Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen weigert de aanvraag.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Stein Hubau met als contactadres Ooievaarstraat 73, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023173075) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 28 december 2023.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:
• Onderwerp: het vervangen en verplaatsen van een tuinhuis en serre
• Adres: Ooievaarstraat 73, 9000 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 16 sectie K nr. 712C6
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 15 januari 2024.
De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 21 februari 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
OMGEVING
Het pand uit voorliggende aanvraag bevindt zich langs de Ooievaarstraat in de wijk ‘Brugse Poort – Rooigem’. De omgeving bestaat voornamelijk uit gesloten residentiële bebouwing, opgebouwd uit 2 en 3 bouwlagen met een hellend dak.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft het slopen van de bestaande serre en tuinhuis en het plaatsen van een nieuwe serre en tuinhuis.
SERRE
De bestaande serre is voorzien achteraan het perceel met een breedte van 2m70, lengte van 3m70, een kroonlijsthoogte van 1m60 en nokhoogte van 2m30. Deze staat niet op de perceelsgrenzen. In de aanvraag wordt deze gesloopt. De nieuwe serre wordt voorzien op een diepte van ca. 28m50 (gemeten vanaf de rooilijn gelegen aan de voorgevel van het hoofdgebouw). De serre is perceelsbreed voorzien met een breedte van 4m00 en een diepte van 3m70. De serre heeft een nokhoogte van 3m00. De bestaande draadafsluiting dient hiervoor niet opgehoogd te worden. De serre is voorzien uit een smeedwerk en glas.
TUINHUIS
Verder is er een tuinhuis aanwezig met een breedte van 3m00, diepte van 2m50, kroonlijsthoogte van 2m00 en nokhoogte van 2m75. Deze is voorzien ter hoogte van de linker perceelsgrens. In de aanvraag wordt deze ook gesloopt. Het nieuwe tuinhuis wordt op de achterste perceelsgrens voorzien en is perceelsbreed voorzien. Het tuinhuis heeft een diepte van 4m70 en maximale breedte van 3m50. Het tuinhuis heeft een totale hoogte van 3m50 en is voorzien van een plat dak. Dit zorgt voor een ophoging van de linker scheidingsmuur met 2m00 over een lengte van 3m50, de achterste scheidingsmuur met 2m00 over een lengte van 3m00 en de rechter scheidingsmuur met 1m50 over een lengte met 4m70. Het tuinhuis is voorzien uit een houtskelet.
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Stedenbouwkundige vergunningen
- Op 08/03/1984 werd een vergunning afgeleverd voor het verbouwen van de voorgevel. (1984/125)
- Op 10/12/1991 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een veranda. (1991/547)
- Op 24/03/2011 werd een vergunning afgeleverd voor het vervangen van ramen met wijziging van openingen aan de voorgevel, de heropening van een raamopening in de achtergevel en het plaatsen van gevelisolatie op de voorgevel vanaf de eerste verdieping. (2011/77)
- Op 09/03/2012 werd een vergunning afgeleverd voor het plaatsen van gevelisolatie op de voorgevel. (2012/5)
- Op 27/02/2014 werd een vergunning afgeleverd voor de verbouwing van een eengezinswoning. (2013/1089)
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Overeenkomstig artikel 35 van het omgevingsvergunningsbesluit zijn er geen externe adviezen vereist.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woongebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
5. WATERPARAGRAAF
5.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- langs de straatkant gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein (gebied waar er jaarlijks 0,1 tot 1 % kans is op overstroming).
- niet gelegen in een signaalgebied.
Het perceel is momenteel bebouwd.
5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.
HEMELWATERPUT
De voorliggende aanvraag wijzigt de bebouwde en verharde oppervlakte in functie van het voorzien van een bijgebouw en een serre. In de beschrijvende nota wordt er vermeld dat het hemelwater van het platte dak van het tuinhuis en van het hellende dak van de serre opgevangen zal worden in een nieuwe hemelwaterput van 1.500l met een overloop naar een infiltratiekrat van 400l. Echter wordt de inplanting van deze hemelwaterput niet weergegeven op de plannen waardoor een ten gronde beoordeling niet mogelijk is.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
Overstromingen
Ernstiger overstromingen dan in het verleden zijn niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen.
Waterkwaliteit
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
5.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.
7. BEKENDMAKING
De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.
Aangezien de vergunningsaanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom, werd met een beveiligde zending het standpunt van de eigenaars van de aanpalende percelen gevraagd. Er werd 1 bezwaar ingediend binnen de vervaltermijn van dertig dagen die ingaat op de dag na de dag van ontvangst van het verzoek om een standpunt.
De bezwaren worden als volgt samengevat:
- De bezwaarindiener gaat niet akkoord met de hoogte van 3m50 van de tuinberging op de perceelsgrens. De bezwaarschrijver gaat enkel akkoord met een maximale hoogte van 2m20 op de perceelsgrens en met een maximale nokhoogte van 2m60 indien deze voorzien wordt van een zadeldak. Door de hoogte te beperken zal er geen tunneleffect bekomen worden en zal dit ook geen precedent scheppen voor de toekomst.
- De bezwaarindiener gaat niet akkoord met de inplanting en hoogte van de nieuwe serre en stelt dat volledig onder de kruinprojectie van de naburige bomen zal worden voorzien. Hierbij wordt de vraag gesteld of de fundering van deze serre geen negatieve effecten zal hebben op de wortels van de naburige bomen. Hierbij pleiten de bezwaarindieners om de serre op minimaal 50cm van de perceelsgrens te voorzien.
- De bezwaarindiener stelt dat de inplanting van de nieuwe hemelwaterput onduidelijk is en deze eventueel schade kan veroorzaken aan de naburige bomen.
Naar aanleiding van het stedenbouwkundig onderzoek van deze aanvraag worden de bezwaren als volgt besproken:
- De aanvraag voorziet een tuinberging achteraan het perceel op de perceelsgrenzen. Deze zorgt ervoor dat er een grotere tuinzone beschikbaar is en minder versnippering van de smalle tuin. Gangbaar is een bouwhoogte van 3m00 toegestaan voor bijgebouwen. Dit wordt in het vrijstellingsbesluit ook bevestigd. Gezien de plaatsing achteraan het perceel en de beperkte bouwdiepte van de tuinberging is hier geen sprake van een tunneleffect. Echter kan er ruimtelijk niet akkoord worden gegaan met dergelijke bouwhoogte op de perceelsgrenzen in functie van een bijgebouw en dient er voldoende aansluiting te worden gezocht met de aanpalende bijgebouw. Dit wordt verder bijgetreden in ‘8. OMGEVINGSTOETS’.
- Er wordt in de aanvraag centraal in de tuin en overheen de volledige breedte van de tuin een serre voorzien. Deze zorgt als het ware voor een versnippering van de tuin en is ruimtelijk niet te verantwoorden. Verder zijn de aangeleverde plannen zeer summier en geven deze de aanwezige bomen alsook de impact hierop niet weer. Het is hierbij niet duidelijk of de bomen op eigen perceel aanwezig zijn of aanwezig zijn op het naburige perceel. Dit wordt verder bijgetreden in ‘8. OMGEVINGSTOETS’.
- Er is op de plannen of de aanvraag geen sprake van het voorzien van een hemelwaterput. Deze is gezien de omvang van de werken ook niet verplicht. Echter wordt er in de beschrijvende nota wel gesproken over het plaatsen van een hemelwaterput en infiltratiekrat. Gezien deze niet weergegeven zijn op de plannen kan hier geen beoordeling over gemaakt worden. Voor dergelijke ingreep, het plaatsen van een gebruikelijke ondergrondse constructies als ze niet voor de rooilijn of in een achteruitbouwstrook ligt, is evenwel geen Omgevingsvergunning nodig (cfr het zgn. ‘Vrijstellingsbesluit’). Het is wel wenselijk om deze alsnog in kaart te brengen gelet op de aanwezigheid van bomen in de omgeving en de impact hierop te kunnen beoordelen. Dit wordt verder bijgetreden in ‘8. OMGEVINGSTOETS’.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het slopen van de bestaande serre en tuinhuis en het plaatsen van een nieuwe serre en tuinhuis.
SERRE
Er wordt in de aanvraag centraal in de tuin een serre voorzien. Deze is perceelsbreed voorzien met een nokhoogte van 3m00. Door de positionering van de serre centraal in de tuin wordt de tuin in twee gedeeld en treed er een te grote versnippering op van de buitenruimte, wat ruimtelijk niet aanvaardbaar is. Verder werd er in de aanvraag onvoldoende rekening gehouden met de bestaande bomen op de naburige percelen en de impact dat het voorzien van dergelijke constructie kan hebben op deze bomen. Het voorzien van een perceelsbrede serre centraal in de tuin is ruimtelijk niet aanvaardbaar en komt niet in aanmerking voor vergunning. Gezien de beperkte perceelsbreedte kan er niet akkoord worden gegaan met het voorzien van een afzonderlijke serre. Er kan enkel akkoord worden gegaan met een beperkte serre die zich opricht op de zijkant van de tuinzone en/of gekoppeld wordt aan de tuinberging. Hierbij wordt de tuinzone tot een minimale footprint verhard en ook minder versnipperd. Zodoende zou er ook voldoende doorgang zijn en blijft de omvang beperkt.
TUINHUIS
De tuinberging wordt perceelsbreed voorzien op de achterste perceelsgrens. De plaatsing op de achterste perceelsgrens kan positief bevonden worden gezien dit zorgt voor een groter aaneengesloten tuinzone zonder versnippering. De tuinberging heeft echter een bouwhoogte van 3m50, wat ruimtelijk niet aanvaardbaar is. Er wordt opgemerkt dat de naburige percelen ook over een tuinberging beschikken achteraan het perceel. Het is echter vanop het inplantingsplan en andere aangeleverde plannen onvoldoende duidelijk of hier aansluiting wordt gezocht met de naburige bijgebouwen. Door het ontbreken van voldoende gedetailleerde plannen is een ten gronde beoordeling niet mogelijk en kan er niet worden geoordeeld of de impact op de aanpalende percelen beperkt blijft. Gangbaar is een aanvaardbare bouwhoogte op de perceelsgrenzen voor dergelijk bijgebouw maximaal 3m00 indien deze wordt voorzien van een plat dak. Bijgevolg kan er niet akkoord worden gegaan met dergelijke bouwhoogte op de perceelsgrenzen in functie van een bijgebouw. Een bijgebouw dient voldoende aansluiting te zoeken met de aanpalende bijgebouwen om zo de impact te beperken.
Verder wordt er opgemerkt dat er in de beschrijvende nota wordt vermeld dat er een hemelwaterput en infiltratiekrat zal worden voorzien. Deze is echter nergens vermeld op de aangeleverde plannen. Gezien deze niet weergegeven zijn op de plannen kan hier geen beoordeling over gemaakt worden.
De plannen uit de aanvraag zijn te summier om een ten gronde beoordeling mogelijk te maken.
Een aangepast voorstel dient rekening te houden met volgende elementen:
- Principieel kan er akkoord worden gegaan met het voorzien van een bijgebouw op de achterste perceelsgrens. Dit zorgt ervoor dat de tuinzone als één aaneengesloten geheel kan worden voorzien. De bouwhoogte van het bijgebouw (tuinberging) op de perceelsgrenzen dient beperkt te worden tot maximaal 3m00 en aansluiting te zoeken met de naburige bijgebouwen om zo de impact op de aanpalende te beperken.
- Het voorzien van een serre is enkel aanvaardbaar indien deze beperkt wordt in omvang en/of wordt gekoppeld aan het bijgebouw achteraan het perceel.
- Een nieuwe aanvraag dient het bestaande bomenbestand voldoende in kaart te brengen en de nieuwe constructies dienen voldoende rekening te houden met de bestaande bomen.
- Een nieuwe aanvraag dient de naburige percelen en constructies voldoende in kaart te brengen en te beschikken over voldoende uitgewerkte plannen met voldoende informatie.
- Een voorstel dient steeds een verbetering te zijn t.o.v. de huidige toestand. Hierbij dient het aandeel aan verharding verminderd te worden en dient er gestreefd te worden naar een aaneengesloten groene ruimte.
CONCLUSIE
Ongunstig, de aanvraag is niet verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg (ruimtelijke impact).
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsvergunning voor het vervangen en verplaatsen van een tuinhuis en serre aan Stein Hubau gelegen te Ooievaarstraat 73, 9000 Gent.