Terug
Gepubliceerd op 23/02/2024

2024_CBS_01770 - OMV_2023131358 K - aanvraag omgevingsvergunning voor verbouwen en uitbreiden van een bestaande meergezinswoning - met openbaar onderzoek - Ferdinand Lousbergskaai, 9000 Gent - Weigering

college van burgemeester en schepenen
do 22/02/2024 - 08:32 College Raadzaal
Datum beslissing: do 22/02/2024 - 11:05
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Afwezig

Sofie Bracke, schepen; Evita Willaert, schepen

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Filip Watteeuw, schepen
2024_CBS_01770 - OMV_2023131358 K - aanvraag omgevingsvergunning voor verbouwen en uitbreiden van een bestaande meergezinswoning - met openbaar onderzoek - Ferdinand Lousbergskaai, 9000 Gent - Weigering 2024_CBS_01770 - OMV_2023131358 K - aanvraag omgevingsvergunning voor verbouwen en uitbreiden van een bestaande meergezinswoning - met openbaar onderzoek - Ferdinand Lousbergskaai, 9000 Gent - Weigering

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen weigert de aanvraag.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

Listed by A estate BV met als contactadres Minnemeers 7 bus 201, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023131358) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 28 oktober 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

Onderwerp: verbouwen en uitbreiden van een bestaande meergezinswoning

• Adres: Ferdinand Lousbergskaai 7 en 8, 9000 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 4 sectie D nr. 3652C8

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 27 november 2023.

De aanvraag volgde de gewone procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 15 februari 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Het pand waarop de aanvraag betrekking heeft, bevindt zich langs de Ferdinand Lousbergskaai in de wijk Macharius - Heirnis. De nabije omgeving bestaat uit gesloten bebouwing, Langsheen de visserijvaart. Het pand in kwestie betreft een meergezinswoning met 2 entiteiten. Het gelijkvloers beslaat een gemeenschappelijke bergplaats en garage en een aparte inkomhal die de toegang verleent tot de twee bovenliggende woonentiteiten. Op de 1ste en 2de verdieping bevindt zich telkens een 2-slaapkamerappartement. Het pand kent een bouwtypologie van drie bouwlagen, afgewerkt met een hellend dak.

Het perceel heeft een diepte van 17,17m ter hoogte van de linker perceelsgrens en een diepte van 15,08m ter hoogte van de rechter perceelsgrens. De breedte van het perceel bedraagt 7,02m. De totale kadastrale oppervlakte van het perceel bedraagt 113 m². Het perceel is in de bestaande toestand volledig volgebouwd.

 

Volgens de kadastrale legger werd het pand opgetrokken in 1957. Het pand is gebouwd in een zakelijke stijl van naoorlogse architectuur, maar heeft voor die periode geen vooruitstrevende of kenmerkende architecturale kwaliteiten.

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Met deze aanvraag wordt de bestaande meergezinswoning verbouwd en uitgebreid.

Optopping hoofdvolume
Het bestaande zadeldak van het hoofdvolume wordt verwijderd en het hoofdvolume wordt uitgebreid met een volwaardige 4de bouwlaag. De bouwdiepte van deze nieuwe bouwlaag bedraagt 13,07m. De nieuwe bouwlaag wordt afgewerkt met een plat dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 12,49m gemeten t.o.v. het trottoirpeil. Deze bijkomende bouwlaag wordt ingericht met een bijkomende 3de woonentiteit.

Wijzigingen achtergevel 1ste en 2de verdieping
De achtergevel van het bouwvolume wordt binnen voorliggende aanvraag gewijzigd. Hierbij wordt Op de eerste verdieping de achtergevel, die 80 cm terugspringt ten aanzien van de totale bouwdiepte van het hoofdgebouw, verplaatst tot de uiterste bouwdiepte van het hoofdgebouw. Dit zodat een grotere netto vloeroppervlakte voor de woonentiteit op deze verdieping ontstaat.
De totale bouwdiepte van het bouwvolume blijft hierbij ongewijzigd.
Op de 2de verdieping wordt de achtergevel, die 80 cm terugspringt ten aanzien van de totale bouwdiepte van het hoofdgebouw, iets naar binnen getrokken zodat een grotere en meer bruikbare buitenruimte ontstaat bij de woonentiteit op deze verdieping. Ook hierbij blijft de bouwdiepte van het bouwvolume ongewijzigd.

Interne herinrichting
Voor het overige wordt het hoofdvolume intern heringericht. Hierbij worden de meergezinswoning, bestaande uit 2 woonentiteiten in de nieuwe toestand uitgebreid met een bijkomende woonentiteit in de nieuwe bouwlaag. De gelijkvloerse bouwlaag blijft ongewijzigd en is ingericht als een open ruimte die dienstig is als gemeenschappelijke garage/fietsenberging/berging. Er bevindt zich op het gelijkvloers een aparte inkomhal die de toegang verleent tot de bovenliggende entiteiten. Op de 1ste, 2de en 3de verdieping bevindt zich telkens een woonentiteit. Het gaat hierbij om een 3-slaapkamer appartement en twee 2-slaapkamer appartementen met een respectievelijke netto vloeroppervlakte van 86,00m2, 78,00m2 en 69,00m2. De gemiddelde netto vloeroppervlakte bedraagt 77,66m2.

Aanpassingen scheidingsmuren

Binnen voorliggende aanvraag moeten de rechter scheidingsmuur aangepast worden. De scheidingsmuur zal over een diepte van 13,07m aangepast worden waarbij de scheidingsmuur over deze diepte wordt aangepast naar een kroonlijsthoogte van 12,49m, gemeten ten opzichte van het trottoirpeil. Dit betreft een ophoging van maximaal 3,30m.

Isoleren voor-, achter- en zijgevel
In deze aanvraag wordt de voorgevel geïsoleerd met 12 cm isolatie. Daarna wordt deze ter hoogte van het gelijkvloers afgewerkt met tegels in een witte kleur (1,50cm) en ter hoogte van de verdieping met crepi in een witte kleur (1,50cm). Het buitenschrijnwerk wordt eveneens vervangen. Het nieuwe schrijnwerk wordt voorzien in aluminium in een bronze kleur. De totale uitsprong ten opzichte van de rooilijn / het bestaande gevelvlak bedraagt 14 cm. Het voetpad is 2,08 m breed in de bestaande toestand.

Ook de achtergevel en de rechter zijgevel worden voorzien van isolatie. Daarna worden deze afgewerkt met crepi in een witte kleur. In de achtergevel worden enkele gevelopeningen gewijzigd ten behoeve van het voorzien van grotere gevelopeningen. Het nieuwe schrijnwerk wordt voorzien in aluminium in een bronze kleur.

Het rioolstelsel wordt ook aangepast, zo wordt er een gescheiden riolering voorzien tot aan de rooilijn. Er wordt een hemelwaterput van 10.000 liter voorzien. Er wordt geen septische put voorzien.


HISTORIEK

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

2.       WIJZIGINGSAANVRAAG

Op 16 januari 2024 werd een wijzigingsverzoek ingediend door de aanvrager naar aanleiding van opmerkingen gesteld in het ongunstig advies van De Vlaamse Waterweg nv – Afdeling regio West.
In het kader van de lopende omgevingsvergunningsaanvraag werden de plannen aangepast en aangevuld.

 

Artikel 30 van het Omgevingsvergunningsdecreet bepaalt dat na het openbaar onderzoek, vermeld in artikel 23, de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, op verzoek van de vergunningsaanvrager, kan toestaan dat er wijzigingen aan de vergunningsaanvraag worden aangebracht.

Het verzoek van de vergunningsaanvrager stelt de bevoegde overheid in staat om te oordelen of de wijzigingen geen afbreuk doen aan de bescherming van de mens of het milieu of de goede ruimtelijke ordening.

Als de bevoegde overheid toestaat dat er wijzigingen aan de vergunningsaanvraag worden aangebracht, dan wordt een openbaar onderzoek over de gewijzigde vergunningsaanvraag georganiseerd als voldaan is aan een van volgende voorwaarden:

1° de wijzigingen komen niet tegemoet aan de adviezen of aan de standpunten, opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek zijn ingediend;

2° de wijzigingen brengen kennelijk een schending van de rechten van derden met zich mee.

 

De gevraagde wijzigingen doen geen afbreuk aan de bescherming van de mens of het milieu of de goede ruimtelijke ordening. De wijzigingen komen tegemoet aan het advies dat tijdens het openbaar onderzoek werd ingediend en brengen geen schending van de rechten van derden met zich mee. Een tweede openbaar onderzoek is niet vereist. Het wijzigingsverzoek is bijgevolg aanvaard op 26 januari 2024. Dit brengt geen termijnsverlenging met zich mee.

 

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgende externe adviezen zijn gegeven:

 

Gunstig advies van De Vlaamse Waterweg afgeleverd op 30 januari 2024 onder ref. AB/2023/1075. Het advies is integraal na te lezen op het omgevingsloket.

De Vlaamse Waterweg nv – afdeling Regio West verleent aan vermelde omgevingsvergunningsaanvraag voor het verbouwen en uitbreiden van een bestaande meergezinswoning in de Ferdinand Lousbergskaai 7, 8 (kadaster: Afd: 4 Sec: D 3652C8) te 9000 Gent na overleg en aanpassingen van de plannen (zie PIV6) een gunstig advies.

1. Advies m.b.t. het beheer en de exploitatie van de waterweg en het patrimonium  van De Vlaamse Waterweg nv

Er is geen interferentie met het beheer en/of de exploitatie van de waterweg. Het projectgebied ligt op meer dan 13 m van de Visserij.

2. Watertoetsadvies

1) Beschrijving van het project en de kenmerken van het watersysteem die door het project kunnen beïnvloed worden

Het projectgebied is gelegen langs en stroomt af naar de Visserij (beheerder: De Vlaamse Waterweg nv).

Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten 2023 niet overstromingsgevoelig: het terrein kent geen overstroming gemodelleerd voor fluviale, pluviale overstromingen en voor overstromingen vanuit de zee.

 

De volgende gegevens zijn relevant voor de watertoets:

-    De horizontale dakoppervlakte bedraagt 95,05 m2;

-    De bijkomende verharding bedraagt 7 m2;

-    Het hemelwater zal worden opgevangen in een hemelwaterput met een volume van 10.000 liter en hergebruik (aansluiting op toiletten, onderhoud gebouw en wasmachine – nog aan te tonen nuttig hergebruik: 9.505 liter/maand), met overloop naar de openbare riolering;

-    Er wordt geen infiltratievoorziening geplaatst aangezien het kadastrale perceel < 120 m2;

-    Er worden geen nieuwe ondergrondse constructies voorzien.

2) Op het project toepasselijke voorschriften uit het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde

Het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde formuleert maatregelen om wateroverlast (en watertekort) in het bekken te voorkomen. De strategie "vasthouden-bergen-afvoeren" is hierbij van toepassing. Dit kan door het vermijden van de toename van verharde oppervlakte, het afkoppelen van hemelwater van de riolering, hergebruik ter plaatse, infiltreren waar mogelijk, bufferen, vertraagd afvoeren, vermijden van inbuizingen, aanleggen van groendaken, ... Via het instrument van de watertoets worden schadelijke effecten van nieuwe plannen, programma’s en vergunningen vermeden door het opleggen van gepaste maatregelen of het niet toestaan van nieuwe ontwikkelingen.

Er zijn geen acties opgenomen in het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde (2022-2027) die betrekking hebben op de vergunningsaanvraag.

3) Beoordeling van verenigbaarheid met het watersysteem

3.1 gewijzigd overstromingsregime

Het projectgebied is niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.

3.2 gewijzigd afstromingsregime en gewijzigde infiltratie naar het grondwater

De aanvraag voorziet in de herbouw van een horizontale dakoppervlakte met 95,05 m2. Hierop is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater van toepassing. Er wordt voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater aangezien er een hemelwaterput aanwezig is van 10.000 liter (wat in overeenstemming staat met de aangesloten dakoppervlakte en het voorziene hergebruik, wel nog aan te tonen) en er ook effectief hergebruik van dit opgevangen hemelwater wordt voorzien (aftappunten worden op het plan aangeduid). De overloop van deze hemelwaterput is aangesloten op de openbare riolering. Er dient geen infiltratievoorziening geplaatst de worden aangezien het perceel < 120 m2 is, cf. de GSVH 2023.

Bijgevolg wordt verwacht dat het afstromingsregime en het infiltratieregime van het hemelwater onder invloed van het project niet significant zullen wijzigen.

3.3 gewijzigde oppervlaktewaterkwaliteit en gewijzigd aantal puntbronnen

Ten gevolge van de geplande ingrepen worden er geen betekenisvol nadelige effecten op de oppervlaktewaterkwaliteit verwacht. De riolering wordt gescheiden en de vuilwaterriolering wordt aangesloten op de openbare riolering in de straat.

3.4 gewijzigd grondwaterstromingspatroon en gewijzigde grondwaterkwaliteit

Het project voorziet geen nieuwe ondergrondse constructies, waardoor er geen impact op het

grondwaterstromingspatroon wordt verwacht.

 

Er wordt geen impact op de grondwaterkwaliteit verwacht.

 

3.5 watergebonden natuur en structuurkwaliteit

Binnen het projectgebied komt geen biologisch waardevolle watergebonden natuur voor. Er worden geen werken aan de oever voorzien en bijgevolg zal de structuurkwaliteit van de Visserij niet veranderen. Er wordt geen significant negatieve impact op de watergebonden natuur en structuurkwaliteit verwacht.

4) Toetsing aan doelstellingen en beginselen DIWB

Het project voldoet aan het standstillbeginsel. De aanvraag is onder hoger vermelde voorwaarden verenigbaar met de beginselen en doelstellingen van het ‘Decreet Integraal Waterbeleid’.

 

Gunstig advies van De Vlaamse Waterweg afgeleverd op 17 januari 2024 onder ref. AB/2023/1075. Het advies kan integraal worden nagelezen op het omgevingsloket.
Na overleg en aanpassingen met de architect was de aanvullende informatie reeds ontvangen (zie PIV6).

 

Voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 19 december 2023 onder ref. 070963-002/MLE/2023. Het advies kan integraal worden nagelezen op het omgevingsloket.
Besluit: VOORWAARDELIJK GUNSTIG, mits te voldoen aan de hiervoor vermelde maatregelen en

reglementeringen.

Bijzondere aandachtspunten:

- Vermits de plannen geen duidelijkheid geven over de vloersamenstelling, wordt er benadrukt

dat de vloeren tussen de verschillende compartimenten REI 60 moeten hebben.

- De stalen liggers in het nieuwe dak moeten voldoende beschermd worden zodat ze een R30

halen.

- De brandwerende deur tussen de parking en de inkom moet zelfsluitend zijn.

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.

 

Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.

Het project ligt in het bijzonder plan van aanleg BINNENSTAD - DEEL SINT-MACHARIUS, goedgekeurd op 31 juli 1991, en is bestemd als klasse 3 voor tuinstrook en binnenkern, zone A voor woningen en zone voor wegen.

De aangevraagde handelingen zijn getoetst op hun conformiteit met de stedenbouwkundige voorschriften van de geldende plannen. De aanvraag is niet in overeenstemming met volgende stedenbouwkundige voorschriften van het bijzonder plan van aanleg:
 

1/ Bouwhoogte

Conform de voorschriften van het BPA bedraagt de referentiebouwhoogte 4 bouwlagen. De referentiehoogte geeft het gewenste gabarit, uitgedrukt in aantal nieuwbouwlagen, waar maximaal één bouwlaag (in min of meer) van afgeweken mag (moet) worden voor zover de harmonieregel dit toelaat (vereist). Als hoogte van een nieuwbouwlaag wordt 3m aangenomen.
De hoogte van de gevels wordt gemeten in het midden van de gebouwen, van het trottoir tot en met de muurkap of kroonlijst.

Toetsing: niet conform
Voorliggende aanvraag voorziet een kroonlijsthoogte van 12,45m gemeten t.o.v. het trottoirpeil. De voorschriften van het BPA voorzien in een referentiebouwhoogte van 12,00m.

Overeenkomstig artikel 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan beperkt afgeweken worden van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, wat betreft de perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van de constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen.

De afwijking binnen huidige aanvraag heeft betrekking op de afmetingen, meer bepaalt de kroonlijsthoogte. Deze afwijking op het BPA inzake de kroonlijsthoogte is aanvaardbaar. Er wordt geoordeeld dat het vooropgestelde bouwvolume zich op een aanvaardbare wijze inpast in de omgeving. De voorziene kroonlijsthoogte sluit aan op de nokhoogte van het rechter aanpalende pand. Het rechter aanpalende pand kent een bouwtypologie van 3 bouwlagen afgewerkt met een hellend dak. Het linker aanpalende pand kent een bouwtypologie van 5 bouwlagen (met een kroonlijsthoogte van 15,17m). Het voorziene bouwvolume zorgt voor een architecturale overgang tussen beide panden en past zich op een aanvaardbare wijze in binnen deze context. Het nieuw op te richten aangebouwde volume valt binnen de gebruikelijke normen qua bouwhoogte. Er kan geoordeeld worden dat de algemene strekking van het BPA geëerbiedigd blijft. De afwijking is in overeenstemming met de goede ruimtelijke aanleg van het gebied. De afwijkingsaanvraag heeft geen negatieve impact op de samenhang van de omgeving.


2/ Bouwdiepte
Conform de voorschriften van het BPA bedraagt de referentiediepte 10,18m, zijnde de diepte van het ondiepste aangrenzend hoofdgebouw (hier de rechter aanpalende). Is de referentiediepte begrepen tussen 10m en 12m, dan moet bij het bouwen en herbouwen de diepte van het hoofdgebouw gekozen worden tussen 10 en 12m.

Toetsing: niet conform
Voorliggende aanvraag voorziet voor de bijkomende 3de verdieping een bouwdiepte van 12,93m, gemeten vanaf de rooilijn. De bouwdiepte op de eerste en tweede verdieping blijft ongewijzigd ten aanzien van de bestaande vergunde toestand.

Overeenkomstig artikel 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan beperkt afgeweken worden van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, wat betreft de perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van de constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen.

 

De afwijking binnen huidige aanvraag heeft betrekking op de afmetingen, meer bepaalt de bouwdiepte. Deze afwijking op het BPA inzake de bouwdiepte is niet aanvaardbaar. Het bouwvolume op deze verdieping past zich onvoldoende in binnen de goede ruimtelijke ordening. De voorziene bouwdiepte heeft een niet te verwaarlozen negatieve impact op de directe omgeving. Zowel vanuit een goeie ruimtelijke ordening alsook vanuit de voorschriften van het BPA is een bouwdiepte van maximaal 12,00m op de verdieping aan te houden. Bovendien heeft het betreffende perceel een beperkte diepte waardoor een grotere bouwdiepte op de verdieping niet te verantwoorden is. Een grotere bouwdiepte voorziet een ruimtelijk stedenbouwkundige bouwdiepte die niet wenselijk is. De grotere bouwdieptes van een linker aanpalende pand betreft een historische situatie die niet als referentie kan dienen om grotere bouwdieptes te verantwoorden. 

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

4.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
 

Het ontwerp is niet in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement, volgende punten worden besproken:

 

- Artikel 3.6: Septische put;

Dit artikel verplicht de plaatsing van een septische put bij nieuwbouw of bij verbouwingen van het gelijkvloers en/of de kelder die voor gevolg hebben dat het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan worden aangepast.

 

Het college van burgemeester en schepenen kan bij gemotiveerde beslissing een afwijking van bovenstaande verplichting toestaan indien het technisch niet mogelijk is om een septische put te plaatsen.

 

Toetsing: niet conform. Binnen voorliggende aanvraag zijn er geen indicaties die aantonen dat de plaatsing van een septische put technisch niet mogelijk is. De riolering wordt structureel aangepast en het perceel is voldoende breed en diep. Aangezien er binnen voorliggende aanvraag een nieuwe hemelwaterput wordt voorzien met een capaciteit van 10.000 liter, wordt geconcludeerd dat ook de plaatsing van een septische put technisch ook mogelijk is.
Er moet bijgevolg blijvend voorzien worden in een septische put (hetzij door het plaatsen van een nieuwe put, hetzij door hergebruik van de bestaande) waarbij (enkel) alle fecaliën aangesloten dienen te worden vooraleer de overloop daarvan terecht komt op het interne DWA-rioleringsstelsel.

 

- Artikel 4.19: private buitenruimte
Bij elk appartement hoort een kwalitatieve private buitenruimte. Richtinggevend wordt bij appartementen 10% van de oppervlakte van de woning voorzien. Een private buitenruimte moet ook een functionele minimale breedte hebben. Richtinggevend is dit 1m20.

Toetsing: niet conform.
- De buitenruimte op +1, met name het dakterras boven de gelijkvloerse aanbouw, is voorzien tot tegen de achterste en zijdelingse perceelsgrenzen. Dit dakterras is strijdig met het burgerlijk wetboek inzake lichten en zichten. Dit gezien er geen afstand van 1,90m wordt gerespecteerd ten aanzien van de achterste en zijdelingse perceelsgrenzen en er ter hoogte van deze perceelsgrenzen geen voldoende hoge scheidingsmuur aanwezig is die fungeert als zichtscherm. Hoewel dit een bestaande en vergunde buitenruimte is, wordt geoordeeld dat door de wijzigingen aan de achtergevel het bestaande terras wordt verkleind en de strijdigheid met het burgerlijk wetboek prangender wordt en opnieuw geëvalueerd moet worden. Het dakterras kan niet in overeenstemming gebracht worden met het Burgerlijk Wetboek inzake lichten en zichten zonder een stevige ophoging ter hoogte van de perceelsgrenzen. Een verdere ophoging van de perceelsgrenzen is niet aanvaardbaar. Het voorzien van zichtschermen met een hoogte van 1,90m zou ruimtelijk een te grote impact hebben. Het aanhouden van een afstand van 1,90m ten aanzien van de perceelsgrenzen resulteert in een totaal onbruikbare buitenruimte met een zeer marginale oppervlakte. Bijgevolg wordt geoordeeld dat de woonentiteit op de eerste verdieping niet beschikt over een bruikbare buitenruimte (in overeenstemming met het Burgerlijk Wetboek). De aanvraag voldoet bijgevolg niet aan bovenvermeld artikel en wordt onder meer omwille van deze reden ongunstig beoordeeld.
 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)

Zie waterparagraaf.

4.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

5.       WATERPARAGRAAF

 

1) Beschrijving van het project en de kenmerken van het watersysteem die door het project kunnen beïnvloed worden

Het projectgebied is gelegen langs en stroomt af naar de Visserij (beheerder: De Vlaamse Waterweg nv). Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten 2023 niet overstromingsgevoelig: het terrein kent geen overstroming gemodelleerd voor fluviale, pluviale overstromingen en voor overstromingen vanuit de zee.

 

De volgende gegevens zijn relevant voor de watertoets:

-     De horizontale dakoppervlakte bedraagt 95,05 m2;

-     Het hemelwater zal worden opgevangen in een hemelwaterput met een volume van 10.000 liter en hergebruik (aansluiting op toiletten, onderhoud gebouw en wasmachine – nog aan te tonen nuttig hergebruik: 9.505 liter/maand), met overloop naar de openbare riolering;

-     Er wordt geen infiltratievoorziening geplaatst aangezien het kadastrale perceel < 120 m2;

-     Er worden geen nieuwe ondergrondse constructies voorzien.

 

2) Op het project toepasselijke voorschriften uit het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde

Het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde formuleert maatregelen om wateroverlast (en watertekort) in het bekken te voorkomen. De strategie "vasthouden-bergen-afvoeren" is hierbij van toepassing. Dit kan door het vermijden van de toename van verharde oppervlakte, het afkoppelen van hemelwater van de riolering, hergebruik ter plaatse, infiltreren waar mogelijk, bufferen, vertraagd afvoeren, vermijden van inbuizingen, aanleggen van groendaken, ... Via het instrument van de watertoets worden schadelijke effecten van nieuwe plannen, programma’s en vergunningen vermeden door het opleggen van gepaste maatregelen of het niet toestaan van nieuwe ontwikkelingen.

Er zijn geen acties opgenomen in het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde (2022-2027) die betrekking hebben op de vergunningsaanvraag.

 

3) Beoordeling van verenigbaarheid met het watersysteem

3.1 gewijzigd overstromingsregime

Het projectgebied is niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.

3.2 gewijzigd afstromingsregime en gewijzigde infiltratie naar het grondwater

De aanvraag voorziet in de herbouw van een horizontale dakoppervlakte met 95,05 m2. Hierop is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater van toepassing. Er wordt voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater aangezien er een hemelwaterput aanwezig is van 10.000 liter (wat in overeenstemming staat met de aangesloten dakoppervlakte en het voorziene hergebruik, wel nog aan te tonen) en er ook effectief hergebruik van dit opgevangen hemelwater wordt voorzien (aftappunten worden op het plan aangeduid). De overloop van deze hemelwaterput is aangesloten op de openbare riolering. Er dient geen infiltratievoorziening geplaatst de worden aangezien het perceel < 120 m2 is, cf. de GSVH 2023.

Bijgevolg wordt verwacht dat het afstromingsregime en het infiltratieregime van het hemelwater onder invloed van het project niet significant zullen wijzigen.

3.3 gewijzigde oppervlaktewaterkwaliteit en gewijzigd aantal puntbronnen

Ten gevolge van de geplande ingrepen worden er geen betekenisvol nadelige effecten op de oppervlaktewaterkwaliteit verwacht. De riolering wordt gescheiden en de vuilwaterriolering wordt aangesloten op de openbare riolering in de straat.

3.4 gewijzigd grondwaterstromingspatroon en gewijzigde grondwaterkwaliteit

Het project voorziet geen nieuwe ondergrondse constructies, waardoor er geen impact op het

grondwaterstromingspatroon wordt verwacht.

 

Er wordt geen impact op de grondwaterkwaliteit verwacht.

 

3.5 watergebonden natuur en structuurkwaliteit

Binnen het projectgebied komt geen biologisch waardevolle watergebonden natuur voor. Er worden geen werken aan de oever voorzien en bijgevolg zal de structuurkwaliteit van de Visserij niet veranderen. Er wordt geen significant negatieve impact op de watergebonden natuur en structuurkwaliteit verwacht.

 

4) Toetsing aan doelstellingen en beginselen DIWB

Het project voldoet aan het standstillbeginsel. De aanvraag is onder hoger vermelde voorwaarden verenigbaar met de beginselen en doelstellingen van het ‘Decreet Integraal Waterbeleid’.

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.

7.       OPENBAAR ONDERZOEK

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 5 december 2023 tot 3 januari 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden 3 bezwaren ingediend.

 
De bezwaren worden als volgt samengevat:
Bezwaarschrift 1:
- bezwaar inzake de kleur van de voorgevelafwerking. De witte kleur past zich niet in binnen de bestaande context. De bezwaarindiener stuurt aan op een aangepaste kleur die wel harmoniseert met de aanpalende panden.
- Door de aangepaste bouwdiepte op de verdiepingen alsook door de bijkomende bouwlaag ontstaat er volgens de bezwaarindiener meer schaduwvorming in de tuin van de rechter aanpalende woning.
- Het bezwaar geeft aan dat de zijkanten van de te voorziene isolatie aan de voorgevel een goede afwerking vereisen en er geen crepiresten terecht mogen komen op de bakstenen gevel van het aanpalende pand.

Bezwaarschrift 2:
- Bezwaar inzake de kleur en het materiaalgebruik van de voorgevelafwerking. Helderwit past zich niet in binnen de bestaande context. Bezwaar stuurt aan op een gematigde zachte kleur zoals beige.
Ook een vlakke afwerking in crepi past zich volgens het bezwaarschrift onvoldoende in binnen de bestaande context. De bezwaarindiener stuurt aan op een afwerking in steenstrips in een kleur die aansluit op de kleur van het rechter aanpalende pand. Bovendien zou een vlakke gevel in crepi volgens de bezwaarindiener zeer aantrekkelijk zijn voor mensen die graffiti willen aanbrengen.

Bezwaarschrift 3:
- Het geplande terras aan de achterzijde, ter hoogte van de eerste verdieping, geeft rechtstreeks inkijk op de tuin van de aanpalende woning die achteraan grenst aan het perceel. Een groot deel van het terras wordt slechts afgeschermd met een muurtje van 60 cm hoogte. De bouwaanvraag bestendigd volgens het bezwaarschrift een huidige situatie die niet voldoet aan de geldende regelgeving. De inkijk in de aanpalende woning schendt de privacy van de aanpalenden.
- Een balustrade van 60 cm is volgens het bezwaarschrift onvoldoende hoog waardoor afval terecht komt op het aanpalende perceel. Bovendien is de hoogte onvoldoende veilig.
De bezwaarindiener stuurt aan op het supprimeren van de terrasfunctie en de diepte van het terras te beperken tot de strook zoals bij het appartement op de tweede verdieping. Het platte dak van het gelijkvloerse aanbouwvolume kan dan als groendak worden ingericht.
Indien de terrasfunctie toch vergund wordt, stuurt de bezwaarindiener aan om het terras af te schermen met voldoende hoge zichtschermen (1,90m hoogte).

Naar aanleiding van het stedenbouwkundig onderzoek van deze aanvraag worden de bezwaren als volgt besproken:
Gevelafwerking:
Bezwaar is ongegrond. De voorgevel worden op een kwalitatieve manier afgewerkt en past zich op een aanvaardbare wijze in binnen de bestaande context. Ook vanuit erfgoedoogpunt is er geen bezwaar tegen de voorgestelde aanpassingswerken.

Het is de verantwoordelijkheid van de architect en de aannemer om de werken volgens de regels van het goed vakmanschap uit te voeren, uiteraard zonder schade te berokkenen aan de aanpalende percelen. Het is aangewezen om voorafgaandelijk aan de werken een plaatsbeschrijving te laten opmaken.

Terras eerste verdieping:
Bezwaar is gegrond.
Het terras achteraan ter hoogte van de eerste verdieping is inderdaad strijdig met het Burgerlijk Wetboek inzake lichten en zichten. Hoewel dit een bestaande en vergunde buitenruimte is, wordt geoordeeld dat door de wijzigingen aan de achtergevel het bestaande terras wordt verkleind en de strijdigheid met het burgerlijk wetboek prangender wordt en opnieuw geëvalueerd moet worden. Deze omgevingsvergunning kan geen afbreuk doen aan burgerlijke rechten.


Bouwvolume:
schaduwvorming tuin rechter aanpalende door uitbreiding in bouwdiepte
Bezwaar is ongegrond. De bouwdiepte op de eerste en tweede verdieping blijft ongewijzigd. Het isoleren en voorzien van een nieuwe afwerking ter hoogte van de achtergevel wordt niet aanzien als een volume-uitbreiding. De ruimtelijke impact van deze werken is beperkt en zal geen bijkomende schaduwvorming veroorzaken op het aanpalende perceel.

schaduwvorming tuin rechter aanpalende door bijkomende bouwlaag
Bezwaar is gegrond.

De nieuwe uitbreiding zal inderdaad een zekere impact hebben op de lichtinval en de ruimtebeleving
van de aanpalende percelen. Hoewel de voorziene bouwlaag en bouwhoogte in overeenstemming zijn met de goede ruimtelijke ordening en zich op een aanvaardbare wijze inpast binnen de bestaande context, wordt de bouwdiepte van deze bouwlaag evenwel te groot voorzien. Het bouwvolume op deze verdieping past zich onvoldoende in binnen de goede ruimtelijke ordening. De voorziene bouwdiepte heeft een niet te verwaarlozen negatieve impact op de directe omgeving. Zowel vanuit een goeie ruimtelijke ordening alsook vanuit de voorschriften van het BPA is een bouwdiepte van maximaal 12,00m op de verdieping aan te houden. Bovendien heeft het betreffende perceel een beperkte diepte waardoor een grotere bouwdiepte op de verdieping niet te verantwoorden is.

8.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De stedenbouwkundige voorschriften van het BPA BINNENSTAD - DEEL SINT-MACHARIUS zijn voldoende gedetailleerd opgesteld en worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven.

- De afwijking betreft de bouwhoogte kan worden toegestaan (zie ook hoger, hoofdstuk 4).

- De afwijking inzake de bouwdiepte kan niet worden toegestaan (zie ook hoger, hoofdstuk 4).

 

De aanvraag omvat de verbouwing van de bestaande woning en het toevoegen van een bouwlaag. Er is vanuit erfgoedoogpunt geen bezwaar tegen de voorgestelde aanpassingswerken.

 

VOLUME
Bouwhoogte
De voorziene bouwhoogte wordt gunstig geadviseerd. Op 19/09/2019 werd door het college van burgemeester en schepenen het beleidskader ‘Ruimtelijk Rendement in relatie tot Ruimte voor Gent’ goedgekeurd. De nota bevat concrete handvaten over hoe de stad Gent omgaat met het begrip ‘ruimtelijk rendement’ binnen zijn toetsing aan de goede ruimtelijke ordening. Als hier op een goede manier met omgegaan wordt, biedt dit immers opportuniteiten voor de implementatie van de principes uit Ruimte voor Gent (de nieuwe ruimtelijke structuurvisie op de stad). In de Gentse Binnenstad wordt gestreefd naar een betere benutting van de bestaande (bebouwde) ruimte door hoger bouwen toe te staan. Hoger bouwen betekent immers ruimtewinst: door het opeenstapelen van lagen nemen we immers minder oppervlak in beslag. Uitgaande van deze visie en met oog op het realiseren van kwalitatieve, ruime en gezinsvriendelijke eengezinswoningen, wordt in het gewone weefsel van de Gentse Binnenstad (waarin het pand waarop de aanvraag betrekking heeft gelegen is) uitgegaan van een basisschaal van 3 volwaardige bouwlagen, met een maximum van 4 bouwlagen en een dakvorm (afhankelijk van de context). Na de werken heeft het pand een gabarit van 4 bouwlagen. Deze bouwhoogte is binnen voorliggende context aanvaardbaar. Het rechter aanpalende pand kent een bouwtypologie van 3 bouwlagen afgewerkt met een hellend dak. Het linker aanpalende pand kent een bouwtypologie van 5 bouwlagen (met een kroonlijsthoogte van 15,17m). Het voorziene bouwvolume zorgt voor een architecturale overgang tussen beide panden en past zich op een aanvaardbare wijze in binnen deze context.

 

Bouwdiepte
De aanvraag voorziet ter hoogte van de eerste en tweede verdieping in wezen geen aanpassing op de bestaande bouwdiepte. Wel wordt voor de bijkomende bouwlaag (derde verdieping) een niet aanvaardbare bouwdiepte voorzien. Het bouwvolume op deze verdieping past zich onvoldoende in binnen de goede ruimtelijke ordening. De voorziene bouwdiepte heeft een niet te verwaarlozen negatieve impact op de directe omgeving. Zowel vanuit een goeie ruimtelijke ordening alsook vanuit de voorschriften van het BPA is een bouwdiepte van maximaal 12,00m op de verdieping aan te houden. Bovendien heeft het betreffende perceel een beperkte diepte waardoor een grotere bouwdiepte op de verdieping niet te verantwoorden is. Een grotere bouwdiepte voorziet een ruimtelijk stedenbouwkundige bouwdiepte die niet wenselijk is. De grotere bouwdieptes van een linker aanpalende pand betreft een historische situatie die niet als referentie kan dienen om grotere bouwdieptes te verantwoorden.


PROGRAMMA
Het verhogen van het aantal woonentiteiten in een rechtmatig tot stand gekomen of vergunde meergezinswoning, komt enkel in aanmerking voor vergunning wanneer dit een substantiële verhoging van de gemiddelde netto vloeroppervlakte van het pand veroorzaakt. Voorliggende aanvraag voorziet in het toevoegen van een woonentiteit aan de hand van een bijkomende bouwlaag. Hierbij wordt de leefkwaliteit in de bestaande woonentiteiten verhoogd door interne aanpassingen. Het project voorziet in voldoende kwalitatieve woonentiteiten waarbij een gemiddelde netto vloeroppervlakte van minimaal 75m2 wordt nagestreefd. Het ontwerp voorziet evenwel in een niet aanvaardbare bouwdiepte ter hoogte van de bijkomende 4de bouwlaag (zie hoger) alsook enkele strijdigheden met het Burgerlijk wetboek (zie hieronder):

- Private buitenruimte
- De buitenruimte op +1, met name het dakterras boven de gelijkvloerse aanbouw, is voorzien tot tegen de achterste en zijdelingse perceelsgrenzen. Dit dakterras is strijdig met het burgerlijk wetboek inzake lichten en zichten. Dit gezien er geen afstand van 1,90m wordt gerespecteerd ten aanzien van de achterste en zijdelingse perceelsgrenzen en er ter hoogte van deze perceelsgrenzen geen voldoende hoge scheidingsmuur aanwezig is die fungeert als zichtscherm.
Hoewel dit een bestaande en vergunde buitenruimte is, wordt geoordeeld dat door de wijzigingen aan de achtergevel het bestaande terras wordt verkleind en de strijdigheid met het burgerlijk wetboek prangender wordt en opnieuw geëvalueerd moet worden.

Het dakterras kan niet in overeenstemming gebracht worden met het Burgerlijk Wetboek inzake lichten en zichten zonder een stevige ophoging ter hoogte van de perceelsgrenzen. Een verdere ophoging van de perceelsgrenzen is niet aanvaardbaar. Het voorzien van zichtschermen met een hoogte van 1,90m zou ruimtelijk een te grote impact hebben. Het aanhouden van een afstand van 1,90m ten aanzien van de perceelsgrenzen resulteert in een totaal onbruikbare buitenruimte met een zeer marginale oppervlakte. Bijgevolg wordt geoordeeld dat de woonentiteit op de eerste verdieping niet beschikt over een bruikbare buitenruimte (in overeenstemming met het Burgerlijk Wetboek). Zonder dit dakterras beschikt de woonentiteit op de eerste verdieping in de nieuwe toestand niet over een private buitenruimte. Dit is niet aanvaardbaar en heeft een nefaste invloed op de woonkwaliteit. De aanvraag wordt onder meer omwille van deze reden ongunstig beoordeeld.

Er kan voor de entiteit op de eerste verdieping gezocht worden naar een oplossing zoals wordt voorzien op de 2de verdieping. Ook het ontpitten en ontharden van het gelijkvloers waarbij een gemeenschappelijke ingegroende tuinzone ontstaat zou een grote meerwaarde zijn voor dit project.


- De buitenruimte op +2 is gedeeltelijk strijdig met het Burgerlijk Wetboek inzake lichten en zichten. Dit doordat het terras niet overal een afstand van 1,90m respecteert ten aanzien van de achterste perceelsgrens. Het terras moet in overeenstemming worden gebracht met het burgerlijk wetboek door ervoor te zorgen dat het terras op elk punt minimaal een afstand van 1,90m aanhoudt ten aanzien van de achterste perceelsgrens. Het overige gedeelte van het terras moet ontoegankelijk worden ingericht. Indien hieraan wordt voldaan, is de voorziene buitenruimte bij deze woonentiteit op de 2de verdieping aanvaardbaar. Door de voorziene ingreep waarbij de bestaande achtergevel teruggetrokken wordt, ontstaat een meer kwalitatieve en bruikbare buitenruimte. Dit biedt een meerwaarde voor de betreffende woonentiteit.


- Natuurlijke verlichting
De woonentiteit op de eerste verdieping wordt uitgebreid doordat de achtergevel naar achter wordt verschoven. Hierbij is de nieuwe gevelopening die wordt voorzien ter hoogte van slaapkamer 3 niet in overeenstemming met het Burgerlijk Wetboek inzake lichten en zichten. Het raam houdt namelijk geen afstand van 1,90m ten aanzien van de achterste perceelsgrens. Dit is niet aanvaardbaar. De aanvraag wordt onder meer omwille van deze reden ongunstig beoordeeld.


ISOLEREN VOOR-, ACHTER- en ZIJGEVEL
Het plaatsen van uitspringende gevelisolatie ten opzichte van de rooilijn met een dikte van 14 cm (isolatie inclusief afwerking, waarvan de isolatie zelf een dikte van minstens 12 cm heeft) wordt gunstig beoordeeld.

Aangezien de constructieve erker nu reeds 60 cm tov het gevelvlak uitspringt mag deze in principe niet verder uitgewerkt worden. Deze heeft in dit geval echter geen invloed op het functioneren van het openbaar domein en draagt bij aan de energetische efficiëntie van het gebouw. Daarom kan ook akkoord gegaan worden met het isoleren van deze erker. De isolatie op de onderzijde van de uitsprong moet wel beperkt blijven tot 14cm, en mag in geen geval mag deze lager komen dan 2,2 m boven het maaiveld.

Het isoleren van de gevels is ruimtelijk aanvaardbaar. Het isoleren van de gevels zal een positief effect hebben op zowel het wooncomfort als de energie-efficiëntie van de meergezinswoning. De gevels worden op een kwalitatieve manier afgewerkt. Het materiaalgebruik past zich op een aanvaardbare wijze in binnen het bestaande straatbeeld. Na het plaatsen van de isolatie en de afwerking blijft het voetpad voldoende breed.

Hierbij dient evenwel te worden opgemerkt dat er door het isoleren van de rechter zijgevel wijzigingen gebeuren voorbij de perceelsgrens. Ruimtelijk-stedenbouwkundig is hiertegen geen bezwaar. Deze ingreep kan wel enkel gebeuren mits er een bouwrecht verleend wordt door de aanpalende eigenaar. Dit betreft een burgerlijke aangelegenheid.

 

De aanvraag wordt omwille van de strijdigheden met het burgerlijk wetboek alsook omwille van de te grote bouwdiepte op de 3de verdieping ongunstig beoordeeld. De aanvraag vergt te veel aanpassingen om de tegenstrijdigheden te verhelpen via bijzondere voorwaarden.


CONCLUSIE 

Ongunstig, de aanvraag is niet in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en niet verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg. De aanvraag is op enkele punten strijdig met het Burgerlijk Wetboek inzake lichten en zichten en daaruit voortvloeiend strijdig met het Algemeen Bouwreglement. Het bouwvolume is bovendien te omvangrijk en komt niet voor vergunning in aanmerking.

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsvergunning voor verbouwen en uitbreiden van een bestaande meergezinswoning aan Listed by A estate bv (O.N.:0598798717) gelegen te Ferdinand Lousbergskaai 7 en 8, 9000 Gent.