Terug
Gepubliceerd op 29/03/2024

2024_CBS_03099 - OMV_2023168424 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het renoveren van een pand met 2 wooneenheden en een commerciële ruimte - zonder openbaar onderzoek - Lammerstraat, 9000 Gent - Vergunning

college van burgemeester en schepenen
do 28/03/2024 - 09:02 College Raadzaal
Datum beslissing: do 28/03/2024 - 10:29
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Sofie Bracke, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Hafsa El-Bazioui, schepen

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen
2024_CBS_03099 - OMV_2023168424 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het renoveren van een pand met 2 wooneenheden en een commerciële ruimte - zonder openbaar onderzoek - Lammerstraat, 9000 Gent - Vergunning 2024_CBS_03099 - OMV_2023168424 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het renoveren van een pand met 2 wooneenheden en een commerciële ruimte - zonder openbaar onderzoek - Lammerstraat, 9000 Gent - Vergunning

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

De heer Arno De Letter met als contactadres Schellebellepontweg 8, 9820 Merelbeke, De heer Benjamin De Letter met als contactadres Schellebellepontweg 8, 9820 Merelbeke, De heer Dany De Letter met als contactadres Schellebellepontweg 8, 9820 Merelbeke, Mevrouw Rita De Canck met als contactadres Schellebellepontweg 8, 9820 Merelbeke en De heer Thomas De Letter met als contactadres Schellebellepontweg 8, 9820 Merelbeke hebben een aanvraag (OMV_2023168424) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 22 december 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

Onderwerp: het renoveren van een pand met 2 wooneenheden en een commerciële ruimte

• Adres: Lammerstraat 14, 9000 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 5 sectie E nr. 354G

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 5 februari 2024.

De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 19 maart 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Het perceel uit voorliggende aanvraag bevindt zich langs de Lammerstraat, gelegen in de Binnenstad. De omgeving bestaat voornamelijk uit gesloten bebouwing (één- en meergezinswoningen) met handelsgelijkvloers. Aan de overzijde van de straat bevindt zich het Wintercircus, achteraan paalt het perceel aan het Kunstencentrum Viernulvier (voorheen: Kunstencentrum Vooruit).

De zijgevel van het perceel geeft uit op de Parijsberg, de achtergevel op het ontsluitingssteegje dat leidt naar de concertzaal van Viernulvier.

Het pand van de aanvraag heeft 3 bouwlagen, is afgewerkt met een zadeldak en beslaat de volledige oppervlakte van het perceel.

Het pand is samen met het pand Lammerstraat 12 opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed (ID 59297) en wordt in de wetenschappelijke inventaris als volgt omschreven:

Oorspronkelijk twee identieke rijhuizen van elk drie traveeën en drie bouwlagen van 1847. Bepleisterde lijstgevel met rechthoekige, omlijste vensters met doorgetrokken lekdrempels. Verminkte winkelpuien. Linkerpand met vernieuwd parement van geglazuurde baksteen met banden van verschillende kleur. Hoekige erker uit het begin van de 20ste eeuw.”

Het pand is gelegen binnen het wettelijk beschermde stadsgezicht “Feestlokaal Vooruit met omgeving” (beschermingsbesluit van 28/07/1983) omwille van het algemeen belang gevormd door de historische waarde en de artistieke waarde.

In het beschermingsdossier wordt de historische en artistieke waarde van de gevels van de panden gelegen aan de hoek van de Bagattenstraat en de Sint-Pietersnieuwstraat als volgt gemotiveerd: als eclectische, op art nouveau geïnspireerde architectuur uit het begin van de 20ste eeuw, als stadsbeeldbepalend element door de functie als perspectiefsluiter vanaf de lagergelegen Lammerstraat. De motivering van de historische en artistieke waarde van de panden gelegen tussen de Lammerstraat en het feestlokaal Vooruit, alsmede het smalle steegje Parijsberg, klinkt als volgt: als beeldbegeleidende elementen, namelijk bepleisterde 19de-eeuwse lijstgevels, qua karakter aansluitend bij de bebouwing aan de reeds beschermde overzijde van de Lammerstraat.

Het pand is gelegen binnen een op het gewestplan ingekleurd woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. Binnen dit gebied wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden gegrond op de wenselijkheid van behoud.

 

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Met deze aanvraag worden de volgende handelingen aangevraagd:

 

Verbouwing handelsgelijkvloers

Het voormalig restaurant wordt verbouwd tot een nieuwe commerciële ruimte bestaande uit de bestaande kelders, het volledige gelijkvloers (hoofdvolume gelegen langsheen de Lammerstraat + bijgebouw gelegen langsheen de Parijsberg) en de 1ste verdieping van het gebouw.

Middels een vide langsheen de beglaasde voorgevel wordt er bijkomend daglicht in de kelder voorzien. In de achterbouw wordt er een verbinding gemaakt tussen het gelijkvloers en de 1ste verdieping door het creëren van vides, en er wordt een nieuwe interne trap voorzien tussen de bouwlagen onderling.

De hierdoor ontstane commerciële ruimte wordt volledig gescheiden van de rest van het gebouw.

 

Verbouwen wooneenheden

De aanvraag beoogt het verbouwen van de 3 bestaande woonentiteiten tot 2 tweeslaapkamer-appartementen.

Het bestaande tweeslaapkamer-appartement op de 1ste verdieping wordt gerenoveerd, en het appartement wordt aan de achtergevel voorzien van een inpandig dakterras.

De bestaande studio op de 2de verdieping wordt verbouwd tot een duplex-appartement met twee slaapkamers, waarbij de zolderruimte wordt verbouwd tot leefruimte. Aan de achterzijde wordt een inpandig dakterras voorzien bij dit appartement.

Er komt een nieuwe fietsenberging op het gelijkvloers met een oppervlakte van 6,4 m², waar plaats is voor 3 fietsen.

 

Bouwvolume:

Het bouwvolume ondergaat geen ingrijpende veranderingen.

De historische binnenkoer wordt opnieuw vrijgemaakt om de omliggende ruimtes van licht en lucht te voorzien.

De bestaande gabariten op de perceelsgrenzen blijven behouden, enkel de bestaande schoorsteen van de achterbouw op de linker perceelsgrens wordt afgebroken. Op de 2de verdieping van de bestaande achterbouw wordt een inpandig dakterras voorzien; dit dakterras brengt echter geen volumewijziging met zich mee.

Om de aanleg van een groendak mogelijk te maken, wordt het plat dak van de achterbouw voorzien van een verhoogde teruggetrokken dakrand. De dakrand wordt hierbij 20 cm opgehoogd.

Het bestaande zadeldak wordt geïsoleerd, en er komen 2 nieuwe dakvlakvensters aan de straatzijde en een inpandig dakterras aan de achterzijde.

Beide gemene muren en de bestaande achtergevel worden aan de buitenzijde voorzien van thermische isolatie en een afwerking met kunstharspleister of leien.

 

Materialen

Voorgevel (Lammerstraat):

-     De sterk vervuilde gevelbetegeling wordt grondig gereinigd, loszittende en/of beschadigde tegels worden weggenomen, gereinigd en herbevestigd, en de ontbrekende tegels worden vervangen door tegels identiek aan de bestaande.

-     Bakgoot en kroonlijst worden gerestaureerd naar model van Lammerstraat 12 (identiek qua afmetingen, opbouw en detaillering).

-     Erker: Reiniging en behandeling met hydrofobering of herschilderen (kleur af te stemmen op crèmekleurige tint van de bestaande gevelbetegeling). Vervangen van verweerd buitenschrijnwerk door nieuw houten buitenschrijnwerk, identiek aan de bestaande.

-     Winkelpui: Huidige winkelpui wordt verwijderd en vervangen door een nieuw gelast stalen geheel met een vitrine met beglaasde toegangsdeur naar de commerciële ruimte, en een afzonderlijke toegangsdeur naar de twee woongelegenheden. Het nieuwe schrijnwerkgeheel wordt gelakt in dezelfde roodbruine tint als de sierbanden in de bestaande betegeling van de voorgevel. Rond de nieuwe winkelpui wordt de gelijkvloerse gevel afgewerkt in dezelfde tegels als de bestaande gevelbetegeling, met onderaan een plint in blauwe hardsteen. 

-     Buitenschrijnwerk: alle buitenschrijnwerk in de voorgevel wordt vervangen door nieuw houten schrijnwerk gemaakt naar het enige nog authentieke raam, voor wat uitzicht betreft (sectie en vorm van de onderdelen).

Zij- en achtergevels (Parijsberg):

-     De gevels worden gerenoveerd: Oude verflagen worden verwijderd en vervangen door een nieuwe afwerking in kaleiwerk in een witte tint.

-     Het bestaand buitenschrijnwerk wordt vervangen door hedendaags aluminium schrijnwerk.

Pannendak/daktimmerwerk:

-     De pannen worden weggenomen, de goede pannen worden hergebruikt en de beschadigde pannen worden vervangen door identieke pannen (recuperatie of nieuw).

-     Lokaal aanpassen van gordingen en/of kepers in functie van het inpandig dakterras en de nieuwe dakvlakramen.

-     Behandeling en/of vervangen van door houtborende insecten aangetaste gordingen.

-     Onderdak wordt vervangen en het dak wordt aan de binnenzijde geïsoleerd en afgewerkt.

 

Warmtepomp

Op het plat dak van de achterbouw wordt een zone voorzien waar eventueel de diverse buitenunits van de warmtepompen kunnen worden opgesteld. Indien nodig wordt hier dan ook een akoestisch scherm rond voorzien.

Op dit ogenblik is er nog geen duidelijkheid betreffende het compressorvermogen van de eventuele warmtepompen, waardoor niet kan worden bepaald of deze al dan niet vergunningsplichtig zijn op vlak van milieu. Bijgevolg maken de eventuele warmtepompen geen deel uit van deze aanvraag.

 

Afvoerstelsel

Het afvoerstelsel van de riolering wordt volledig vernieuwd, waarbij gescheiden riolering wordt voorzien.

Er wordt geen septische put of hemelwaterput voorzien; hier wordt een afwijking voor aangevraagd wegens plaatsgebrek op de site.

2.       HISTORIEK

Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:

Omgevingsvergunningen:

Op 07/07/2022 werd een weigering afgeleverd voor het renoveren van een pand met 3 wooneenheden en een handelsgelijkvloers (OMV_2022048519).

 

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgende externe adviezen zijn gegeven:

 

Voorwaardelijk gunstig advies van Onroerend Erfgoed afgeleverd op 13 februari 2024 onder ref. 4.002/44021/1010.1 (zie omgevingsloket):
Voor de gevraagde handelingen verlenen we onder voorwaarden een gunstig advies.

Motivering

Het pand Lammerstraat 14 wordt beschreven in de inventaris van het bouwkundig erfgoed als een in oorsprong 19de eeuwse, gepleisterde lijstgevel, doch in de jaren 1920 verbouwd met toevoeging van een hoekige erker en geglazuurde betegeling. Deze verbouwing wordt uit erfgoedoogpunt geëvalueerd als waardevolle toevoeging.

Tijdens het vooroverleg in dit dossier werd door de architect voorgesteld om te onderzoeken of de voorgevel bijkomend kon geïsoleerd worden zonder de erfgoedwaarde te schaden. Huidige aanvraag geeft hierover geen verdere informatie. Isolatiewerken aan de voorgevel worden derhalve uit de vergunning gesloten.

Ons advies is gunstig als de handelingen voldoen aan volgende voorwaarden:

Voorafgaand aan de uitvoering dient een toelating gevraagd te worden aan de stedelijke dienst monumentenzorg voor :

-     Vervanging schrijnwerk : De vervanging van de ramen en de kroonlijst in de voorgevel naar historisch model op basis van opmetingstekeningen bestaand en uitvoeringstekening nieuw schrijnwerk.

-     Isolatie schrijnwerk : Uit de aanvraag blijkt niet eenduidig of en hoe de achter- en zijgevels zullen geïsoleerd worden. Voorafgaand dient hiervoor een toelatingsaanvraag met principetekeningen overgemaakt te worden.

-     Reiniging geglazuurde tegels : Vooraleer de gehele gevel te reinigen dienen de reinigingsstalen van de geglazuurde tegels voor goedkeuring te worden voorgelegd.

-     Aanvulling historische materialen : Voorafgaand aan de uitvoering dienen stalen van de aanvullende gevelbetegeling en de gerecupereerde dakpan voor goedkeuring te worden voorgelegd.

-     Toegepast producten : Voorafgaand aan de uitvoering dienen de productfiches van reinigingstechnieken, lijmen, mortels en verven te worden voorgelegd.

Als ze aan deze voorwaarden voldoen, doet geen van de gevraagde handelingen afbreuk aan de bescherming. Als ze niet aan de voorwaarden voldoen, dan is ons advies ongunstig.

 

Voorwaardelijk gunstig advies van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West afgeleverd op 1 maart 2024 onder ref. AB/2024/166 (zie omgevingsloket):
De Vlaamse Waterweg nv – afdeling Regio West verleent aan vermelde omgevingsvergunningsaanvraag voor het renoveren van een pand met 2 wooneenheden en een commerciële ruimte in de Lammerstraat 14 (kadaster: Afd: 5 Sec: e 354g) te 9000 Gent een voorwaardelijk gunstig advies.

De voorwaarde waaraan voldaan moet worden, is:

-     De voorliggende aanvraag wijzigt noch de bebouwde, noch de verharde oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De aanvraag in kwestie heeft dus geen noemenswaardige invloed op de waterhuishouding in de omgeving. Ter compensatie worden de platte daken aangelegd als groendaken met een hemelwaterbufferende werking. Er worden werken aan de afwatering gepland, wat onder het toepassingsgebied van de GSVH 2023 valt. Echter is de aangevraagde afwijking voor het plaatsen van een hemelwaterput en een infiltratievoorziening door de perceelbreedte van 5,6m gerechtvaardigd. Onderzoek naar implementatie van EPDM-zakken in kelder dient wel te gebeuren. In de kelder kan er ruimte gecreëerd worden van het plaatsen van een regenwateropvang indien men niet denkt vanuit een betonnen constructie voor regenwateropvang. Op de markt bestaan bv. ook EPDM-zakken voor wateropvang.

Het project voldoet aan het standstillbeginsel. De aanvraag is onder hoger vermelde voorwaarden verenigbaar met de beginselen en doelstellingen van het ‘Decreet Integraal Waterbeleid’.

 

Voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 7 februari 2024 onder ref. 012278-003/PV/2024 (zie omgevingsloket):
Besluit: Voorwaardelijk gunstig, mits te voldoen aan de hiervoor vermelde maatregelen en reglementeringen.

Bijzondere aandachtspunten:

-     Vermits de plannen geen duidelijkheid geven over de samenstelling ervan, wordt er benadrukt dat de wanden en vloeren tussen de verschillende compartimenten REI60 moeten hebben.

-     Vermits de plannen geen duidelijkheid geven over de samenstelling ervan, wordt er benadrukt dat de structurele elementen R60 moeten hebben.

-     De houten daken dienen aan de onderzijde beschermd te worden door een beplating met brandweerstand EI 60.

-     De fietsenberging dient gescheiden van de traphal door wanden EI60 en een (bb)zs deur EI130.

-     De inkomdeuren van de appartementen in de voorbouw moeten van het type zelfsluitend bij brand met vrijloop zijn, aangestuurd door de brandcentrale.

 

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in woongebied met cultureel, historische en/of esthetische waarde volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.
 

Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.

De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

4.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.

 

Het ontwerp is niet in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement, voor volgend punt wordt een afwijking gevraagd:

 

- Artikel 3.6 – Afvalwater - Septische put:

De plaatsing van een septische put (voor lozing van faecaal afvalwater) is verplicht bij verbouwingen waarbij het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden.

Toetsing: Er wordt door de aanvrager een afwijking gevraagd voor het plaatsen van een septische put omwille van plaatsgebrek.

Gelet op het feit dat het perceel volledig bebouwd is, wordt een vrijstelling verleend met betrekking tot het plaatsen van een nieuwe septische put. Een eventueel bestaande septische put moet behouden blijven en geïntegreerd worden in het nieuwe rioleringsstelsel.

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)

Zie waterparagraaf.

4.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

5.       WATERPARAGRAAF

 

5.1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Het project ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West.

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:

- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).

- niet gelegen in een signaalgebied.

Het terrein is momenteel volledig bebouwd.

 

5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.

De voorliggende aanvraag wijzigt noch de bebouwde, noch de verharde oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. De aanvraag in kwestie heeft dus geen noemenswaardige invloed op de waterhuishouding in de omgeving. Ter compensatie worden de platte daken aangelegd als groendaken met een hemelwaterbufferende werking. Er worden werken aan de afwatering gepland, wat onder het toepassingsgebied van de GSVH 2023 valt. Echter is de aangevraagde afwijking voor het plaatsen van een hemelwaterput en een infiltratievoorziening door de perceelbreedte van 5,6m gerechtvaardigd.

Onderzoek naar implementatie van EPDM-zakken in kelder dient wel te gebeuren, dit wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde. In de kelder kan er ruimte gecreëerd worden van het plaatsen van een regenwateropvang indien men niet denkt vanuit een betonnen constructie voor regenwateropvang. Op de markt bestaan bv. ook EPDM-zakken voor wateropvang.

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

Het perceel ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Er werd advies gevraagd aan de waterbeheerder.

De afstandsregels tot waterlopen zoals voorzien in het Waterwetboek en de wet onbevaarbare waterlopen worden gerespecteerd.

 

Overstromingen

Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.

 

Waterkwaliteit

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

5.3. Conclusie

Het project voldoet aan het standstillbeginsel. De aanvraag is onder hoger vermelde voorwaarden verenigbaar met de beginselen en doelstellingen van het ‘Decreet Integraal Waterbeleid’.

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.

7.       BEKENDMAKING

De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.

 

Aangezien de vergunningsaanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom, werd met een beveiligde zending het standpunt van de eigenaars van de aanpalende percelen gevraagd. Er werd 1 bezwaar ingediend binnen de vervaltermijn van dertig dagen die ingaat op de dag na de dag van ontvangst van het verzoek om een standpunt.  

 

De bezwaren worden als volgt samengevat:

1. Plaatsing bijkomende ramen zuid- en westgevel:

In de zuidgevel, die aansluit op de private toegangssteeg naar de concertzaal van de Viernulvier, wordt één raamopening vergroot. Het burgerlijk wetboek stelt dat op een gemene muur geen vensters, muuropeningen of soortgelijke werken kunnen worden aangebracht, tenzij er hieromtrent een akkoord zou bestaan tussen de buren, het openmaken van de gedeeltelijk gedichte raamopening om een ruimer raam te creëren situeert zich in de muur welke zich bevindt op de perceelsgrens.

In het dakvolume is een inpandig dakterras voorzien; hier komt een groot raam dat directe inkijk geeft op de omliggende woningen en gebouwen.

In de westgevel wordt één groot bijkomend raam voorzien op de 2de verdieping, waar zich de slaapkamer bevindt van het appartement.

Alle gevels worden voorzien van nieuwe ramen, maar het is op basis van de plannen niet duidelijk of deze zijn voorzien van doorschijnend glas of melkglas. Hierdoor zal er rechtstreekse inkijk ontstaan in de kantoren van Viernulvier, dewelke zich op de bovenliggende verdiepingen bevinden. Dit in het bijzonder voor het raam op de dakverdieping (inpandig dakterras).


2. Aangezien de achterzijde van het project paalt aan de toegangssteeg voor de concertzaal, met mogelijke impact zowel door de muziek, het laden en lossen, maar zeker ook door het publiek dat via de steeg toegang heeft tot de zaal, geeft deze verbouwing mogelijks een grote impact op de verdere exploitatie van de zaal. Ook technische informatie betreffende het buitenschrijnwerk ontbreekt in het dossier.

In de aanvraag worden geen milderende (technische) maatregelen opgenomen om de leefkwaliteit van de toekomstige bewoners/huurders te garanderen en tegelijk te verzoenen met een verdere normale exploitatie van de zaal. 

Door de geluidshinder eigen aan de exploitatie van een concertzaal, is de achterbouw niet geschikt voor het onderbrengen van woonfuncties.

3. De fietsenberging wordt gelokaliseerd op het gelijkvloers, op het einde van de traphal. De oppervlakte van de fietsberging voldoet aan het algemeen bouwreglement, doch de breedte van de fietsenberging is te beperkt, evenals de manoeuvreer- en circulatieruimte in de trappenhal. 

4. In het duplex appartement is slechts een zeer beperkte berging voorzien van 2,3 m². Er wordt niet voorzien in bijkomende vaste kastenwanden, en in de beschrijvende nota wordt geen verdere duiding gegeven over het al dan net voldoen aan de oppervlaktenorm.

5. De appartementen beschikken niet over voldoende kwalitatieve private buitenruimte. Het appartement op de 2de verdieping beschikt over een inpandig en volledig ingesloten terras dat uitgeeft op de private toegangsweg tot Kunstencentrum Viernulvier.

Het duplex appartement beschikt over een inpandig terras op de zolderverdieping met rechtstreekse inkijk op de omliggende gebouwen en woningen.

Deze buitenruimtes brengen niet alleen de privacy van de bewoners, maar ook de privacy van de omwonenden in het gedrang. 

 

Naar aanleiding van het stedenbouwkundig onderzoek van deze aanvraag worden de bezwaren als volgt besproken:

Bezwaar 1:

Raam westgevel: De westgevel van het gebouw geeft uit op de Parijsberg, dit is een openbare weg. Mits het verkrijgen van een omgevingsvergunning is het maken van nieuwe raamopeningen in een gevel op de rooilijn toegelaten.

Raam zuidgevel: Deze omgevingsvergunning kan geen afbreuk doen aan burgerlijke rechten, en vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan hier geen uitspraak over worden gedaan. Echter hebben de aangehaalde elementen ook een impact op het ruimtelijk functioneren en spelen ze een rol binnen de ruimtelijke beoordeling van het aangevraagde project. Dit wordt verder besproken bij de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening.

Op het plan van de westgevel wordt aangegeven dat het raam op het gelijkvloers wordt voorzien van ondoorzichtige beglazing. Er kan vanuit worden gegaan dat de overige ramen worden voorzien van doorschijnend glas . Dit wordt zo meegenomen bij de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening. 

 

Bezwaar 2:

De aangehaalde geluidshinder en verdere exploitatie van de concertzaal zijn in wezen geen stedenbouwkundige aangelegenheden. Aangezien de geluidshinder van de reeds bestaande exploitatie een belangrijke invloed kan hebben op de woonkwaliteit van de geplande woonentiteiten in de achterbouw, zal bij de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening rekening worden gehouden met dit bezwaar.

 

Bezwaar 3:

Artikel 4.12 van het algemeen bouwreglement stelt dat iedere meergezinswoning moet beschikken over een fietsenberging. De oppervlakte wordt als volgt berekend: 2 m² per appartement te vermeerderen met 1 m² per slaapkamer of vanaf de tweede slaapkamer.

De oppervlakte van de voorgestelde fietsenberging bedraagt 6,3 m², en is dus in overeenstemming met het algemeen bouwreglement.

Gezien het feit dat het hier de verbouwing betreft van een gebouw opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed en zich op het gelijkvloers een andere functie dan wonen bevindt, kan evenwel akkoord worden gegaan met het voorstel, ook al heeft deze een beperkte breedte en manoeuvreerruimte.

 

Bezwaar 4:

Artikel 4.18 van het algemeen bouwreglement stelt dat een appartement een individuele functionele berging binnen de woning moet hebben van minimum 3 m². Hierbij wordt vermeld dat de berging ook kan worden voorzien onder de vorm van een grote en voldoende diepe kastenwand.

Het duplexappartement beschikt over een berging van 2,3 m² en een technische berging onder de trap met een oppervlakte van 1,4 m² (diepe kastenwand). Er kan worden gesteld dat het appartement over voldoende bergruimte  beschikt.

 

Bezwaar 5:

Artikel 4.19 van het algemeen bouwreglement stelt dat bij elk appartement een kwalitatieve private buitenruimte hoort.

In bestaande toestand beschikt het pand niet over private buitenruimte. Het appartement op de 2de verdieping krijgt een inpandig dakterras tegen de achtergevel met een oppervlakte van 9,1 m², en bij het duplex-appartement komt een inpandig dakterras met een oppervlakte van 8,7 m².

Richtinggevend wordt bij appartementen 10% van de oppervlakte van de woning voorzien, met een minimale functionele breedte van 1,20 m. Beide terrassen beantwoorden hieraan.

De afstand van het inpandig dakterras (ter hoogte van de dakverdieping) tot de achtergevel bedraagt 0,60 m, tot de perceelsgrens met de linkerbuur 0,80 m, en tot de rechter perceelsgrens 1,35 m. Er worden geen zijdelingse zichtschermen voorzien, doch het teruggetrokken karakter van de borstwering en de zijdelingse muren met een hoogte tussen 0,90 m en 2,22 m zorgen voor voldoende privacy. Er kan gesteld worden dat de kans op zijdelingse inkijk bij de buren miniem is en de privacy niet in het gedrang komt.

De afstand van het inpandig dakterras tot de achterste perceelgrens bedraagt ca. 9,10 m; er kan worden gesteld dat de privacy van de achtergelegen kantoren gerespecteerd wordt. 

 

8.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Programma en woningtypetoets
De functie van het handelsgelijkvloers blijft behouden. Het pand is gelegen in kernwinkelgebied, het behoud van een commerciële plint wordt ondersteund.

In bestaande toestand bevinden er zich 3 woonentiteiten in het pand.

Gegevens betreffende de huisnummering tonen aan dat een aantal van de huisnummers horende bij dit pand pas zijn toegekend in en na 2006, toen het wijzigen van het aantal entiteiten in een gebouw reeds een vergunningsplichtige ingreep was. Er is voor het gebouw geen vergunning gekend voor het wijzigen van het aantal woonentiteiten.

De verkoopakte van het pand uit 1961 beschrijft het pand als ‘handelspand met twee appartementen’. Deze verkoopakte dateert van vóór de inwerkingtrede van de stedenbouwwet. Op basis van deze informatie wordt geconcludeerd dat slechts 2 van de 3 bestaande woonentiteiten  rechtmatig tot stand zijn gekomen. De aanvraag betreft in de feiten dus een verbouwing van een handelspand met 2 woonentiteiten.

De aanvraag voorziet 2 tweeslaapkamer-appartementen.

Principieel kan hier akkoord worden gegaan met 2 woonentiteiten, op voorwaarde dat deze appartementen in overeenstemming zijn met de wettelijke bepalingen en de goede ruimtelijke ordening. Dit wordt hier verder besproken.

 

Handelsgelijkvloers

In het pand was tot voor enkele jaren een Mexicaans restaurant gevestigd op de gelijkvloerse verdieping en kelder. 

Het pand is volgens de Visienota Detailhandel en Horeca gelegen in het kernwinkelgebied 9000.

Het kernwinkelgebied 9000 is een gebied met een voldoende grote concentratie van winkels en horeca, en een bovenlokale aantrekking. Via stedenbouwkundige voorschriften en een flankerend beleid wordt kleinhandel gestimuleerd. Het principe van de levendige commerciële plint wordt hier toegepast. Dat houdt in dat bestaande handels- en/of horecapanden op het gelijkvloers niet kunnen omgezet worden naar een andere functie (vb. wonen) maar wel naar een andere zichtbare economische activiteit (zoals kantoren, maakeconomie, atelier,…) of een gemeenschapsvoorziening.

De aanvrager wenst het vroegere restaurant te verbouwen tot een nieuwe commerciële ruimte bestaande uit het geheel van alle kelders, de gelijkvloerse verdiepingen van zowel het hoofdvolume langsheen de Lammerstraat als deze van het bijgebouw langsheen de Parijsberg, alsook de eerste verdieping van dit bijgebouw.  De commerciële ruimte wordt fysiek volledig gescheiden van de rest van het gebouw. Het voorstel wordt positief beoordeeld.

 

Volume

Het volume van het bestaande gebouw ondergaat geen grote veranderingen. Bouwdiepte en dakvolume blijven behouden, waardoor de ruimtelijke impact van het project op de omgeving beperkt blijft.

De historische binnenkoer wordt opnieuw vrijgemaakt om de omliggende ruimtes van licht en lucht te voorzien, dit zorgt voor bijkomende lichtinval en wordt als positief ervaren.

Ter hoogte van de perceelgrens met de linker aanpalende wordt de bestaande schouw verwijderd, dit is aanvaardbaar.

In de zuidgevel, die uitgeeft op de ontsluitingssteeg naar de concertzaal, bevinden zich op het gelijkvloers 2 dichtgemetste raamopeningen, welke behouden blijven. De bestaande raamopening in het midden blijft behouden en ingevuld met nieuw buitenschrijnwerk met ondoorzichtig glas. Dit voorstel is ruimtelijk aanvaardbaar, aangezien het een bestaande raamopening betreft. Het ondoorzichtige glas zorgt voor lichtinval in de commerciële ruimte, doch het behoudt de privacy voor zowel de gebruikers van de ontsluitingssteeg als de commerciële ruimte. Nieuwe aluminium raamprofielen zorgen ook voor een verbetering van de akoestische isolatie ten opzichte van de ontsluitingssteeg.

 

Dakterras

Om het duplexappartement een eigen buitenruimte te kunnen geven, voorziet het project een inpandig dakterras.

Er gaat geen bijkomend volume gepaard met de aanleg van het inpandig dakterras. Er worden, omwille van de erfgoedwaarde van het pand, ook geen zichtschermen voorzien.

Het dakterras is 3,40 m breed en 2,50 m diep. De afstand tot de perceelsgrens met de linkerbuur bedraagt 0,80 m, de afstand tot de rechter perceelsgrens bedraagt 1,35 m.

De borstwering wordt teruggetrokken voorzien ten opzichte van de achtergevel, en de zijdelingse muren van het terras hebben een hoogte tussen 0,90 m en 2,22 m. Er kan gesteld worden dat de kans op zijdelingse inkijk bij de buren miniem is en de privacy niet in het gedrang komt.

De afstand van het inpandig dakterras tot de achterste perceelgrens bedraagt ca. 9,10 m; waardoor ook de privacy van de achtergelegen kantoren gerespecteerd wordt. 

 

Woonkwaliteit

Private buitenruimte: Beide woonentiteiten beschikken over een private buitenruimte.

De buitenruimte van het appartement op de 2de verdieping bedraagt 9,1 m². Ook al is het dakterras ommuurd, toch wordt het door zijn oppervlakte beschouwd als een meerwaarde bij de verbouwing van het bestaande appartement.

De buitenruimte van het duplexappartement sluit aan op de leefruimtes en zorgt voor bijkomende lichtinval, zodat kan worden gesteld dat deze buitenruimte de woonkwaliteit ten goede komt.

Lichtinval: De ramen die uitgeven op de private ontsluitingssteeg komen, in toepassing van art.4.20. van het algemeen bouwreglement,  niet in aanmerking voor de lichtinval van de leef- en slaapruimtes. Het ontwerp zorgt echter voor voldoende ramen voor elk van deze ruimtes die uitgeven op de openbare weg (Parijsberg) of op het inpandig dakterras, zodat de ramen op de ontsluitingssteeg kunnen worden beschouwd als extra. Er kan worden gesteld dat alle ruimtes over voldoende lichtinval beschikken. 

Geluidshinder: De achterzijde van het perceel grenst aan de ontsluitingssteeg die leidt naar de concertzaal van Kunstencentrum Viernulvier. De bestaande geluidshinder eigen aan de exploitatie van een concertzaal (o.a. muziek, laden en lossen, en het publiek dat via de steeg toegang heeft tot de zaal), heeft een impact op de woonkwaliteit.

Het project voorziet geen woonfuncties op het gelijkvloers en de 1ste verdieping, enkel op de 2de verdieping grenst een woonfunctie aan de ontsluitingssteeg.

Het project voorziet aan de achtergevel thermische isolatie en nieuw buitenschrijnwerk, dit draagt bij aan een betere akoestische isolatie.

Er wordt als opmerking meegegeven dat voor de verdere technische uitwerking van het project rekening moet worden gehouden met de geluidshinder, en dat best wordt gekozen voor materialen en schrijnwerk met een hoge geluidsisolerende waarde.

 

Erfgoed

Erfgoedwaardering

De opname in het CHE-gebied, op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed en in het wettelijk beschermde stadsgezicht bevestigen de cultuurhistorische waarde van het pand.

De Dienst Stadsarcheologie en Monumentenzorg verrichtte archiefonderzoek voor dit pand. Het onderzoek werd als bijlage toegevoegd aan de aanvraag omgevingsvergunning.

Hieruit blijkt dat het pand samen met Lammerstraat 12 als woning werd opgetrokken in 1847. De bouwtekening toont een bepleisterde lijstgevel van 3 bouwlagen en 3 traveeën per pand. Op de gelijkvloerse verdieping bevonden zich naast de inkomdeur 2 traditionele raamopeningen.

In 1912 werden beperkte interne verbouwingen uitgevoerd en werden de winkelpui en inkomdeur samengevoegd tot een nieuw geheel in art nouveaustijl.

In 1926 werd het dak van het bijgebouw langs de Parijsberg omgevormd tot een volwaardige bouwlaag met plat dak en werden 2 ramen op de eerste verdieping gevel Lammerstraat vervangen door een erker. Het uitzicht van deze erker wijkt af van de huidige toestand: de vormgeving van de kroonlijst en de decoratieve elementen op de borstweringen en boven de ramen bieden een heel ander beeld dan in de huidige toestand. De rest van de gevel behield het 19de-eeuwse uitzicht.

De vervanging van de 19de-eeuwse kalkbepleistering door de nu aanwezige gevelbetegeling zou kunnen dateren van 1938-1939 (jaartal kadastrale mutatie) maar om dit te bevestigen zou bijkomende archiefonderzoek nodig zijn. Deze faience werd uitgevoerd met witte tegels verlevendigd met lijsten en geblokte lateien in bruine tegels. Onder de kroonlijst werd een decoratieve lijst in bruine tegels voorzien. Het pand is als betegelde gevel opgenomen in het beschermde stadsgezicht. De betegeling lijkt omwille van de bouwstijl en de vorm van de tegels niet lang na de bouwfase van de erker te zijn uitgevoerd. Zowel de erker als de betegeling zorgen ervoor dat de gevel afwijkt van de 19de-eeuwse eenheidsarchitectuur maar beide worden wel beschouwd als waardevolle bouwfasen.

Het huidige uitzicht van de gevel gelijkvloerse verdieping zijde Lammerstraat contrasteert met de rest van de gevel en wordt als storend ervaren door de afwijkende indeling, de lage latei, het materiaal- en kleurgebruik.

Het raam naast de erker dateert nog van het begin van de 20ste eeuw. De overige ramen (met uitzondering van een bovenlicht van een raam op de tweede verdieping) werden op een storende wijze en zonder vergunning of toelating vervangen door schrijnwerk in gewijzigde materialen en met een gewijzigde indeling en profilering.

Plaatsbezoek wees uit dat het pand zijn oorspronkelijke 19de-eeuwse structuur en begin 20ste-eeuwse verbouwing behield. Het bijgebouw bevatte op de eerste verdieping waardevolle betegelingen in het interieur. In de hoofdbouw bleef de waardevolle 19de-eeuwse wenteltrap vanaf de eerste verdieping behouden. Enkele eenvoudige moulureplafonds en verschillende marmeren schouwmantels en paneeldeuren die vermoedelijk dateren uit de begin 20ste-eeuwse verbouwingsfase bleven eveneens bewaard.

Het pand heeft een architecturale en historische waarde. Voor inventarispanden wordt een geïntegreerde aanpak gehanteerd. Erfgoedwaarde wordt daarbij niet alleen bepaald door het uitzicht van een gebouw, maar komt tot uiting in volgende aspecten:

-      Het uitzicht van de gevels met hun indeling, ritmiek, gevelgeleding, materialisatie en buitenschrijnwerk, van de daken met hun volumes en dakafwerkingsmateriaal.

-      De dragende structuur: de dragende muren, houten dak- en vloerconstructies, keldergewelven. Ook de oorspronkelijke trappartij behoort hier toe.

-      De indeling: kenmerkende plattegrond voor de functie en periode waarin het gebouw is opgericht.

-      De ruimtelijkheid: die voortvloeit uit de dragende structuur en indeling.

-      Authentieke interieurelementen zoals vloerafwerkingen, trap, schouwen met hun schouwmantel, stucwerkplafonds, e.d.m.

Al deze elementen hebben erfgoedwaarde en bepalen het karakter van het gebouw. Ze moeten maximaal behouden blijven.

 

Visie

De indeling en constructie van het gebouw zorgen ervoor dat de voorgestelde functie verenigbaar zou kunnen zijn met het behoud van de erfgoedwaarden van het pand. De voorgestelde interne verbouwing grijpt in op de oorspronkelijke binnenindeling van de hoofdbouw, maar dit op zones die eerder als werden verbouwd of waar de oorspronkelijke moulureplafonds en schouwmantels niet meer aanwezig zijn (zoals op de 2de verdieping).

De bestaande houten roosteringen zijn op de doorsnede bestaande toestand niet aangeduid als te slopen maar op de doorsnede nieuwe toestand wordt op de eerste verdieping bij de samenstelling van de vloer wel een nieuwe draagstructuur in massief houten flenzen met een ziel in harde houtvezelplaat vermeld. Omwille van de slechte constructieve toestand van de vloer eerste verdieping kan deze vervanging van de roostering eerste verdieping worden aanvaard. De vloer van de tweede verdieping is echter in goede staat. Het behoud hiervan hoort ook samen met het behoud van de stucwerkplafonds eerste verdieping en de te behouden indeling van de eerste verdieping.

Tegen het plafond van de eerste verdieping wordt een verlaagd plafond voorzien dat lager reikt dan het raamlinteel en bijgevolg impact heeft op het uitzicht van het pand en het beschermde stadsgezicht.

De straatgevel Lammerstraat wordt verbouwd op de gelijkvloerse verdieping en hersteld met behoud voor de oorspronkelijke indeling en waardevolle verbouwingsfase met de geglazuurde betegeling. De vervanging van de ramen op de eerste en tweede verdieping en de kroonlijst gebeurt naar het oorspronkelijke model.

Het uitzicht van de gevels zijde Parijsberg blijft, met uitzondering van de vervanging van het schrijnwerk, behouden. 

De isolatie van het dak en de uitvoering van een inpandig dakterras aan de zijde Parijsberg is aanvaardbaar: deze verbouwing behoudt de dakvorm en een wezenlijk deel van het gesloten dakvlak. De ingrepen hebben geen impact op het uitzicht van het pand vanaf het openbaar domein.

Conclusie

De voorgestelde aanvraag wordt gunstig geadviseerd mits aan de bijzondere voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden beogen een behoud en waar mogelijk herstel van de erfgoedwaarden.

 


CONCLUSIE

Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
 

 

Waarom wordt deze beslissing genomen?

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

Communicatie

 

 

Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het renoveren van een pand met 2 wooneenheden en een commerciële ruimte aan de heer Arno De Letter, de heer Benjamin De Letter, de heer Dany De Letter, mevrouw Rita De Canck en de heer Thomas De Letter gelegen te Lammerstraat 14, 9000 Gent.

De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.

Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.

Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.

Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.

 

 

Artikel 2

Legt volgende voorwaarden op:

Externe adviezen

De brandweervoorschriften, die betrekking hebben op deze omgevingsvergunning, moeten strikt nageleefd worden (zie advies van 7 februari 2024 met kenmerk 012278-003/PV/2024):

-     Vermits de plannen geen duidelijkheid geven over de samenstelling ervan, wordt er benadrukt dat de wanden en vloeren tussen de verschillende compartimenten REI60 moeten hebben.

-     Vermits de plannen geen duidelijkheid geven over de samenstelling ervan, wordt er benadrukt dat de structurele elementen R60 moeten hebben.

-     De houten daken dienen aan de onderzijde beschermd te worden door een beplating met brandweerstand EI 60.

-     De fietsenberging dient gescheiden van de traphal door wanden EI60 en een (bb)zs deur EI130.

-     De inkomdeuren van de appartementen in de voorbouw moeten van het type zelfsluitend bij brand met vrijloop zijn, aangestuurd door de brandcentrale.

 

Het advies van Onroerend Erfgoed (advies van 13 februari 2024, met kenmerk 4.002/44021/1010.1) moet strikt nageleefd worden:

-      Vervanging schrijnwerk: De vervanging van de ramen en de kroonlijst in de voorgevel naar historisch model op basis van opmetingstekeningen bestaand en uitvoeringstekening nieuw schrijnwerk.

-      Isolatie schrijnwerk: Uit de aanvraag blijkt niet eenduidig of en hoe de achter- en zijgevels zullen geïsoleerd worden. Voorafgaand dient hiervoor een toelatingsaanvraag met principetekeningen overgemaakt te worden.

-     Reiniging geglazuurde tegels: Vooraleer de gehele gevel te reinigen dienen de reinigingsstalen van de geglazuurde voor goedkeuring te worden voorgelegd.

-      Aanvulling historische materialen: Voorafgaand aan de uitvoering dienen stalen van de aanvullende gevelbetegeling en de gerecupereerde dakpan voor goedkeuring te worden voorgelegd.

-      Toegepaste producten: Voorafgaand aan de uitvoering dienen de productfiches van reinigingstechnieken, lijmen, mortels en verven te worden voorgelegd.

 

Het advies van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West (advies van 1 maart 2024, met referentie AB/2024/166 moet strikt nageleefd worden:

-      Onderzoek naar implementatie van EPDM-zakken in kelder dient wel te gebeuren. In de kelder kan er ruimte gecreëerd worden van het plaatsen van een regenwateropvang indien men niet denkt vanuit een betonnen constructie voor regenwateropvang. Op de markt bestaan bv. ook EPDM-zakken voor wateropvang.

 

Erfgoed

De bestaande houten roosteringen van de vloer van de tweede verdieping moeten behouden blijven. Het behoud hiervan hoort ook samen met het vereiste behoud van de stucwerkplafonds eerste verdieping. Dit stucwerkplafond moet zichtbaar behouden blijven. Het voorgestelde verlaagde plafond is in kamers van de hoofdbouw niet aanvaardbaar.

De blauwe hardstenen doorlopende lekdorpels van de gevel Lammerstraat moeten conform de oorspronkelijke afwerking opnieuw geschilderd worden.

Het nieuwe schrijnwerk ramen erker, eerste en tweede verdieping gevel Lammerstraat mag dubbel glas bevatten op voorwaarde dat het glas een maximale glasdikte van 18mm heeft en getrokken glas als buitenblad.

In een beschermd stadsgezicht moeten wijzigingen aan het uitzicht van de gevels en bedaking zichtbaar vanaf het openbaar domein voorafgaandelijk aan de werken worden gemeld aan het stadsbestuur. Zelfs de wijzigingen die niet onderhevig zijn aan een omgevingsvergunning, dienen te worden gemeld met het formulier voor werken aan een niet-als monument beschermde constructie in een beschermd stadsgezicht. Voor meer informatie zie: https://www.gent.be/wonen-verbouwen/producten/melding-werken-aan-niet-beschermde-constructie-een-beschermd-stads-dorpsgezicht. Voorafgaand aan de uitvoering moet bijgevolg voor volgende werken nog een melding voor werken in een beschermd stadsgezicht worden ingediend:

-      detailtekeningen bestaande en nieuwe toestand (buitenaanzicht, verticale en horizontale snede op alle verschillende onderdelen) van de te vervangen ramen eerste en tweede verdieping en de kroonlijst gevel Lammerstraat naar oorspronkelijk model.

-      kleurcodes van alle te schilderen onderdelen van de gevel Lammerstraat. De kleuren moeten worden bepaald op basis van stratigrafisch onderzoek. Voor de kleuren van de erker, ramen en kroonlijst wordt hierbij gezocht naar de tint die hoort bij de bouwfase van de betegeling van de gevel. 

-      de technische fiches van alle nieuwe producten (zoals nieuwe tegels naar oorspronkelijk model, verven voor de verschillende ondergronden, chemische reinigingspasta, glas ramen eerste en tweede verdieping, enzovoort) voor de gevel Lammerstraat.

-      niet-vergunningsplichtige zaakgebonden publiciteit op de gevel of op het glas.

Voorafgaandelijk aan de uitvoering van de werken moeten volgende stalen en proefvlakken worden voorgelegd aan de Dienst Stadsarcheologie en Monumentenzorg:

-      de gevelreiniging voor de geglazuurde gevelbetegeling, de erker en blauwe hardstenen doorlopende lekdorpels

-      nieuwe tegels voor de aanvulling van de ontbrekende of beschadigde, te vervangen geveltegels.

Voor panden opgenomen op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed en voor gevels gelegen in een beschermd stadsgezicht gelden uitzonderingen op de huidige EPB-eisen (energieprestatie en binnenklimaat). Die afwijking laat toe de erfgoedwaarde van de vanaf het openbare domein zichtbare delen te behouden.

Voor de renovaties van deze gebouwen gelden volgende vrijstellingen voor de bestaande, niet herbouwde gebouwen of gebouwdelen:

-      vrijstelling van de maximale U-waarden voor de gevelonderdelen (muren en ramen) die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg;

-      vrijstelling van de luchttoevoereisen in de ruimten waar alleen ramen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg, worden vervangen.

Verluchtingsroosters aan de straatzijde (in de gevel of het schrijnwerk) zijn niet aanvaardbaar.

 

Riolering

De aansluiting op het rioleringsnet is verplicht en wordt, wat betreft het gedeelte op het openbaar domein, uitgevoerd door FARYS. Een aanvraag tot het bekomen van een huisaansluiting moet ingediend worden bij FARYS via www.farys.be/nl/rioolaansluiting (voor telefonische info: 078 35 35 99).

De afvoer van het regen- en afvalwater moeten op kosten en op risico van de bouwheer, binnen zijn eigen terrein uitgevoerd worden. Het afvoeren kan hetzij door natuurlijke afloop, hetzij door oppompen.

Een bestaande aansluiting of een wachtaansluiting dient in regel gebruikt/ (her)bruikt te worden. De  locatie en de diepteligging ervan zijn bindend. De bestaande aansluiting dient ter hoogte van de rooilijn opgezocht, opgemeten en gemarkeerd te worden. Indien ze (tijdelijk) niet in dienst blijft is het de taak van de bouwheer om deze ter hoogte van de rooilijn dicht te maken om elke instroom te vermijden.

Bij een nieuwe huisaansluiting wordt het traject bepaald in overleg tussen rioolbeheerder en klant. De algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de huisaansluiting moeten verzekerd zijn en het toezicht, de controle en het onderhoud moeten gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden. Voor de diepteligging dient er rekening mee gehouden te worden dat de huisaansluiting in regel door FARYS wordt gerealiseerd vóór aanleg van de privéwaterafvoer op een maximale diepte van 50 cm onder het maaiveld. Indien de diepteligging van de hoofdriolering of (kruisen van de) nutsleidingen deze diepte niet toelaten, zal de huisaansluiting op de meest haalbare diepte worden aangelegd.

De aanvrager dient zich te houden aan de bepalingen van het Bijzonder Waterverkoopreglement huisaansluitingen. Dit reglement is terug te vinden op www.farys.be/wettelijke-bepalingen.

De bijzondere aandacht wordt gevestigd op :

-      De openbare riolering kan onder druk komen tot het maaiveld niveau, wat neerkomt op een stijging van het waterpeil in de buizen en de aansluitingen (code van goede praktijk voor  rioleringssystemen : www.vmm.be/wetgeving/code-van-goede-praktijk-voor-rioleringssystemen).

De bouwheer moet hier dan ook rekening mee houden bij de aanleg van (en de aansluitingen op) zijn privéwaterafvoer. Het Stadsbestuur kan onder geen enkele voorwaarde aansprakelijk gesteld worden voor schade door wateroverlast die een gevolg is van een onoordeelkundige aanleg van de privéwaterafvoer.

-      Door de aanleg van gescheiden rioleringsstelsels, zowel op openbaar als op privaat domein, kan er sneller geurhinder ontstaan als gevolg van het geconcentreerde (onverdunde) afvalwater.

De aanvrager dient bij geurhinder op eigen initiatief en kosten elke instroomopening op zijn privéwaterafvoer door middel van een waterslot geurdicht af te schermen.

Om geurhinder als gevolg van de eigen private riolering te reduceren werden er enkele richtlijnen opgesteld, die je via deze link kan terugvinden: www.farys.be/richtlijnengeurhinder.

De interne riolering moet zo ontworpen worden dat een toekomstige aansluiting op een gescheiden rioleringsstelsel mogelijk is (afzonderlijke aansluitingen voor regenwater en afvalwater).

Er is nog geen aparte regenwaterafvoer (RWA)-aansluiting mogelijk. Voor zover het niet mogelijk is om het regenwater ter plaatse te laten infiltreren is de RWA-leidingen naar de straat te voorzien als wachtaansluiting. Voorlopig moeten het regen- en afvalwater gezamenlijk naar de riolering afgevoerd worden. Bovendien moeten de RWA-, en DWA-afvoeren naast elkaar worden aangeboden met een tussenafstand van 40 tot 60 cm. Hierbij loopt het DWA-gedeelte in een rechte lijn door naar de openbare riolering.

Bij een toekomstige aanleg van het openbaar domein zal de riolering gescheiden worden.

De keuring van de privéwaterafvoer is verplicht volgens het Algemeen Waterverkoopreglement bij aanbouw en/of het voorzien van een nieuwe aansluiting. Meer informatie vind je op www.farys.be/keuring-privewaterafvoer.

Gelet op de aard van de verbouwing verleent onze dienst vrijstelling m.b.t. het plaatsen van een nieuwe septische put. Een eventueel bestaande septische put moet behouden blijven en geïntegreerd worden in het nieuwe rioleringsstelsel.

De vrijstelling is gekoppeld aan deze bouwvergunning en heeft (is) geen blijvend karakter (recht) voor het perceel (zo kunnen bij toekomstige wijzigingen en verbouwingen in het kader van een bouwaanvraag andere voorwaarden gelden).

Het weglaten van een septische put brengt een groter risico mee voor verstoppingen in het buizenstelsel zelf. We adviseren dan ook om geen geheel “onbereikbaar gesloten” stelsel uit te voeren en te voorzien in voldoende controleputjes of andere toegangsmogelijkheden.

 

Openbaar domein

Opbouw:

De keermuurtjes aan de keldergaten die worden gesupprimeerd, moeten worden uitgebroken. De putten die daardoor ontstaan zijn te vullen met goede zandgrond die voldoende wordt verdicht.

Bij het vastleggen van de vloerpassen en dorpelpeilen van het gebouw moet de bouwheer rekening houden met het bestaande peil van de dichtst bijgelegen rand van de openbare verhardingen. Het openbaar domein (zowel verharde als onverharde stroken) wordt aangelegd met een dwarshelling van 2% richting de as van de straat. De peilen van de bestaande verhardingen worden niet aangepast in functie van aanpalende bouwwerken. Er worden ook geen trappen en/of hellingen toegestaan op het openbaar domein om de gebouwen toegankelijk te maken.

Deuren en ramen op het gelijkvloers mogen niet opendraaien over openbaar domein.

 

 

Artikel 3

Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:

Akoestische isolatie

Voor de verdere technische uitwerking van het project moet rekening worden gehouden met de bestaande geluidshinder aan de ontsluitingssteeg van kunstencentrum Viernulvier, waarbij best wordt gekozen voor materialen en schrijnwerk met een hoge geluidsisolerende waarde.

 

Erfgoed

De rechtsgevolgen van de opname op de vastgestelde inventaris stimuleren het behoud van en de zorg voor het bouwkundig erfgoed. Zo kan een eigenaar van een vastgesteld pand een afwijking vragen van de normen voor energieprestatie en binnenklimaat als dat nodig is om de erfgoedwaarde van het pand in stand te houden. Woongebouwen opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, zijn vrijgesteld van bepaalde eisen uit de renovatieverplichting voor residentiële gebouwen die op 1 januari 2023 inging.

 

Openbaar domein

De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.

De bouwheer/vergunninghouder moet voor de aanvang van de werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opmaken van de omliggende trottoirs en wegenis met bijzondere aandacht voor de (straat)kolken.

Deze dient bezorgd te worden aan de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, via afgifte op het Stadkantoor Gent, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266 79 .00, via e-mail: tdwegen@stad.gent of per post aan Stad Gent t.a.v. Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.

Deze dient ten laatste twee weken voor aanvang van de werken verstuurd of afgegeven te worden, indien deze laattijdig ingediend wordt kan deze niet als tegensprekelijk beschouwd worden.

U kan dit door een architect of landmeter laten doen maar u mag dit ook zelf opnemen. (u maakt een aantal algemene foto’s vergezeld van detailfoto’s met reeds aanwezige schade aan het openbaar domein. Bij elke foto zet u een beschrijving en u voegt een plannetje toe met aanduiding van de positie van de foto’s).

In functie van de werfzone op het openbaar domein is een vergunning Inname Publieke Ruimte noodzakelijk. U vraagt dit digitaal aan via de website www.stad.gent (typ tijdelijke werfzone in het zoekveld).