Terug
Gepubliceerd op 01/03/2024

2024_CBS_01837 - OMV_2023017915 - aanvraag omgevingsvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een productie-eenheid voor bio-ethanol (IIOA) - met openbaar onderzoek - Pleitstraat, 9042 Gent - Advies

college van burgemeester en schepenen
do 29/02/2024 - 08:32 College Raadzaal
Datum beslissing: do 29/02/2024 - 09:31
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Tine Heyse

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Sofie Bracke, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Afwezig

Evita Willaert, schepen

Verontschuldigd

Bram Van Braeckevelt, schepen

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen
2024_CBS_01837 - OMV_2023017915 - aanvraag omgevingsvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een productie-eenheid voor bio-ethanol (IIOA) - met openbaar onderzoek - Pleitstraat, 9042 Gent - Advies 2024_CBS_01837 - OMV_2023017915 - aanvraag omgevingsvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een productie-eenheid voor bio-ethanol (IIOA) - met openbaar onderzoek - Pleitstraat, 9042 Gent - Advies

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 24 en 42.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen geeft geen advies.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

ALCO BIO FUEL NV met als contactadres Pleitstraat 1, 9042 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023017915) ingediend bij de deputatie op 30 november 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning van de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:

Onderwerp: het verder exploiteren en veranderen van een productie-eenheid voor bio-ethanol (IIOA)

• Adres: Pleitstraat 1, 9042 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 13 sectie R nrs. 6E en 1646A

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 11 januari 2024.

De deputatie heeft het college van burgemeester en schepenen om advies gevraagd op 15 januari 2024.

De aanvraag volgde de gewone procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 20 februari 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Het betreft het verder exploiteren en veranderen van een productie-eenheid voor bio-ethanol (IIOA).

 

INLEIDING

De Alco Bio Fuel is een bioraffinaderij, gelegen aan de Pleitstraat 1 te Gent (Sint-Kruis-Winkel), met als activiteiten de productie van bio-ethanol vanuit mais/graan, de productie van eiwitrijke veevoeding, de productie van maïsolie en de captatie van biogene CO2.

 

De huidige omgevingsvergunning voor de activiteiten verstrijkt op 26/07/2026. Alco Bio Fuel wil zijn activiteiten in Gent verderzetten, verder duurzaam maken en uitbreiden, en wenst dan ook een nieuwe omgevingsvergunning te bekomen.

 

VOORWERP VAN DE AANVRAAG

In voorliggend project wenst Alco Bio Fuel de huidige site vervroegd te hervergunnen, te regulariseren en de productiecapaciteit te verhogen.

 

De huidige basismilieuvergunning dd. 27/07/2006 werd verleend voor een termijn van 20 jaar (tot 27/07/2026) voor een productie van 150.000 m³/jaar bio-ethanol. Doorheen de jaren heeft Alco Bio Fuel een gestage groei gekend waardoor men met de basisinstallatie (1 productielijn) de productie reeds heeft kunnen opdrijven tot ca. 286.000 m³/jaar (in productiejaar 2021), in combinatie met aanzienlijke efficiëntieverbeteringen in het productieproces. In de geplande situatie wenst het bedrijf de productie te verhogen tot 300.000 m³/jaar. 

 

Verder is Alco Bio Fuel actueel vergund voor het scheiden van gassen met 180.000 ton CO2/jaar. Met het voorliggend project wenst het bedrijf deze capaciteit uit te breiden naar 200.000 ton CO2/jaar. Er kan bij bovenstaande nog opgemerkt worden dat begin 2022, naast de bestaande CO2-recuperatie-unit met een capaciteit van 120.000 ton CO2/jaar, een 2de CO2-recuperatie-unit met een capaciteit van 60.000 ton CO2/jaar in gebruik werd genomen. 

 

Tot slot is nog volgende belangrijke wijziging voorzien binnen het project:

- projecten waarbij er een reductie van 15% van het aardgasverbruik zal gerealiseerd worden bij de droger;

- uitbreiding liquefactie eenheid voor cold cooking waardoor verdere energie-efficiëntieprojecten mogelijk worden. Hierdoor zal het aardgasverbruik bij de WKK verminderd worden met 15%. 

 

Het bedrijf wenst een beroep te doen op de mogelijkheid om haar activiteiten vervroegd te laten hervergunnen op basis van belangrijke bedrijfseconomische omstandigheden, nl. de investeringen die nodig zijn om het bedrijf verder te laten groeien om de productiecapaciteit verder te doen uitbreiden.   

 

Overige wijzigingen betreffen actualisaties (o.a. opslag gevaarlijke producten en indelingsplichtige toestellen) t.o.v. de vergunde toestand. Hiervoor kan worden verwezen naar de rubriekentabel in het omgevingsloket.  

 

Alco Bio Fuel was in verleden d.m.v. het basisbesluit d.d. 27/07/2006 vergund voor 3 stoomketels (3 x 18.500 kWth). In 2011 werd stoomketel 3 verwijderd uit de vergunning van Alco Bio Fuel door de plaatsing van een WKK-installatie waarbij de 2 resterende stoomketels (2 x 18,5 MWth) als back-up installaties voor de WKK-eenheid worden benut. Alco Bio Fuel wenst tevens stoomketel 3 als back-up installatie op te nemen in de omgevingsvergunning gezien deze installatie in geval van een langdurig onderhoud/defect van de WKK-installatie nog steeds gebruikt kan worden. Het aantal exploitatie-uren op jaarbasis blijft echter beperkt tot 100 werkingsuren/jaar zoals opgenomen in het MER (Tabel IX-23). 

 

Volgende discrepanties werden tot slot opgemerkt in de huidige omgevingsvergunning van Alco Bio Fuel: 

- Rubriek 43.3.2°: het thermisch ingangsvermogen van de dieselmotor voor de aandrijving van een brandpomp bedraagt 0,407 MWth of 407 kWth en niet 0,407 kWth.  

- Rubriek 43.4: het thermisch ingangsvermogen van de dieselmotor voor de aandrijving van een brandpomp bedraagt 0,407 MWth of 407 kWth en niet 0,407 kWth. Het totaal vergund nominaal thermisch ingangsvermogen bedraagt 125,088 MWth i.p.v. 124,088 MWth.  

 

Met bovenstaande aanpassingen werd rekening gehouden voor het invullen van de vergunde toestand in de rubriekentabel. 

 

Volgende rubrieken worden aangevraagd:

 

 

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

3.4.2°

lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | Afname van het jaardebiet met 50.000 m³/jaar. Het uur- en dagdebiet blijven ongewijzigd. | klasse 2 | Verandering

0 m³/uur

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallatie (+ lozen  effluentwater en ontwateren slibproductie) voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, ander dan afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³ per jaar | Toename van het lozingsdebiet met 357,5 m³/jaar. | klasse 3 | Verandering

357,5 m³/jaar

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in hogere concentraties dan de indelingscriteria  andere dan rubriek 3.6.5 (meer dan 5 m³/u tot en met 50 m³/u) | Afname van het jaardebiet met 35.000 m³/jaar. Het uur- en dagdebiet blijven ongewijzigd. | klasse 2 | Verandering

0 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 l tot en met 50.000 l | Uitbreiding van de opslag van oliën met 1.700 liter. | klasse 3 | Verandering

1700 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen met maximaal 2 verdeelslangen | klasse 3 | Hernieuwing

1 verdeelslang

7.2.

geïntegreerde chemische inrichtingen, dat wil zeggen inrichtingen voor de fabricage op industriële schaal van stoffen door chemische omzetting waarin verschillende eenheden naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar verbonden zijn, bestemd voor de fabricage van:

 

1. organische basischemicaliën;

2. anorganische basischemicaliën;

3. fosfaat, stikstof of kaliumhoudende meststoffen (enkelvoudige of samengestelde meststoffen);

4. basisproducten voor gewasbescherming en van biociden;

5. farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procedé;

6. explosieven | Toename van de productiecapaciteit met 150.000 m³/jaar. | klasse 1 | Verandering

150000 m³/jaar

7.11.1°b)

de fabricage van organisch-chemische producten, zoals zuurhoudende koolwaterstoffen, zoals:

alcoholen

aldehyden

ketonen

carbonzuren

esters

mengels  van esters

acetaten

ethers

peroxiden

epoxyharsen | Toename van de productiecapaciteit met 150.000 m³/jaar | klasse 1 | Verandering

150000 m³/jaar

12.1.2.3°

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van meer dan 10.000 kW | klasse 1 | Hernieuwing

12900 kW

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA | klasse 2 | Hernieuwing

35150 kVA

16.2.1°

gassen op basis van de etikettering niet gekenmerkt door een gevarenpictogram of uitsluitend gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS04 | Uitbreiding van de productiecapaciteit met 20.000 ton/jaar | klasse 3 | Verandering

20000 ton/jaar

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) | Schrappen van pompen en ventilatoren (-1.800 kW) gezien deze niet indelingsplichtig zijn.

Uitbreiding airco's met 16,3 kW en 1 compressor van 75 kW.

De totale drijfkracht neemt af met 1.708,7 kW. | klasse 2 | Verandering

-1708,7 kW

16.4.2°

inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met: anderen dan gevaarlijke gassen | klasse 2 | Hernieuwing

1 inrichting

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1000 liter tot en met 10.000 liter | Afname van de opslagcapaciteit met 360 liter. | klasse 2 | Verandering

-360 liter

17.1.2.2.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk water­inhouds­vermogen van meer dan 10000 liter | Actualisatie van de inhoud van de 9 houders waardoor het totaal volume toeneemt met 16.000 liter. | klasse 1 | Verandering

16000 liter

17.3.2.1.1.1°b)

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 : gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt  ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton | Afname van de hoeveelheid met 23 kg door omzetting naar juiste dichtheid. Het volume van de tank blijft ongewijzigd. | klasse 3 | Verandering

-0,023 ton

17.3.3.1°a)

oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS03 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied | klasse 3 | Hernieuwing

1,21 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton | Toename van de totale opslagcapaciteit met 48,144 ton. | klasse 1 | Verandering

48,144 ton

17.3.6.2°a)

schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied | Schrappen van de opslag van 210 ton sulfaminezuur 15% in een bovengrondse, enkelwandige houder van 100 m³.

Toename van de opslag van overige schadelijke producten met 37,343 ton. De totale opslagcapaciteit neemf af met 172,657 ton. | klasse 2 | Verandering

-172,657 ton

17.3.7.2°a)

op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS08 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 50 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied | Toename van de totale opslagcapaciteit met 28,795 ton. | klasse 2 | Verandering

28,795 ton

17.3.8.2°

voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS09 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton | Toename van de totale opslagcapaciteit met 2,49 ton. | klasse 2 | Verandering

2,49 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l | De opslag van laboproducten in kleine recipiënten met een maximale opslagcapaciteit van 500 liter/kg | klasse 3 | Nieuw

500 liter

24.4.

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken wordt gegenereerd | klasse 3 | Hernieuwing

1 labo

31.1.3°

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5000 kW | Omzetting van elektrische drijfkracht naar thermisch ingangsvermogen voor de gasturbine + uitbreiding met 2 dieselmotoren voor aandrijving brandpompen (1 x 355 kWth en 1 x 407 kWth) | klasse 1 | Verandering

25475 kW

39.1.3°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren (waterinhoud van meer dan 5000 l) | Uitbreiding met 1 stoomketel met een waterinhoud van 47.459 liter. Actualisatie van de inhoud van de 2 overige stoomketels naar 47.459 liter. | klasse 2 | Verandering

85777 liter

39.2.2°

stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van meer dan 5000 l | Toename van de totale waterinhoud met 81.881 liter. | klasse 2 | Verandering

81881 liter

43.1.3°

stookinstallaties meer dan 5000 kW | Uitbreiding met 1 brander van de stoomketel met een thermisch ingangsvermogen van 18.500 kWth. Opname van bijstookketel voor de warmte recuperatie stoomgenerator (20.900 kWth, actueel vergund enkel onder rubriek 43.3.2° en 43.4) en schrappen van 6 boilers van elk 120 kWth. | klasse 1 | Verandering

38680 kW

43.3.2°

stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines 50 MW of meer | Uitbreiding met 1 brander van de stoomketel met een thermisch ingangsvermogen van 18.500 kWth en 1 dieselmotor voor brandpomp (355 kWth)

Schrappen van 6 boilers van elk 120 kWth en noodaggregaat (297 kWth) | klasse 1 | Verandering

17,838 MW

43.4.

installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval

 

opmerking: Er kan overlapping zijn met rubriek 2.3.4, 31.1, 43.1, 43.2 en 43.3. | Uitbreiding met 1 brander van de stoomketel met een thermisch ingangsvermogen van 18.500 kWth en 1 dieselmotor voor brandpomp (355 kWth)

Schrappen van 6 boilers van elk 120 kWth en noodaggregaat (297 kWth) | klasse 1 | Verandering

17,838 MW

45.14.1°b)

opslag voor losse granen en voor groenvoeders in een gebied ander dan woongebied met landelijk karakter en agrarische gebieden - andere dan rubriek 48 (meer dan 10 m³) | klasse 2 | Hernieuwing

3600 m³

 

Volgende rubrieken zijn niet meer van toepassing:

12.2.1° | Twee transformatoren met een individueel nominaal vermogen van respectievelijk 630 kVA en 1.000 kVA | 1630 kVA

17.3.2.2.3°b) | De opslag van 325,48 ton (=412.000 liter) bio-ethanol in twee bovengrondse houders van elk 206 m³. | 325480 kg

 

 

Volgende bijstelling van de sectorale voorwaarden wordt aangevraagd:
 

Omschrijving:

1.1 Bedrijfsafvalwater afkomstig van het spui van het ketelwatercircuit en het koelwatercircuit

Voor het lozen van bedrijfsafvalwater, afkomstig van het spui van het ketelwatercircuit en het spui van het koelwatercircuit, gelden de algemene voorwaarden zoals vastgesteld in Vlarem II, hoofdstuk 4.2. 

 

Alco Bio Fuel verzoekt de opgelegde bijzondere voorwaarden in de huidige vergunning met betrekking de lozing van bedrijfsafvalwater afkomstig van het spui van het ketelwatercircuit en het koelwatercircuit te behouden. 

 

1.2 Bedrijfsafvalwater afkomstig van de waterzuiveringsinstallatie

Voor het lozen van bedrijfsafvalwater, afkomstig van de WZI, gelden tevens de algemene voorwaarden zoals vastgesteld in Vlarem II, hoofdstuk 4.2. 

 

Alco Bio Fuel verzoekt de opgelegde bijzondere voorwaarden in de huidige vergunning met betrekking de lozing van bedrijfsafvalwater afkomstig van de waterzuiveringsinstallatie te behouden. 

 

1.3 Emissiegrenswaarden DDGS-droger

Voor de DDGS-droger (Distiller’s Dried Gains with Solubles) gelden de algemene en sectorale emissiegrenswaarden (Art. 5.43.2.11) voor een nieuwe, middelgrote stookinstallatie, gestookt met aardgas (bij 3% O2 en droog). 

- CO: 100 mg/Nm³;

- NOx: 150 mg/Nm³;

- Stof: 5 mg/Nm³.

 

Alco Bio Fuel verzoekt de opgelegde bijzondere voorwaarden in de huidige vergunning met betrekking de DDGS-droger te behouden.

 

Motivatie:

2.1 Bedrijfsafvalwater afkomstig van het spui van het ketelwatercircuit en het koelwatercircuit

Arseen komt via het kanaalwater binnen en wordt opgeconcentreerd in het spui waardoor bij lozing een concentratie gemeten wordt van hoger dan het indelingscriterium van 0,005 mg/l. 

 

AOX-en worden gevormd doordat het koelwater behandeld wordt met natriumhypochloriet tegen algengroei. De gebruikte hoeveelheden bleekwater zijn minimaal. AOX komt bovendien ook voor in het opgepompt kanaalwater. 

 

De anionische, non-ionische en kationische detergenten  zijn afkomstig uit het dokwater. In het proces worden geen zepen toegevoegd of gevormd. 

 

Gelet op de verontreiniging aanwezig in het bedrijfsafvalwater worden bijkomende lozingsnormen aangevraagd voor het bedrijfsafvalwater.

 

Alco Bio Fuel wenst de vergunde bijzondere lozingsnormen te behouden. 

 

In het MER werd uitgaande van de lozingskarakteristieken van het bedrijfsafvalwater en de karakteristieken van het Kanaal Gent-Terneuzen een impactbeoordeling uitgevoerd voor worst-case omstandigheden (bestaande normen). Uit de evaluatie van de impact van het geloosde spui op de kwaliteit van het Rodenhuizedok/Kanaal Gent-Terneuzen blijkt dat deze een verwaarloosbare impact heeft op het halen van de goede chemische en/of ecologische toestand / ecologisch potentieel en op de achteruitgang van de toestand voor alle beschouwde parameters. 

 

2.2 Bedrijfsafvalwater afkomstig van de waterzuiveringsinstallatie

Het influent van de waterzuivering zijn occasionele morsen (graanpap) uit het productieproces en verontreinigd water dat ontstaat bij reinigingswerken. Dit proceswater komt rechtstreeks in contact met de grondstoffen (granen) die bepaalde metalen omvatten (o.m. zink en nikkel). De concentraties in het effluent zijn te wijten aan het uitlogen van deze metalen in de waterstroom. In het proces worden geen reinigingsmiddelen gebruikt. De anionische detergenten komen in het proces binnen via het aangeleverd proceswater, en komen zo terug in het effluent. Ook AOX komt voor in het kanaalwater. 

 

Gelet op de verontreiniging aanwezig in het bedrijfsafvalwater worden bijkomende lozingsnormen aangevraagd voor het bedrijfsafvalwater.

 

Alco Bio Fuel wenst de vergunde bijzondere lozingsnormen te behouden. 

 

In het MER werd uitgaande van de lozingskarakteristieken van het bedrijfsafvalwater en de karakteristieken van het Kanaal Gent-Terneuzen een impactbeoordeling uitgevoerd voor worst-case omstandigheden (bestaande normen). Uit de evaluatie van de impact van het geloosde bedrijfsafvalwater via de WZI op de kwaliteit van het Rodenhuizedok/Kanaal Gent-Terneuzen blijkt dat deze een verwaarloosbare impact heeft op het halen van de goede chemische en/of ecologische toestand / ecologisch potentieel en op de achteruitgang van de toestand voor alle beschouwde parameters. 

 

2.3 Emissiegrenswaarden DDGS-droger

De DDGS-droger wordt geëxploiteerd bij Alco Bio Fuel om veevoeder te drogen. Deze droger wordt in eerste instantie gevoed met aardgas, maar verstookt ook de bijproducten die ontstaan tijdens het productieproces, genaamd "headsolie" en "fuselolie". Deze 2 bijproducten van het destillatieproces worden door OVAM erkend als "brandstoffen" en worden mee verbrand in de droger, samen met aardgas; de bijproducten maken ongeveer 4% uit van de te verbranden brandstof in de droger.

 

Een deel van de drooglucht wordt in de droger naverbrand om de eventuele aanwezige VOS die bij de verdamping nog kunnen vrijkomen, te beperken; de droger heeft op deze wijze een geïntegreerde naverbrander. De naverbrande productielucht wordt samen met de rookgassen van de brander naar de schouw van 30 m hoog geleid. Als nageschakelde zuiveringstechniek zijn er 2 stofcyclonen.

 

De gedroogde restfractie van de droger wordt volledig verwerkt tot veevoeder, onder de vorm van pellets; deze pellets zijn het 2" eindproduct naast het hoofdproduct, bio-ethanol; pellets die niet aan de vereiste normen voldoen, worden terug in het proces gebracht.

 

De geïnstalleerde droger (type SwissCombi EcoDry) heeft een uniek droogproces met een gesloten dampluchtstroom en een geïntegreerde naverbrander waardoor de sectorale emissiegrenswaarden voor middelgrote stookinstallaties niet (steeds) gehaald kunnen worden. Gezien de droger/naverbrander werkt bij een zuurstofgehalte grootte-orde 9 à 11% kan de droger niet beschouwd worden als een autonome middelgrote stookinstallatie (zuurstofgehalte 3%) en evenmin als een echte naverbrander (zuurstofgehalte 18%). 

 

Alco Bio Fuel heeft reeds in het verleden een evaluatie van de droger uitgevoerd door een erkend luchtdeskundige. Daarbij werden, in overleg met de leveranciers van deze installatie, Swiss Combi, de BBT’s afgetoetst (rapport ESM11110194 van 31 mei 2012). In deze studie werden nagegaan welke maatregelen er redelijkerwijs kunnen getroffen worden om te allen tijde de emissies te beperken en te voldoen aan de toepasselijke emissiegrenswaarden en BREF's.

 

Er werd geconcludeerd in de studie dat er geen bewezen technieken zijn om de emissies op een kostenefficiënte manier verder te doen dalen1. Daar de installatie niet als autonome middelgrote stookinstallatie en niet als zuivere naverbrander kan worden aanzien, wordt voorgesteld in deze studie om de installatie bijgevolg te laten voldoen aan de algemene emissiegrenswaarden bij actueel zuurstofpercentage. 

- CO: 100 mg/Nm³;

- NOx: 500 mg/Nm³*;

- TOC: 150 mg/Nm³;

- Stof: 20 mg/Nm³.

 

Er werd geoordeeld in de milieuvergunning d.d. 30/05/2013 dat de gevraagde norm van 500 mg/Nm³ een te ruime norm betreft waardoor een bijzondere emissiegrenswaarde van 200 mg/Nm³ voor NOx werd voorgesteld en tevens werd vergund. 

 

In het MER (zie Tabel IX -23) worden de actuele emissies van de droger getoetst aan de geldende en gevraagde emissiegrenswaarden. Er kan besloten worden dat wordt voldaan aan de emissiegrenswaarden. 

 

Voor een kwantificatie van de emissies van de droger in het MER wordt rekening gehouden met de emissiegrenswaarden zoals opgenomen in de vergunning van  Alco Bio Fuel en die opnieuw wordt aangevraagd.

 

Voorstel:

3.1 Bedrijfsafvalwater afkomstig van het spui van het ketelwatercircuit en het koelwatercircuit

In afwijking en/of ter aanvulling van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden mogen de volgende emissiegrenswaarden niet worden overschreden:

- Temperatuur: 30-35°C, bij een buitentemperatuur van meer dan 25'C

- pH: 6,5 - 8,5

- Zwevende stoffen: 60 mg/l

- BZV: 25 mg/l

- CZV: 125 mg/l

- Totaal N: 15 mg/l

- Totaal P: 2 mg/l

- Totaal Cd: 0,0008 mg/l

- Totaal Hg: 0,0003 mg/l

- Totaal As: 0,05 mg/l

- AOX: 0,4 mg/l

- Anionische detergenten: 0,5 mg/l

- Non-ionische en kationische detergenten: 2 mg/l

 

3.2 Bedrijfsafvalwater afkomstig van de waterzuiveringsinstallatie

In afwijking en/of ter aanvulling van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden mogen de volgende emissiegrenswaarden niet worden overschreden: 

- Temperatuur: 30-35 °C, bij een buitentemperatuur van meer dan 25 °C

- pH: 6,5 – 8,5

- Zwevende stoffen: 60 mg/l

- BZV: 25 mg/l

- CZV: 125 mg/l

- Totaal N: 15 mg/l

- Totaal P: 2 mg/l

- Totaal Cd: 0,0008 mg/l

- Totaal Hg: 0,0003 mg/l

- Totaal Zn: 2 mg/l

- Totaal Ni: 0,3 mg/l

- AOX: 0,4 mg/l

- Anionische detergenten: 0,5 mg/l

 

3.3 Emissiegrenswaarden DDGS-droger

ln afwijking van de algemene emissiegrenswaarden voor lucht en de sectorale emissiegrenswaarden voor middelgrote stookinstallaties mogen de volgende emissiegrenswaarden voor de DDGS-droger niet worden overschreden bij het gemeten zuurstofpercentage:

- CO: 100 mg/Nm³;

- NOx: 200 mg/Nm³;

- TOC: 150 mg/Nm³;

- Stof: 20 mg/Nm³.

 

2.       HISTORIEK

Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:

Omgevingsvergunningen

* Op 22/02/2018 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het uitbreiden van een bestaand kantoorgebouw + aanleg buitenverharding (OMV_2017007791).

* Op 27/06/2019 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het bouwen van een piperack over spoor en uitbreiden van een koeltoren (OMV_2018078306).

* Op 23/01/2020 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het bouwen van een extra bierbuffertank (OMV_2019113050).

* Op 19/11/2020 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het veranderen van een productie-eenheid voor bio-ethanol (OMV_2020087081).

* Op 07/04/2021 werd een melding wegens ongegrond/niet rechtsgeldig niet afgeleverd voor de exploitatie van een tijdelijke bouwwerf (OMV_2021059504).

* Op 06/05/2021 werd een aktename afgeleverd voor de exploitatie van een bouwwerf (met opslag van gevaarlijke stoffen en verplaatsbare dieseltanks) (OMV_2021070646).

* Op 24/03/2022 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het plaatsen van een liquefactie-tank en 2 mol tanks met bijhorende bouwkundige werken (OMV_2021176293).

 

Stedenbouwkundige vergunningen

* Op 10/09/2015 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een co2 productie eenheid en bijhorende opslag- en verladingsinstallaties. (2015/01111)

 

 

Milieuvergunningen

* Op 27/07/2006 werd door de deputatie een vergunning afgeleverd voor het exploiteren van een bio-ethanol productie-eenheid. (11114/E/1)

* Op 04/03/2010 werd door de deputatie een vergunning afgeleverd voor het veranderen (door wijziging en uitbreiding) van een bio-ethanol productie-eenheid. (11114/E/3)

* Op 11/08/2011 werd door de deputatie een vergunning afgeleverd voor het veranderen (door wijziging/uitbreiding) van een bio-ethanol productie-eenheid. (11114/E/4)

* Op 05/09/2013 werd door het college van burgemeester en schepenen een vergunning afgeleverd voor het exploiteren van een tijdelijke inrichting voor de verwerking van niet-conforme maïs (door ovam als afvalstof gedefinieerd) tot bio-ethanol. (11114/E/7)

* Op 20/03/2014 werd door de deputatie een vergunning afgeleverd voor het veranderen (door wijziging en uitbreiding) van een bio-ethanol productie-eenheid. (11114/E/8)

* Op 05/02/2015 werd door de deputatie een vergunning afgeleverd voor een mededeling van een kleine verandering voor het veranderen van een bio-ethanol productie-eenheid. (11114/E/9)

* Op 18/02/2016 werd door de deputatie een vergunning afgeleverd voor het veranderen (door uitbreiding) van een productie-eenheid voor bio-ethanol. (11114/E/10)

* Op 15/06/2017 werd door de deputatie akte genomen voor een mededeling van een kleine verandering voor het veranderen van een productie-eenheid voor bio-ethanol. (11114/E/11)

 

Afwijkingen

* Op 24/11/2011 werd door de deputatie een goedkeuring verleend voor een verzoek ingediend volgens artikel 45 van vlarem i tot het wijzigen van de bijzondere voorwaarde met betrekking tot het schrappen van de verplichting om per kwartaal een ecotoxstudie uit te voeren (verzoek om te schrappen voor spui koelwater) en het in regel brengen van de bijzondere voorwaarden met betrekking tot het lozen van bedrijfsafvalwater (nieuw indelingscriterium gevaarlijke stoffen besluit vlaamse regering 21 mei 2010). (11114/E/5)

 

 

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Wettelijk verplichte externe adviezen worden opgevraagd door de vergunningverlenende overheid.

 

Geen advies advies van Vlaamse overheid afgeleverd op 22 januari 2024:
Er wordt geen advies uitgebracht.

 

Voorwaardelijk gunstig advies van ELIA ASSET afgeleverd op 23 januari 2024:
-

 

Geen advies advies van North Sea Port Flanders afgeleverd op 29 januari 2024:
Wij verwijzen naar uw bovenvermelde adviesvraag via het Omgevingsloket van 11/1/2024 met referentie OMV_2023017915.

 

De werken vinden plaats op concessieterrein.

 

Er is geen advies vereist van North Sea Port.

 

 

Geen advies advies van HULPVERLENINGSZONE MEETJESLAND afgeleverd op 12 januari 2024:
dossier voor hulpverleningszone centrum

 

 

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 28 oktober 1998).
Dit gebied is uitsluitend bestemd voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, distributiebedrijven, logistieke bedrijven en opslag- en overslaginrichtingen evenals toeleveringsbedrijven en synergiebedrijven van de watergebonden bedrijven en de bestaande gevestigde productiebedrijven. In dit gebied worden ook de volgende dienstverlenende bedrijven toegelaten, voor zover zij complementair zijn met de voornoemde bedrijven: bankagentschappen, benzinestations en collectieve restaurants ten behoeve van de in de zone gevestigde bedrijven.
Er wordt een bufferzone aangelegd aan de grens met de omliggende gebieden. In deze bufferzone worden geen handelingen en werken toegelaten die afbreuk doen aan de bufferfunctie, of aan de bestemming en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het aangrenzend gebied. Het gebied en de bufferzone die het omvat, kunnen slechts worden gerealiseerd en beheerd door de overheid. Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening Zeehavengebied Gent - Inrichting R4-oost en R4-west' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.


De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

5.       WATERPARAGRAAF

De vergunning verlenende overheid staat in voor het opmaken van de waterparagraaf.

6.       OPENBAAR ONDERZOEK

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 30 januari 2024 tot 28 februari 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.

7.       OMGEVINGSTOETS

Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Er wordt geen advies gegeven over de milieuhygiënische en veiligheidsaspecten van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen.

 

Volgende opmerking wordt opgenomen in het advies:

 

Het bedrijf gebruikt grondstoffen zoals maïs. Stad Gent stelt zich verschillende vragen bij de herkomst van deze grondstoffen en wil de exploitant wijzen op de mogelijke (indirecte) impact van deze grondstoffen op milieu, klimaat en voedselzekerheid. Als blijk van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap verwacht Stad Gent dat de exploitant gepaste inspanningen doet om milieu- en sociale effecten in de keten ten goede te beheersen en hierover ook transparant te communiceren.

 

CONCLUSIE

 

Er wordt geen advies gegeven.

 

De aanvraag wordt beslist door de deputatie (art. 15 van het omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014).

 

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet advies uitbrengen bij de deputatie over omgevingsvergunningsaanvragen die door de deputatie worden behandeld (klasse 1 inrichtingen en/of provinciale projecten).

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

Niet van toepassing.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen geeft geen advies over de omgevingsaanvraag voor het verder exploiteren en veranderen van een productie-eenheid voor bio-ethanol (IIOA) van ALCO BIO FUEL nv, gelegen te Pleitstraat 1, 9042 Gent.

Artikel 2

Verzoekt de deputatie om volgende aandachtspunten op te leggen aan de aanvrager:

Het bedrijf gebruikt landbouwgrondstoffen zoals maïs voor de productie van bio-ethanol. Stad Gent stelt zich hier fundamentele vragen bij en wil de exploitant wijzen op de impact op milieu, klimaat en voedselzekerheid hiervan. Als blijk van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap verwacht Stad Gent dat de exploitant gepaste inspanningen doet om milieu- en sociale effecten in de keten ten goede te beheersen en hierover ook transparant te communiceren.