Terug
Gepubliceerd op 23/02/2024

2024_CBS_01744 - OMV_2023122745 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het slopen van 11 garageboxen en het verbouwen van 2 geschakelde meergezinswoningen opgetrokken in 3 bouwlagen en het optoppen met 2 extra bouwlagen + de exploitatie van warmtepompen - met openbaar onderzoek - Evergemsesteenweg, 9032 Gent - Vergunning

college van burgemeester en schepenen
do 22/02/2024 - 08:32 College Raadzaal
Datum beslissing: do 22/02/2024 - 11:04
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Afwezig

Sofie Bracke, schepen; Evita Willaert, schepen

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Filip Watteeuw, schepen
2024_CBS_01744 - OMV_2023122745 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het slopen van 11 garageboxen en het verbouwen van 2 geschakelde meergezinswoningen opgetrokken in 3 bouwlagen en het optoppen met 2 extra bouwlagen + de exploitatie van warmtepompen - met openbaar onderzoek - Evergemsesteenweg, 9032 Gent - Vergunning 2024_CBS_01744 - OMV_2023122745 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het slopen van 11 garageboxen en het verbouwen van 2 geschakelde meergezinswoningen opgetrokken in 3 bouwlagen en het optoppen met 2 extra bouwlagen + de exploitatie van warmtepompen - met openbaar onderzoek - Evergemsesteenweg, 9032 Gent - Vergunning

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

3M VASTGOED BVBA met als contactadres Gustaaf De Smetlaan 5, 9831 Sint-Martens-Latem heeft een aanvraag (OMV_2023122745) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 27 september 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:

• Onderwerp: het slopen van 11 garageboxen en het verbouwen van 2 geschakelde meergezinswoningen opgetrokken in 3 bouwlagen en het optoppen met 2 extra bouwlagen + de exploitatie van warmtepompen.

• Adres: Evergemsesteenweg 222-242, 9032 Gent

• Kadastrale gegevensafdeling 30 sectie A nrs. 254M en 258C2

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 6 december 2023.

De aanvraag volgde de gewone procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 12 februari 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

De aanvraag betreft een gecombineerde omgevingsvergunningsaanvraag met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag omvat het slopen van 11 garageboxen en het verbouwen van 2 geschakelde meergezinswoningen opgetrokken in 3 bouwlagen en het optoppen met 2 extra bouwlagen + de exploitatie van warmtepompen.

De nabije omgeving wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door residentiële bebouwing, met verschillende andere functies zoals handels-, kantoor- of dienstverleningsfuncties. Het project ligt op het einde van een uitgebreid woongebied dat langs de ene kant wordt ingesloten door een spoorweg op een talud en langs de andere kant door de R4 en het Ter Durmenpark. 

De bebouwing langsheen deze stedenweg is vrij dens en kent een stedelijk profiel.

 

Het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft is gelegen aan de Evergemsesteenweg 222-242 te 9032 Gent. Totale oppervlakte van de percelen samen: 1230 m2. 

Op het terrein staan twee geschakelde meergezinswoningen met 11 woonentiteiten die 1 geheel vormen en 2 garages verdeeld in respectievelijk 5 en 6 garageboxen. 

Via de gemeenschappelijke doorgang centraal onder het gebouw worden de garageboxen bereikt die zich in de tuinzone van het terrein bevinden. Voorgevel breedte: 31,28 m, bouwdiepte: 12,00 m en Kroonlijst: 8,88 m.

Het terrein is volledig omzoomt met scheidsmuren en aanpalende gebouwen. Er zijn geen bomen op het terrein.

 

In deze aanvraag wordt alle verhardingen en aanplantingen verwijderd. De twee garagegebouwen met daarin 11 garageboxen worden gesloopt.

De bestaande gebouwen worden ontmanteld en gerenoveerd om in regel te zijn met huidige normen en voorschriften mbt EPB, toegankelijkheid en brandveiligheid. Bovenop de 3 bouwlagen van de bestaande gebouwen worden 2 bijkomende bouwlagen opgetrokken.

 

Op het gelijkvloers:

- 1 appartement wordt opgeheven ter realisatie van de fietenberging en inkomhal.

- 2 inpandige garages worden eveneens opgeheven ter realisatie van de  fietsenberging en inkomhal. 

- 2 appartementen worden uitgebreid tot bouwdiepte 15 meter, zij worden voorzien van 3 slaapkamers. 

- doorrit: de bestaande doorrit blijft behouden; voorzien voor doorgang van bewoners (voetgangers, fietsers) en auto’s van bewoners. De doorrit wordt afgesloten met een hekken. 

- fietsenbergingen: voorzien links en rechts van de doorrit en direct aan de inkomhallen van de appartementsgebouwen.  

- vuilnisberging: gesitueerd achteraan in de uitbreiding van het hoofdgebouw en aan de doorrit

- inkomhallen: de 2 entrees blijven behouden mits verbouwing en herschikking. Tevens wordt directe verbinding (deur) naar de doorrit en fietsenbergingen voorzien. 

 

Op de eerste en tweede verdieping: 

- het aantal appartementen blijft behouden, zij zijn elk voorzien van 2 slaapkamers. 

- de indeling van de appartementen wordt aangepast in functie van de bijkomende lift. 

- aan de achtergevel worden terrassen voorzien die zich binnen de 15 meter bouwdiepte bevinden.

 

De extra derde en vierde verdieping: 

- er wordt bijkomend op de bestaande gebouwen een vierde en vijfde bouwlaag bijgebouwd. 

- op iedere bijkomende bouwlaag komen 1 éénslaapkamer appartement, 1 tweeslaapkamer appartement en 1 drieslaapkamerappartement. Telkens voorzien van ruime inpandige terrassen. 

- De vijfde bouwlaag is teruggetrokken.

 

Traphallen en liften: 

De bestaande traphallen blijven behouden mits aanpassing van de trappen. Aan de traphallen wordt telkens een lift voorzien.

 

Ter plaatse van de afgebroken garagegebouwen wordt aan de achterste perceelsgrens een open parkeerplaats voorzien voor 12 personenwagens waarvan 1 voorbehouden parkeerplaats (breedte 3,50m). Afmetingen van de parkeerplaatsen: 2,50 x 5,00 m. Breedte 15 cm uitgebreid bij parkeerplaatsen palende aan zijdelingse muren. Manoeuvreerruimte: diepte 7,00 m.

 


Beschrijving van de aangevraagde inrichtingen of activiteiten

 

Volgende rubriek wordt aangevraagd:

 

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | buitenunits warmtepomp lucht/water:

toestellen type aroTHERM pure VWL 45/7.2 AS 230V S3

totaal geinstalleerde elektrisch vermogen (in kW): 2,3 kW/st x 16 stuks = 36,8 kW

nominaal koelmiddelinhoud: 1 kg/st x 16 stuks = 16 kg.

aard van het koelmiddel van elk toestel: R32

gezamelijke CO2-equivalent: 0,68ton/st x 16 stuks = 10,88 ton

technische fiches toestel: zie bijlage. | klasse 3 | Nieuw

36,8 kW

2.       HISTORIEK

Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend: 

 

Omgevingsvergunningen 

* Op 08/06/2021 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het uitvoeren van infrastructuurwerken en vegetatiewijzigingen voor het herinrichten van de r4 west tot primaire weg type i: tussen ringvaart en n9 en de afschaffing en aanpassing van verschillende buurtwegen (OMV_2020102859).

* Op 02/06/2023 werd een gedeeltelijke voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor r4wo - ova3: de heraanleg en herinrichting van de r4 ten westen van de Gentse kanaalzone tot primaire weg type 1, het inrichten van tijdelijke werfzones en de afschaffing en aanpassing van verschillende buurtwegen (OMV_2022005842).

 

Stedenbouwkundige vergunningen 

* Op 01/10/1963 werd een vergunning afgeleverd voor appartement met autobergplaatsen. (1963 WO 102)

* Op 26/05/1966 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een appartementsgebouw en autobergplaatsen. (1966 WO 056)

 

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgend extern advies is gegeven 

 

Voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 19 december 2023 onder ref. 071457-002/MLE/2023:
BESLUIT: VOORWAARDELIJK GUNSTIG, mits te voldoen aan de hiervoor vermelde maatregelen en reglementeringen.

Bijzondere aandachtspunten:

- Stalen en houten elementen moeten op gepaste wijze brandwerend worden beschermd om de gevraagde brandweerstand te halen.

- houtskeletbouw dient er te worden aangetoond dat het houtskelet als structuur de vereiste brandweerstand bezit.

- De gevels van de optopping moeten worden aangepast zodat ze voldoen aan bovenstaande voorwaarden voor de vlamoverslag van 1m.

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in woongebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.

De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

4.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 26 september 2022, van kracht sinds 21 november 2022.  

 

Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (zie waterparagraaf).

 

Gewestelijke verordening toegankelijkheid

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.

 

Gewestelijke verordening voetgangersverkeer

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.

Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.

4.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

4.5.   Archeologienota

Niet van toepassing voor deze aanvraag.

5.       WATERPARAGRAAF

5.1. Ligging project 

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West en de Stad Gent. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop. 

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project: 

- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).

- niet gelegen in een signaalgebied.

 

Het perceel is momenteel bebouwd. 

 

5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GSV) en het algemeen bouwreglement van de stad Gent (ABR) inzake hemelwater getoetst:

 

Gescheiden stelsel

De bouwheer voorziet een privaat gescheiden afvoerstel van afval- en hemelwater. 

 

Verharding

De verharding is waterdoorlatend met een waterdoorlatende fundering of het hemelwater dat op de verharding valt kan afwateren naar een onverharde zone.

Er mag bij de waterdoorlatende verharding geen enkele vorm van versnelde waterafvoer aanwezig zijn (geen drainageleidingen, goten, afvoerkolken (andere dan noodafvoer-/overstortkolken), hellingen, …). 

De onverharde oppervlakte waar de niet waterdoorlatende verharding naartoe stroomt, moet minimaal 25% van de oppervlakte van de afwaterende oppervlakte zijn. Deze verhardingen mogen geen opstaande boordstenen bevatten 

Natuurlijke infiltratie mag niet leiden tot wateroverlast bij derden.

 

Hemelwaterput en groendak

Er worden 2 hemelwaterputten van 10 m³ voorzien (cascadesysteem) met pompinstallatie voor hergebruik. Het aangetoond nuttig hergebruik wordt geschat op 34 560 l/maand (= verharde dakoppervlakte wordt gecompenseerd.)

Het hemelwater wordt hergebruikt voor het sanitair en dienstkranen. Bij voorkeur wordt een systeem voorzien dat bij een tekort aan hemelwater automatisch overschakelt op leidingwater. De omschakeling gebeurt in functie van een niveaumeting in de hemelwaterput. Bij een tekort wordt leidingwater gebruikt uit een ‘buffertank’. Op die manier kan er geen hemelwater in het leidingwatercircuit terechtkomen en wordt de hemelwaterput niet gevuld met leidingwater, waardoor het volledige volume van de put beschikbaar blijft voor de opvang van hemelwater.

Aan de achtergevel op het dak van het gelijkvloers worden groendaken voorzien. Het groendak moet zo opgebouwd worden dat het begroeid kan worden met planten en waar er onder de planten een buffervolume voorzien is van minimaal 35 l/m².

 

De overloop van de hemelwaterput en het groendak wordt aangesloten op een infiltratievoorziening.

 

Infiltratievoorziening

De infiltratievoorziening is ondergronds (infiltratiebekken 1500 liter, infiltratieopp. 2,40 m²).

Om infiltratie toe te laten dient de gemiddelde hoogste grondwaterstand idealiter dieper gelegen te zijn dan de infiltratievoorziening.

De eventuele overloop moet boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand gelegen zijn, aangezien de infiltratievoorziening anders als drainage fungeert.

Omdat de infiltratievoorziening zich ondergronds bevindt, zijn de controlemogelijkheden beperkt. Het hemelwater dat naar een ondergrondse infiltratievoorziening wordt geleid, dient om deze reden voorgefilterd te worden om dichtslibbing te vermijden. De infiltratievoorziening moet de nodige toegangsputten hebben voor een jaarlijks onderhoud en reiniging van de voorziening. Een bovengrondse infiltratie voorziening geniet daarom altijd de voorkeur boven een ondergrondse voorziening.

Er moet genoeg infiltratieoppervlakte gecreëerd worden, de bodem van het bekken mag niet meegeteld worden. 

 

De hemelwatersystemen zijn correct gedimensioneerd.

 

Er kan voldaan worden aan de GSV en ABR indien bovenstaande maatregelen worden toegepast.

 

Een grondwaterbemaling kan noodzakelijk zijn voor de bouwkundige werken of de aanleg van de openbare nutsvoorzieningen. Bij bemaling moet volgens Vlarem minstens een melding van de activiteit gebeuren. Ze kan evenwel vergunningsplichtig zijn en zelfs merplichtig naargelang de ligging, de diepte van de grondwaterverlaging en het opgepompte debiet. De akte of vergunning moet verleend zijn door de bevoegde instantie vooraleer de bemalingswerken kunnen gestart worden.

In een aanvraagdossier voor een vergunning of melding moeten steeds de effecten naar de omgeving onderzocht worden, op basis van de gemodelleerde debieten en het bemalingsconcept, en moet steeds vermeld worden op welke manier zal omgegaan worden met het opgepompte bemalingswater (toepassing van de bemalingscascade). De bemalingsinstallatie dient geplaatst te worden door een erkend boorbedrijf.

 

De aanvraag is gelegen in een PFAS risicozone waar no-regret maatregelen gelden.

Er dient een PFAS analyse met toetsing aan de geldende te gebeuren. 

Indien verontreiniging van PFAS boven de lozingsnorm dienen alle mogelijk maatregelen getroffen worden om zo min mogelijk bemalingswater op te pompen (vb gesloten bouwput) en dient een zuiveringsinstallatie voorzien te worden. 

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

Overstromingen

Het perceel is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. 

De Evergemsesteenweg is echter wel gevoelig voor inundatie. De waterhoogte kan tot 15 cm reiken bij het huidig klimaat kleine kans (gebied waar er jaarlijks 0,1 tot 1 % kans is op overstroming). Door het strikt toepassen van de GSV en ABR inzake hemelwater (incl. voorwaarden vergunning) wordt er geen bijkomende effecten op de overstromingsregime verwacht.

 

5.3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat. 

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening en heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. Dit wil zeggen dat er voor voorliggend project een project-m.e.r.-screening moet opgemaakt worden.

Een project-m.e.r.-screeningsnota is toegevoegd aan de vergunningsaanvraag. Na onderzoek van de kenmerken van het project, de locatie van het project en de kenmerken van de mogelijke milieueffecten, wordt geoordeeld dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden, zoals ook uit de project-m.e.r.-screeningsnota blijkt. Er kan redelijkerwijze aangenomen worden dat een nieuw project-MER geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten, zodat de opmaak ervan dan ook niet noodzakelijk is.

7.       OPENBAAR ONDERZOEK

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 14 december 2023 tot 12 januari 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.

8.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening 

INPLANTING VOLUME
De aanvraag meergezinswoning ligt in de deelgemeente Wondelgem, met voldoende basisvoorzieningen (handel, horeca en diensten). De aanvraag situeert zich langsheen de Evergemsesteenweg, volgens de structuurvisie ‘Ruimte voor Gent’ is langsheen deze steenweg de voorgestelde bouwhoogte een stedelijke schaal aanvaardbaar. Bij recente vergunningen werd dit stedelijk profiel met 4 bouwlagen en teruggetrokken laag reeds als uitgangsschaal aangehouden . De aanvraag ligt ook op wandelafstand van de tramhalte in de Liefkensstraat, de eindhalte van tram 2. De Evergemsesteenweg met in het verlengde de Morekstraat maakt deel uit van een belangrijk invalsweg naar het centrum stad. Op deze invalsweg zijn meergezinswoning met een stedelijke schaal dan ook zeker te verantwoorden.

De woningtypetoets is voor dit perceel niet van toepassing, gezien het hier om een bestaande meergezinswoning gaat waarbij 2 extra bouwlagen worden voorzien. Niet tegenstaande zou de woningtypetoets hier uitkomen dat meergezinswoningen zijn toegelaten.

 

Het voorgestelde volume van de gewijzigde meergezinswoning is naar inplanting, volume en kroonlijsthoogte ruimtelijk aanvaardbaar binnen zijn onmiddellijke omgeving.

Er is binnen het project een voldoende mix aanwezig qua typologie van de woonentiteiten en deze hebben bovendien voldoende woonkwaliteiten. De gelijkvloerse entiteiten is gekoppeld aan een private buitenruimte en elke entiteit beschikt over een voldoende ruim terras.

De aanvraag wordt dan ook positief beoordeeld in het kader van een goede plaatselijke aanleg en is conform met de principes van een goede ruimtelijke ordening.

 

MOBILITEIT

Situering en historiek

In de huidige situatie gaat het om 2 geschakelde meergezinswoningen met 2 inpandige garages en 11 garageboxen op de achterkant van het perceel. Het nieuwe project betreft de sloop van alle garageboxen (zowel inpandig als extern) en het verbouwen en uitbreiden van de meergezinswoningen. In totaal zijn er in het nieuwe project 16 appartementen, waarvan 2 met 1 slaapkamer, 10 met 2 slaapkamers en 4 met 3 slaapkamers. 

Bij dergelijke uitbreiding houden we normaal rekening met de bestaande situatie om de parkeerdruk van de nieuwe situatie te berekenen. Aangezien hier echter ook het parkeren grondig wordt gewijzigd bekijken we het project in zijn geheel.

Het project werd besproken met het Mobiliteitsbedrijf en er werden afwijkingen toegestaan.  

Bereikbaarheid van het project

-    Het project is vlot bereikbaar voor actieve, gezien er voldoende uitgeruste infrastructuur is in de omliggende straten. Dit deel van de Evergemsesteenweg wordt binnenkort heraangelegd. 

-    Het project is vlot bereikbaar met het OV gezien er vlakbij een bushalte ligt. 

-    Het project is gelegen aan een kruispunt met de R4, waardoor het ook vlot bereikbaar is met de wagen. De bestaande oprit tot de achterkant van het perceel blijft ongewijzigd, waardoor er geen impact is op het openbaar domein.

 

Parkeren

Om de aanvraag te toetsen aan de goede ruimtelijke ordening, bekijken we de voorgestelde parkeeroplossingen. De Stad beoogt de leefbaarheid en kwaliteit van de stad te bewaren en zelfs te versterken zonder de parkeeroverlast op de omgeving zonder meer te verhogen. De Stad stelde hiertoe een set van fiets- en autoparkeerrichtlijnen op, opgenomen in het Parkeerplan Gent, deel uitmakend van het Mobiliteitsplan van de Stad.  De parkeerrichtlijnen worden gebruikt om aan de hand van objectieve criteria de gewenste parkeerratio te berekenen:

1. Type functie: Wonen

2. Ligging: Witte zone

3. Grootte: 16 wooneenheden 

Rekening houdend met bovenstaande, vragen de parkeerrichtlijnen minimum 50 fietsparkeerplaatsen voor bewoners en 2 voor bezoekers en 13 a 32 autoparkeerplaatsen voor bewoners en 3 a 8 voor bezoekers. Dit aantal fiets- en autoparkeerplaatsen sluit het beste aan bij de functie en ligging van het project. De voorgestelde plannen voldoen.

 

Fiets: er worden voldoende comfortabele fietsparkeerplaatsen voorzien:

-    Er worden 50 fietsparkeerplaatsen voorzien voor de bewoners van de meergezinswoning, wat voldoet aan de minimumrichtlijn.

-    Er werd rekening gehouden met de nood aan minstens 10% buitenmaatse fietsen.

-    De inrichting van de fietsenstalling zelf is comfortabel. Ze zijn bovendien allemaal overdekt en afgesloten (via een hekken met badge aan de oprit). 

-    Er worden 4 fietsparkeerplaatsen voor bezoekers voorzien aan de voorzijde van het perceel. 

-    De fietsen zijn verdeeld over meerdere kleinere fietsbergingen langs beide zijden van de oprit in de 2 verschillende meergezinswoningen. De fietsen zijn vlotter bereikbaar dan de wagen.

 

Auto: we gaan akkoord met het aantal en de inrichting van de autoparkeerplaatsen:

-    Er worden 12 autoparkeerplaatsen voorzien achteraan het perceel, in plaats van de geschrapte garageboxen. Dit voldoet niet aan de minimumrichtlijn, maar werd als kleine afwijking goedgekeurd in de voorbespreking. 

-    Er worden geen plaatsen voor bezoekers voorzien, maar ook dit werd als afwijking op voorhand goedgekeurd.

-    Alle parkeerplaatsen zijn comfortabel ingericht. 

-    De in-en uitrit voor wagens laat geen tweerichtingsverkeer toe, hier moet een voorrangssysteem (bvb lichtengeregeld) uitgewerkt worden. Er moet voorrang gegeven worden aan inrijdend verkeer om de doorstroming op de straat niet te belemmeren. De wachtruimte voor uitrijdend verkeer moet op eigen terrein voorzien worden. 

 

De Nota fiets- en autoparkeerrichtlijnen is géén op zichzelf staand, verordenend instrument maar houdt wél rekening met de decretaal vastgestelde beoordelingselementen die de goede ruimtelijke ordening mee vorm geven. In die zin is deze nota dan ook te beschouwen als ‘beleidsmatig gewenst met betrekking tot de mobiliteitsimpact’, in de zin van art. 4.3.1 §2 2° a) van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.

 

HUISNUMMERING

De bouwheer is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van een huisnummeringsattest na goedkeuring van de bouwvergunning. Aanvragen worden online ingediend. Deze informatie vindt men op de website van Stad Gent. https://stad.gent/nl/burgerzaken/verhuizen-en-adres/nieuw-huisnummer-aanvragen

Binnen een termijn van 30 dagen na de aanvraag vergezeld van de nodige documenten stelt de Stad het huisnummer dan wel de wijziging of schrapping vast, of worden de aanvrager en/of de eigenaar in kennis gesteld van de richttermijn waarbinnen de aanvraag zal worden behandeld.

 

GELUID

De akoestische norm NBN S 01-400-1 'Akoestische criteria voor woongebouwen' heeft tot doel om een akoestisch binnencomfort te garanderen. Deze akoestische norm moet nageleefd worden.

 

GRONDVERZET

Indien grondverzet plaatsvindt, moet dit gebeuren overeenkomstig de regels m.b.t. het gebruik van de uitgegraven bodem (Hoofdstuk XIII van het nieuw VLAREBO). Als algemeen principe geldt dat voor iedere partij reeds uitgegraven bodem die groter is dan 250 m³ en die niet ter plaatse wordt gebruikt, een technisch verslag moet opgemaakt worden. Deze verplichting geldt ook voor een partij samengesteld uit verschillende partijen uitgegraven bodem kleiner dan 250 m³ waarvoor er geen verplichting tot technisch verslag was, en ook voor een partij groter dan
250 m³ die in verschillende partijen kleiner dan 250 m³ wordt afgevoerd en gebruikt (artikel 173, §2). 

Meer info over grondverzet kan verkregen worden bij de infolijn van de OVAM op 015/284.284 en 015/284.459.

 

RIOLERINGEN

Daar er nu slechts één (gemeenschappelijke) (RWA-)rioleringsstelsel voorzien is voor het gehele project kan deze meergezinswoning niet (her-)opgesplitst worden in (twee)afzonderlijke percelen zonder (toekomstig) ingrijpende interne rioleringswerken. De aanpassingen op het openbaar domein kunnen mogelijks nog afgestemd worden op de huidige wegeniswerken.

 

DAKTERRAS VIERDE VERDIEPING

Voortaan mag de eigenaar van een gebouw, vensters met doorzichtige beglazing, muuropeningen, balkons, terrassen of soortgelijke werken aanbrengen voor zover deze op een rechte afstand van minstens 1,9 meter van de perceelsgrens zijn aangebracht (art. 3.132 Boek 3 BW).

De terrassen op de vierde verdieping zijn ingericht tot tegen de zijdelingse perceelsgrenzen, dit is strijdig met het burgerlijk wetboek. Een deel van het terras wordt uitgesloten en moet ingericht worden als een groendak.

 

Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten

Ten allen tijde moet voldaan worden aan de geluidsnormen opgenomen in Vlarem II.

Om de geluidshinder tot een minimum te beperken kunnen volgende milderende maatregelen genomen worden:

- Plaats het toestel op een plaats waar ze het minste overlast creëert voor derden

- Lokale akoestische afschermingen rond het toestel voorzien

- Processturing waarbij de ventilatortoerentallen in de nachtperiode worden beperkt tot 70%.

Bij een erkend ‘milieudeskundige geluid en trillingen’ kan advies ingewonnen worden m.b.t. de controle van apparaten, akoestisch onderzoek, trillingsmetingen en het opstellen en begeleiden van saneringsplannen (https://www.vlaanderen.be/erkenning-als-milieudeskundige-geluid-en-trillingen).

 

CONCLUSIE 

De gevraagde omgevingsvergunning is mits voorwaarden milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag voorwaardelijk gunstig

 

Volgende rubriek wordt gunstig beoordeeld:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | buitenunits warmtepomp lucht/water:

toestellen type aroTHERM pure VWL 45/7.2 AS 230V S3

totaal geinstalleerde elektrisch vermogen (in kW): 2,3 kW/st x 16 stuks = 36,8 kW

nominaal koelmiddelinhoud: 1 kg/st x 16 stuks = 16 kg.

aard van het koelmiddel van elk toestel: R32

gezamelijke CO2-equivalent: 0,68ton/st x 16 stuks = 10,88 ton

technische fiches toestel: zie bijlage. | Nieuw

36,8 kW

    

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het slopen van 11 garageboxen en het verbouwen van 2 geschakelde meergezinswoningen opgetrokken in 3 bouwlagen en het optoppen met 2 extra bouwlagen + de exploitatie van warmtepompen. aan 3M VASTGOED bvba (O.N.:0635952784) gelegen te Evergemsesteenweg 222-242, 9032 Gent.

De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.

Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.

Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.

Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.

 

De rubriek voor de inrichting/activiteit OPTOPPING MEERGEZINSWONINGEN met inrichtingsnummer 20230927-0001 beslist het college als volgt:

 

Vergunde rubriek:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | buitenunits warmtepomp lucht/water:

toestellen type aroTHERM pure VWL 45/7.2 AS 230V S3

totaal geinstalleerde elektrisch vermogen (in kW): 2,3 kW/st x 16 stuks = 36,8 kW

nominaal koelmiddelinhoud: 1 kg/st x 16 stuks = 16 kg.

aard van het koelmiddel van elk toestel: R32

gezamelijke CO2-equivalent: 0,68ton/st x 16 stuks = 10,88 ton

technische fiches toestel: zie bijlage. | Nieuw

36,8 kW

     

Artikel 2

Legt volgende voorwaarden op:

 

Brandweer

De brandweervoorschriften, die betrekking hebben op deze omgevingsvergunning, moeten strikt nageleefd worden (zie advies van 19 december 2023 met kenmerk 071457-002/MLE/2023).

 

Openbaar domein

Er wordt slechts één oprit met een breedte van maximum 3,00 meter op het openbaar domein toegestaan. Alle parkeerplaatsen op het private domein moeten via deze oprit bereikbaar zijn. De overige strook dient fysiek afgesloten te worden van het openbaar domein.

Deze aanpassingen op het openbaar domein kunnen mogelijks nog afgestemd worden op de huidige wegeniswerken. Voor de concrete inplanting en afspraken daaromtrent kan contact opgenomen worden met Farys (Dhr. David Daneels) of Dhr. Remco Liebaut (0471/17 37 64).

 

Indien dit niet mogelijk (meer is) geldt onderstaande:

Het is de bouwheer niet toegestaan om zelf een pad/oprit op het openbaar domein aan te passen.

Na het beëindigen van de werken zal de oprit aangepast worden door de Stad Gent op kosten van de bouwheer volgens het geldende retributiereglement. Opritten op openbaar domein, die niet aangelegd zijn door de stad kunnen worden opgebroken. De Stad bepaald het materiaal van de oprit. De oprit dient, na de werken, verplicht aangevraagd te worden, het aanvraagformulier kan u downloaden via de website www.stad.gent (typ trottoirs en opritten in het zoekveld).

Dit document dient bezorgd te worden aan de Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Stadskantoor Gent, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266.79.00, via mail: tdwegen@stad.gent. Of per post; Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.

Bij de aanleg van de oprit zal de boordsteen plaatselijk verlaagd worden. Na het verlagen komt de boordsteen nog 4cm boven de rand van de straatgoot uit. Bij het bepalen van het niveau van het dorpelpeil van de inrit dient de bouwheer rekening te houden met het peil van het bestaand trottoir t.h.v. de perceelsgrens. Ter hoogte van de eigendomsgrens wordt dit niveau in geen geval aangepast.

 

Riolering:

Daar er nu slechts één (gemeenschappelijke) (RWA-)rioleringsstelsel voorzien is voor het gehele project kan deze meergezinswoning niet (her-)opgesplitst worden in (twee)afzonderlijke percelen zonder (toekomstig) ingrijpende interne rioleringswerken.

De aansluiting op het rioleringsnet is verplicht en wordt, wat betreft het gedeelte op het openbaar domein, uitgevoerd door FARYS. Een aanvraag tot het bekomen van een huisaansluiting moet ingediend worden bij FARYS via www.farys.be/nl/rioolaansluiting (voor telefonische info: 078 35 35 99).

De afvoer van het regen- en afvalwater moeten op kosten en op risico van de bouwheer, binnen zijn eigen terrein uitgevoerd worden. Het afvoeren kan hetzij door natuurlijke afloop, hetzij door oppompen.

Een bestaande aansluiting of een wachtaansluiting dient in regel gebruikt/ (her)bruikt te worden. De locatie en de diepteligging ervan zijn bindend. De bestaande aansluiting dient ter hoogte van de rooilijn opgezocht, opgemeten en gemarkeerd te worden. Indien ze (tijdelijk) niet in dienst blijft is het de taak van de bouwheer om deze ter hoogte van de rooilijn dicht te maken om elke instroom te vermijden.

Bij een nieuwe huisaansluiting wordt het traject bepaald in overleg tussen rioolbeheerder en klant. De algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de huisaansluiting moeten verzekerd zijn en het toezicht, de controle en het onderhoud moeten gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden. Voor de diepteligging dient er rekening mee gehouden te worden dat de huisaansluiting in regel door FARYS wordt gerealiseerd vóór aanleg van de privéwaterafvoer op een maximale diepte van 50 cm onder het maaiveld. Indien de diepteligging van de hoofdriolering of (kruisen van de) nutsleidingen deze diepte niet toelaten, zal de huisaansluiting op de meest haalbare diepte worden aangelegd.

 

De aanvrager dient zich te houden aan de bepalingen van het Bijzonder Waterverkoopreglement huisaansluitingen. Dit reglement is terug te vinden op www.farys.be/wettelijke-bepalingen.

De bijzondere aandacht wordt gevestigd op :

* De openbare riolering kan onder druk komen tot het maaiveld niveau, wat neerkomt op een stijging van het waterpeil in de buizen en de aansluitingen (code van goede praktijk voor  rioleringssystemen : www.vmm.be/wetgeving/code-van-goede-praktijk-voor-rioleringssystemen).

De bouwheer moet hier dan ook rekening mee houden bij de aanleg van (en de aansluitingen op) zijn privéwaterafvoer. Het Stadsbestuur kan onder geen enkele voorwaarde aansprakelijk gesteld worden voor schade door wateroverlast die een gevolg is van een onoordeelkundige aanleg van de privéwaterafvoer.

* Door de aanleg van gescheiden rioleringsstelsels, zowel op openbaar als op privaat domein, kan er sneller geurhinder ontstaan als gevolg van het geconcentreerde (onverdunde) afvalwater.

De aanvrager dient bij geurhinder op eigen initiatief en kosten elke instroomopening op zijn privéwaterafvoer door middel van een waterslot geurdicht af te schermen.

Om geurhinder als gevolg van de eigen private riolering te reduceren werden er enkele richtlijnen opgesteld, die u via deze link kan terugvinden: www.farys.be/richtlijnengeurhinder.

De interne riolering moet zo ontworpen worden dat een aansluiting op het gescheiden rioleringsstelsel mogelijk is (afzonderlijke aansluitingen voor regenwater en afvalwater).

Het is toegestaan het regenwater ter plaatse te laten infiltreren.

 

De keuring van de privéwaterafvoer is verplicht volgens het Algemeen Waterverkoopreglement bij aanbouw en/of het voorzien van een nieuwe aansluiting. Meer informatie vindt u op www.farys.be/keuring-privewaterafvoer

 

Er moet blijvend voorzien worden in een voldoende (grote) septische put waarbij (enkel) alle fecaliën aangesloten dienen te worden vooraleer de overloop daarvan terecht komt op het interne DWA-rioleringsstelsel.

 

Terras vierde verdieping

De terrassen op de vierde verdieping zijn ingericht tot tegen de zijdelingse perceelsgrenzen, dit is strijdig met het burgerlijk wetboek. Een deel van het terras wordt uitgesloten en moet ingericht worden als een groendak.

 

Verharding

Er mag bij de waterdoorlatende verharding geen enkele vorm van versnelde waterafvoer aanwezig zijn (geen drainageleidingen, goten, afvoerkolken (andere dan noodafvoer-/overstortkolken), hellingen, …).

De onverharde oppervlakte waar de niet waterdoorlatende verharding naartoe stroomt, moet minimaal 25% van de oppervlakte van de afwaterende oppervlakte zijn. Deze verhardingen mogen geen opstaande boordstenen bevatten

Natuurlijke infiltratie mag niet leiden tot wateroverlast bij derden.

 

Hemelwaterput en groendak

Bij voorkeur wordt een hergebruiksysteem voorzien dat bij een tekort aan hemelwater automatisch overschakelt op leidingwater. De omschakeling gebeurt in functie van een niveaumeting in de hemelwaterput. Bij een tekort wordt leidingwater gebruikt uit een ‘buffertank’. Op die manier kan er geen hemelwater in het leidingwatercircuit terechtkomen en wordt de hemelwaterput niet gevuld met leidingwater, waardoor het volledige volume van de put beschikbaar blijft voor de opvang van hemelwater.

Het groendak moet zo opgebouwd worden dat het begroeid kan worden met planten en waar er onder de planten een buffervolume voorzien is van minimaal 35 l/m².

 

Infiltratievoorziening

Om infiltratie toe te laten dient de gemiddelde hoogste grondwaterstand idealiter dieper gelegen te zijn dan de infiltratievoorziening.

De eventuele overloop moet boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand gelegen zijn, aangezien de infiltratievoorziening anders als drainage fungeert.

Omdat de infiltratievoorziening zich ondergronds bevindt, zijn de controlemogelijkheden beperkt. Het hemelwater dat naar een ondergrondse infiltratievoorziening wordt geleid, dient om deze reden voorgefilterd te worden om dichtslibbing te vermijden. De infiltratievoorziening moet de nodige toegangsputten hebben voor een jaarlijks onderhoud en reiniging van de voorziening. Een bovengrondse infiltratie voorziening geniet daarom altijd de voorkeur boven een ondergrondse voorziening. Er moet genoeg infiltratieoppervlakte gecreëerd worden, de bodem van het bekken mag niet meegeteld worden.

 

Grondwaterbemaling

Een grondwaterbemaling kan noodzakelijk zijn voor de bouwkundige werken of de aanleg van de openbare nutsvoorzieningen. Bij bemaling moet volgens Vlarem minstens een melding van de activiteit gebeuren. Ze kan evenwel vergunningsplichtig zijn en zelfs merplichtig naargelang de ligging, de diepte van de grondwaterverlaging en het opgepompte debiet. De akte of vergunning moet verleend zijn door de bevoegde instantie vooraleer de bemalingswerken kunnen gestart worden.

In een aanvraagdossier voor een vergunning of melding moeten steeds de effecten naar de omgeving onderzocht worden, op basis van de gemodelleerde debieten en het bemalingsconcept, en moet steeds vermeld worden op welke manier zal omgegaan worden met het opgepompte bemalingswater (toepassing van de bemalingscascade). De bemalingsinstallatie dient geplaatst te worden door een erkend boorbedrijf.

De aanvraag is gelegen in een PFAS risicozone waar no-regret maatregelen gelden. Er dient een PFAS analyse met toetsing aan de geldende te gebeuren.

Indien verontreiniging van PFAS boven de lozingsnorm dienen alle mogelijk maatregelen getroffen worden om zo min mogelijk bemalingswater op te pompen (vb gesloten bouwput) en dient een zuiveringsinstallatie voorzien te worden.

 

Geluid

De akoestische norm NBN S 01-400-1 'Akoestische criteria voor woongebouwen' moet nageleefd worden.

 

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.

    

Artikel 3

Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:


Openbaar domein

De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.

 

De bouwheer/vergunninghouder moet voor de aanvang van de werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opmaken van de omliggende trottoirs en wegenis met bijzondere aandacht voor de (straat)kolken.

Deze dient bezorgd te worden aan de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, via afgifte op het Stadskantoor Gent, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266 79 00, via e-mail: tdwegen@stad.gent of per post aan Stad Gent t.a.v. Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.

Deze dient ten laatste twee weken voor aanvang van de werken verstuurd of afgegeven te worden, indien deze laattijdig ingediend wordt kan deze niet als tegensprekelijk beschouwd worden.

U kan dit door een architect of landmeter laten doen maar u mag dit ook zelf opnemen. (u maakt een aantal algemene foto’s vergezeld van detailfoto’s met reeds aanwezige schade aan het openbaar domein. Bij elke foto zet u een beschrijving en u voegt een plannetje toe met aanduiding van de positie van de foto’s).

 

In functie van de werfzone op het openbaar domein is een vergunning Inname Publieke Ruimte noodzakelijk. U vraagt dit digitaal aan via de website www.stad.gent (typ tijdelijke werfzone in het zoekveld). U dient er rekening mee te houden dat de behandeling van deze aanvraag een bepaalde doorlooptijd nodig heeft (zie ook website).

 

Er zijn wegen- en rioleringswerken in uitvoering in de Evergemsesteenweg die voor de uitvoering van de aangevraagde bouwwerken belangrijke hinder kunnen opleveren. Voor bijkomende informatie kan men contact opnemen met Farys, Stropstraat 1 te 9000 Gent, Aquafoon 078 35 35 99.

 

In en uitrit

De in-en uitrit voor wagens laat geen tweerichtingsverkeer toe, hier moet een voorrangssysteem (bvb lichtengeregeld) uitgewerkt worden. Er moet voorrang gegeven worden aan inrijdend verkeer om de doorstroming op de straat niet te belemmeren. De wachtruimte voor uitrijdend verkeer moet op eigen terrein voorzien worden.

 

Grondverzet

Indien grondverzet plaatsvindt, moet dit gebeuren overeenkomstig de regels m.b.t. het gebruik van de uitgegraven bodem (Hoofdstuk XIII van het nieuw VLAREBO). Als algemeen principe geldt dat voor iedere partij reeds uitgegraven bodem die groter is dan 250 m³ en die niet ter plaatse wordt gebruikt, een technisch verslag moet opgemaakt worden. Deze verplichting geldt ook voor een partij samengesteld uit verschillende partijen uitgegraven bodem kleiner dan 250 m³ waarvoor er geen verplichting tot technisch verslag was, en ook voor een partij groter dan 250 m³ die in verschillende partijen kleiner dan 250 m³ wordt afgevoerd en gebruikt (artikel 173, §2).

Meer info over grondverzet kan verkregen worden bij de infolijn van de OVAM op 015/284.284 en 015/284.459.

 

Huisnummering

De bouwheer is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van een huisnummeringsattest na goedkeuring van de bouwvergunning. Aanvragen worden online ingediend. Deze informatie vindt men op de website van Stad Gent. https://stad.gent/nl/burgerzaken/verhuizen-en-adres/nieuw-huisnummer-aanvragen

Binnen een termijn van 30 dagen na de aanvraag vergezeld van de nodige documenten stelt de Stad het huisnummer dan wel de wijziging of schrapping vast, of worden de aanvrager en/of de eigenaar in kennis gesteld van de richttermijn waarbinnen de aanvraag zal worden behandeld.

 

Geluid

Ten allen tijde moet voldaan worden aan de geluidsnormen opgenomen in Vlarem II.

Om de geluidshinder tot een minimum te beperken kunnen volgende milderende maatregelen genomen worden:

- Plaats het toestel op een plaats waar ze het minste overlast creëert voor derden

- Lokale akoestische afschermingen rond het toestel voorzien

- Processturing waarbij de ventilatortoerentallen in de nachtperiode worden beperkt tot 70%.

Bij een erkend ‘milieudeskundige geluid en trillingen’ kan advies ingewonnen worden m.b.t. de controle van apparaten, akoestisch onderzoek, trillingsmetingen en het opstellen en begeleiden van saneringsplannen (https://www.vlaanderen.be/erkenning-als-milieudeskundige-geluid-en-trillingen).