Terug
Gepubliceerd op 01/03/2024

2024_CBS_01824 - Stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent: Algemeen Bouwreglement - ontwerp van wijziging / aanvulling - Thema Mobiliteit - fietsparkeren + aanpassing aan gewestelijke hemelwaterverordening - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
do 29/02/2024 - 08:32 College Raadzaal
Datum beslissing: do 29/02/2024 - 10:01
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Sofie Bracke, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Bram Van Braeckevelt, schepen

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen
2024_CBS_01824 - Stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent: Algemeen Bouwreglement - ontwerp van wijziging / aanvulling - Thema Mobiliteit - fietsparkeren + aanpassing aan gewestelijke hemelwaterverordening - Goedkeuring 2024_CBS_01824 - Stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent: Algemeen Bouwreglement - ontwerp van wijziging / aanvulling - Thema Mobiliteit - fietsparkeren + aanpassing aan gewestelijke hemelwaterverordening - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

  • Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56, § 2
  • De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel 2.3.2, § 2

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

  • De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel 2.3.2, § 2

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

Wijzigingen aan het Algemeen Bouwreglement kaderen in een thematische aanpak. De thematische aanpak laat toe de inzet van mensen en middelen meer te spreiden in de tijd, en het proces op een efficiënte manier te laten lopen met focus op de juiste thematische betrokken diensten, die in belangrijke mate instaan voor de inhoudelijke input.

Voorliggend besluit omvat 2 onderdelen: enerzijds aanpassingen vanuit thema Mobiliteit - fietsparkeren en anderzijds een verplichte aanpassing aan de recent goedgekeurde gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater. 

Volgende redenen liggen aan de basis van de wijzigingen met betrekking tot thema Mobiliteit – fietsparkeren:

Het Bestuursakkoord 2019-2024 stelt dat de parkeerrichtlijnen verder verfijnd moeten worden en ingeschreven moeten worden in het Algemeen Bouwreglement. Bij de concrete uitwerking van die opdracht, bleek echter dat de integrale vertaling van de parkeerrichtlijnen naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften vastloopt op enkele fundamentele pijnpunten:

•    De parkeerrichtlijnen zijn afgestemd op parkeerzones, de opgelegde of toegestane fiets- en autoparkeerplaatsen variëren naargelang de ligging. Deze parkeerzones stemmen overeen met de huidige parkeertariefzones voor betalend parkeren op openbaar domein die fluctueren doorheen de tijd en waarvan het wenselijk is dat we die flexibel kunnen aanpassen als dat vanuit de beleidsvisie rond parkeren nodig is. We zetten ze als sturend mobiliteitsinstrument in. Een verankering van de richtlijnen mét hun variatie en koppeling aan die zones, betekent een juridische verankering van die zones. De huidige flexibiliteit gaat hiermee verloren. Elke aanpassing van de zonegrenzen en bijvoorbeeld ook een verfijning van de witte zone, impliceert een nieuwe ABR-aanpassing met de daarbij horende procedure.

•    Economische activiteiten zoals bedrijvigheid, kleinhandel en kantoren kennen een grote variatie op vlak van mobiliteitsprofiel, personeelsbezetting en dus parkeerbehoefte. Ook binnen een grote bedrijfssite hebben niet alle gebouwen eenzelfde personeelsbezetting en dus parkeerbehoefte. Dit vertaalt zich binnen de parkeerrichtlijnen in een opdeling van de grote categorieën ‘werken’ en ‘commercieel’ in verschillende subtypes van activiteiten met elk eigen fiets- en autoparkeerrichtlijnen per zone. Bij vertaling in een verordening is er nood aan heldere definities en zuivere functiecategorieën. De stedenbouwregelgeving vormt daarbij de basis. Het onderscheid tussen die subtypes is echter stedenbouwkundig niet scherp te definiëren, aangezien het vaak gaat om gebruik en gedrag, eerder dan gebouwen, constructies of stedenbouwkundige functiecategorieën.

De enige onderdelen waarbij deze 2 pijnpunten zich niet stellen, zijn de fietsparkeerrichtlijnen voor wonen en studentenhuisvesting. Daarom stellen we nu voor om enkel die verordenend te maken, waarmee we tegelijk de bestaande voorschriften voor fietsenbergingen bij meergezinswoningen en grootschalige studentenhuisvesting schrappen uit deel 4 en die toevoegen aan het bestaande deel 5 Parkeren. Tegelijk nemen we in dat deel 5 Parkeren een inleidende tekst op die de globale visie weergeeft en de link legt met zowel de autoparkeerrichtlijnen als de fietsparkeerrichtlijnen voor andere functies. Deze blijven dan als beleidsmatig gewenste ontwikkeling vanuit mobiliteit doorwerken in de afweging van de goede ruimtelijke ordening binnen de vergunningverlening.

Tegelijk met de opname van fietsparkeernormen, passen we ook de bestaande artikels over openbare (auto)parkeerplaatsen beperkt aan.

Volgende redenen liggen aan de basis van de wijzigingen met betrekking tot hemelwater en groendaken:

Op 10 februari 2023 keurde de Vlaamse Regering de gewestelijke hemelwaterverordening 2023 definitief goed. Deze hemelwaterverordening 2023 is van kracht sinds 2 oktober 2023 en van toepassing op vergunningsaanvragen en meldingen ingediend vanaf die datum.

Artikel 19 van het Besluit van de Vlaamse Regering waarmee die nieuwe gewestelijke verordening werd vastgesteld, verplicht de provincieraden en gemeenteraden om bestaande verordeningen binnen vierentwintig maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit in overeenstemming te brengen met de voorschriften ervan. 

In het kader van de in de gemeenteraad van april 2023 definitief vastgestelde wijziging mbt thema openbaar domein + integrale herindeling, namen we enkele aanpassingen en verduidelijkingen van de artikels over hemelwater en groendaken mee. Bij de besluitvorming hierover kondigden we al aan dat we deze artikels naar aanleiding van de gewestelijke verordening opnieuw zouden moeten aanpassen. Om de periode tussen inwerkingtreding van de gewestelijke hemelwaterverordening en die van de aanpassing van onze gemeentelijke verordening daaraan, zo kort mogelijk te houden, putten we de termijn van 24 maanden niet uit. In functie van duidelijkheid voor burgers en ontwerpers houden we die periode best zo kort mogelijk.

Hoofdstuk 2 van deel 3 van het Algemeen Bouwreglement van de stad Gent bevat meerdere artikels rond afval- en hemelwater. Voorliggend besluit bevat de aanpassing van die artikels naar aanleiding van de nieuwe gewestelijke verordening.


Net als het huidige algemeen bouwreglement, stellen we de voorliggende wijzigingen in tabelvorm op, waarbij de eerste kolom het verordenend voorschrift bevat en de tweede kolom de toelichting en motivering achter het voorschrift. Op die manier worden de verordenende bepalingen inhoudelijk geduid, overzichtelijk gemaakt en transparant gecommuniceerd.


Het college van burgemeester en schepenen keurde het ontwerp van wijziging goed op 17 november 2023 en gaf opdracht het ontwerp aan een plan-MER-screening te onderwerpen en de formele procedure voor goedkeuring van de verordening te starten. 

Plan-MER-screening

Voorafgaand aan de eigenlijke procedure tot goedkeuring van deze wijzigingen aan de verordening, werden de ontwerpvoorschriften onderworpen aan een plan-MER-screening. 

De documenten van deze screenings zijn als informatieve bijlage gevoegd bij deze beslissing. Op 6 februari 2024 ontvingen we de beslissingen van Team Omgevingseffecten - MER van Departement Omgeving waarin bevestigd wordt dat  de stedenbouwkundige verordening geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is.

Adviesronde

Op 13 december 2023 werd via DSI advies gevraagd aan het Departement Omgeving, de deputatie van Oost-Vlaanderen en de Gecoro. Het Departement Omgeving bracht op 8 januari 2024 advies uit. De deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen bracht in zitting van 11 januari 2024 een gunstig advies uit en laadde dit op in het digitale uitwisselingsplatform DSI. Op 30 november 2023 werd aan de GECORO toelichting gegeven over deze wijzigingen. De GECORO bracht op 11 januari 2024 advies uit.
Al deze adviezen zijn integraal opgenomen in de samenvattende nota met de bespreking van adviezen en bezwaren, gevoegd als bijlage bij dit besluit.

Openbaar onderzoek

Van 2 tot en met 31 januari 2024 vond een openbaar onderzoek plaats over deze wijzigingen. 

Conform de wettelijke verplichtingen werd dit bekend gemaakt door:

• aankondiging in het stadsmagazine van januari 2024 dat eind december aan alle Gentse huishoudens bezorgd werd

• aankondiging via publicatie in het Belgisch Staatsblad op 14 december 2023

• aankondiging OO en publicatie van de goedgekeurde stukken via de website van de stad

• mogelijkheid tot inzage aan de Balie Bouwen

Tijdens het openbaar onderzoek werd 1 individueel bezwaar per mail ingediend. Een pdf van dit bezwaar is als informatieve bijlage bij dit besluit gevoegd. 

De samenvatting en bespreking van de adviezen en het bezwaar is opgenomen in de samenvattende nota in bijlage die ook aangeeft welke aanpassing naar aanleiding hiervan zijn doorgevoerd in de ontwerpversie goedgekeurd door het college op 17 november 2023. Het gaat om een beperkte aanpassing in artikel 5.4 Aantal fietsparkeerplaatsen. 

De goedkeuring van de samenvatting en bespreking van de bezwaren en adviezen door de gemeenteraad is deel van voorliggend besluit. In het definitief ontwerp van de gewijzigde en nieuwe artikels zoals opgenomen in bijlage van dit besluit, is deze aanpassing verwerkt. 


Parallel met de wijzigingsprocedure van het ABR werd ook de nota parkeerrichtlijnen geactualiseerd en werden de ontwerprichtlijnen voor fietsparkeerplaatsen erin geïntegreerd. Deze update wordt in een apart besluit aan de gemeenteraad voorgelegd. Omwille van deze actualisatie werd waar nodig ook een kleine tekstuele aanpassing gedaan in het toelichtend deel van voorliggende ABR-wijziging, zonder inhoudelijke aanpassing.

Waarom wordt deze beslissing genomen?

Belangrijkste inhoudelijke keuzes in voorliggende wijziging: 

A.    Deel 5 Parkeren 

Inleiding

We starten met een nieuwe inleidende tekst die de link maakt tussen het ABR en de Parkeerrichtlijnen Fiets en Auto. We voegen deze inleidende tekst toe om aan te tonen dat wat we opnemen in het ABR slechts een deel is van een groter mobiliteitsverhaal. Zo zijn er nog richtlijnen voor andere functies dan wonen en voor autoparkeerplaatsen, grotendeels gekoppeld aan de parkeertariefzones. Ook voor het inrichten van een fietsenstalling zijn er meer opties voor comfort en toegankelijkheid dan wat verordendend is opgenomen in het ABR.

Fietsparkeren

-    Definities - Aangezien we een onderscheid maken in de nieuwe tekst van het ABR, nemen we enkele begrippen omtrent het inrichten van fietsparkeerplaatsen op ter verduidelijking: fietsenberging, fietsparkeerplaats en fietsenstalling. 

-    Aanpassingen in deel 4 Voorschriften bij het bouwen en verbouwen van woningen en studentenhuisvesting

  • De huidige artikels 4.12 en 4.28 verplichten een fietsenberging bij meergezinswoningen, resp. grootschalige studentenhuisvesting, en bevatten daarvoor ook inrichtingsvoorschriften. Die artikels schrappen we, passen ze aan en integreren we als nieuwe artikels in deel 5.
  • De verwijzingen naar die verplichte fietsenberging in artikel 4.39 en 4.40 schrappen we ook en integreren we ook in deel 5.

- Nieuw hoofdstuk 2 Fietsparkeernormen

  • We voeren een drempelwaarde in zodat individuele woningen en kleine groepswoningbouwprojecten of verkavelingen vrijgesteld zijn van de verplichting. Dat neemt niet weg dat het ook bij die projecten zinvol is fietsenberging te voorzien, maar dat wordt geen verplichting. Net als vandaag is er geen drempelwaarde bij meergezinswoningen en grootschalige studentenhuisvesting, die moeten altijd voorzien in een fietsparkeeraanbod volgens de normen. 
  • Artikel 5.4 bepaalt  het te voorziene aantal fietsparkeerplaatsen. Voor bewoners stemt dit overeen met de huidige norm in het ABR en de parkeerrichtlijnen. Enkel voor sociale woningbouw stellen we een iets lagere norm voor: 1 ipv 2 fietsparkeerplaatsen bij de eerste slaapkamer. Dit is verantwoord omwille van de gezinssamenstelling in de Gentse sociale woningen (cijfers Thuispunt Gent): 90% alleenstaanden in 1-slpk appartementen, 46% alleenstaanden + 22% eenoudergezinnen + 18% koppels zonder kinderen in 2-slpk appartementen. Voor al die woningen volstaan 1 ipv 2 of 2 ipv 3 fietsparkeerplaatsen om ervoor te zorgen dat elke bewoner gebruik kan maken van een fietsparkeerplaats. Ook het gebruik van fietsenbergingen en de financieringsmechanismen bij deze woonvorm verantwoorden de iets lagere norm. Om in lijn te zijn met de Vlaamse leidraad hierover, voegden we in overleg met Wonen in Vlaanderen toe dat een ontwerper van bij de start inzicht moet geven in toekomstgerichte uitbreidingsmogelijkheden. 
  • Nieuw in het ABR en ook een wijziging tov de parkeerrichtlijnen is het voorzien van fietsparkeerplaatsen voor bezoekers in projecten van minstens 25 woningen en in grootschalige studentenhuisvestingsprojecten, en dit a rato van 0,2 per woning/unit. De parkeerrichtlijnen vermeldden 0,1 bezoekersparkeerplaatsen voor beide. Het hogere fietsgebruik en de druk op het openbaar domein verantwoorden deze verhoging. Bij sociale woningbouw moeten bezoekersplaatsen enkel gerealiseerd worden als dat inpasbaar is op nieuw of heraan te leggen openbaar domein omdat de buitenruimte bij die projecten veelal opgenomen wordt in het openbaar domein.
  •  Artikel 5.5 omvat inrichtingsvoorschriften. Die voor bewoners zijn in lijn met wat vandaag al in het ABR staat, die voor bezoekers zijn nieuw en in lijn met de richtlijnen: te voorzien op eigen terrein, afgescheiden van die voor bewoners en vlot bereikbaar op het maaiveldniveau. 
  •  Artikel 5.6 bepaalt de oppervlaktevereisten die de basis vormen voor de inrichting en vormgeving van de fietsenberging(en). De huidige norm van 1m² per fiets is onvoldoende om veilige en vlot toegankelijke fietsenbergingen te realiseren. De oppervlaktenormen zijn richtwaarden in m² die afhankelijk van het toegepaste systeem, de mogelijkheden van dubbel gebruik van circulatie, de indeling enz. kunnen variëren van 2,2m² tot 1,6m² tot 1,5m² per fiets bij heel grote bergingen. Nieuw in het ABR is dat ook verplicht een aandeel moet voorzien worden dat geschikt is voor het stallen van buitenmaatse fietsen. Omdat dat type fiets erg in opmars is, leggen we dit al vanaf 11 fietsparkeerplaatsen op ipv 21 in de richtlijnen. Ook voor sociale woningbouw is dat nodig, daar blijft het vanaf 21 verplicht en a rato van 5% ipv 10%. Voor bezoekersfietsenstallingen volstaat 1m² als voldoende manoeuvreerruimte beschikbaar is.
  •  Artikel 5.7 omvat afwijkingsmogelijkheden. De afwijkingsmogelijkheid op het aantal fietsparkeerplaatsen is nagenoeg gelijk aan die die vandaag bestaat bij meergezinswoningen. De voorbeelden formuleren we wat anders en we vermelden ook expliciet erkende assistentiewoningen en gegroepeerd verbouwen van meer dan 5 eengezinswoningen als voorbeeld. We voorzien ook een afwijking op de oppervlakte als men aantoont dat men een ander systeem dan standaard of hoog-laag gebruikt waardoor de ruimte (nog) efficiënter kan worden benut.

- Hoofdstuk 4 bijlagen en extra informatie

  • De huidige verplichtingen uit artikel 4.39 en 4.40 herwerken we en passen we aan: de aanvrager moet aantonen dat hij voldoende fietsparkeerplaatsen voorziet én dat er voldoende ruimte is om alle fietsen comfortabel te stallen. Deze artikels omschrijven wat we hier concreet mee bedoelen.
  • Voor sociale woningbouw vragen we om toekomstige uitbreidingsmogelijkheden in beeld te brengen. Sociale woningbouwprojecten moeten niet enkel het ABR en de Vlaamse Codex Wonen respecteren, maar worden in functie van de financiering ook steeds getoetst aan een leidraad die de Vlaamse overheid hanteert. In kader van de opmaak van deze ABR-wijziging motiveren we waarom een iets lagere norm verantwoord is bij Gentse sociale woningbouw. Omdat die grotendeels samenhangt met de vastgestelde gezinssamenstelling vandaag en die naar de toekomst toe kan wijzigen, is vanuit Wonen in Vlaanderen gevraagd om toekomstige uitbreidingsmogelijkheden mee in beeld te brengen. Op die manier voldoet zo’n ontwerp ook aan de leidraad, waarin sprake is van 1 fietsparkeerplaats per bewoner.  

Autoparkeren

Hoofdstuk 2 Parkeerplaatsen wordt hoofdstuk 3 Autoparkeerplaatsen. 

-    We voegen een verwijzing naar de autoparkeerrichtlijnen toe met een duidelijke vermelding dat de parkeerrichtlijnen voor fiets en auto samen te bekijken zijn met de bovenstaande fietsparkeernormen om een samenhangend ontwerp op te maken.

-    We passen de definitie voor openbare parkeerplaatsen aan zodat die helder is. 

-    Artikel 5.2 Openbare parkeerplaatsen gelegen binnen de R40/N430: de vermelding '(R40/N430 niet inbegrepen)' leidt tot verwarring, we stellen voor de ‘niet’ te schrappen. Zo is duidelijk dat parkings die rechtstreeks op de R40/N430 ontsloten worden en aan de binnenkant van de ring liggen, ook gevat worden door dit artikel. Openbare parkings buiten de ring, niet. Dit vermelden we ook expliciet in de toelichtende kolom.

-   We schrappen artikel 5.3 parkeerplaatsen binnen de P-route: we gebruiken de P-route al lang niet meer en bovendien is dit artikel inhoudelijk niet afgestemd op het circulatieplan en de autoparkeerrichtlijnen.


De motivatienota die deel is van dit besluit bevat de inhoudelijke onderbouwing van alle aanpassingen en maakt ook de vergelijking met de parkeerrichtlijnen. Daar waar de omzetting in verordenende voorschriften tegelijk een inhoudelijke wijziging is ten opzichte van de parkeerrichtlijnen, motiveren we dat ook expliciet in die nota. Intussen werden ook de parkeerrichtlijnen zelf op analoge wijze geactualiseerd en werden de ontwerprichtlijnen erin geïntegreerd. Die actualisatie is echter geen deel van het ABR en volgt een apart, parallel traject.


B.    Deel 3 Klimaatmaatregelen en bouwkundige ingrepen om milieuhinder te beperken 

Aanpassing artikel 3.2 Beperken van verhardingen

De definitie van waterdoorlatende verharding is aangepast in de nieuwe gewestelijke hemelwaterverordening van 2023, die aanpassing voeren we dus ook in de toelichting bij artikel 3.2 door. Daarnaast voegen we in die toelichting ook toe dat verharding in dit artikel slaat op het kunstmatig afdekken van de bodem op maaiveldniveau. Dit artikel slaat dus niet op gebouwen of andere overdekte constructies. De woorden ‘strikt noodzakelijk’ schrappen we, ze voegen niets wezenlijks toe aan wat ervoor staat en houden een risico in dat alle verhardingen onmogelijk gemaakt worden – zelfs als ze waterdoorlatend zouden zijn - wegens niet strikt noodzakelijk (vb terrassen, tuinpaden, parkeerplaatsen, …).

Schrappen artikel 3.7 Aanvulling op de gewestelijke hemelwaterverordening

De nieuwe gewestelijke verordening hemelwater houdt belangrijke verstrengingen in. Ook verbouwingen zijn nu gevat, net zoals dat in het Gentse ABR al vele jaren het geval is. 

Doordat huidig artikel 3.7 enkele inhoudelijke bepalingen uit de oude gewestelijke verordening overnam, is het niet langer in overeenstemming met de nieuwe hemelwaterverordening en moet het vanaf 2 oktober buiten toepassing gelaten worden. 

Omdat de verplichte hemelwaterput nu goed en uitgebreid geregeld is in de gewestelijke verordening van 2023, is deze Gentse aanvulling niet langer nodig en schrappen we dit artikel zonder meer. 

Aanpassing artikel 3.8 Groendaken

-    Ook dit artikel passen we aan naar aanleiding van de nieuwe gewestelijke hemelwaterverordening van 2023. Er is geen samenhang meer met artikel 3.7  nu de verplichtingen rond hemelwaterputten afdoende geregeld zijn in de gewestelijke hemelwaterverordening. Inhoudelijk behouden we de groendakverplichting voor platte daken die niet ingezet worden voor opvang en hergebruik van hemelwater, net als vandaag. We maken daarbij onderscheid tussen woongebouwen en niet-woongebouwen omwille van het grote verschil in hergebruikmogelijkheden en het onderscheid dat de gewestelijke verordening maakt. Omdat te grote hemelwaterputten zonder voldoende hergebruiksmogelijkheden niet zinvol zijn, behouden we de koppeling van de groendakverplichting aan het aangetoond nuttig gebruik van hemelwater. Op die manier stimuleren we hergebruik én zetten we daken die niet nuttig zijn voor opvang met hergebruik in voor andere klimaatambities zoals het milderen van het hitte-eilandeffect en inzet voor hernieuwbare energie. Ook de toelichting vullen we waar nodig aan als verduidelijking naar aanleiding van de nieuwe bepalingen uit de gewestelijke verordening. Voor de leesbaarheid laten we geschrapte tekst weg uit de toelichting.  

-    De ondergrens van 40m² is in de nieuwe gewestelijke verordening verlaten en we laten die dus ook vallen in dit artikel. We voegen wel een ondergrens van 6m² toe voor de groendakplicht zodat heel kleine daken niet gevat worden. Deze ondergrens stemt overeen met de minimumoppervlakte groendak om in aanmerking te komen voor een stedelijke subsidie. 

-    De uitzonderingsbepalingen voor de groendakverplichting zoals opgenomen in de wijziging die de gemeenteraad definitief vaststelde in april 2023, behouden we integraal. We passen enkel hier en daar de tekst aan naar aanleiding van de schrapping van artikel 3.7 en de aanpassing aan de gewestelijke verordening. 

Aanpassing artikel 3.12 Bijlagen en extra informatie

- We voegen een verwijzing naar artikel 3.9 (verplichte afvalberging) toe bij de verplichte nota ‘geluids- en geurhinder’ voor aanvragen van een omgevingsvergunning voor horeca – door een vergetelheid was dit nog niet meegenomen met de goedkeuring van dat artikel zelf.

- We schrappen de verwijzingen naar het hemelwaterformulier en artikel 3.7. en vervangen dit door een groendakformulier bij vergunningsaanvragen met een andere functie dan wonen. Een aanvrager kan het nuttig gebruik motiveren in zijn aanvraag. We zullen een groendakformulier ter beschikking stellen waarvan gebruik kan worden gemaakt. Dat wordt een informatieve bijlage bij het ABR, geen verordenend stuk.


Het bij dit besluit gevoegde ontwerp van aanpassing met betrekking tot Deel 3 van het ABR, bevat per artikel ook wat extra motivatie cursief onder de tabel met links het verordenend voorschrift en rechts de toelichtende kolom. Voor dit deel is er dus geen aparte motivatienota.


Inwerkingtreding - overgangsbepaling

Om ontwerpers toe te laten met deze wijzigingen rekening te houden bij hun ontwerp, wordt een overgangsperiode voorzien voor de aanpassingen aan deel 4 en 5. Voorgesteld wordt bij de inwerkingtreding van dit besluit op te nemen dat de gewijzigde en nieuwe artikels van die onderdelen pas van toepassing zijn op omgevingsvergunningsaanvragen ingediend vanaf 1 augustus 2024. Lopende vergunningsaanvragen worden voor dit aspect dus nog getoetst aan het ABR - versie 2023 zoals definitief vastgesteld door de gemeenteraad in april 2023. De wijzigingen aan deel 3 behoeven geen overgangsbepaling en kunnen dus toegepast worden vanaf de publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Na definitieve vaststelling van dit ontwerp, geldt een schorsingstermijn van 45 dagen voor de toezichthoudende hogere overheid (Departement Omgeving en Deputatie), waarna de definitieve vaststelling bekend gemaakt moet worden via publicatie in het Belgisch Staatsblad. 

Naar aanleiding van deze wijziging en omwille van het streven naar heldere en transparante regelgeving, wordt ook een nieuwe gecoördineerde tekst van het Algemeen Bouwreglement gemaakt, inclusief alle wijzigingen en inclusief alle memories van toelichting die (ook voor niet-gewijzigde artikels) in het verleden werden opgebouwd. Deze gecoördineerde tekst is als bijlage bij dit besluit gevoegd. 

Niet digitale bijlagen

Huidig ABR, zoals laatst goedgekeurd op de gemeenteraad van 24 april 2023. Dit is de meest recente versie van het Algemeen Bouwreglement die van toepassing is sinds 1 oktober 2023.

Zie reglementenpagina op de website van de stad Gent: https://stad.gent/nl/reglementen/algemeen-bouwreglement 

Activiteit

AC34299 Uitwerken en opvolgen stedenbouwkundige instrumenten

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen legt het volgende voor aan de gemeenteraad:

Artikel 1

Keurt goed de behandeling van de adviezen en het bezwaar over de ontwerpwijziging van het Algemeen Bouwreglement, thema Mobiliteit - fietsparkeren + aanpassing aan gewestelijke hemelwaterverordening, zoals gevoegd in bijlage.

Artikel 2

Stelt volgende wijzigingen en aanvulling van het Algemeen Bouwreglement - stedenbouwkundige verordening van de stad Gent - definitief vast:

  • voor de thema's Mobiliteit - fietsparkeren, zoals beschreven in de bij dit besluit gevoegde bijlagen 'ABR Fietsparkeernormen_definitief' en 'Motivatie wijz ABR Fietsparkeren_definitief' 
  • voor de aanpassing aan de gewestelijke hemelwaterverordening, zoals beschreven in de bij dit besluit gevoegde bijlage 'Aanpassing deel 3 ABR ifv nieuwe GSV_definitief'

Artikel 3

De wijzigingen in deel 3 van het ABR als aanpassing aan de gewestelijke hemelwaterverordening zijn van kracht na publicatie in het Belgisch Staatsblad. De wijzigingen aan deel 4 en 5 vanuit het thema Mobiliteit - fietsparkeren, zijn van toepassing op omgevingsvergunningsaanvragen ingediend vanaf 1 augustus 2024.


Bijlagen