Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 24 en 42.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen geeft voorwaardelijk gunstig advies.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Cemminerals NV met als contactadres Vlaanderenstraat 2, 8800 Roeselare heeft een aanvraag (OMV_2023035713) ingediend bij de deputatie op 24 juli 2023.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:
• Onderwerp: het veranderen van een inrichting voor de productie van cement, kalk en gips (IIOA + SH)
• Adres: Christoffel Columbuslaan 35, 9042 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 14 sectie G nr. 4E
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 13 september 2023.
De deputatie heeft het college van burgemeester en schepenen om advies gevraagd op 21 december 2023.
De aanvraag volgde de gewone procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 22 februari 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
De aanvraag betreft een gecombineerde omgevingsvergunningsaanvraag met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit.
Deze omgevingsvergunningsaanvraag werd op 26/10/2023 reeds ongunstig geadviseerd door het college omwille een ongunstige watertoets, het ontbreken van fietsparkeerplaatsen en door de stof- en geluidshinder problematiek op de inrichting.
Deze omgevingsvergunningsaanvraag werd en op 18/01/2024 een tweede maal ongunstig geadviseerd door het college omwille een ongunstige watertoets.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
Het veranderen van een inrichting voor de productie van cement, kalk en gips (IIOA + SH)
Deze aanvraag betreft de uitbreiding van installaties voor productie- en opslag van het cement producerend bedrijf Cemminerals NV, met als doel het opdrijven van de productiecapaciteit tot 1.600.000 ton cement per jaar. De uitbreiding gebeurt volledig binnen de huidige site. De aanvraag omvat volgende stedenbouwkundige handelingen:
- De regularisatie van constructies waarvan de uitvoering gewijzigd is ten opzichte van de vergunde toestand,
- De regularisatie van constructies die vergund zijn, doch niet uitgevoerd,
- De regularisatie van beperkte bijkomende constructies,
- Het oprichten van een nieuw onderhoudsmagazijn,
- Het oprichten van een nieuwe opslagloods,
- Het oprichten van nieuwe transportbanden,
- De aanleg van nieuw verhard oppervlak.
De te verwerken grondstoffen worden aangeleverd via het water en via storttrechter op de kaai en transportbanden naar de opslagplaatsen geleid. Vanuit de opslagplaatsen komen de grondstoffen door middel van bulldozers via de invoertrechters, liften en transportbanden terecht in de cementmolen, waarin deze verwerkt worden tot cementpoeder. Na koeling wordt het afgewerkt product via airslides naar de cementsilo’s gevoerd, waar het gestockeerd blijft, tot het product geladen wordt in vrachtwagens of cementschepen.
Beschrijving van de aangevraagde inrichtingen of activiteiten
Cemminerals is een mineralen- en cementmaalderij. Op het bedrijf wordt geen cementklinker vervaardigd, er is dus geen cementoven aanwezig. Het productieproces betreft louter de mechanische vermaling van diverse mineralen in een maalmolen. De basis grondstoffen zijn cementklinker, slag, gips, kalksteen en vliegas. Het eindproductie is oa. cement.
De grondstoffen worden voor ca. 90% aangevoerd door middel van schepen en gelost in een vultrechter. Zij worden vervolgens via transportbanden vervoerd en opgeslagen in een loods, in silo’s of in open lucht.
De aggregaten en klinkers worden vanuit de opslagplaatsen door middel van wielladers naar doseertrechters gebracht en via transportbanden via een emmerelevator naar de maalmolen gebracht. Het eindproduct wordt nadien nog afgekoeld in een koeltoren en daarna opgeslagen in diverse opslagsilo’s. De afvoer van cement verloopt hoofdzakelijk via vrachtwagens.
Het voorwerp van de huidige aanvraag was al sterk gereduceerd in versie 3 van het dossier (geen hernieuwing, geen 2de cementmolen), in de nieuwe versie 4 van het dossier is de hoeveelheid bemalingswater verhoogd van 5451 m³/jaar naar 9265 m³/jaar.
Volgende rubrieken worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
3.4.2° | lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) | Lozen van bemalingswater in geval geen zuivering noodzakelijk blijkt | klasse 2 | Nieuw | 22,8 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in hogere concentraties dan de indelingscriteria andere dan rubriek 3.6.5 (meer dan 5 m³/u tot en met 50 m³/u) | Lozing van bemalingswater met potentieel verhoogde concentraties voor arseen en nikkel via 2 lozingspunten (resp 14 m3/u en 8,8 m3/u). | klasse 2 | Nieuw | 22,8 m³/uur |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 l tot en met 50.000 l | Schrappen van grinding aid als ontvlambaar product (geen vlampunt van toepassing). Schrappen van smeerolietank. Schrappen buffertank smeerolie bij molen 1 wegens geen 'opslagtank'. | klasse 3 | Verandering | -52500 liter |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA | Schrappen vergunde vermogens van 3500 kVA en 10.000 kVA. Vergunnen van 3 transformatoren van resp. 8500 kVA; 2500 kVA en 1600 kVA. | klasse 2 | Verandering | -900 kVA |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | Uitbreiding met 1 compressoren van 36 kW. Vervangen van koelgroep (-18,9 kW) door airco-toestel 40,1 kW | klasse 3 | Verandering | 57,2 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 : gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton | Rechtzetting inhoud vergunde tank rode mazout (8583 kg). | klasse 3 | Verandering | 0,083 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton | uitbreiden van de opslag van bijtende stoffen, met : cement : 18.000 ton slakkenzand : 50.000 ton Uitbreiden met 73,3 ton grinding aid. | klasse 1 | Verandering | 68073,3 ton |
17.3.6.3° | schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering met gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton | Uitbreiden schadelijke stoffen (GHS07) waaronder : cement : 18.000 ton slakkenzand : 50.000 ton Uitbreiden met 73,3 ton grinding aid en 20 ton Cem-protector. | klasse 1 | Verandering | 68093,3 ton |
17.3.7.3° | op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS08 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton | uitbreiden (68030 ton) van de opslag van op lange termijn gezondheidsgevaarlijke stoffen (GHS08), waarvan : cement : 18.000 ton slakkenzand : 50.000 ton Mapei : 30 ton | klasse 1 | Verandering | 68030 ton |
30.1.1°c) | mechanisch behandelen van minerale producten (van meer dan 200 kW) | Rechtzetting (-1062,3 kW) vermogen molen 1 (9.296 kW i.p.v.10.358,3 kW) | klasse 1 | Verandering | -1062,3 kW |
53.2.2°a) | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° (netto opgepompt debiet van maximum 30 000 m³ per jaar) | Bronbemaling in functie van grondwerken. | klasse 3 | Nieuw | 9265 m³/jaar |
Volgende rubrieken zijn ongewijzigd:
3.5.2° | De lozing van koelwater in het Kluizendok aan een debiet van max. 84,15 m3/uur | 84,15 m³/uur
3.6.1. | Een afvalwaterzuiveringsinstallatie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater en de lozing van het gezuiverde effluent aan een debiet van max. 1000 m3/jaar | 1000 m³/jaar
6.5.1° | Een brandstofverdeelslang voor rode mazout | 1 verdeelslang
15.1.1° | Een stelplaats voor 5 autovoertuigen en/of aanhangwagens andere dan personenwagens | 5 voertuigen
17.1.2.1.1° | De opslag van max. 500 l gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, waaronder 3 flessen acetyleen, 3 flessen argon-methaan en 4 flessen zuurstof. | 500 liter
17.4. | De opslag van max. 500 l gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen. | 500 liter
20.3.1.2° | De productie van cement met een capaciteit van max. 700.000 ton/jaar. | 700000 ton/jaar
24.2. | 2 laboratoria voor kwaliteitscontrole | 2 labo's
30.10.1° | De opslag van minerale producten op een terrein met een oppervlakte van 3 ha. | 3 ha
43.1.3° | Een gasgestookte droger met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 19.000 kW. | 19000 kW
Volgende bijstelling van de sectorale voorwaarden wordt aangevraagd:
Artikel 4.2.3.1.3 en 4.2.5.1.1. § 1 van Vlarem II
Er wordt een bijstelling gevraagd voor een meetgoot (artikel 4.2.5.1.1. § 1), aangezien het een tijdelijke lozing betreft.
Daarnaast wordt een lozingsnorm voor de parameters nikkel en arseen aangevraagd van 10 keer het indelingscriterium, nl 300 µg/l en 50 µg/l (artikel 4.2.3.1.3).
2. HISTORIEK
Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
Milieuvergunningen
* Op 08/12/2016 werd door de deputatie een vergunning afgeleverd voor het exploiteren van een cement-, kalk- en gipsfabriek. (14786/E/1)
Omgevingsvergunningen
* Op 29/11/2018 werd door de deputatie een vergunning voorwaardelijk afgeleverd voor het veranderen door uitbreiding van een cement-, kalk- en gipsfabriek + het plaatsen van een gasturbine, cementkoeler en 2 tafelkoelers. (OMV_2018082319)
* Op 11/04/2019 werd door de deputatie een vergunning voorwaardelijk afgeleverd voor het veranderen door uitbreiding van een inrichting voor de productie van cement, kalk en gips + bijstelling. (OMV_2018123976)
* Op 20/05/2021 werd door de deputatie een vergunning gedeeltelijk voorwaardelijk afgeleverd voor de bouw van een bijkomende opslagplaats voor klinker en het veranderen van een inrichting voor de productie van cement, kalk en gips. (OMV_2020157719)
3. WIJZIGINGSAANVRAAG
Op 16 december 2023 werd een wijzigingsverzoek ingediend. Dit wijzigingsverzoek werd aanvaard door de deputatie op 21 december 2023.
Op 2 februari 2024 werd een wijzigingsverzoek ingediend. Dit wijzigingsverzoek werd aanvaard door de deputatie op 5 februari 2025.
BEOORDELING AANVRAAG
4. EXTERNE ADVIEZEN
Wettelijk verplichte externe adviezen worden opgevraagd door de vergunningverlenende overheid.
5. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
5.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Volgens het gewestelijk RUP 'Afbakening Zeehavengebied Gent - Inrichting R4-00st en R4-west, Zeehaventerrein Kluizendok en koppelingsgebieden Rieme Zuid, Rieme Oost en Doornzele Noord' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005) is het bouwperceel bestemd als zone voor zeehaven-en watergebonden bedrijven Kluizendok.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
5.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
5.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 26 september 2022, van kracht sinds 21 november 2022.
Het ontwerp is niet in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement, het wijkt af op volgende punten:
- artikels 12-14: aspecten hemelwater (zie waterparagraaf);
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (zie waterparagraaf).
5.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg (havenweg)
5.5. Archeologienota
Het dossier bevat een archeologienota (ID https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/716). Van deze nota is akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 25/10/2016 . De archeologienota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden. Een archeologische verwachting voor archeologische waarden binnen het plangebied is immers onbestaande. Bijgevolg wordt verder vervolgonderzoek niet geadviseerd.
6. WATERPARAGRAAF
De vergunningverlenende overheid staat in voor de opmaak van de waterparagraaf. Met betrekking tot de waterparagraaf wordt volgend advies uitgebracht:
Hemelwater
Toetsing aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GSV) en het algemeen bouwreglement van de stad Gent (ABR) inzake hemelwater:
De hemelwaterverordening wordt als geheel voor de site herrekend/bekeken.
In de bestaande toestand is er volgens het dossier:
-552 m² van kantoor A aangesloten op hemelwaterput van 10 m³ voor sanitair (24,3 m³/maand) met overloop naar infiltratievoorziening
-3410 m² buitenopslag (klinker) aangesloten op een recuperatieput van 200 m³ voor voedingswater (72 m³/dag)
-30 930 m² (verharding en dakoppervlakte) aangesloten op een hemelwater van 200 m³ voor voedingswater (108 m³/dag) met overloop naar infiltratievoorziening
-1 330 m² parking/wegenis aangesloten op de infiltratievoorziening
Totaal is er 36 222 m² verhardingen/dakoppervlakte aangesloten.
Volgens de vergunningen diende er een infiltratievolume van 750,88 m³ en infiltratieoppervlakte van 707,2 m² voorzien te worden.
De voorziene infiltratiegracht heeft een Infiltratievolume van (6,33 m³/m x 210 m) 1329,30 m³ en infiltratie-oppervlakte van (5,68 m²/m x 210 m) 1192,80 m².
In de nieuwe toestand wordt
-552 m² van kantoor A aangesloten op een bestaande hemelwaterput van 10 m³ voor sanitair (24,3 m³/maand) met overloop naar infiltratievoorziening
-3 410 m² buitenopslag (klinker) aangesloten op een bestaande recuperatieput van 200 m³ voor voedingswater molengebouw (72 m³/dag). De bestaande recuperatieput wordt samen met de bestaande (bijkomende) hemelwaterput (zie volgend punt) ingezet.
-44 646 m² (verharding en dakoppervlakte) aangesloten op een bestaande hemelwaterput van 200 m³ die vergroot wordt met 200 m³ (totaal 400 m³), die samen met de recuperatie put uit vorig punt ingezet wordt voor voedingswater molengebouw (72 m³/dag). De hemelwaterput heeft een overloop naar de infiltratievoorziening.
-680 m² parking en 860 m² wegenis aangesloten op de infiltratievoorziening
-een afwijking gevraagd om een bestaande verharding van 4580 m² niet in rekening te brengen.
Totaal is er 49 288 m² verhardingen/dakoppervlakte aangesloten. Een oppervlakte van 48 056 m² wordt aangesloten worden op 3 putten van 200 m³. Op één van deze putten is de bestaande buitenopslag (3410 m²) aangesloten, er is geen connectie is met de infiltratievoorziening. Er wordt berekend dat deze put instaat voor 15 % van de watervraag van het molengebouw. Deze verharding/put wordt niet verder genomen bij de berekening van de infiltratievoorziening.
Op de bestaande en nieuwe put van 400 m³ is er 44 646 m² aangesloten.
Toetsing GSV
Hergebruik voor molengebouw
Het bestaande molengebouw heeft een watervraag van 72 m³/dag. 15 % wordt van die watervraag komt van de bestaande buitenopslag. 85 % (61,2 m³/dag) van de watervraag wordt gerecupereerd uit 2 putten van 200 m³ (totaal 400 m³). Gemiddeld gezien zijn er 220 productie-dagen per jaar waardoor het structureel hergebruik kan ingeschat worden op 36,88 m³/dag (61,2 m³/productie-dag x 220 productiedagen/jaar x 1/365 jaar/dagen).
Infiltratievoorziening
Er wordt geen rekening gehouden met een oppervlakte van ca 4580 m² (bestaande verharding, inclusief spoorlijn), aangelegd door het havenbedrijf. Deze verharding heeft geen interactie met het aan te passen rioleringssysteem. Er kan akkoord gegaan worden met de afwijking.
Voor de dimensionering van de infiltratievoorziening wordt er gerekend met volgende waarde:
- 1540 m²: verharding
- kantoor: 552 m² - 60 m² (aftrekken hemelwaterput)= 492 m²
- 44 646 m² - 17 005 m² (volgens tabel B GSV 2013) = 27 641 m²
De infiltratievoorziening dient gedimensioneerd op een oppervlakte van 29 673 m².
De infiltratievoorziening dient een inhoud te hebben van 741,83 m³ en 1 186,92 m².
De bouwheer voorziet een infiltratievolume van 1 379 m³ en een infiltratieoppervlakte van 1238 m². De infiltratievoorziening voldoet aan de GSV.
7. OPENBAAR ONDERZOEK
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 29 september 2023 tot 28 oktober 2023.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden 29 bezwaren ingediend.
De bezwaren betroffen hinder door stof, geur, geluid en trillingen, de invloed van bedrijf op gezondheid en nalatigheid van het bedrijf om deze aspecten aan te pakken.
Een tweede openbaar onderzoek werd gehouden naar aanleiding van een wijzigingslus van 10 januari 2024 tot 8 februari 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werd 1 bezwaar ingediend door het college van burgemeester en schepenen van gemeente Evergem om toekomstige hinder uit te sluiten en volgende bijzondere voorwaarden op te nemen:
-het bedrijf dient een voorstel uit te werken teneinde de visuele hinder, stof- en lawaaihinder tot het absolute minimum te beperken;
-het opleggen van een permanente meting van de stofwaarden;
-het opleggen van een permanente meting van het geluid.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt zijn er in principe geen bezwaren tegen de geplande uitbreiding omdat het ontwerp beantwoordt qua inplanting, materialengebruik en afmetingen aan de gangbare normen die worden toegepast bij de beoordeling van aanvragen gelegen in zeehaven- en watergebonden industriële gebieden.
Gezien de activiteiten een kade gebonden karakter hebben is de aanvraag principieel in overeenstemming met de bestemming van het geldende plan. In het GRUP worden een aantal criteria opgegeven waaraan een stedenbouwkundige vergunning dient te worden beoordeeld:
- Verbeterde buffering t.o.v. het omliggende woongebied:
Er is tussen de bedrijvigheid en de woningen in het GRUP een bufferzone vastgelegd, indien deze buffervoorziening aangetast wordt door ‘cementstof’ van de inrichting dient er overwogen worden om extra buffering -groenbuffer of windschermen te voorzien op eigen terrein.
- Zorgvuldig ruimtegebruik met toepassing van de best beschikbare technieken:
De aanvraag voldoet aan deze bepaling o.a. door het compact bebouwen van het perceel en het gemeenschappelijk voorzien van de ontsluiting door de verschillende concessionarissen.
- Kwaliteitsvolle aanleg van het bedrijfsterrein en afwerking van de bedrijfsgebouwen weliswaar afgestemd op de functionele invulling: de geplande werken vertonen een industrieel karakter dat binnen de omgevingscontext valt te aanvaarden. De voorgestelde stedenbouwkundige handelingen vallen te verantwoorden binnen dit havenlandschap.
- Aandacht voor de permanente en de tijdelijke ecologische infrastructuur: voorliggende aanvraag omvat geen specifieke vermelding van enige ecologische infrastructuur. De studie ‘Inventarisatie van de natuurwaarden in de Gentse kanaalzone’, goedgekeurd via een beoordelingsverslag door het Agentschap voor Natuur en Bos, bepaalt dat het verlies van alle reeds verdwenen en toekomstig te verdwijnen natuurwaarden binnen het havengebied naar aanleiding van de verdere ontwikkeling van de haven, dient gecompenseerd te worden middels een oppervlakte van 205ha natuurdoelstellingen. Deze natuurdoelstelling zal hoofdzakelijk gerealiseerd worden binnen enkele natuurkerngebieden en gedeeltelijk binnen de koppelingsgebieden en dit zowel binnen als buiten het havengebied.
Engagementen voor de realisatie van de 205ha natuurdoelstelling zijn op 7 juli 2010 herbevestigd door de Vlaamse Overheid, de stad Gent en het Havenbedrijf Gent AGH in het ‘Convenant natuurdoelstellingen en groen raamwerk’.
Deze globale werkwijze valt o.i. te verkiezen boven een beoordeling voor iedere aanvraag.
Mobiliteit
Situering en historiek
Deze aanvraag gaat om een tweede wijzigingslus van de cementmaalderij Cemminerals, gesitueerd in het noorden van het havengebied.
De oorspronkelijke aanvraag betrof de uitbreiding van het bedrijf Cemminerals met een 2de cementmolen. Deze 2de molen wordt uit de aanvraag geschrapt. Hierdoor vervalt ook de MER-plicht voor deze aanvraag. Voor de bestaande productiecapaciteit werd een MER-ontheffing verleend. Volgende zaken worden wel nog steeds aangevraagd: het oprichten van een nieuw onderhoudsmagazijn (1172 m² bvo), het oprichten van een nieuwe overdekte bulkopslag (4189 m² bvo), en 6 nieuwe silo’s voor opslag van cement. De uitbreiding gebeurt volledig binnen de huidige site.
De eerdere PIV werd door het Mobiliteitsbedrijf ongunstig geadviseerd. De voornaamste reden hiervoor was toen dat er geen fietsparkeerplaatsen werden voorzien. Er werd toen gevraagd om minstens 14 fietsparkeerplaatsen te voorzien. In de voorliggende aanvraag werd dit aangepast en wordt er wel een fietsenstalling voorzien van 16 fietsparkeerplaatsen.
De site van Cemminerals kende een eerste stedenbouwkundige vergunning in 2016. In 2021 werd een bijkomende stedenbouwkundige vergunning aangevraagd en afgeleverd voor de bouw van een nieuwe silo langsheen de Christoffel Columbuslaan.
Het project werd niet voorbesproken met het Mobiliteitsbedrijf.
Voetganger
Er zijn geen voetpaden aanwezig aan de Christoffel Columbuslaan (N474). Het project is niet goed bereikbaar te voet
Fiets
- Aan de Christoffel Columbuslaag ligt een afgescheiden dubbelrichtingsfietspad aan de noordelijke zijde van de weg (aan de overkant van het projectgebied). Een doorsteek tussen fietspad en rijweg zorgt voor een goede bereikbaarheid naar de projectsite.
- Op de projectsite zelf zijn er geen fietsvoorzieningen. Gezien de menging van gemotoriseerd/ vrachtverkeer en fietsers ikv het woon-werkverkeer vragen we om op de in-en uitrit aan elke kant een fietsmarkeringsstrook (bij voorkeur in een ander kleur zoals bvb rood of groen) aan te brengen van 1 m breed. Op die manier is er meer aandacht voor de fietsers op het terrein en is er minder risico op conflicten.
Collectief vervoer
- De dichtstbijzijnde bushalte Ertvelde Puinenstraat waar bussen 55 en 56 halteren ligt op 2,5 km van het project.
- Het dichtstbijzijnde NMBS-station Sleiding ligt op 9,6 km van het project.
- Er is een shuttledienst door Max Mobiel vanuit Gent-Dampoort naar Zeehaven-West (bediening van gebied ten wensten van het kanaal en ten oosten van R4 met bovengrens E34). Het projectgebied wordt hierdoor gevat.
Auto en logistiek/vrachtwagen
- Het project heeft via de N474 een goede bereikbaarheid naar het hogere weggennet R4 via het Ovaal van Wippelgem.
- Het project is goed ontsloten voor auto- en vrachtverkeer.
Parkeren
Om de aanvraag te toetsen aan de goede ruimtelijke ordening, bekijken we de voorgestelde parkeeroplossingen. De Stad beoogt de leefbaarheid en kwaliteit van de stad te bewaren en zelfs te versterken zonder de parkeeroverlast op de omgeving zonder meer te verhogen. De Stad stelde hiertoe een set van fiets- en autoparkeerrichtlijnen op, opgenomen in het Parkeerplan Gent, deel uitmakend van het Mobiliteitsplan van de Stad. De parkeerrichtlijnen worden gebruikt om aan de hand van objectieve criteria de gewenste parkeerratio te berekenen:
1. Type functie: Arbeidsextensief (opslag)
2. Ligging: witte zone
3. Grootte: 5361 m² bvo opslag
Rekening houdend met bovenstaande, vragen de parkeerrichtlijnen minstens 32 fietsparkeerplaatsen en 21 à 48 autoparkeerplaatsen voor dit project. Echter, dit aantal strookt niet met de ligging, de effectieve werking en het aantal ingeschatte medewerkers van dit project. Wat dit laatste betreft, wordt er in de vorige aanvraag aangegeven dat er in de toekomst 27 medewerkers zullen tewerkgesteld worden op de site. In de voorliggende aanvraag geeft men aan dat er 20 mensen tewerkgesteld zijn. 15 van hen komen met de wagen en een 5-tal met de fiets. Er wordt in de vorige aanvraag naar analogie hiermee aangegeven dat men verwacht dat van de 7 bijkomende werknemers 5 met de wagen zullen komen en 2 met de fiets. Het is onduidelijk hoeveel medewerkers er nu precies zullen tewerkgesteld worden met de voorliggende aanvraag, maar gezien er voldoende nieuwe fietsparkeerplaatsen komen en het aantal autoparkeerplaatsen ruimschoots voldoende is, doet het exacte aantal (20 of 27 medewerkers) er niet zozeer toe. De voorgestelde plannen voldoen:
FIETS
- In de vorige aanvraag vroeg het Mobiliteitsbedrijf om minstens 14 fietsparkeerplaatsen te voorzien.
- In de voorliggende aanvraag wordt er een nieuwe overdekte en afgesloten fietsenstalling opgericht met 16 fietsparkeerplaatsen waarvan 2 buitenmaatse.
- Alle fietsparkeerplaatsen zijn conform ingericht.
AUTO/VRACHT
- Er zijn 30 (bestaande) autoparkeerplaatsen op de site. Gezien het aantal toekomstige medewerkers lijkt dit aantal ruimschoots voldoende.
- De inrichting van de autoparkeerplaatsen is conform.
- Voor de vrachtwagenbewegingen (van eigen vloot of van externen in opdracht) moet er een wachtzone op eigen terrein worden voorzien die 24/7 toegankelijk is. Deze is idealiter voorzien van voorzieningen, maar minimaal dient dit sanitair te zijn. Ook na de opdracht dient de chauffeur deze wachtzone te kunnen gebruiken (ook na de werkuren), inclusief de voorzieningen, en dit voor minstens 11u na de activiteit (gelet op de minimale verplichtingen die vastgelegd zijn in de Europese Wetgeving). We zien dat er op de plannen van de nieuwe toestand een bijkomende wachtzone van 3 vrachtwagenparkeerplaatsen is aangeduid. Hierdoor schatten we in dat dit op eigen terrein kan opgevangen worden, maar er moet hier zeker aandacht voor zijn. Er moet absoluut vermeden worden dat het openbaar domein hierdoor belast wordt.
De Nota fiets- en autoparkeerrichtlijnen is géén op zichzelf staand, verordenend instrument maar houdt wél rekening met de decretaal vastgestelde beoordelingselementen die de goede ruimtelijke ordening mee vorm geven. In die zin is deze nota dan ook te beschouwen als ‘beleidsmatig gewenst met betrekking tot de mobiliteitsimpact’, in de zin van art. 4.3.1 §2 2° a) van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening.
Afval
De verplichting om selectief te slopen, renoveren en/of te ontmantelen staat in artikel 4.3.3 van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Vlarema).
Het dossier bevat een sloopopvolgingsplan.
Elke afvoer van afvalstoffen moet gedocumenteerd worden met een identificatieformulier of een afgiftebewijs. De uitvoerder van de bouw-, infrastructuur-, sloop- en ontmantelingswerken bezorgt deze documenten aan de houder van de omgevingsvergunning. Deze dienen 5 jaar bijgehouden te worden.
Bij de sloop moet de nodige aandacht besteed worden aan de aanwezigheid van asbest. Meer informatie over het correct omgaan met asbest is terug te vinden op de website van OVAM: https://www.ovam.be/omgaan-met-asbest.
Stofemissies
De uitvoerder van bouw-, sloop- en infrastructuurwerken moet de emissie van stof zo laag mogelijk houden en moet hiertoe maatregelen treffen.
De verplichte maatregelen staan opgesomd in hoofdstuk 6.12 van Vlarem II.
De aandacht wordt gevestigd op artikel 6.12.3 van deze regelgeving. Dit artikel vermeldt vier concrete maatregelen om stofemissies te voorkomen:
1. afscherming met doeken of zeilen,
2. beneveling van de locatie waar de werken worden uitgevoerd,
3. bevochtiging ter hoogte van de apparatuur,
4. rechtstreekse stofafzuiging op breekhamers, polijstmachines, slijpschijven, boormachines, freesmachines en schuurmachines.
Minimaal één van deze vier maatregelen moet genomen worden.
Als er visueel waarneembare stofverspreiding optreedt kan bijkomende verneveling verplicht zijn.
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
De aanpassingen die het bedrijf in deze versie doet zouden geen aanleiding mogen geven op extra hinder (stof, geluid).
In het dossier wordt een bronbemaling (voor 2*60 d) aangevraagd voor de bouw van de overdekte slakkenzandopslag en een nieuwe lood voor wisselstukken.
Volgende voorwaarden dienen opgenomen:
Webapplicatie DOV
Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is conform het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1), van het voormelde besluit. Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:
1° het merk en serienummer;
2° het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing;
Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling: het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.
Praktische richtlijnen over hoe de gevraagde informatie moet worden doorgegeven, zijn te vinden op https://dov.vlaanderen.be/richtlijnen-actieve-bemalingen.
Peilsturing
Om het debiet en de invloed van de bemaling zoveel mogelijk te beperken, wordt een peilsturing van de bemaling opgenomen.
Elke bemalingspomp dient gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald. De regeling van de peilsturing dient bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
CONCLUSIE
De gevraagde omgevingsvergunning is mits voorwaarden milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag voorwaardelijk gunstig.
De aanvraag wordt beslist door de deputatie (art. 15 van het omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014).
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet advies uitbrengen bij de deputatie over omgevingsvergunningsaanvragen die door de deputatie worden behandeld (klasse 1 inrichtingen en/of provinciale projecten).
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Niet van toepassing.
Het college van burgemeester en schepenen brengt voorwaardelijk gunstig advies uit over de omgevingsaanvraag voor het veranderen van een inrichting voor de productie van cement, kalk en gips (IIOA + SH) van Cemminerals nv, gelegen te Christoffel Columbuslaan 35, 9042 Gent.
Verzoekt de deputatie om volgende bijzondere milieuvoorwaarden op te nemen:
Webapplicatie DOV
Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is conform het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1), van het voormelde besluit. Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:
1° het merk en serienummer;
2° het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing;
Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling: het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.
Praktische richtlijnen over hoe de gevraagde informatie moet worden doorgegeven, zijn te vinden op https://dov.vlaanderen.be/richtlijnen-actieve-bemalingen.
Peilsturing
Om het debiet en de invloed van de bemaling zoveel mogelijk te beperken, wordt een peilsturing van de bemaling opgenomen.
Elke bemalingspomp dient gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald. De regeling van de peilsturing dient bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
Verzoekt de deputatie om volgende aandachtspunten op te leggen aan de aanvrager:
Afval
De verplichting om selectief te slopen, renoveren en/of te ontmantelen staat in artikel 4.3.3 van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Vlarema).
Elke afvoer van afvalstoffen moet gedocumenteerd worden met een identificatieformulier of een afgiftebewijs. De uitvoerder van de bouw-, infrastructuur-, sloop- en ontmantelingswerken bezorgt deze documenten aan de houder van de omgevingsvergunning. Deze dienen 5 jaar bijgehouden te worden.
Bij de sloop moet de nodige aandacht besteed worden aan de aanwezigheid van asbest. Meer informatie over het correct omgaan met asbest is terug te vinden op de website van OVAM: https://www.ovam.be/omgaan-met-asbest.
Stofemissies
De uitvoerder van bouw-, sloop- en infrastructuurwerken moet de emissie van stof zo laag mogelijk houden en moet hiertoe maatregelen treffen.
De verplichte maatregelen staan opgesomd in hoofdstuk 6.12 van Vlarem II.
De aandacht wordt gevestigd op artikel 6.12.3 van deze regelgeving. Dit artikel vermeldt vier concrete maatregelen om stofemissies te voorkomen:
1. afscherming met doeken of zeilen,
2. beneveling van de locatie waar de werken worden uitgevoerd,
3. bevochtiging ter hoogte van de apparatuur,
4. rechtstreekse stofafzuiging op breekhamers, polijstmachines, slijpschijven, boormachines, freesmachines en schuurmachines.
Minimaal één van deze vier maatregelen moet genomen worden.
Als er visueel waarneembare stofverspreiding optreedt kan bijkomende verneveling verplicht zijn.