paneel met een breedte en hoogte van 60cm indien de vrije hoogte onder het paneel t.o.v. het trottoirpeil meer dan 3m bedraagt. De maximale uitsprong moet gemeten worden t.o.v. het oorspronkelijke gevelvlak en bedraagt maximaal 60cm (inclusief bevestigingsystemen). Hiervoor moet evenwel een nieuwe omgevingsvergunningsaanvraag aangevraagd worden.

Led-display:

Het is onduidelijk welke boodschappen worden voorzien op de display achter het raamvlak. Uit de historiek inzake bouwovertredingen (zie punt 2. Historiek) werd evenwel vastgesteld dat het publiciteit betreft waarbij wordt overgegaan van de ene boodschap naar de andere. Gezien de directe ligging van het pand aan een kruispunt met lichten (met tevens een oversteekplaats voor zwakke weggebruikers) is dit strijdig met de voorschriften van de gewestelijke publiciteitsverordening. Omwille van de verkeersveiligheid kan hiermee niet akkoord gegaan worden.

 

Bovendien wordt de kleur van de inrichting alsook het soort boodschap niet verduidelijkt. Dit is mogelijks in strijd met Artikel 80.2 (lid 1) van de wegcode. De led-display wordt daarom uit deze vergunning gesloten. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.


CONCLUSIE

Voorwaardelijk gunstig voor de langse publiciteitsinrichting, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Ongunstig voor de dwarse publiciteitsinrichting en de led-display, de aanvraag is niet in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en onverenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

 

Waarom wordt deze beslissing genomen?

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent gedeeltelijk onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het plaatsen van zaakgebonden publiciteit op de voorgevel aan mevrouw Babita Kaur en Grovers & Sons bv (O.N.:0772487115) gelegen te Frans van Ryhovelaan 34, 9000 Gent.

De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.

Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.

Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.

Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.

 

 

Artikel 2

Legt volgende voorwaarden op:

 

Volgende elementen worden uit deze vergunning gesloten:

De dwarse publiciteitsinrichting wordt bijgevolg uit deze vergunning gesloten.

De led-display wordt uit deze vergunning gesloten.

 

Langse publiciteitsinrichting:

-      De vrije hoogte gemeten tussen het trottoirpeil en de onderzijde van de publiciteitsinrichting bedraagt minimaal 3,05m.

-      De publiciteitsinrichting reikt maximaal (inclusief de uitkragende letters en het uitkragend logo)  6cm uit t.o.v. het achterliggende achtergevelvlak.

-      De inwendige verlichting moet stabiel zijn (niet flikkerend) en een witte of zachtgekleurd licht betreffen.

-      De verlichting geeft op de aanliggende gevels en openbaar domein niet meer licht dan 2 lux.

-      De verlichting moet ten alle tijden voldoen aan de wettelijke voorschriften uit Vlarem, de wegcode en de gewestelijke publiciteitsverordening (zie opmerking).

 

 

Artikel 3

Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:

Openbaar domein:

De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.

 

Verlichting:

-      Om alle vormen van lichthinder of lichtvervuiling tegen te gaan, wordt gevraagd om een dimmer te voorzien op de lichtinstallatie. Bij vermoeden/melding van lichthinder zal ter plaatse a.d.h.v. een proefopstelling geëvalueerd en bepaald worden hoeveel de lichtinstallatie moet gedimd worden (conform bestaande normen en richtlijnen).  

-      De commerciële verlichting wordt bij voorkeur gedoofd bij sluitingstijd van de handelszaak (of na de kantooruren), of ten laatste om 24u (tenzij de handelszaak nog open is na 24u). NB Zo ook wordt de monument- en sfeerverlichting in Gent gedoofd om 24u.

 

Geldende voorschriften inzake verlichting:

Vlarem 2

Deel 4: algemene milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen

Hoofdstuk 4.6 beheersing van hinder door licht:

- (artikel 4.6.01) Onverminderd andere reglementaire bepalingen treft de exploitant de nodige maatregelen om lichthinder te voorkomen.

- (artikel 4.6.02) Het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot de noodwendigheden inzake uitbating en veiligheid. De verlichting is dermate geconcipieerd dat niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt.

- (artikel 4.6.03) Klemtoonverlichting mag uitsluitend gericht zijn op de inrichting of onderdelen ervan.

- (artikel 4.6.04) Lichtreclame mag de normale intensiteit van de openbare verlichting niet overtreffen.

 

Artikel 80.2 (lid 1) van de wegcode

- Artikel 80.2 van de wegcode verbiedt het aanbrengen op de openbare weg van reclameborden, uithangborden of andere inrichtingen die de bestuurders verblinden, die hen in dwaling brengen, die, zij het ook maar gedeeltelijk, verkeersborden voorstellen of nabootsen, die van verre met deze verkeersborden worden verward, of die op enige andere wijze de doelmatigheid van de reglementaire verkeersborden verminderen.

- Indien het gaat om verlichting die wordt aangevraagd in de buurt van verkeerslichten, geldt ook volgende  regel uit Artikel 80.2 lid 1 Wegcode: Het is verboden een luminositeit met een rode of groene tint te geven aan alle reclameborden, uithangborden of inrichtingen die zich, binnen een afstand van 75 meter van een verkeerslicht, op minder dan 7 meter boven de grond bevinden.