Terug
Gepubliceerd op 23/02/2024

2024_CBS_01738 - OMV_2023145894 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het rooien van bomen, het aanleggen van een onverharde weg en plaatsen van een omheining - zonder openbaar onderzoek - Kareelstraat, 9051 Gent - Gedeeltelijke Vergunning

college van burgemeester en schepenen
do 22/02/2024 - 08:32 College Raadzaal
Datum beslissing: do 22/02/2024 - 11:04
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Afwezig

Sofie Bracke, schepen; Evita Willaert, schepen

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Filip Watteeuw, schepen
2024_CBS_01738 - OMV_2023145894 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het rooien van bomen, het aanleggen van een onverharde weg en plaatsen van een omheining - zonder openbaar onderzoek - Kareelstraat, 9051 Gent - Gedeeltelijke Vergunning 2024_CBS_01738 - OMV_2023145894 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het rooien van bomen, het aanleggen van een onverharde weg en plaatsen van een omheining - zonder openbaar onderzoek - Kareelstraat, 9051 Gent - Gedeeltelijke Vergunning

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen verleent gedeeltelijk de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

De heer Bart Debusschere met als contactadres Kareelstraat 1, 9051 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023145894) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 1 november 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

Onderwerp: het rooien van bomen, het aanleggen van een onverharde weg en plaatsen van een omheining

• Adres: Kareelstraat 30+, 9051 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 25 sectie A nrs. 139A en 140K

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 3 januari 2024.

De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 14 februari 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Het terrein uit de aanvraag bevindt zich langs de Kareelstraat in Sint-Denijs-Westrem en is onbebouwd, bebost en ligt in signaalgebied.

 

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Om een nieuwe toegangsweg tot het perceel aan te leggen, gekend bij het kadaster als A139a, en grenzend aan perceel A140k, dienen volgende werkzaamheden te gebeuren:

 

1. Vellen van bomen.
Naast de naam van de boom de omtrek van de stam op een meter hoogte gemeten:
 

 1/ knotwilg, 170 cm

 2/ knotwilg, 190 cm

 3/ appelboom, 72 cm

 4/ meerstammige hulst, samen ongeveer 90 cm omtrek

 5/ hulst, 65 cm

 6/ spar, 140 cm

 7/ spar, 90 cm

 8/ knotwilg, 270 cm

 9/ spar, 140 cm. Deze spar staat niet op het nieuw aan te leggen traject, doch vlak ernaast. Het betreft een zeer hoge smalle boom. De opgesomde sparren staan allemaal dicht bij elkaar en vormen een vast geheel. Het sparen van één enkele hoge smalle spar zal niet veilig zijn.

 

2. Doorbreken van takkenwal tussen beide percelen, zoals aangegeven op de bijgevoegde plannen. Verwijderen van struiken op het aan te leggen traject. Gedeeltelijk verwijderen van draadafsluitingen aan de grens van perceel A140k met de Kareelstraat en tussen de percelen A140k en A139a. 

 

3. Aanleggen van een onverharde weg voor voertuigen, doorheen de boomgaard op het perceel A140k, tot de grens met het perceel A139a. Op dat betreffende perceel staan ook te vellen bomen, doch dit perceel behoort niet tot de eigendom van de aanvrager en maakt geen deel uit van deze aanvraag.

 

4. Plaatsen van omheining langs deze nieuwe toegangsweg.

2.       HISTORIEK

Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:

Omgevingsvergunningen

* Op 16/09/2021 werd een weigering afgeleverd voor het aanleggen van een aanlegsteiger (OMV_2021079567).

 

Stedenbouwkundige vergunningen

* Op 09/09/2005 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een waterkering langs de leie thv 59). (2005/70062)

* Op 28/01/2010 werd een vergunning afgeleverd voor het rooien van 12 bomen. (2009/70218)

 

Stedenbouwkundige attesten

* Op 25/08/2022 werd een negatief attest afgeleverd voor het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning. (2022/80002)

 

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgende externe adviezen zijn gegeven:
 

1/ Voorwaardelijk gunstig advies van De Vlaamse Waterweg afgeleverd op 31 januari 2024 onder ref. AB/2024/025:

 

De Vlaamse Waterweg nv – afdeling Regio West verleent aan vermelde omgevingsvergunningsaanvraag voor het rooien van bomen, het aanleggen van een onverharde weg en het plaatsen van een omheining, te Kareelstraat 30 (kadastraal gekend als25e afdeling, sectie A, nrs. 139A & 140K te 9051 Gent-Afsnee een voorwaardelijk gunstig advies.

 

Het projectgebied ligt langs de bevaarbare waterloop BV51 Leie. Het projectgebied stroomt af naar de Leie (beheerder: De Vlaamse Waterweg nv), maar de aangevraagde bijkomende verharding/bebouwing is niet groter dan 1 hectare. Het projectgebied is niet gelegen in een pluviaal overstromingsgevoelig gebied maar wel gelegen in een fluviaal overstromingsgevoelig gebied met middelgrote (onmiddellijk aan de waterloop) tot kleine overstromingskans. Het risico op overstroming is afkomstig van de bevaarbare waterloop BV51 Leie.
 

Het voorwerp van de aanvraag betreft het rooien van enkele bomen en struiken op de grens tussen de percelen met nrs. 140K en 139A. Er dient tevens een toegangsweg gecreëerd te worden vanaf perceel 139A naar de openbare weg “Kareelstraat”. Alle werken vinden plaats in de zuidoostelijke hoek van perceel 140K. De werken bevinden zich op ca. 70m van de oever van de bevaarbare waterloop. Gezien de aard van de aanvraag kan in alle redelijkheid verwacht worden dat er geen significante effecten op de werking van de diensten van De Vlaamse Waterweg NV zullen zijn. Deze werken zijn beperkt van aard en hebben slechts een minimale tot geen impact op de bevaarbare waterloop Leie BV51.

 

Gezien de ligging in een overstromingsgevoelig gebied vanuit de waterloop BV51 Leie, dienen er wel voorwaarden opgenomen te worden in een eventuele omgevingsvergunning. De werken mogen niet aangegrepen worden om, of tot resultaat hebben het overstromingsregime van de BV51 Leie te wijzigen of dat er ruimte voor water verloren gaat.

 

Volgende voorwaarden dienen opgenomen te worden:

  • De te plaatsen omheining dient te bestaan uit een open constructie en moet doorstroombaar zijn voor (overstromings)water. In geen geval mag de omheining aangewend worden om water van het perceel of het projectgebied te weren d.m.v. van dijken, gesloten wanden of keerelementen.
  • De aan te leggen toegangsweg moet gelijk met het maaiveld afgewerkt worden.
  • Er mogen geen reliëfswijzigingen of ophogingen uitgevoerd worden.

 

Aangevuld met bovenstaande voorwaarden en maatregelen, is de aanvraag verenigbaar met de doelstellingen en beginselen van het ‘Decreet Integraal Waterbeleid’.

 

2/ Ongunstig advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 11 januari 2024 onder ref. 24-200147:

 

Om een nieuwe toegangsweg tot het perceel A139a aan te leggen dienen op het perceel A140k een aantal struiken en bomen gerooid te worden. Deze handelingen binnen groengebied en niet binnen een woonkavel worden beschouwd als een vegetatiewijziging (Vegetatiebesluit art. 8§2 1°) maar werd via voorliggende aanvraag enkel als stedenbouwkundige handeling aangevraagd.

 

Voorliggend tracé met een breedte van 3m werd als de minst schadelijke optie vastgelegd door de vrederechter op basis van een verslag van een gerechtelijk deskundige. Het Agentschap voor Natuur en Bos begrijpt dat de nieuwe eigenaar van perceel A139a recht heeft op een onverharde toegangsweg tot zijn ingesloten perceel maar heeft hier toch een aantal bedenkingen bij. Zo moeten er voor de nieuwe toegang toch heel wat struiken en hoogstammige bomen geveld worden (knotwilgen (3), sparren (3), een appelboom en 2 hulsten). Het verwijderen van deze groenelementen binnen natuurgebied is op ecologisch vlak allesbehalve de minst schadelijke oplossing. Het dossier bevat geen herstelmaatregelen ter vervanging van deze te verwijderen natuurwaarden. De vergunningsverlener kan geen vergunning afleveren zonder het opleggen van een heraanplant op dit perceel (zorgplicht).

 

Het valt op dat deze toegangsweg zal eindigen aan de perceelsgrens van perceel A139a ter hoogte van een met wilgen beboste zone. Perceel A139a is een stuk lager gelegen en staat met de huidige hoge waterstand zelfs grotendeels onder water. Deze natte beboste zone is allerminst geschikt voor een onverharde toegangsweg tot de rest van het perceel. Een zone dichter tegen de Leie bestaat uit verruigd grasland en lijkt beter geschikt, zoals het historisch ook gebeurde via de nu afgesloten toegang aan de Kromme Leie nummers 17 en 19. Bovendien zullen kappingen in de boszone op perceel A139a maar toegelaten worden aan de hand van een kapmachtiging in het kader van duurzaam bosbeheer. Het is niet duidelijk wat de intenties zijn van de nieuwe eigenaar met perceel A139a aangezien deze geen deel uitmaken van voorliggende vergunningsaanvraag.

 

Conclusie

Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een ongunstig advies. Er moet gezocht worden naar de beste oplossing die vermijdbare schade aan natuurwaarden vermijdt. Op basis van het voorliggende dossier kan het Agentschap voor Natuur en Bos geen volledige en juiste afweging maken of dit voor de natuur de minst schadelijke oplossing is.

 

Indien de vergunning verlenende overheid aan het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos gemotiveerd wenst voorbij te gaan en de vergunningsaanvraag toch wenst te verlenen, dan dienen volgende voorwaarden in de vergunning te worden opgenomen:

-      Op het perceel Gent: 44062A0140/00K000 dienen minstens evenveel hoogstammige bomen (7) en struiken (2) van dezelfde grootteorde te worden aangeplant als er worden gerooid.

-      Het verwijderen van deze vegetaties dient te gebeuren buiten de schoontijd van 15 maart tot eind juni.

-      De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen met het oog op het welslagen van de nieuwe aanplant.

 

3/ Geen advies van Watering der Assels gemeld op 12 januari 2024:
De Watering der Assels is niet bevoegd voor dit perceel.


4/ Geen advies van VMM gemeld op 4 januari 2024.

 

5/ Geen tijdig advies van Vlaamse overheid - Natuurlijke rijkdommen. De adviesvraag is verstuurd op 3 januari 2024. Op 13 februari 2024 is nog géén advies ontvangen. Omdat de decretaal omschreven adviestermijn verstreken is, kan aan de adviesvereiste voorbij gegaan worden.

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.

Het project ligt in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'THEMATISCH RUP GROEN' (Definitieve vaststelling door de Gemeenteraad op 28 september 2021). De locatie is volgens dit RUP gelegen in zone voor natuur.

 

Deze zone is bestemd voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van natuur.
Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de ontwikkeling, de instandhouding en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu, bos en van de landschapswaarden zijn toegelaten. Nieuwe beplanting (bomen, heesters, heggen en hagen) bestaat steeds uit inheemse soorten, tenzij anders vermeld wordt in een goedgekeurd beheerplan.

 

Enkel de noodzakelijke constructies in functie van natuurbeheer of het functioneren van het gebied als publiek toegankelijk natuurgebied zijn toegelaten, voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet wordt overschreden. Het gaat om constructies met een beperkte omvang. Ondergrondse constructies zijn niet toegelaten. Afsluitingen zijn beperkt tot een paal en draad-constructie, zijn voldoende open en hebben een maximale hoogte van 2m.

De aanvraag is  niet in overeenstemming met de voorschriften. Er wordt gevraagd een omheining te plaatsen langsheen de toegangsweg.

 

Overeenkomstig artikel 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan beperkt afgeweken worden van de stedenbouwkundige voorschriften van een gemeentelijk RUP, wat betreft de perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van de constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

 

De afwijking op de voorschriften van het RUP is niet aanvaardbaar omdat de omheining niet kan beschouwd worden als een noodzakelijke constructie in functie van natuurbeheer.

 

Tevens volgde de aanvraag de vereenvoudigde procedure en werd er geen openbaar onderzoek georganiseerd waardoor het ook niet mogelijk is om afwijkingen toe te staan.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

4.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.

 

Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)

Zie waterparagraaf.

 

Gewestelijke verordening toegankelijkheid

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.

 

Gewestelijke verordening voetgangersverkeer

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.

Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.

4.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

5.       WATERPARAGRAAF

5.1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West en in een afstroomgebied in beheer van Watering Der Assels. Het project ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West.

 

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project: 

-      niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

-      volledig gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal). De overstromingskans is middelgroot (gebied waar er jaarlijks meer dan 1% kans is op overstroming), klein (gebied waar er jaarlijks 0,1 tot 1 % kans is op overstroming) en klein onder klimaatverandering.

-      ten zuiden gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein onder klimaatverandering.

-      volledig gelegen in een signaalgebied.

 

Het terrein is niet bebouwd of verhard en zal in de toekomst ook niet bebouwd of verhard worden.

 

5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.

 

Er worden geen gebouwen of verhardingen geplaatst. De hemelwaterverordening is niet van toepassing.

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

De werken bevinden zich op ca. 70 m van de oever van de bevaarbare waterloop. Gezien de aard van de aanvraag kan in alle redelijkheid verwacht worden dat er geen significante effecten op de werking van de diensten van De Vlaamse Waterweg NV zullen zijn. Deze werken zijn beperkt van aard en hebben slechts een minimale tot geen impact op de bevaarbare waterloop Leie BV51.

 

Overstromingen
De werken mogen niet aangegrepen worden om, of tot resultaat hebben het overstromingsregime van de BV51 Leie te wijzigen of dat er ruimte voor water verloren gaat. Er mogen geen reliëfwijzigingen of ophogingen uitgevoerd worden.

 

Waterkwaliteit

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

5.3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag – mits bovenstaande voorwaarden – de watertoets doorstaat.

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.

7.       BEKENDMAKING

De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.

8.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een aantal ingrepen in functie van het maken van een erfdienstbaarheid naar een achterliggend perceel.


Bomen

De uitspraak van de vrederechter vermeld het rooien van een 4-tal struiken, 3 sparren, 3 knotwilgen en een takkenwal. In de aanvraag wordt gevraagd 9 bomen te rooien waaronder 3 sparren, 3 knotwilgen, een fruitboom en 2 hulststruiken.

 

Ter plaatse is vastgesteld dat er een vrije doorgang kan gecreëerd worden van 4 m breed zonder de 3 knotwilgen en de fruitboom te verwijderen. Op deze wijze is de natuurschade toch eerder beperkt, omdat er dan enkel 3 uitheemse sparren en twee kleinere hulstboompjes worden verwijderd. Vermoedelijk is zelfs het (volledig) weghalen van de meerstammige hulst niet nodig.  Bij uitvoering valt te bekijken of eventueel het terugsnoeien van enkele van de stammen van deze meerstammige kan volstaan. We suggereren ook om de doorgang aan te leggen ten westen van knotwilg nr. 2. (tussen knotwilg 2 en fruitboom nr. 3). Op deze wijze wordt de perceelovergang dan iets meer naar het westen geplaatst, waarbij het aanpalende perceel wordt bereikt meer nabij de open zone en is de doorgang uitvoerbaar met de minste natuurschade.

 

We kunnen echter geen voorwaarden opleggen die in strijd zijn met de beslissing van de vrederechter. Omwille van deze reden zal enkel het rooien van de appelboom uit de vergunning gesloten worden.

 

Erfdienstbaarheid

De toegangsweg zelf wordt aangevraagd als een onverharde weg wat positief is. We willen wel opmerkingen dat het hier een lager gelegen gebied betreft waardoor tijdens natte periodes de doorgang niet altijd even eenvoudig zal zijn. Het ophogen en verharden van het terrein heeft tot gevolg dat er vegetaties gewijzigd worden wat in strijd met zowel het geldende RUP als het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (zie advies van Agentschap Natuur en Bos). Via bijzondere voorwaarden zal daarom bevestigd worden dat het traject van de erfdienstbaarheid niet opgehoogd of verhard mag worden.

 

Het omheinen van de erfdienstbaarheid is ook niet in overeenstemming met het geldende RUP en daardoor niet aanvaardbaar. Ook vanuit de goede ruimtelijke ordening is het plaatsen van een omheining rond een erfdienstbaarheid niet aanvaardbaar. Een erfdienstbaarheid is het recht om gebruik te maken van een stuk grond, wanneer je niet zelf de eigenaar bent. Door het afbakenen van deze weg krijgt een stuk grond, niet in eigendom van de gebruiker, een privaat karakter wat niet wenselijk is.

 

Mits het naleven van de bijzondere voorwaarden is de aanvraag verenigbaar met de omgeving en komt ze voor vergunning in aanmerking.


CONCLUSIE 

Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

     

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent gedeeltelijk onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het rooien van bomen, het aanleggen van een onverharde weg en plaatsen van een omheining aan de heer Bart Debusschere gelegen te Kareelstraat 30+, 9051 Gent.

De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.

Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.

Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.

Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.

 

 

Artikel 2

Legt volgende voorwaarden op:

 

Volgende handelingen worden uit de vergunning gesloten:

-      Het rooien van de appelboom (boom nr. 3)

-      Het plaatsen van een omheining langs de nieuwe toegangsweg.

 

Bomen

-      Op het perceel Gent: 44062A0140/00K000 dienen minstens evenveel hoogstammige bomen en struiken van dezelfde grootteorde te worden aangeplant als er worden gerooid. Dit ten laatste het eerstvolgend plantseizoen na het bekomen van de vergunning en op minstens 2 m van de perceelsgrenzen.

-      Het verwijderen van deze vegetaties dient te gebeuren buiten de schoontijd van 15 maart tot eind juni.

-      De aanvrager neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen met het oog op het welslagen van de nieuwe aanplant.

 

Toegangsweg (privaat domein)

Het traject van de erfdienstbaarheid mag niet opgehoogd of verhard worden.

 

Openbaar domein

Aangezien er geen garage, noch een autostelplaats voorzien is op het private domein wordt er geen oprit op het openbaar domein toegestaan.

 

De openbare, groene bermen mogen in geen geval verhard worden of voorzien van andere private materialen door de bouwheer. Ook halfverhardingen/steenslag - zowel nieuwe als bestaande - zijn niet toegelaten. In het geval van inbreuken kan de stad deze verhardingen/materialen opbreken op kosten van de bouwheer.

 

Bodem

Er mogen geen reliëfwijzigingen of ophogingen uitgevoerd worden.

 

 

Artikel 3

Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:

Bomen

Ter plaatse is vastgesteld dat er een vrije doorgang kan gecreëerd worden van 4 m breed zonder de 3 knotwilgen en de fruitboom te verwijderen. Op deze wijze is de natuurschade toch eerder beperkt, omdat er dan enkel 3 uitheemse sparren en twee kleinere hulstboompjes worden verwijderd. Vermoedelijk is zelfs het (volledig) weghalen van de meerstammige hulst niet nodig.  Bij uitvoering valt te bekijken of eventueel het terugsnoeien van enkele van de stammen van deze meerstammige kan volstaan.

We suggereren ook om de doorgang aan te leggen ten westen van knotwilg nr. 2. (tussen knotwilg 2 en fruitboom nr. 3). Op deze wijze wordt de perceelsovergang dan iets meer naar het westen geplaatst, waarbij het aanpalende perceel wordt bereikt meer nabij de open zone. Sowieso blijft het een lager gelegen gebied zodat tijdens natte periodes de doorgang daar niet altijd even eenvoudig zal zijn (wegens wateroverlast). Op deze wijze is de doorgang uitvoerbaar en dit met minste natuurschade.

 

Openbaar domein

De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.