Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Stad Gent met als contactadres Botermarkt 1, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023166978) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 15 december 2023.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:
• Onderwerp: het uitvoeren van restauratiewerken aan het Groot Vleeshuis
• Adres: Groentenmarkt 5, 7 en Pensmarkt 11, 9000 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 3 sectie C nrs. 13C, 13/2 A, 13/5 _, 13/8 _ en 13/6 A
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 12 januari 2024.
De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 22 februari 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Omgeving en plaats
De aanvraag heeft betrekking op het ‘Groot Vleeshuis’, gelegen tussen de Groentemarkt en de Vleeshuistragel. De aanvraag bevindt zich m.a.w. in De Kuip van het Gent, het historische hart van de stad. De Kuip kent een rijke bouwgeschiedenis en tal van beschermde gebouwen.
De directe omgeving wordt gekenmerkt door een mix van functies (handel, horeca, gemeenschapsvoorzieningen en wonen). Het Groot Vleeshuis zelf is momenteel vergund als ‘gemeenschapsvoorziening en openbaar nut’.
Het Groot Vleeshuis is samen met het Galgenhuisje opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed (ID 133646): beschrijving zie Groot Vleeshuis en Galgenhuisje | Inventaris
Onroerend Erfgoed. De muurschildering in de voormalige kapel in het Groot Vleeshuis is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed (ID 133645): beschrijving zie Muurschildering in de Sint-Hubertuskapel | Inventaris Onroerend Erfgoed.
Het pand is gelegen binnen het wettelijk beschermde stadsgezicht “Groentenmarkt met omliggende bebouwing” (beschermingsbesluit d.d. 09-06-1995). De groepering van monumenten en onroerende goederen gelegen aan de Groentenmarkt met de aanpalende hoekpanden zijn beschermd als stadsgezicht omwille van het algemeen belang gevormd door de:
Het pand is tevens beschermd als monument, “Groot Vleeshuis” (beschermingsbesluit van 02/09/1943) omwille van het algemeen belang gevormd door de:
Project
Huidige aanvraag omvat restauratie- en renovatiewerken i.f.v. de instandhouding van het gebouw. Meer specifiek gebeuren voornamelijk werken aan de houten dakkap en de buitenschil (dak, gevels, buitenschrijnwerk en in het bijzonder de dakkapellen). Er gebeurt geen volumewijziging, geen oppervlaktewijziging noch een functiewijziging.
De aanvraag is vergunningsplichtig gezien de (potentieel) constructieve werken en werken aan de voorgevel.
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Stedenbouwkundige vergunningen
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven:
3.1. Agentschap Onroerend Erfgoed
Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies van Onroerend Erfgoed afgeleverd op 1 februari 2024 onder ref. 4.002/44021/781.3. Het integraal advies kan nagelezen worden op het Omgevingsloket.
Beperkt verkorte versie:
Voor de gevraagde handelingen verlenen we onder voorwaarden een gunstig advies (art. 6.4.4, §2 Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013).
Motivering
Deze aanvraag betreft restauratiewerken aan het Groot Vleeshuis gelegen aan de Groentenmarkt 5-7, 11 te Gent. Het Groot Vleeshuis werd beschermd als monument wegens de historische, de archeologische en artistieke waarden. Het is eveneens gelegen in het stadsgezicht “Groentenmarkt met omliggende bebouwing” dat beschermd werd wegens de historische, artistieke, en architectuurhistorische waarden.
Dit restauratiedossier werd grondig voorbesproken en teruggekoppeld met het agentschap Onroerend Erfgoed waarna Onroerend Erfgoed ook driemaal een preadvies bezorgde. Zoals eerder meegegeven kan Onroerend Erfgoed zich vinden in de voorgestelde restauratieopties, nl. maximaal behoud van de nog aanwezige 15de-eeuwse elementen en de restauratiefase uit 1912-1914 als uitgangspunt. Bovendien werden voor deze werken ook drie premiedossiers aangevraagd en reeds goedgekeurd (1 erfgoedpremie volgens de standaardprocedure en 2 volgens de oproepprocedure).
Ons advies is dan ook gunstig als de handelingen voldoen aan volgende voorwaarden:
Als ze aan deze voorwaarden voldoen, doet geen van de gevraagde handelingen afbreuk aan de bescherming. Als ze niet aan de voorwaarden voldoen, dan is ons advies ongunstig.
In ons advies voor vergunningsplichtige werken aan publiek toegankelijke gebouwen maken we altijd een afweging tussen het behoud van de erfgoedwaarden en de toegankelijkheid. In dit dossier komen de werken voor toegankelijkheid voldoende overeen met de erfgoedwaarden (art.35 Besluit Vlaamse Regering van 5 juni 2009 over toegankelijkheid tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid).
3.2. Brandweerzone Centrum
Voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 25 januari 2024 onder ref. 027439-025/KH/2024. Het integraal advies kan nagelezen worden op het Omgevingsloket.
Samenvatting:
Gezien de toekomstige bestemming nog niet verbonden is aan dit dossier en hiervoor een aparte aanvraag zal ingediend worden, gaat de brandweer ervan uit dat de bestemming als Publiek Toegankelijk Inrichting wordt behouden.
In dit opzicht, dient men integraal te voldoen aan de Politieverordening op publiek toegankelijke inrichtingen van 01/01/2016, goedgekeurd in de gemeenteraad van Gent op 23 november 2015 – toepassingsgebied: Bijlage 2.
VOORWAARDELIJK GUNSTIG, voor het casco restaureren van het Groot Vleeshuis, mits
1/ Het integraal voldoen aan de eisen van:
2/ Bij het einde der werken een attest voor te leggen, door architect of stabiliteitsingenieur, dat alle structurele elementen voldoen aan bovenstaande eisen betreffende de brandweerstand. De verklaring in dit attest moet aangetoond worden door berekeningen en modellen met een passend besluit.
3/ Indien de bestemming een Publiek Toegankelijke Inrichting zou worden, dienen de plannen voorgelegd en besproken worden met de brandweer. Indien de bestemming zou wijzigen en dit niet langer een Publiek Toegankelijke Inrichting zou worden, dient men een nieuw advies te vragen aan de brandweer.
Beoordeling van de omgevingsambtenaar:
Het Groot Vleeshuis is stedenbouwkundig momenteel vergund als ‘gemeenschapsvoorziening en openbaar nut’. Huidige aanvraag wijzigt hier niets aan, waardoor het gebouw blijvend zijn Publiek Toegankelijke Inrichting behoudt. Het advies wordt hierdoor als voorwaardelijk gunstig beschouwd.
3.3. De Vlaamse Waterweg
Voorwaardelijk gunstig advies van De Vlaamse Waterweg afgeleverd op 8 februari 2024 onder ref. AB/2024/055. Het integraal advies kan nagelezen worden op het Omgevingsloket.
Samenvatting:
De voorwaarde waaraan voldaan moet worden, is: gezien de nabijheid van waterweg Leie worden stofwerende zeilen doeken tot de bovenste bouwlaag of een gelijkwaardig alternatief tussen de werf en de waterweg door de Vlaamse Waterweg nv opgelegd.
3.4. FOD Binnenlandse Zaken, Astrid-commissie
Gunstig advies van Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken afgeleverd op 23 januari 2024 onder ref. 8893. Het integraal advies kan nagelezen worden op het Omgevingsloket.
Samenvatting:
Gezien de huidige restauratiewerken niet binnen de criteria vallen, is er momenteel ook geen verplichting tot ASTRID indoordekking.
3.5. Vlaamse Vervoermaatschappij – De Lijn
Geen tijdig advies van Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn. De adviesvraag is verstuurd op 12 januari 2024. Op 21 februari 2024 is nog géén advies ontvangen. Omdat de decretaal omschreven adviestermijn verstreken is, kan aan de adviesvereiste voorbij gegaan worden.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023 (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023). Zie punt 5, WATERPARAGRAAF.
Gewestelijke verordening toegankelijkheid
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
Artikel 2 §2 3° de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid stelt dat de verordening niet van toepassing is bij aanvragen met betrekking tot voorlopig of definitief beschermde monumenten of archeologische monumenten of aanvragen met betrekking tot percelen die gelegen zijn in voorlopig of definitief beschermde stads- en dorpsgezichten, landschappen, ankerplaatsen of archeologische zones of aanvragen met betrekking tot het varend erfgoed. Wel dient het agentschap Onroerend Erfgoed cfr. artikel 35 van de verordening in zijn adviezen bij vergunningsplichtige handelingen een afweging te maken tussen de vereisten inzake toegankelijkheid enerzijds en de te behouden erfgoedwaarden anderzijds.
In haar advies geeft het agentschap Onroerend Erfgoed het volgende aan (zie punt 3.1, AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED): ‘In ons advies voor vergunningsplichtige werken aan publiek toegankelijke gebouwen maken we altijd een afweging tussen het behoud van de erfgoedwaarden en de toegankelijkheid. In dit dossier komen de werken voor toegankelijkheid voldoende overeen met de erfgoedwaarden (art.35 Besluit Vlaamse Regering van 5 juni 2009 over toegankelijkheid tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid).’
Er wordt geacht voldaan te zijn van de verordening toegankelijkheid.
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
4.5. Archeologienota
Gezien de aanvraag geen vergunningsplichtige bodemingrepen omvat, is een archeologienota niet vereist.
5. WATERPARAGRAAF
5.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West.
Het project ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West en in de nabijheid van waterloop in beheer van Stad Gent.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
Het perceel is momenteel bebouwd.
5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.
Met de aanvraag worden louter bestaande goten, afvoerbuizen en standpijpen vervangen. De bestaande riolering en aansluitingen blijven ook behouden. Aangezien er geen werken gebeuren aan de hemelwater- en afvalwaterafvoer, is de gewestelijke verordening en het algemeen bouwreglement niet van toepassing.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het perceel ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West en in de nabijheid van waterloop in beheer van Stad Gent. Er werd advies gevraagd aan de waterbeheerder, de voorwaarden in het advies moeten nageleefd worden.
Overstromingen
Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
Waterkwaliteit
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
5.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
Gezien de aanvraag enkel gevel-, dak-, instandhoudings- en renovatiewerken omvat (geen volumewijziging, geen oppervlaktewijziging noch een functiewijziging), is geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.
7. BEKENDMAKING
De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.
Aangezien de vergunningsaanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom, werd met een beveiligde zending het standpunt van de eigenaars van de aanpalende percelen gevraagd. Er werden geen bezwaren ingediend binnen de vervaltermijn van dertig dagen die ingaat op de dag na de dag van ontvangst van het verzoek om een standpunt.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Ruimtelijke inpassing binnen de omgeving
Met de gevraagde werken wordt het pand gerenoveerd/gerestaureerd i.f.v. de instandhouding van het gebouw. De werken die inpandig worden voorzien, hebben geen ruimtelijke of visuele impact op het openbaar domein. De werken ter hoogte van de voorgevel zijn erop gericht om deze te herstellen naar oorspronkelijke toestand.
Er gebeurt geen volumewijziging, geen oppervlaktewijziging noch een functiewijziging. Bijgevolg is de impact hierover naar de aanpalende buren en de onmiddellijke omgeving dan ook onbestaand.
Inpassing binnen de erfgoedwaarden van het pand en de omgeving
ERFGOEDEVALUATIE
De opname van het pand in woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde (gewestplan), de opname op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed en in het wettelijk beschermde stadsgezicht en de bescherming als monument, bevestigen de cultuurhistorische waarde van het pand.
Voor inventarispanden en beschermde monumenten wordt een geïntegreerde aanpak gehanteerd. Erfgoedwaarde wordt daarbij niet alleen bepaald door het uitzicht van een gebouw, maar komt tot uiting in meerdere aspecten:
Al deze elementen hebben erfgoedwaarde en bepalen het karakter van het gebouw. Ze moeten maximaal behouden blijven.
BEOORDELING VAN DE WERKEN
De voorgestelde restauratie van het Groot Vleeshuis respecteert de oudste bouwgeschiedenis en authenticiteit van het gebouw maar behoudt eveneens de waardevolle latere bouwfasen zoals de ingrepen die in het kader van de wereldtentoonstelling van 1913 werden uitgevoerd. Met de
voorgestelde restauratie worden op 2 vlakken andere keuzes gemaakt dan deze van de laatste 20e eeuwse restauraties:
De voorgestelde restauratie is hoogdringend. De uitgevoerde vooronderzoeken illustreren dit omstandig en hebben de restauratieopties ook geconcretiseerd. De maximale conservatie van de aanwezige erfgoedelementen is het uitgangspunt. Ook bij de restauratie van de zeer waardevolle houten, structurele elementen hebben plaatselijk herstel en hergebruik terecht de voorkeur.
De voorgestelde restauratievisie voor het Groot Vleeshuis wordt als positief ervaren.
BIJZONDERE VOORWAARDE
Conform het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, bijlage 2 Addenda B30-E12 werd addendum “B33 – informatie onroerend erfgoed” (= erfgoednota), toegevoegd aan de aanvraag. De elementen vermeld in artikel 6.3.2, tweede lid, van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, moeten in dit addendum worden toegevoegd als de aanvraag betrekking heeft op handelingen aan of in een beschermd goed, waarvoor een toelating vereist is, als vermeld in artikel 6.4.4, § 2, van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.
De erfgoednota werd toegevoegd maar aangezien bepaalde werken pas tijdens de uitvoering en na de aanbesteding verder kunnen worden verduidelijkt en uitgewerkt, is het logisch dat de erfgoednota en aanvraag momenteel nog te weinig gedetailleerde informatie bevatten. Onderstaande bijzondere voorwaarde wordt gesteld zodat voorafgaandelijk aan de uitvoering van deze werken duidelijk wordt of de werken verenigbaar zijn met het behoud van de erfgoedwaarden van het monument en het uitzicht van het beschermde stadsgezicht.
Voor alle nieuwe materialen en onderdelen moet voldoende informatie (detailtekeningen en technische fiches) voor goedkeuring door de adviserende overheden worden voorgelegd om de nieuwe toestand tot in detail te kunnen vergelijken met de bestaande toestand. Bij gebrek aan deze informatie wordt als voorwaarde gesteld dat voor de werken waarvoor deze informatie ontbreekt voorafgaandelijk aan hun uitvoering nog ‘een aanvraag toelating werken’ wordt ingediend. Deze aanvraag moet volgende informatie bevatten:
CONCLUSIE
Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van restauratiewerken aan het Groot Vleeshuis aan Stad Gent gemeente (O.N.:0207451227) gelegen te Groentenmarkt 5, 7 en Pensmarkt 11, 9000 Gent.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
Legt volgende voorwaarden op:
Voorwaarden vanuit erfgoedoogpunt
Het advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed (advies van 1 februari 2024, met kenmerk 4.002/44021/781.3) moeten strikt nageleefd worden. In het bijzonder gelden volgende voorwaarden:
Naast de vermelde voorwaarden uit het advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed (zie hierboven), gelden ook volgende voorwaarden:
Voor alle nieuwe materialen en onderdelen moet voldoende informatie (detailtekeningen en technische fiches) voor goedkeuring door de adviserende overheden worden voorgelegd om de nieuwe toestand tot in detail te kunnen vergelijken met de bestaande toestand. Bij gebrek aan deze informatie wordt als voorwaarde gesteld dat voor de werken waarvoor deze informatie ontbreekt voorafgaandelijk aan hun uitvoering nog ‘een aanvraag toelating werken’ wordt ingediend. Deze aanvraag moet volgende informatie bevatten:
Voorwaarden volgend uit overige externe adviezen
De brandweervoorschriften, die betrekking hebben op deze omgevingsvergunning, moeten strikt nageleefd worden (zie advies van 25 januari 2024 met kenmerk 027439-025/KH/2024). In het bijzonder gelden volgende voorwaarden:
De voorwaarden opgenomen in het advies van De Vlaamse Waterweg (advies van 8 februari 2024, met kenmerk AB/2024/055) moeten strikt nageleefd worden.
De voorwaarden opgenomen in het advies van Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken (advies van 23 januari 2024, met kenmerk 8893) moeten strikt nageleefd worden.