Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
De heer Johan De Raeve met als contactadres Rode Beukendreef 9, 9831 Sint-Martens-Latem en Stukwerkers-Havenbedrijf NV met als contactadres Port Arthurlaan 40, 9000 Gent hebben een aanvraag (OMV_2023118004) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 1 oktober 2023.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:
• Onderwerp: het heropbouwen van een opslagplaats, het bouwen van een hoogspanningscabine en de aanleg van wegenis en het hernieuwen en veranderen (door uitbreiding) van de exploitatie van een doorvoeropslagplaats
• Adres: Port Arthurlaan kaai 300/310, 9000 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 7 sectie G nrs. 637/2 G, 637/6 B, 637/4 B, 637/7 M, 637/2 H, afdeling 12 sectie P nrs. 405/4 E en 405/4 D
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 2 januari 2024.
De aanvraag volgde de gewone procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 20 maart 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
De aanvraag betreft een gecombineerde omgevingsvergunningsaanvraag met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft het heropbouwen van een opslagplaats, het bouwen van een hoogspanningscabine en de aanleg van wegenis en het hernieuwen en veranderen (door uitbreiding) van de exploitatie van een doorvoeropslagplaats.
Het perceel is heden bebouwd met opslagloodsen (waarvan één is afgebrand), kaaiaanleg,… Eén loods, thv kaai 300-310 is op 5 januari 2022 afgebrand. De betonskelet, beton gevelpanelen en de vloerplaat van deze constructie staan nog overeind.
Voor de sloop van dit gebouw werd eerder reeds een omgevingsvergunning afgeleverd, dewelke uitgevoerd zal worden, nl. OMV_2022042245 op datum van 30 juni 2022.
Deze aanvraag omvat volgende stedenbouwkundige handelingen:
- Bouwen van een magazijn
- Aanleg wegenis door aanleg wasplaats
- Bouwen van een hoogspanningscabine
Het betreft een loods die afgebrand is geweest, waarvan de betonkolommen nog aanwezig zijn, alsook de betonnen keerwanden. Deze structuren zal worden afgeknabbeld tot tegen de vloerplaat/funderingen zodat het wapeningsijzer bloot komt te zitten. Er worden nieuwe kolommen en wanden uitgevoerd, verbonden met de originele wapening en fundering.
De bovenbouw is analoog/identiek aan de vergunde toestand, met uitzondering van de scheidingswanden tussen de drie deelloodsen, die nu als brandwanden geconcipieerd zijn.
Tussen deze loods en de rechts aanpalende loods (fase 2 van de vorige aanvraag), zal een waszone voorzien worden. Deze was grotendeels vergund, maar werd nooit uitgevoerd.
Tevens wordt de noodzakelijke hoogspanningscabine vooraan het gebouw mee aangevraagd.
Beschrijving van de aangevraagde inrichtingen of activiteiten
Het betreft het hernieuwen en veranderen (door uitbreiding) van de exploitatie van een doorvoeropslagplaats.
Op de site zijn zes loodsen aanwezig t.h.v. kaainummer 290 tot en met 360. De loodsen en verharding doen dienst als doorvoeropslagplaats voor zowel voor IMDG-goederen als voor anderen goederen dan IMDG-goederen. Voorwerp van de aanvraag betreft de herbouw van de loods (opslagplaats voor kunstmest) ter hoogte van kaai 290.
De vergunning voor de exploitatie van de te herbouwen loods is van rechtswege vervallen (vernieling door brand).
Volgende rubrieken worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.2.2°a) | lozen van huishoudelijk afvalwater (niet afkomstig van woongelegenheden) zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in een lozingspunt gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied of buiten het zoneringsplan (meer dan 600 m³/jaar) | Uitbreiding van de lozing van ander huishoudelijk afvalwater. Hernieuwing. | klasse 3 | Verandering | 955 m³/jaar |
3.4.2° | lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | Uitbreiding van het debiet met 13,2 m³/uur door uitbreiding van de wasplaats. Hernieuwing. | klasse 2 | Verandering | 13,2 m³/uur |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen met maximaal 2 verdeelslangen | klasse 3 | Hernieuwing | 1 verdeelslang |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte waarin de volgende voertuigen gestald worden: meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of voertuigen zijn | Uitbreiding. Hernieuwing. | klasse 2 | Verandering | 50 voertuigen |
15.4.1° | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, volledig gelegen in industriegebied | Uitbreiding wasplaats. Hernieuwing. | klasse 3 | Verandering | 0 wasplaats |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | Uitbreiding. Hernieuwing. | klasse 2 | Verandering | 30,4 kW |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot en met 3000 liter | klasse 3 | Hernieuwing | 1000 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 : gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton | Rechtzetting volume dieseltank. Hernieuwing. | klasse 3 | Verandering | -0,315 ton |
28.1.e) | behandelen en verpakken van kunstmest met een geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 5 kW | klasse 2 | Hernieuwing | 250 kW |
48.1.1.2° | overige opslagplaatsen voor IMDG-goederen | Uitbreiding in loods 6. Hernieuwing. | klasse 2 | Verandering | 0 stuk |
48.1.2. | opslagplaatsen voor andere goederen dan IMDG-goederen | Uitbreiding in loods 6. Hernieuwing. | klasse 3 | Verandering | 0 stuk |
Volgende rubrieken zijn niet meer van toepassing:
12.2.1° | Transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA. | 1250 kVA
19.6.1°c) | Opslag van hout e.d. volledig gelegen in industriegebied - andere dan rubriek 48 en 19.8 (meer dan 400 m3 in een lokaal) | 16800 m³
23.3.1°c) | Opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen - andere dan rubriek 41 en 48 (meer dan 200 ton in lokaal) indien volledig gelegen in een industriegebied | 54600 ton
28.1.f)2° | Andere opslagplaatsen van kunstmest dan de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton. | 155000 ton
33.4.1°c) | Opslag voor papierdeeg, papier, karton en voor waren uit papier en karton - andere dan rubriek 48 (meer dan 200 ton in een lokaal, volledig in industriegebied) | 75600 ton
Volgende bijstelling van de sectorale voorwaarden wordt aangevraagd:
Artikel: 5.15.0.6.
Omschrijving: Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 4.5. zijn rustverstorende werkzaamheden verboden op werkdagen tussen 19 uur en 7 uur alsmede op zon- en feestdagen, tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit.
Motivatie: De inrichting is gelegen in een gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Het laden en lossen van schepen en vrachtwagens gebeurt op onregelmatige tijdstippen. De aanmeertijd van het schip wordt steeds zo kort mogelijk gehouden. In kader van de bedrijfsactiviteiten is het van belang onafgebroken en op elk moment van de dag te kunnen werken.
Voorstel: Er wordt gevraagd om de inrichting te mogen exploiteren 24 uur op 24 uur en 7 dagen op 7 dagen.
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Omgevingsvergunningen
* Op 06/09/2018 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het veranderen (door uitbreiding) van een doorvoeropslagplaats in zeehavengebied voor imdg-goederen (OMV_2018002804).
* Op 30/06/2022 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het slopen van een afgebrand gebouw en het bouwrijp maken van het terrein (OMV_2022042245).
Stedenbouwkundige vergunningen
* Op 14/12/1964 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een loods. (Litt. P-25-64)
* Op 08/08/1966 werd een vergunning afgeleverd voor het uitbreiden van een bureau, naast loods 34a. (KW P-16-66)
* Op 07/10/1975 werd een vergunning afgeleverd voor oprichten 3 sociale gebouwen en dienstgebouw - wijziging inplanting. (Litt. F-8-75)
* Op 25/03/1982 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van twee koelloodsen. (Litt. P-12-79)
* Op 09/07/1992 werd een vergunning afgeleverd voor het uitvoeren van wegen- en rioleringswerken, renovatie kaaimuur en afbraak van een havengebouw. (1991/460)
* Op 04/04/2012 werd een vergunning afgeleverd voor het slopen van 3 vrijstaande kaaiburelen. (2012/41)
Milieuvergunningen
* Op 05/12/1996 werd door het college van burgemeester en schepenen een vergunning afgeleverd voor stouwen, laden lossen en opslaan van goederen (papier, hout, ijzer) voor rekening van derden gelegen in het zeehavengebied (rubriek 48.2.). (123/E/1)
* Op 03/10/2002 werd door het college van burgemeester en schepenen een vergunning afgeleverd voor het lossen, laden en opslaan van goederen voor rekening van derden. (9832/E/1)
* Op 08/02/2007 werd door het college van burgemeester en schepenen een vergunning afgeleverd voor het exploiteren van een propaangastank met een waterinhoud van 1.000 l. (11305/E/1)
* Op 12/02/2009 werd door het college van burgemeester en schepenen de vergunning gedeeltelijk afgeleverd voor het veranderen (door uitbreiding en actualisatie) van bestaande doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebied voor andere dan imdg-goederen, zodat de inrichting (milieutechnische eenheid kaaien 290 tot en met 360). (123/E/2)
* Op 19/03/2009 werd door het college van burgemeester en schepenen een vergunning afgeleverd voor rechtzetting collegebesluit van 12 februari 2009 door: opname rubriek olietransformator 160 kva op kaai 290, opname kaai 310 bij rubriek 48, schrapping bijzondere voorwaarde bewijs van de verwijdering van de askarelhoudende transformator met een vermogen van 160 kva op kaai 290. (123/E/3)
* Op 25/02/2010 werd door het college van burgemeester en schepenen een vergunning afgeleverd voor het veranderen (door uitbreiding) van bestaande doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebied voor andere dan imgd-goederen. (123/E/4)
* Op 06/02/2014 werd door het college van burgemeester en schepenen een vergunning afgeleverd voor het veranderen door uitbreiding van een bestaande doorvoeropslagplaats in zeehavengebied voor andere dan imdg-goederen en de opslag en overslag van kunstmeststoffen. (123/E/5)
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven:
3.1. VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ
EERSTE ADVIES
Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies van VMM (M) Advies Vergunning Afvalwater en Lucht (milieu) afgeleverd op 2 februari 2024 onder ref. KAGA/BG/TD/6646/50691: zie bespreking aspect afvalwater bij de Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
TWEEDE ADVIES
Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies van VMM (M) Advies Vergunning Afvalwater en Lucht (milieu) afgeleverd op 1 maart 2024 KAGA/BG/TD/6646/50691: zie bespreking aspect afvalwater bij de Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten.
3.2. ASTRID
Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies van Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken - ASTRID afgeleverd op 9 januari 2024 onder ref. 8852:
Noodzaak van een ASTRID-indoorradiodekking : JA.
De beslissing is: VOORWAARDELIJK GUNSTIG
Motivering
Gezien de grote oppervlakte van de nieuwe loods, heeft de commissie beslist dat er in het volledige gebouw ASTRID indoordekking dient aanwezig te zijn.
3.3. WEGEN EN VERKEER
In functie van het verleggen van de toekomstige zuidelijke havenring werd ook advies gevraagd aan AWV.
Geen advies van AWV - District Gent Gewestwegen gemeld op 19 januari 2024 onder ref. AV/411/2024/00045.
3.4. NORTH SEA PORT
Gunstig advies van North Sea Port afgeleverd op 15 januari 2024 onder ref. 2024-003:
De werken vinden plaats op concessieterrein. De werken kunnen gunstig geadviseerd worden.
3.5. FLUXUS
Voorwaardelijk gunstig advies van Fluxys NV afgeleverd op 2 januari 2024 onder ref. TPW-OL-2024974296:
Onze onderneming bezit definitief buiten dienst gestelde (= ontgast en afgekoppeld van het netwerk) ondergrondse stalen buizen in de projectzone van deze aanvraag.
Bijgevolg kan onze onderneming een positief advies geven voor dit dossier, op voorwaarde dat de toegankelijkheid tot onze installaties gewaarborgd blijft.
Als bijlage op het Omgevingsloket vindt u, ter informatie, de lijst van de aardgasvervoersinstallaties in de nabijheid van de aangekondigde werken en de indicatieve liggingsgegevens van deze buizen.
3.6. INFRABEL
Voorwaardelijk gunstig advies van Infrabel afgeleverd op 6 februari 2024 onder ref. 3516.2024.001.Gent:
Infrabel heeft geen principiële bezwaren bij bovenvermelde aanvraag, van Stukwerkers Havenbedrijf NV voor de heropbouw van een opslagplaats, bouwen van een HS-cabine en aanleg wegenis in de Port Arthurlaan 40, 9000 Gent.
Ter info: de veiligheidsafstanden en de algemene voorwaarden m.b.t. bouwaanvragen dienen strikt te worden nageleefd (zie bijlage op het Omgevingsloket).
3.7. MARITIEME TOEGANG
Geen tijdig advies van Departement Mobiliteit en Openbare Werken - Maritieme Toegang. De adviesvraag is verstuurd op 2 januari 2024. Op 12 maart 2024 is nog géén advies ontvangen. Omdat de decretaal omschreven adviestermijn verstreken is, kan aan de adviesvereiste voorbij gegaan worden.
3.8. BRANDWEER
Voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 18 januari 2024 onder ref. 067384-003/JT/2024:
Besluit:
VOORWAARDELIJK GUNSTIG, mits te voldoen aan de hiervoor vermelde maatregelen en
reglementeringen.
Bijzondere aandachtspunten:
- Een RWA-installatie die voldoet aan de norm NBN S21-208-1 moet voorzien worden.
De bouwheer voert aan dat een rook- en warmteafvoerinstallatie door de corrosieve aard van de opgeslagen producten onbruikbaar zijn, en dient dus voorafgaand aan de bouw een afwijking bij de FOD Binnenlandse Zaken op het artikel 5.3 van bijlage 6 van het KB van 7/7/94 te bekomen, om van deze wettelijke verplichting ontslagen te worden.
- Het voorzien van een centrale controle- en bedieningspost
Een advies van de ASTRID-veiligheidscommissie is vereist.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en bestaande waterwegen volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 28 oktober 1998).
Dit gebied is uitsluitend bestemd voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, distributiebedrijven, logistieke bedrijven en opslag- en overslaginrichtingen evenals toeleveringsbedrijven en synergiebedrijven van de watergebonden bedrijven en de bestaande gevestigde productiebedrijven. In dit gebied worden ook de volgende dienstverlenende bedrijven toegelaten, voor zover zij complementair zijn met de voornoemde bedrijven: bankagentschappen, benzinestations en collectieve restaurants ten behoeve van de in de zone gevestigde bedrijven.
Er wordt een bufferzone aangelegd aan de grens met de omliggende gebieden. In deze bufferzone worden geen handelingen en werken toegelaten die afbreuk doen aan de bufferfunctie, of aan de bestemming en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het aangrenzend gebied. Het gebied en de bufferzone die het omvat, kunnen slechts worden gerealiseerd en beheerd door de overheid.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening Zeehavengebied Gent - Inrichting R4-oost en R4-west' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005). De locatie is volgens dit RUP gelegen in Afbakening Zeehavengebied Gent - Fase 2.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening Zeehavengebied Gent - Fase 2' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 20 juli 2012), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (zie waterparagraaf).
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg (havenweg)
4.5. Archeologienota
De aanvraag ligt in een gebied waarvan op basis van waarnemingen en wetenschappelijke argumenten onderbouwd kon worden dat het met hoge waarschijnlijkheid geen archeologische waarde heeft. (12-11-2019 ID: 14870)
5. WATERPARAGRAAF
5.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West en in een afstroomgebied in beheer van North Sea Port. Het project ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van MOW - Afdeling Maritieme Toegang en in de nabijheid van waterloop in beheer van North Sea Port.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein onder klimaatverandering.
- niet gelegen in een signaalgebied.
5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat regenwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkte hoeveelheid water met een vertraging wordt afgevoerd. De plaatsing van de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden.
Zie ook aspect hemelwater/afvalwater.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
Overstromingen
Verharding
Het hemelwater dat op de waszone valt is potentieel vervuild en dient conform het Vlarem aanzien te worden als afvalwater. Dit afvalwater werd in de omgevingsvergunning IIOA besproken.
Dakoppervlaktes
De dakoppervlaktes worden aangesloten op een hemelwaterput van 100.000 liter. Het hemelwater wordt hergebruikt voor het wassen van de werkvoertuigen. Het aangetoond nuttig hergebruik wordt geschat op 184.500 l/maand.
Er dient geen groendak voorzien te worden.
Infiltratievoorziening
Er wordt geen nieuwe infiltratievoorziening voorzien. De lozing van de overloop van de hemelwaterput gebeurt via de bestaande rioleringsbuizen. Er kan akkoord gegaan worden.
Ernstiger overstromingen dan in het verleden zijn niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen.
Waterkwaliteit
De lozing van het water is een ingedeelde activiteit. De impact van de lozingwordt besproken onder het aspect afvalwater. De lozing moet voldoen aan de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II (en de bijzondere voorwaarden) waardoor verontreiniging zal voorkomen worden.
Er wordt bodemvreemd materiaal opgeslagen (indelingsplichtig volgens Vlarem II, bijlage 1). De impact van de activiteit wordt besproken onder het aspect bodem en grondwater. De opslag moet voldoen aan de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II (en de bijzondere voorwaarden) waardoor verontreiniging zal voorkomen worden.
5.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.
7. OPENBAAR ONDERZOEK
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 11 januari 2024 tot 9 februari 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Inplanting - volume
De aanvraag is ruimtelijk en stedenbouwkundig te verantwoorden binnen de industriële context van de Gentse zeehaven. De herbouw van de opslagloods is qua inplanting, volume en materiaalgebruik ruimtelijk inpasbaar binnen zijn omgeving.
De aanvraag van de loods wordt gunstig beoordeeld in het kader van een goede plaatselijke aanleg binnen het havengebied en de principes van een goede ruimtelijke ordening.
Hoogspanningscabine
In de aanvraag wordt een nieuwe hoogspanningscabine voorzien. Gezien hier in de toekomst een nieuwe weg zal worden aangelegd en deze cabine mogelijks in de weg zou staan moet deze verplaatst worden. Dit wordt opgenomen als een bijzondere voorwaarde.
Mobiliteit
De aanvrager wenst met deze aanvraag een herbouw van een project te realiseren van een afgebrande opslagplaats voor kunstmest. Er is namelijk één loods thv kaai 300-310 begin 2022 afgebrand.
Het project omvat het bouwen van een magazijn, aanleg wegenis door aanleg wasplaats en bouwen van een hoogspanningscabine. Tussen de her op te bouwen loods en de zuidelijke bestaande loods, zal een waszone voorzien worden. Deze was grotendeels vergund, maar werd nooit uitgevoerd. Om deze reden wordt nu een aangepaste versie aangevraagd.
Er is geen parkeergelegenheid aan de site zelf voorzien, maar er wordt aangegeven dat de arbeiders die tewerkgesteld zijn door Stukwerkers zich niet parkeren op deze site maar wel op het hoofdkwartier, aan de overzijde van de straat (Port Arthurlaan 40). Er wordt aangegeven dat er hiervoor voldoende parkeerplaatsen zijn. Deze parkeeroplossing zal zich in de nieuwe situatie gewoon verder zetten.
Aangezien het voornamelijk gaat om de heropbouw van een loods voor opslag met dezelfde oppervlakte en functie als voorheen en de parkeeroplossing zich gewoon verder zet zoals voorheen, kunnen we dit gunstig adviseren.
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Aspect afvalwater
Situatieschets
Het bedrijf was vergund voor het lozen van 650 m3/jaar huishoudelijk afvalwater in de riolering en 1,58 m3/uur bedrijfsafvalwater zonder 2C stoffen in de riolering bij Besluit van het College van Burgemeester en Schepenen van Gent dd. 6 februari 2014.
Lozingssituatie
De inrichting is gelegen buiten het zoneringsplan, het bedrijf dient dus zelf in te staan voor de zuivering van het eigen afvalwater.
In de Port Arthurlaan ligt enkel RWA-riolering die is aangesloten op het Grootdok.
Huishoudelijk afvalwater
Het debiet van het huishoudelijk afvalwater zal 1405 m3/jaar bedragen en is afkomstig van de sanitaire installaties. Het zal via 3 lozingspunten geloosd worden op de RWA-riolering.
Gezien de lozing op oppervlaktewater dienen alle lozingspunten voorzien te worden van een IBA.
Het bedrijf vraagt via mail dd. 13 februari 2024 uitstel voor de plaatsing van de IBA’s, gezien de loodsen over +/- 5 jaar gerenoveerd zullen worden.
De VMM kan niet akkoord gaan met de vraag tot uitstel voor 5 jaar, gezien het bedrijf al geruime tijd had moeten lozen via IBA’s. De IBA’s dienen binnen maximaal 1 jaar geplaatst te worden. Indien dit niet lukt, dient het huishoudelijk afvalwater te worden opgevangen en afgevoerd tot de IBA’s zijn geplaatst.
Conform het advies van de VMM kan gunstig advies gegeven worden voor 1405 m³/jaar het lozen van huishoudelijk afvalwater via 3 lozingspunten en 3 IBA’s op de RWA-riolering, mits het naleven van de algemene voorwaarden voor lozing van huishoudelijk afvalwater op oppervlaktewater.
De IBA’s dienen binnen maximaal 1 jaar geplaatst te worden. Indien dit niet lukt, dient het huishoudelijk afvalwater te worden opgevangen en afgevoerd tot de IBA’s zijn geplaatst. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Bedrijfsafvalwater
Het debiet van het bedrijfsafvalwater wordt verhoogd naar 14,8 m3/uur – 37,4 m3/dag – 1296 3/jaar en bestaat uit het verontreinigd hemelwater dat op de tankpiste valt en het waswater van de voertuigen.
Het wordt via 2 lozingspunten en 2 KWS-afscheiders geloosd op de RWA-riolering in de Port Arthurlaan. Gezien de lozing op oppervlaktewater dienen de KWS-afscheiders uitgebreid te worden met een coalescentiefilter.
VMM baseert zich voor het bepalen van het debiet aan verontreinigd hemelwater (conform de Code van goede praktijk voor het ontwerp, het onderhoud en de aanleg van rioleringssystemen van 20 augustus 2012), sedert april 2017, op:
- Het langjarig gemiddeld neerslagtotaal (Ukkel 1981-2010) van 0,85 m³/m² voor het jaardebiet;
- Een composietbui met een terugkeerperiode van 2 jaar van 0,0159 m³/m² voor het uurdebiet en 0,0408 m³/m² voor het dagdebiet;
Deze aanpak sluit aan bij de huidige klimaatveranderingen en is nodig voor het correct inschatten van de hydraulische en ecologische impact op de riolering of ontvangende waterloop.
Op basis van afvloeiing coëfficiënten, metingen, hergebruik en buffering kunnen de debieten bijgesteld worden.
Uit de nieuwe nota in de 2de adviesronde blijkt dat de oppervlaktes van de tankpiste en wasplaats respectievelijk 40 m² en 841 m² bedragen, wat een totaaldebiet geeft van 14 m³/uur – 35,9 m³/dag – 749 m³/jaar.
Op de wasplaats worden 2 voertuigen per dag afgespoten aan 750 l/voertuig, dit geeft een debiet van 0,75 m³/uur – 1,5 m³/dag – 547,5 m³/jaar.
Het totaal debiet van het bedrijfsafvalwater bedraagt aldus het aangevraagde debiet.
Het bedrijf dient te beschikken over een controle inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit en kwantiteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters te nemen van het geloosde water, overeenkomstig art. 4.2.5.1.1. van Vlarem II.
In afwijking van art 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II dient het bedrijf geen meetgoot te plaatsen, gezien de hoge debieten slechts in mindere mate voorkomen. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput wordt voldoende geacht.
Conform het advies van de VMM kan gunstig advies gegeven worden voor het lozen van 14,8 m³/uur – 37,4 m³/dag – 1296 m³/jaar bedrijfsafvalwater zonder 2C stoffen via 2 lozingspunten en 2 KWS-afscheiders op de RWA-riolering, mits het naleven van de algemene voorwaarden voor lozing van bedrijfsafvalwater op oppervlaktewater.
De KWS-afscheiders dienen te worden uitgebreid met een coalescentiefilter om aan de voorwaarden voor lozing op oppervlaktewater te kunnen voldoen. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
De concentraties in het effluent van de niet-nominatief in de vergunning genoemde parameters welke bedoeld zijn in lijst 2C van VLAREM II, zijn beperkt tot concentraties opgenomen in de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van art. 3 van bijlage 2.3.1 van VLAREM II. Bij ontstentenis van een indelingscriterium zijn de concentraties beperkt tot de rapportagegrens of tot de bepalingsgrens. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
De detergenten die het bedrijf gebruikt, moeten voldoen aan de Verordening van het Europees Parlement en de Raad (nr. 648/2004) betreffende detergenten. Het bedrijf houdt de overeenstemmende MSDS fiches beschikbaar voor de toezichthoudende overheid. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
Het bedrijf dient te beschikken over een controle inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit en kwantiteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters te nemen van het geloosde water, overeenkomstig art. 4.2.5.1.1. van Vlarem II. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
In afwijking van art 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II dient het bedrijf geen meetgoot te plaatsen, gezien de hoge debieten slechts in mindere mate voorkomen. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput wordt voldoende geacht. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
De KWS-afscheider dient conform Vlarem II afdeling 4.2.3.bis onderhouden en geëxploiteerd te worden. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
Aspect bodem en grondwater
Mogelijke bronnen van emissies naar de bodem zijn de mazouttank en de tank- en wasplaats.
De afvoer van de tankplaats en de wasplaats is aangesloten op een KWS-afscheider alvorens het bedrijfsafvalwater geloosd wordt.
De dieseltank betreft een dubbelwandig, bovengrondse tank van 19.900 liter. De tank is geplaatst op een vloeistofdichte betonverharding. Er is een overvulbeveiliging aanwezig. Voor deze tank dient een keuringsverslag voorgelegd te worden. Ter staving van de naleving wordt als bijzondere voorwaarde opgelegd dat het keuringsattest van beperkt onderzoek binnen de 3 maanden na datum van dit besluit moet worden bezorgd aan de Dienst Toezicht van de Stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het dossiernummer.
Voor de verdeling van diesel wordt een brandstofverdeelinstallatie (1 verdeelslang) aangevraagd. Het gebruik van de verdeelinstallatie dient te gebeuren boven een vloeistofdichte vloer. De lozing van het verontreinigde hemelwater dient te gebeuren via een KWS-afscheider. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
De loodsen en verharding doen dienst als doorvoeropslagplaats voor zowel voor IMDG-goederen als voor anderen goederen dan IMDG-goederen. De opslag van de goederen die opslagen zullen worden, mogen geen aanleiding geven tot bodemverontreiniging. Volgens het aanvraagdossier betreft het de opslag van hout, kunststoffen, kunstmest en papierdeeg/papier/karton. Kunstmest wordt enkel binnenin de loods (voorzien van verharding) opgeslagen.
De opslag van gevaarlijke stoffen dient steeds te gebeuren conform de VLAREM II-voorwaarden (inkuiping voozien, respecteren van afstandsregels, voorzien van absorptiematerialen voor morsen, ....).
Conform het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (Bodemdecreet) en het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (VLAREBO) is een oriënterend onderzoek verplicht om de 20 jaar en bij overdracht, sluiting en faillissement. Dit wordt opgenomen als opmerking.
Aspect geluid
Het aan- en afrijden van vrachtwagens, het toekomen en vertrekken van het personeel en het aankomen van een schip kan aanleiding geven tot geluid en trillingen. Ook zal het laden en lossen van schepen een grote bron van geluid vormen. Het laden en lossen van schepen en vrachtwagens gebeurt op onregelmatige tijdstippen. De aanmeertijd van het schip wordt steeds zo kort mogelijk gehouden.
Volgende maatregelen worden getroffen om geluidshinder tot een minimum te beperken:
- beperken van het aantal ritten van de vrachtwagens door optimale belading;
- goed onderhouden van de bulkbehandelingstoestellen;
- de compressie-eenheden van de koelinstallaties bevinden zich inpandig; op ruime afstand van bewoning.
In kader van de bedrijfsactiviteiten is het van belang onafgebroken en op elk moment van de dag te kunnen werken. Er wordt gevraagd om de inrichting te mogen exploiteren 24 uur op 24 uur en 7 dagen op 7 dagen. Gezien de ligging van de inrichting in een gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en de genomen maatregelen kan de exploitatie 24 uur op 24 uur en 7 dagen op 7 dagen toegestaan worden. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Te allen tijde moet voldaan worden aan de geluidsnormen opgenomen in Vlarem II. Dit wordt als opmerking opgenomen.
Aspect lucht
Het gebruikte koelmiddel in de koelinstallaties is NH3. Dit koelmiddel heeft geen effect op het milieu.
De koelinstallaties(132 kW – 350 kW) dienen onderhouden te worden overeenkomstig artikel 5.16.3.3.§3 van Vlarem II. Voor airconditioningsystemen met een nominaal koelvermogen van meer dan 12 kW houdt dit onder meer in dat ze regelmatig moeten worden gekeurd door een erkende airco-energiedeskundige overeenkomstig VLAREL.
De koelinstallaties moeten periodiek onderzocht worden op goed functioneren en op mogelijke lekverliezen door een erkende koeltechnicus.
De exploitant moet het relatief lekverlies (kg toegevoegd koelmiddel ten opzichte van totale koelmiddelinhoud installatie) te allen tijden beperken tot 5% per jaar (artikel 5.16.3.3.§6 van Vlarem II). Bij controles dient het gebruikte koelmiddel op jaarbasis berekend te worden ten opzichte van de koelmiddelinhoud. Bij een RLV van meer dan 10% tijdens twee opeenvolgende kalenderjaren, dient de installatie buiten bedrijf gesteld te worden.
Deze elementen worden als opmerking opgenomen.
Er is een luchtcompressor (7,5 kW) met een inhoud van 500 liter (12,5 bar) aanwezig. Het product van de toelaatbare druk en het volume van de luchtcompressor is groter is dan 3.000 bar.liter. Bijgevolg dient de luchtcompressor, conform artikel 5.16.3.2, §4 van Vlarem II ten minste om de vijf jaar onderworpen te worden aan een periodiek onderzoek door een milieudeskundige erkend in de discipline houder voor gassen of gevaarlijke stoffen zodat een maximale beveiliging voor de buurt wordt verzekerd.
Ter staving van de naleving dient binnen een termijn van 3 maanden na datum van dit besluit het attest van het periodiek onderzoek, conform artikel 5.16.3.2.§4 van Vlarem II, bezorgd te worden aan de dienst Toezicht van de Stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het dossiernummer.
Aspect afval
De voortgebrachte afvalstoffen worden volgens VLAREMA (Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen) beschouwd als bedrijfsafval. VLAREMA stelt dat bedrijfsafval gescheiden ingezameld moet worden en opgehaald moet worden door een erkende inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar voor verdere verwerking door een erkende verwerker. Het is ook verplicht om een afvalstoffenregister bij te houden. Dit wordt opgenomen als opmerking.
Aspect veiligheid
De gastank betreft een vaste tank van 1.000 liter propaan/butaan. Voor deze tank dient een keuringsverslag voorgelegd te worden. Ter staving van de naleving wordt als bijzondere voorwaarde opgelegd dat het attest van periodiek onderzoek binnen de 3 maanden na datum van dit besluit moet worden bezorgd aan de Dienst Toezicht van de Stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het dossiernummer.
Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. De voorwaarden uit het advies (met referentie 067384-003/JT/2024) van de Brandweerzone Centrum, Afdeling Brandpreventie dienen steeds nageleefd te worden. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
CONCLUSIE
De gevraagde omgevingsvergunning is mits voorwaarden milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag voorwaardelijk gunstig.
Volgende rubrieken worden gunstig beoordeeld:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.2.2°a) | lozen van huishoudelijk afvalwater (niet afkomstig van woongelegenheden) zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in een lozingspunt gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied of buiten het zoneringsplan (meer dan 600 m³/jaar) | Uitbreiding van de lozing van ander huishoudelijk afvalwater. Hernieuwing | Verandering | 955 m³/jaar |
3.4.2° | lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | Uitbreiding van het debiet met 13,2 m³/uur door uitbreiding van de wasplaats. Hernieuwing. | Verandering | 13,2 m³/uur |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen met maximaal 2 verdeelslangen | Hernieuwing | 1 verdeelslang |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte waarin de volgende voertuigen gestald worden: meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of voertuigen zijn | Uitbreiding. Hernieuwing. | Verandering | 50 voertuigen |
15.4.1° | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, volledig gelegen in industriegebied | Uitbreiding wasplaats. Hernieuwing. | Verandering | 0 wasplaats |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | Uitbreiding. Hernieuwing. | Verandering | 30,4 kW |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot en met 3000 liter | Hernieuwing | 1000 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 : gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton | Rechtzetting volume dieseltank. Hernieuwing. | Verandering | -0,315 ton |
28.1.e) | behandelen en verpakken van kunstmest met een geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 5 kW | Hernieuwing | 250 kW |
48.1.1.2° | overige opslagplaatsen voor IMDG-goederen | Uitbreiding in loods 6. Hernieuwing. | Verandering | 0 stuk |
48.1.2. | opslagplaatsen voor andere goederen dan IMDG-goederen | Uitbreiding in loods 6. Hernieuwing. | Verandering | 0 stuk |
De geactualiseerde vergunningstoestand van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (inrichtingsnummer 20180110-0106) is:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.2.2°a) | lozen van huishoudelijk afvalwater (niet afkomstig van woongelegenheden) zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in een lozingspunt gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied of buiten het zoneringsplan (meer dan 600 m³/jaar) | 1405 m³/jaar het lozen van huishoudelijk afvalwater via 3 lozingspunten en 3 IBA’s op de RWA-riolering, mits het naleven van de algemene voorwaarden voor lozing van huishoudelijk afvalwater op oppervlaktewater | klasse 3 | 1405 m³/jaar |
3.4.2° | lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | het lozen van 14,8 m³/uur – 37,4 m³/dag – 1296 m³/jaar bedrijfsafvalwater zonder 2C stoffen via 2 lozingspunten en 2 KWS-afscheiders op de RWA-riolering, mits het naleven van de algemene voorwaarden voor lozing van bedrijfsafvalwater op oppervlaktewater | klasse 2 | 14,8 m³/uur |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen met maximaal 2 verdeelslangen | Een verdeelslang. | klasse 3 | 1 verdeelslang |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte waarin de volgende voertuigen gestald worden: meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of voertuigen zijn | Het stallen van 50 bedrijfsvoertuigen en de op- en overslag van 250 (elektrische) voertuigen. | klasse 2 | 300 voertuigen |
15.4.1° | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, volledig gelegen in industriegebied | Een wasplaats voor het wassen van voertuigen. Maximaal 2 per dag. | klasse 3 | 1 wasplaats |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | Twee koelinstallaties en een compressor met een totaal vermogen van 489,5 kW. | klasse 2 | 489,5 kW |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot en met 3000 liter | Een gastank met een vermogen van 1.000 liter. | klasse 3 | 1000 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 : gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton | De opslag van 16,6 ton (19.900 liter) diesel. | klasse 3 | 16,6 ton |
28.1.e) | behandelen en verpakken van kunstmest met een geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 5 kW | Behandelen van kunstmest met een geïnstalleerde drijfkracht van 250 kW | klasse 2 | 250 kW |
48.1.1.2° | overige opslagplaatsen voor IMDG-goederen | Overige opslagplaatsen voor IMDG-goederen. | vlarebo : A | klasse 2 | 1 stuk |
48.1.2. | opslagplaatsen voor andere goederen dan IMDG-goederen | Opslagplaatsen voor andere goederen dan IMDG-goederen. | klasse 3 | 1 stuk |
De lopende vergunningen worden opgeheven.
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het heropbouwen van een opslagplaats, het bouwen van een hoogspanningscabine en de aanleg van wegenis en het hernieuwen en veranderen (door uitbreiding) van de exploitatie van een doorvoeropslagplaats aan de heer Johan De Raeve en Stukwerkers-Havenbedrijf nv (O.N.:0400108667) gelegen te Port Arthurlaan kaai 300/310, 9000 Gent.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
De rubrieken voor de inrichting/activiteit Stukwerkers-Havenbedrijf met inrichtingsnummer 20180110-0106 beslist het college als volgt:
Vergunde rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.2.2°a) | lozen van huishoudelijk afvalwater (niet afkomstig van woongelegenheden) zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in een lozingspunt gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied of buiten het zoneringsplan (meer dan 600 m³/jaar) | Uitbreiding van de lozing van ander huishoudelijk afvalwater. Hernieuwing | Verandering | 955 m³/jaar |
3.4.2° | lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | Uitbreiding van het debiet met 13,2 m³/uur door uitbreiding van de wasplaats. Hernieuwing. | Verandering | 13,2 m³/uur |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen met maximaal 2 verdeelslangen | Hernieuwing | 1 verdeelslang |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte waarin de volgende voertuigen gestald worden: meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of voertuigen zijn | Uitbreiding. Hernieuwing. | Verandering | 50 voertuigen |
15.4.1° | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, volledig gelegen in industriegebied | Uitbreiding wasplaats. Hernieuwing. | Verandering | 0 wasplaats |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | Uitbreiding. Hernieuwing. | Verandering | 30,4 kW |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot en met 3000 liter | Hernieuwing | 1000 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 : gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton | Rechtzetting volume dieseltank. Hernieuwing. | Verandering | -0,315 ton |
28.1.e) | behandelen en verpakken van kunstmest met een geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 5 kW | Hernieuwing | 250 kW |
48.1.1.2° | overige opslagplaatsen voor IMDG-goederen | Uitbreiding in loods 6. Hernieuwing. | Verandering | 0 stuk |
48.1.2. | opslagplaatsen voor andere goederen dan IMDG-goederen | Uitbreiding in loods 6. Hernieuwing. | Verandering | 0 stuk |
De geactualiseerde vergunningstoestand van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (inrichtingsnummer 20180110-0106) is:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.2.2°a) | lozen van huishoudelijk afvalwater (niet afkomstig van woongelegenheden) zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in een lozingspunt gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied of buiten het zoneringsplan (meer dan 600 m³/jaar) | 1405 m3/jaar het lozen van huishoudelijk afvalwater via 3 lozingspunten en 3 IBA’s op de RWA-riolering, mits het naleven van de algemene voorwaarden voor lozing van huishoudelijk afvalwater op oppervlaktewater | klasse 3 | 1405 m³/jaar |
3.4.2° | lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | het lozen van 14,8 m³/uur – 37,4 m³/dag – 1296 m³/jaar bedrijfsafvalwater zonder 2C stoffen via 2 lozingspunten en 2 KWS-afscheiders op de RWA-riolering, mits het naleven van de algemene voorwaarden voor lozing van bedrijfsafvalwater op oppervlaktewater | klasse 2 | 14,8 m³/uur |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen met maximaal 2 verdeelslangen | Een verdeelslang. | klasse 3 | 1 verdeelslang |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte waarin de volgende voertuigen gestald worden: meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of voertuigen zijn | Het stallen van 50 bedrijfsvoertuigen en de op- en overslag van 250 (elektrische) voertuigen. | klasse 2 | 300 voertuigen |
15.4.1° | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, volledig gelegen in industriegebied | Een wasplaats voor het wassen van voertuigen. Maximaal 2 per dag. | klasse 3 | 1 wasplaats |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | Twee koelinstallaties en een compressor met een totaal vermogen van 489,5 kW. | klasse 2 | 489,5 kW |
17.1.2.2.1° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen tot en met 3000 liter | Een gastank met een vermogen van 1.000 liter. | klasse 3 | 1000 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 : gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton | De opslag van 16,6 ton (19.900 liter) diesel. | klasse 3 | 16,6 ton |
28.1.e) | behandelen en verpakken van kunstmest met een geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 5 kW | Behandelen van kunstmest met een geïnstalleerde drijfkracht van 250 kW | klasse 2 | 250 kW |
48.1.1.2° | overige opslagplaatsen voor IMDG-goederen | Overige opslagplaatsen voor IMDG-goederen. | vlarebo : A | klasse 2 | 1 stuk |
48.1.2. | opslagplaatsen voor andere goederen dan IMDG-goederen | Opslagplaatsen voor andere goederen dan IMDG-goederen. | klasse 3 | 1 stuk |
De lopende vergunningen worden opgeheven.
Legt volgende voorwaarden op:
Bijzondere voorwaarde voor de geplande werken:
Brandweer
De brandweervoorschriften, die betrekking hebben op deze omgevingsvergunning, moeten strikt nageleefd worden (zie advies van 18 januari 2024 met kenmerk 067384-003/JT/2024).
Vlaamse Milieumaatschappij
De voorwaarden opgenomen in het advies van VMM (advies van 1 maart 2024, met kenmerk KAGA/BG/TD/6646/50691) moeten strikt nageleefd worden.
Infrabel
De voorwaarden opgenomen in het advies van INFRABEL (advies van 6 februari 2024, met kenmerk 3516.2024.001.Gent) moeten strikt nageleefd worden.
Fluxys
De voorwaarden opgenomen in het advies van Fluxys NV (advies van 2 januari 2024, met kenmerk TPW-OL-2024974296) moeten strikt nageleefd worden.
Hoogspanningscabine
De Cabine moet worden verplaatst in functie van de aanleg van de nieuwe ontsluitingsweg.
Astrid
De voorwaarden opgenomen in het advies van Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken (advies van 9 januari 2024, met kenmerk 8852) moeten strikt nageleefd worden.
Milieutoezicht
Het dossier is gekend bij de afdeling milieutoezicht (2x zelfontbranding houtsnippers nav broei).
Keuringsattesten moeten na de uitvoering van de werken worden bezorgd aan dienst Milieutoezicht via toezicht@stad.gent
Bijzondere voorwaarde voor de ingedeelde inrichting of activiteit:
1. Het huishoudelijk afvalwater dient via 3 lozingspunten en 3 IBA's geloosd te worden op de RWA-riolering. De IBA’s dienen binnen maximaal 1 jaar geplaatst te worden. Indien dit niet lukt, dient het huishoudelijk afvalwater te worden opgevangen en afgevoerd tot de IBA’s zijn geplaatst.
2. Het bedrijfsafvalwater zonder 2C stoffen dient via 2 lozingspunten en 2 KWS-afscheiders geloosd te worden op de RWA-riolering:
- De KWS-afscheiders dienen te worden uitgebreid met een coalescentiefilter om aan de voorwaarden voor lozing op oppervlaktewater te kunnen voldoen.
- De concentraties in het effluent van de niet-nominatief in de vergunning genoemde parameters welke bedoeld zijn in lijst 2C van VLAREM II, zijn beperkt tot concentraties opgenomen in de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van art. 3 van bijlage 2.3.1 van VLAREM II. Bij ontstentenis van een indelingscriterium zijn de concentraties beperkt tot de rapportagegrens of tot de bepalingsgrens.
- De detergenten die het bedrijf gebruikt, moeten voldoen aan de Verordening van het Europees Parlement en de Raad (nr. 648/2004) betreffende detergenten. Het bedrijf houdt de overeenstemmende MSDS fiches beschikbaar voor de toezichthoudende overheid.
- Het bedrijf dient te beschikken over een controle inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit en kwantiteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters te nemen van het geloosde water, overeenkomstig art. 4.2.5.1.1. van Vlarem II.
- In afwijking van art 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II dient het bedrijf geen meetgoot te plaatsen, gezien de hoge debieten slechts in mindere mate voorkomen. Een controle-inrichting bestaande uit een controleput wordt voldoende geacht.
- De KWS-afscheider dient conform Vlarem II afdeling 4.2.3.bis onderhouden en geëxploiteerd te worden.
3. Het keuringsattest van beperkt onderzoek van de dieseltank van 19.900 liter dient binnen de 3 maanden na datum van dit besluit worden bezorgd aan de Dienst Toezicht van de Stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het dossiernummer.
4. Het gebruik van de verdeelinstallatie dient te gebeuren boven een vloeistofdichte vloer. De lozing van het verontreinigde hemelwater dient te gebeuren via een KWS-afscheider.
5. De exploitatie is 24 uur op 24 uur en 7 dagen op 7 dagen toegestaan.
6. Het attest van het periodiek onderzoek van de luchtcompressor dient binnen de 3 maanden na datum van dit besluit bezorgd worden aan de dienst Toezicht van de Stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het dossiernummer.
7. Het attest van periodiek onderzoek van de gastank dient binnen de 3 maanden na datum van dit besluit worden bezorgd aan de Dienst Toezicht van de Stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het dossiernummer.
8. De voorwaarden uit het advies (met referentie 067384-003/JT/2024) van de Brandweerzone Centrum, Afdeling Brandpreventie dienen steeds nageleefd te worden.
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
1. Conform het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (Bodemdecreet) en het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (VLAREBO) is een oriënterend onderzoek verplicht om de 20 jaar en bij overdracht, sluiting en faillissement.
2. Te allen tijde moet voldaan worden aan de geluidsnormen opgenomen in Vlarem II.
3. De koelinstallaties dienen onderhouden te worden overeenkomstig artikel 5.16.3.3.§3 van Vlarem II. Voor airconditioningsystemen met een nominaal koelvermogen van meer dan 12 kW houdt dit onder meer in dat ze regelmatig moeten worden gekeurd door een erkende airco-energiedeskundige overeenkomstig VLAREL.
De koelinstallaties moeten periodiek onderzocht worden op goed functioneren en op mogelijke lekverliezen door een erkende koeltechnicus.
De exploitant moet het relatief lekverlies (kg toegevoegd koelmiddel ten opzichte van totale koelmiddelinhoud installatie) te allen tijden beperken tot 5% per jaar (artikel 5.16.3.3.§6 van Vlarem II). Bij controles dient het gebruikte koelmiddel op jaarbasis berekend te worden ten opzichte van de koelmiddelinhoud. Bij een RLV van meer dan 10% tijdens twee opeenvolgende kalenderjaren, dient de installatie buiten bedrijf gesteld te worden.
4. Het is verplicht om een afvalstoffenregister bij te houden.