Terug
Gepubliceerd op 01/03/2024

2024_CBS_02013 - OMV_2023165990 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen van een drijvend ponton - zonder openbaar onderzoek - Keuzemeers, 9031 Gent - Vergunning

college van burgemeester en schepenen
do 29/02/2024 - 08:32 College Raadzaal
Datum beslissing: do 29/02/2024 - 10:02
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Sofie Bracke, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Bram Van Braeckevelt, schepen

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen
2024_CBS_02013 - OMV_2023165990 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen van een drijvend ponton - zonder openbaar onderzoek - Keuzemeers, 9031 Gent - Vergunning 2024_CBS_02013 - OMV_2023165990 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen van een drijvend ponton - zonder openbaar onderzoek - Keuzemeers, 9031 Gent - Vergunning

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

Ludovic Thybergin met als contactadres Keuzemeers 16/A, 9031 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023165990) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 12 december 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

Onderwerp: het plaatsen van een drijvend ponton

• Adres: Keuzemeers 16A, 9031 Gent

Kadastrale gegevens:

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 8 januari 2024.

De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 20 februari 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Voorliggende aanvraag betreft de plaatsing van een private aanlegsteiger bij een perceel gelegen langs de Keuzemeers in Baarle (Drongen). Deze omgeving wordt gekenmerkt door vrijstaande woningen op ruime percelen in een groene omgeving. De percelen geven achteraan uit op de Leie.

De voorgestelde aanlegsteiger bestaat uit een houten constructie van 6m op 1,2m. Het betreft een vlottende steiger. De steiger wordt door middel van metalen geleiders aan de oever bevestigd. De steiger bevindt zich op ca. 6,5m van het linker aanpalende perceel. De twee bestaande palen zullen verwijderd worden.

Tegelijkertijd vraagt men ook de regularisatie aan van de oeverversteviging. De volledige oever werd over een lengte van 34m verstevigd met een hardhouten oeverversteviging.

De aanvraag is een herneming van een recent geweigerde omgevingsvergunning, zie historiek. In de voorgaande aanvraag voldeed de constructie niet een de voorwaarden van de waterbeheerder.

2.       HISTORIEK

Stedenbouwkundige vergunningen
2010/10005: vergunning van 14 april 2010 voor het bouwen van een woonhuis

2011/10036: vergunning van 19 mei 2011 voor de oeverbescherming en het aanleggen van een aanlegsteiger

2012/10048: onontvankelijk van 11 oktober 2012 voor de regularisatie voor het bouwen van een woonhuis

2013/10147: vergunning van 16 januari 2014 voor het plaatsen van een poort en omheining

2014/10009: vergunning van 24 april 2014 voor het aanleggen van een oprit

2015/05068: vergunning van 25/06/2015 voor het regulariseren van een terras

Verkavelingsvergunningen
2007 DR 455/00: vergunning van 16/04/2008 voor het verdelen van een perceel in 4 loten voor open woningbouw.
 

Omgevingsvergunning

OMV_2023081148: weigering van 24/08/2023 voor het plaatsen van een drijvend ponton.

3.       WIJZIGINGSAANVRAAG

Op 7 februari 2024 werd een wijzigingsverzoek ingediend. Op 8 februari 2024 werd dit wijzigingsverzoek aanvaard.

Aanvankelijk was een ongunstig advies verleend door de Vlaamse Waterweg. In het Omgevingsvergunningendecreet is het principe van de wijzigingslus voorzien (art.30 van het omgevingsvergunningsdecreet), waarbij de bouwheer binnen de lopende procedure wijzigingen kan aanbrengen aan zijn aanvraag, vb. om tegemoet te komen aan externe adviezen/bezwaren uit het openbaar onderzoek. Gelet op het aanvankelijk ongunstige advies van de Vlaamse Waterweg, heeft de aanvrager na het openbaar onderzoek  een gewijzigd plan aan het dossier toegevoegd. De vergunningverlenende overheid (i.c. de stad Gent) staat deze wijzigingslus toe, en heeft opnieuw advies gevraagd aan de Vlaamse Waterweg. Het aangepaste voorwaardelijk gunstige advies is daarvan het resultaat. Aangezien het aangepaste plan geen essentiële wijziging van het project, noch van de ingediende plannen tot gevolg heeft, is geoordeeld dat de wijziging geen afbreuk doet aan de bescherming van de mens of het milieu of aan de goede ruimtelijke ordening.

 

BEOORDELING AANVRAAG

4.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgende externe adviezen zijn gegeven:

 

Voorwaardelijk gunstig advies van De Vlaamse Waterweg afgeleverd op 14 februari 2024 onder ref. AB/2024/036:
De Vlaamse Waterweg nv – afdeling Regio West verleent aan vermelde omgevingsvergunningsaanvraag voor het plaatsen van een drijvend ponton in de Keuzemeers 16A te 9031 Gent-Drongen na samenspraak met de aanvrager en aanlevering van de nodige bijkomende informatie (zie projectinhoud versie 2) een voorwaardelijk gunstig advies.

De algemene voorwaarden zoals reeds opgenomen in de vorige aanvraag blijven uiteraard gelden.

Bij huidige aanvraag werd het volgende aangeleverd en positief geadviseerd:

- Het lengteprofiel en terreinprofiel in bestaande en nieuwe toestand.

- Het grondplan in nieuwe toestand

- Het dwarsprofiel van de oeverversteviging

Het ponton voldoet aan volgende regelgeving: de totale constructie boven het water mag maximaal 1,2m uit de oever steken en maximaal 6m langs de oever innemen. De regularisatie van de oeverversteviging wordt in de beschrijvende nota aangevraagd. Watercaptatie zal niet meer zal plaatsvinden.

 

Ongunstig advies van De Vlaamse Waterweg afgeleverd op 8 februari 2024 onder ref. AB/2024/036:
De Vlaamse Waterweg nv – afdeling Regio West verleent aan vermelde omgevingsvergunningsaanvraag voor het plaatsen van een drijvend ponton in de Keuzemeers 16A te 9031 Gent-Drongen een ongunstig advies.

De motivatie voor het ongunstige advies is besproken met dhr. Ludovic Thybergin via mailverkeer. Aangezien De Vlaamse Waterweg na pré-advies de verwerkte opmerkingen niet ontvangen heeft of geen notie heeft gekregen of deze aanpassingen in een bericht verstuurt zijn in het omgevingsloket, kon niet nagegaan worden of er voldaan werd aan de opgelegde regelgeving. De motivatie voor het ongunstige advies, is:

* Inplantingsplan is niet voldoende om een passende beoordeling te kunnen doen en de aanwezige buispalen zijn niet conform. De aanwezige ijzeren buispalen dienen bijgevolg verwijderd te worden en kunnen niet geregulariseerd worden. Deze zorgen namelijk voor een lengte inname van 7m, nemen ruimte voor water in, zijn niet vergund en niet conform de regelgeving.

 

Verder geven wij volgende voorwaarden mee ifv het uitwerken van een nieuwe projectinhoud of dossier:

* Er dient een aangepast inplantingsplan aangeleverd te worden. Het ponton moet voldoen aan volgende regelgeving: de totale constructie boven het water mag maximaal 1,2m uit de oever steken en maximaal 6m langs de oever innemen.

* Er dient een terreinprofiel aangeleverd te worden, samen met aanduiding van de lengte van de oever, de opbouw van de oeverversteviging (planmatig en beschrijvend) en eventuele uitstroomconstructies mee te geven met

diameter en functie. De regularisatie van de oeverversteviging kan in de beschrijvende nota aangevraagd worden.

* Watercaptatie werd in voorgaand advies negatief geadviseerd. Er moet in de nota bevestigd worden dat deze actie niet meer zal plaatsvinden.

Het project voldoet niet aan het standstillbeginsel. De aanvraag is niet verenigbaar met de beginselen en doelstellingen van het ‘Decreet Integraal Waterbeleid’.

5.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

5.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in bestaande waterweg volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).


De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

5.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling (ref. nr. 2007 DR 455/00 van 16 april 2008). De aanvraag heeft betrekking op lot 2. Het voorwerp van de aanvraag (ponton) ligt echter niet in de verkaveling.

5.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.

 

Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)

Zie waterparagraaf.

5.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste waterweg.

6.       WATERPARAGRAAF

 

6.1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Het project ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West.

 

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:

- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

- gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal). De overstromingskans is middelgroot (gebied waar er jaarlijks meer dan 1% kans is op overstroming).

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).

- niet gelegen in een signaalgebied.

 

Het perceel is momenteel bebouwd.

 

6.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.

 

De voorliggende aanvraag wijzigt noch de bebouwde noch de verharde oppervlakte. Het afvoerstelsel blijft ongewijzigd. Er worden geen nieuwe platte daken aangelegd. Hieruit volgt dat er vanuit de GSV of het algemeen bouwreglement van de stad Gent geen verplichtingen zijn voor de aanleg van een hemelwaterput, infiltratievoorziening of een groendak.

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

Het perceel ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Er werd advies gevraagd aan de waterbeheerder, zie hierboven.

 

Overstromingen

De aanvraag heeft hierop geen impact.

 

Waterkwaliteit

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

6.3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets doorstaat.

7.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.

8.       BEKENDMAKING

De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.

9.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Algemeen kan gesteld worden dat er binnen de Stad Gent zeer omzichtig wordt omgegaan met aanlegsteigers. De plaatsing van een steiger heeft immers een aanzienlijke visuele impact op de waterweg en zijn directe omgeving. Bovendien betekent dit vaak een privatisering van het openbaar domein, wat uiteraard niet wenselijk is.

Dit perceel grenst echter rechtstreeks aan de waterweg, waardoor er geen sprake is van privatisering van openbaar domein. De betrokken oever is op vandaag al versterkt (zie verder), waardoor er géén waardevolle, natuurlijke oever verloren gaat. De steiger heeft een klassieke maatvoering, houdt voldoende afstand tot de perceelsgrenzen en bestaat uit natuurlijke materialen. De steiger zorgt er bovendien voor dat de woning een beter contact zal hebben met het water wat gezien de ligging een extra dimensie met zich meebrengt (mogelijkheid voor aanleggen van een bootje, kajak…) die ook de woonkwaliteit versterkt.

Het bouwen van een steiger is slechts mogelijk na het verkrijgen van een toelating van de waterloopbeheerder, de Vlaamse Waterweg NV. Voor verdere informatie wordt verwezen naar de website: www.vlaamsewaterweg.be/vergunningen

In de stedenbouwkundige vergunning van 2011 voor de aanleg van steiger en een oeverversteviging werd via bijzondere voorwaarde de oeververdediging beperkt tot de breedte van de aanlegsteiger. Er werd in deze aanvraag gesteld dat “Het aanbrengen van oeververdediging t.h.v. één privaat perceel langs de Leie zal het afvoergedrag van de waterloop niet wijzigen, maar een aaneenschakeling van dergelijke ingrepen wel. In het bekkenbeheerplan van de Leie wordt de Toeristische Leie aangehaald als uniek in Vlaanderen voor een rivier van dergelijke omvang, o.a. omwille van de overwegend nog natuurlijke oevers. Het aanbrengen van bijkomende oeververdediging is dus ongewenst.”

 

Het wordt dan ook betreurd dat de oeverversteviging alsnog over de gehele lengte werd uitgevoerd. Hierdoor werd de bestaande natuurlijke oever geheel vernietigd. Uit de historiek van vergunningen blijkt dit ook niet het enige te zijn dat (door de vorige eigenaar) zonder vergunning werd uitgevoerd en achteraf pas werd aangevraagd.

 

Op de luchtfoto’s is evenwel te zien dat op quasi alle aanpalende percelen met woningen de oever werd verstevigd. De ruimtelijke impact van deze bijkomende oeverversteviging is dan ook beperkt. De Vlaamse Waterweg heeft ook dit voorwaardelijk gunstig geadviseerd. De regularisatie van de oeververdediging komt dan ook in aanmerking voor vergunning.

 

Het uitvoeren van oeververdedigingswerken en de realisatie van de langse steiger is, mits naleving van de bijzondere voorwaarden, stedenbouwkundig aanvaardbaar.


CONCLUSIE

Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
 

 

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het plaatsen van een drijvend ponton aan Ludovic Thybergin gelegen te Keuzemeers 16A, 9031 Gent.

De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.

Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.

Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.

Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.

 

 

Artikel 2

Legt volgende voorwaarden op:

 

Extern advies

De voorwaarden uit het advies van De Vlaamse Waterweg, afgeleverd op 14 februari 2024 onder ref. AB/2024/036, moeten strikt nageleefd worden.