Terug
Gepubliceerd op 01/03/2024

2024_CBS_02046 - OMV_2023143573 R - aanvraag omgevingsvergunning voor de regularisatie van verhardingen, woningbijgebouw, rooien bomen, plaatsen publiciteit en zwembad - met openbaar onderzoek - Beekstraat, 9031 Gent - Gedeeltelijke Vergunning

college van burgemeester en schepenen
do 29/02/2024 - 08:32 College Raadzaal
Datum beslissing: do 29/02/2024 - 10:07
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Sofie Bracke, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Bram Van Braeckevelt, schepen

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen
2024_CBS_02046 - OMV_2023143573 R - aanvraag omgevingsvergunning voor de regularisatie van verhardingen, woningbijgebouw, rooien bomen, plaatsen publiciteit en zwembad - met openbaar onderzoek - Beekstraat, 9031 Gent - Gedeeltelijke Vergunning 2024_CBS_02046 - OMV_2023143573 R - aanvraag omgevingsvergunning voor de regularisatie van verhardingen, woningbijgebouw, rooien bomen, plaatsen publiciteit en zwembad - met openbaar onderzoek - Beekstraat, 9031 Gent - Gedeeltelijke Vergunning

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen verleent gedeeltelijk de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

Bernard Van Laere - Jelka Van Holsbeke met als contactadres beekstraat 55, 9031 gent, MOBI-DECOR BVBA met als contactadres Beekstraat 55, 9031 Gent en Van holsbeke, Jelka met als contactadres Beekstraat 55, 9031 Gent hebben een aanvraag (OMV_2023143573) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 30 oktober 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

Onderwerp: de regularisatie van verhardingen, woningbijgebouw, rooien bomen, plaatsen publiciteit en zwembad

• Adres: Beekstraat 55, 9031 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 27 sectie A nr. 1308E

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 14 december 2023.

De aanvraag volgde de gewone procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 22 februari 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Beschrijving van de omgeving

De aanvraag situeert zich in de Beekstraat in Drongen. De omgeving wordt gekenmerkt door open bebouwing, hoofdzakelijk ingevuld met de functie wonen. De overzijde van de straat wordt gekenmerkt door een open, onbebouwd landschap.

 

Het pand in kwestie betreft een vrijstaande woning bestaande uit één bouwlaag en een hellend dak. Het perceel heeft een oppervlakte van ca. 2150 m².

 

De woning heeft als nevenfunctie een kledingzaak/nagelstudio en  een interieurzaak.

 

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag omvat de regularisatie van (1) de aanleg van verhardingen, (2) het wijzigen van de aangebouwde woningbijgebouwen, (3) het rooien van bomen, (4) de omvorming van een gedeelte van de garage tot bureauruimte en het vervangen van de garagepoort door een raam- en deurgeheel, (5) het voorzien van een dakoversteek en afdakje aan de voordeur en (6) het plaatsen van een publiciteitsbord

 

De aanvraag werd ingediend naar aanleiding van het PV dat opgemaakt werd omwille van vastgestelde overtredingen, alsook een reeds afgeleverde weigering, dd. 22/10/2022, ter regularisatie van allerhande zaken.

 

(1)    Verhardingen in de voor- en achtertuin

De voortuin (en een gedeelte van de zijtuin aan rechterzijde) zijn heden quasi volledig (zonder vergunning) als oprit verhard met kiezelverharding, met een oppervlakte van ca. 350m². Er bevinden zich 2 opritten van 4m breed aan linker- en rechterzijde van het perceel. Het resterende gedeelte van de voortuin is ter hoogte van de rooilijn afgesloten met beukenhaag.

 

De voortuin zal worden heraangelegd. In de voortuin worden 6 autostaanplaatsen aangevraagd (3 tegenaan de rechter zijperceelgrens en 3 aan de voorzijde van het perceel). De aanvrager geeft aan dat deze parkeerplaatsen noodzakelijk zijn voor de handelszaken (3 ifv de interieurzaak en 2 ifv de kledingzaak/nagelstudio) en privaat gebruik (1 parkeerplaats). Een zone van ca. 35,70m² aan de linkerzijde van de voortuin wordt onthard en aangelegd als tuinzone. Een zone van ca. 12,50m² aan de voorzijde van de woning wordt onthard en aangelegd als plantenvak.

De resterende verharding in de voortuin (248m²) is waterdoorlatend (kiezelverharding) met een helling <2%. De bestaande beukenhaag  blijft behouden en uitgebreid.

 

In de achtertuin werd een zwembad aangelegd en werd bijkomende verharding aangelegd. In de bestaande toestand gaat het over 40m² zwembad, 90m² tegelverharding en 53m² waterdoorlatende plankenverharding (afwatering tussen de planken in de waterdoorlatende fundering eronder).

In de nieuwe toestand wordt 39m² aan tegelverharding verwijderd.
In de achtertuin zal volgens de nieuwe toestand nog 51m² aan tegelverharding en 53m² waterdoorlatende plankenverharding aanwezig zijn, naast het zwembad van 40m².

 

(2)    Aangebouwde woningbijgebouwen

De carport en bergingen (samen 80m²) aan de linkerzijde van de woning worden gesloopt. De vrijgekomen zone wordt opnieuw aangeplant met bomen en struiken. De bestaande tuinmuur van 3m hoog aan rechterzijde van de woning wordt verwijderd.

Aan de rechterzijde wordt de woning uitgebreid met een volume van 7,50m breed en 13,20m diep, bestaande uit een garage/opslagruimte (60m²) aan de voorzijde van het gebouw in functie van de interieurzaak en een tuinberging/tuinkamer (33m²) aan de achterzijde van het gebouw.
De voorgevel van de uitbreiding ligt in lijn met de voorgevel van de bestaande woning, op 9,50m achter de rooilijn. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt 4m. 
De uitbreiding wordt uitgevoerd met plat dak met een kroonlijsthoogte van 3,5m tov het maaiveld (dit is 4m tov de as van de rijweg). De gevels worden afgewerkt met houten beplanking. Het dak wordt volgens het groendakformulier en de beschrijvende nota als groendak aangelegd, volgens de snede wordt het platte dak voorzien van epdm-dakdichting.

 

(3)    Rooien van bomen

In de voortuin werden twee bomen gerooid in de voortuin tegen de rechter zijperceelsgrens. Deze werden vermoedelijk reeds gerooid in 2010. In 2013 werden 2 bomen in de voortuin, tegen de linker zijperceelsgrens gerooid op vraag van de buur omwille van de wildgroei van klimop op de stam waardoor de stabiliteit van de boom in gevaar kwam. De aanvrager zal 4 nieuwe bomen aanplanten in de achtertuin.

 

(4)    Het omvormen van de garage tot bureauruimte en het vervangen van de poort

De bestaande garage wordt gedeeltelijk omgevormd tot bureauruimte ifv de interieuzaak van ca. 9,70 m². De bestaande garagepoort wordt vervangen door buitenschrijnwerk in glas en staal.
De kledingzaak/nagelstudie bevindt zich aan de voorzijde van het hoofdvolume van de woning, met een netto-oppervlakte van ca. 24,77m².

 

(5)    Het voorzien van een dakoversteek en afdakje aan de voordeur

Het zadeldak van de woning wordt uitgebreid door het voorzien van een dakuitsteek met een diepte van 60 cm aan zowel de voor- als de achtergevel. Aan de voordeur wordt een bijkomend afdakje voorzien met een diepte van 1,20 m.

 

(6)    Plaatsen van een publiciteitstotem

Aan straatzijde, centraal tussen beide opritten en tussen de beukenhaag, werd een publiciteitstotem geplaatst net achter de rooilijn. De publiciteitstotem is 60cm breed en 2m hoog. De publiciteitstotem geeft de aanwezigheid aan van zowel de nagelstudio als de interieurzaak.

2.       HISTORIEK

Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:

Omgevingsvergunningen

* Op 20/10/2022 werd een weigering afgeleverd voor regularisatie van verhardingen (OMV_2022095302).

 

Stedenbouwkundige vergunningen

* Op 17/11/1971 werd een vergunning afgeleverd voor het verbouwen van een woning. (1971 DR 096)

* Op 12/07/1972 werd een vergunning afgeleverd voor bouwen van een landhuis. (1972 DR 10138)

 

Verkavelingsvergunningen

* Op 25/02/1970 werd een vergunning afgeleverd voor nieuwe verkaveling. (1969 DR 173/00)

* Op 20/02/2014 werd een vergunning afgeleverd voor het wijzigen van de verkavelingsvoorschriften voor lot 1 en 2. (2013 DR 173/01)

 

Bouwmisdrijven:

* Op 17/06/2021 werd een proces-verbaal met het nummer 66.97.10027/21 opgemaakt voor:

1. de volledige voortuin en een deel van de rechter zijtuin zijn verhard met kiezelgrind. De oppervlakte van deze verharding bedraagt ca 350m²

2. 2 bomen werden gerooid in de linker zijtuin en 2 bomen werden gerooid in de rechter zijtuin

3. niet overdekte constructies in achtertuin geplaatst en aangelegd bestaande uit een zwembad en terrasverhardingen, samen een oppervlakte van ca. 180m²

4. plaatsen van een carport van 45m² tegen de linker zijgevel. Achter de carport werd een tuinberging opgericht van 28m². Tussen de carport en de linker perceelsgrens werd een smalle berging opgericht van ca 7m²

5. 1 garagepoort van de woning werd vervangen door een raam. De garage is nu een bureelruimte.

6. het zadeldak van de woning werd onderaan verlengd door het maken van een dakoversteek van ongeveer 60cm. Vóór de inkomdeur is het voorste dakvlak verlengd voor het creëren van een afdakje

7. plaatsen van een houten scheidingswand van ongeveer 10m lengte en 3m hoogte dwars op de rechter zijgevel van de woning. In de scheidingswand is een 3.5m brede opening voorzien.

 

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgend extern advies is gegeven:  

Geen advies van Agentschap voor Natuur en Bos gemeld op 18 december 2023.

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in woongebied met landelijk karakter volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).

 

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.


De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling (1969 DR 173/00), nl. de (samengevoegde) loten 1 en 2 van deze verkaveling. 

Deze verkaveling werd, specifiek voor deze loten gewijzigd op 20 februari 2014.


De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften van de verkaveling.

4.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.

 

Het ontwerp is niet in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement, het wijkt af op volgende punten:

 

Artikel 3.2 – Beperken van verhardingen
Voorschrift: Dit artikel stelt dat het verharden van oppervlaktes tot een minimum beperkt moet worden, uiteraard om de problematiek van wateroverlast en verdroging zoveel mogelijk te voorkomen. De strikt noodzakelijke verhardingen moeten waar mogelijk als verharding met natuurlijke infiltratie of als waterdoorlatende verharding aangelegd worden.

 

Toetsing: Er wordt ca. 250m² verharding gelegd in de voortuin, waarvan minstens de helft niet strikt noodzakelijk is. Dit is niet aanvaardbaar. Het beleid van de Stad Gent stelt dat enkel de strikt noodzakelijke verharding om de woning en garage te bereiken aangelegd kan worden in voortuinen.

 

Ook met de doorgevoerde aanpassingen is op dit perceel nog 45% verhard en bebouwd, wat in verhouding zeer veel is. Deze wanverhouding is grotendeels te wijten aan de overmaat aan verharding in de voortuin.

In de nota wordt aangegeven dat 7 parkeerplaatsen (waarvan 6 in de voortuinstrook) nodig zijn in functie van de nevenfuncties (4 bedrijfswagens en 3 parkeerplaatsen voor klanten/bezoekers) en 1 voor privégebruik.

Gelet op de totale oppervlakte van de nevenfuncties (109m²) en de aard ervan, zijn 7 parkeerplaatsen niet in verhouding tot de activiteiten. De kiezelverharding in de voortuinstrook dient gedeeltelijk onthard te worden. Hierbij zullen slechts 3 parkeerplaatsen worden toegestaan aan de rechterzijde van het perceel, de oprit naar de 2 garagepoorten en een toegangspad naar de voordeur. Er dient 1 oprit geëlimineerd te worden, de oprit aan rechterzijde kan hierbij behouden blijven.

(zie ook verder beoordeling goede ruimtelijke ordening).

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)

Zie waterparagraaf.

 

Gewestelijke verordening toegankelijkheid

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.

4.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

5.       WATERPARAGRAAF

5.1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van Watering Oude Kale en Meirebeek.

Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.

 

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:

- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).

- niet gelegen in een signaalgebied.

 

Het perceel is momenteel bebouwd.

 

5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.

 

HEMELWATERPUT

Met voorliggende aanvraag wordt de bestaande woning uitgebreid met een gelijkvloers aanbouwvolume met een dakoppervlakte van 93m². Hierdoor is de aanleg van een hemelwaterput verplicht.

 

Zowel de woning als de uitbreiding worden aangesloten op twee hemelwaterputten met een totale inhoud van 35.000l.

 

De afwaterende dakoppervlakte bedraagt 93m² *3= 279m².

Voor een afwaterende dakoppervlakte van 279m² is volgens de gewestelijke hemelwaterverordening een hemelwaterput verplicht van 100l/m² = 27.900l. De geplande hemelwaterputten met een totale inhoud van 35.000l volstaan.

Er is hergebruik voorzien via de aansluiting op 1 wc, een wasmachine en een buitenkraan.

 

INFILTRATIEVOORZIENING

De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een bovengronds infiltratiebekken met een inhoud van 13.500l (9.207lverplicht volgens aanstiplijst)  en een infiltratieoppervlakte van 27m² (22,32m² verplicht volgens aanstiplijst).

De geplande infiltratievoorziening wordt voorzien van een overloop naar de riolering.

 

VERHARDINGEN

De verhardingen in de voortuin zijn waterdoorlatend (kiezelverharding, helling <2%).

De verhardingen in de achtertuin zijn waterdoorlatend (houten beplanking met open voeg, waardoor infiltratie op eigen terrein onder de planken vloer mogelijk is) of zijn afwaterend op eigen terrein in de naastliggende niet-verharde zone.

 

GROENDAK

Er wordt een nieuw plat dak aangelegd. Dit dak wordt volledig als groendak aangelegd.

 

Het algemeen nuttig hergebruik (ANG) wordt berekend op 4320 l. De dakoppervlakte die kan instaan voor opvang en hergebruik van hemelwater bedraagt (ANG/50) bedraagt 86,4m².

 

Het nuttig gebruik wordt eerst toegekend aan de schuine daken en bij een verbouwing ook de bestaande platte daken van een gebouw en pas nadien aan de nieuwe daken met een hellingsgraad tot 15 graden. Het hellend dak van de woning heeft een oppervlakte van 245 m².

 

De horizontale dakoppervlakte bedraagt dus meer dan de dakoppervlakte die kan instaan voor opvang en hergebruik van hemelwater, dit impliceert dat een deel van het plat dak als groendak moet aangelegd worden. Het deel dat als groendak moet aangelegd worden moet een oppervlakte hebben van 93 m².

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

Overstromingen

Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.

 

Waterkwaliteit

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

5.3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets doorstaat.

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.

7.       OPENBAAR ONDERZOEK

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 22 december 2023 tot 20 januari 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.

8.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het regulariseren van een aantal werken uitgevoerd bij een bestaande eengezinswoning. De werken werden uitgevoerd ten behoeve van de twee nevenfuncties, die in totaal 49m² innemen van de woning en 60m² van het bijgebouw. Daarnaast wordt gevraagd een garage met tuinberging op te richten aan de rechterzijde van de woning.

Verhardingen in de voor- en achtertuin

Ook met de doorgevoerde aanpassingen is op dit perceel nog 45% verhard en bebouwd, wat in verhouding zeer veel is. Deze wanverhouding is grotendeels te wijten aan de overmaat aan verharding in de voortuin. In functie van de goede ruimtelijke ordening dient een voortuinstrook als tuin te worden aangelegd. Voortuinen zijn een wezenlijk deel van het straatbeeld en vervullen een verfraaiende functie met de omgeving. De voortuinstrook moet zijn open en groen karakter behouden in functie van het voorliggende woonhuis. Omwille van die reden wordt een deel van de verharding aan de linkerzijde van de voortuin alsook de linkse oprit uit de vergunning gesloten. In tegenstelling tot wat de plannen van de vergunde toestand zeggen, werden er geen twee opritten vergund op dit perceel.

 

De verhardingen in de achtertuin zijn omvangrijk, maar wel in verhouding tot de omvang van de achtertuin. Er blijft een voldoende grote tuin behouden.

 

Aangebouwde bijgebouwen

De aangebouwde bijgebouwen aan linkerzijde van de woning worden gesloopt. De vrijgekomen zone wordt opnieuw als tuin aangelegd.

Aan de rechterzijde wordt een nieuw bijgebouw aangebouwd van 93m². In functie van dit bijgebouw werd in 2014 een verkavelingswijziging verleend. Het nieuwe bijgebouw voldoet aan deze gewijzigde verkavelingsvoorschriften, alsook aan de gangbare afmetingen en afstanden tot de rooilijn/ perceelsgrenzen.

 

Rooien van de bomen

Voorliggende aanvraag betreft het regulariseren van het vellen van 4 bomen (twee bomen links vooraan in de voortuin, twee bomen rechts vooraan in de voortuin). De aanvrager voorziet een heraanplant in de achtertuin. De vier nieuwe hoogstam loofbomen worden echter aangeplant in een zone waar al bomen en struiken staan. Deze heraanplant kan op deze locatie niet worden aanvaard.

De twee gerooide bomen aan de linker voorkant moeten effectief heraangeplant worden op dezelfde plaats. De twee gerooide bomen aan de rechter voorkant kunnen vervangen worden door twee nieuwe hoogstammige bomen geplant naast de gevel aan de linker zijde (achter de twee andere gerooide en te vervangen bomen). De overloop van de infiltratievoorziening zal hiertoe wel moeten worden verplaatst, zodanig dat deze zich niet te dicht bij het wortelgestel van de nieuw aan te planten wortels bevindt.

 

Daarnaast stellen we vast dat op het inplantingsplan van de vergunde toestand niet alle oorspronkelijk aanwezige bomen op het plan aangeduid. Achteraan wordt wel vermeld dat de tuinzone bestaat 'met bomen en struiken' (maar de individuele bomen worden er niet ingetekend, in tegenstelling tot de bomen aan de voorzijde wat dus onduidelijkheid schept). Bovendien waren in het verlengde van de twee bomen aan de rechterzijde (dus westkant van het perceel) ook bomen aanwezig. Hier vermeldt men enkel voor de groenzone 'tuinaanleg' wat de foute indruk wekt dat langs de westelijke perceelsgrens achter de twee bomen dus geen 'bomen en struiken' stonden. Dit is dus niet correct en duidelijk te zien op luchtfoto's (2008 tot 2011). Minstens één grotere boom stond naast de zijgevel. De bomen (ook vooraan) werden stelselmatig verwijderd vanaf 2011 (2013, 2016) tot de huidige toestand van het bomenbestand op het terrein. Zo is ongeveer één derde (ongeveer 30 m van de 90 m) van de begroeiing met bomen langs de perceelsgrenzen van dit perceel gelegen in woongebied met landelijk karakter verdwenen.

Om dit verlies aan begroeiing te compenseren zal in de voorwaarden worden opgenomen dat aan de rechter- en achterzijde van het bijgebouw opnieuw een volwaardige groenzone met bomen (minstens 2 hoogstammige bomen) en struiken moet worden aangeplant (zoals in de oorspronkelijke toestand het geval was), in aansluiting met de bestaande te behouden groenzone.

 

Het omvormen van de garage tot bureauruimte en het vervangen van de poort

De bestaande garage werd omgevormd tot een bureauruimte ifv de interieurzaak met een oppervlakte van ca. 9,70m². Het nieuwe bijgebouw over een oppervlakte van 60m² aangewend als opslagruimte ifv de interieurzaak.
Binnen het hoofdvolume van de bestaande woning bevindt zich eveneens een kleine kledingzaak en nagelstudio (oppervlakte 24,77m²).

De nevenfuncties zijn ondergeschikt aan de hoofdfunctie wonen. De omvorming van een gedeelte van de garage tot bureauruimte is aanvaardbaar.

 

Het voorzien van een dakoversteek en afdakje aan de voordeur

Het zadeldak van de woning werd uitgebreid door het voorzien van een dakuitsteek met een diepte van 60 cm aan zowel de voor- als de achtergevel. Aan de voordeur werd een bijkomend afdakje voorzien met een diepte van 1,20 m. Deze dakoversteek en afdak komen voor vergunning in aanmerking.

 

Plaatsen van een publiciteitstotem

De nieuwe publiciteitstotem voldoet aan de bepalingen van de publiciteitsverordening. Zo heeft de totem betrekking op plaatsgebonden publiciteit, bevindt deze zich binnen de 4m achter de rooilijn en is de totale oppervlakte aan publiciteit minder dan 4m². De publiciteit is verlicht. Op voorwaarde dat een dimmer wordt geplaatst op de verlichting om alle vormen van lichthinder of lichtvervuiling tegen te gaan en op voorwaarde dat er geen dynamische of flikkerende verlichting wordt gebruikt, is de publiciteitstotem op de gevraagde plaats aanvaardbaar.

 

Mits het naleven van de bijzondere voorwaarden is de aanvraag verenigbaar met de omgeving en komt ze voor vergunning in aanmerking.


CONCLUSIE

Ongunstig voor het regulariseren van de verharding in de voortuin.

Voorwaardelijk gunstig voor het regulariseren van de andere werken mits rekening te houden met de bijzondere voorwaarden.

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent gedeeltelijk onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor de regularisatie van verhardingen, woningbijgebouw, rooien bomen, plaatsen publiciteit en zwembad aan Bernard Van Laere - Jelka Van Holsbeke, MOBI-DECOR bvba (O.N.:0896648501) en Van holsbeke, Jelka (O.N.:0643419905) gelegen te Beekstraat 55, 9031 Gent.

De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.

Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.

Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.

Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.

 

 

Artikel 2

Legt volgende voorwaarden op:

 

Volgende handelingen worden uit de vergunning gesloten:

De kiezelverharding in de voortuinstrook dient gedeeltelijk verwijderd te worden, zoals aangegeven op het vergunde inplantingsplan. Hierbij zullen slechts 3 parkeerplaatsen worden toegestaan aan de rechterzijde van het perceel, een oprit naar de 2 garagepoorten en een toegangspad met een breedte van maximum 1,5m naar de voordeuren. Er dient bijgevolg 1 oprit geëlimineerd te worden, de oprit aan rechterzijde kan hierbij behouden blijven.


Groendak:

Het nieuwe platte dak dient uitgevoerd als groendak.

 

Groenaanleg/Heraanplant

  • De twee gerooide bomen aan de linker voorkant moeten heraangeplant worden. De twee gerooide bomen aan de rechter voorkant moeten ook vervangen worden door twee nieuwe hoogstammige bomen geplant naast de gevel aan de linker zijde (achter de twee andere gerooide en te vervangen bomen)
  • Aan de rechter- en achterzijde van het bijgebouw wordt opnieuw een volwaardige groenzone met bomen (minstens 2 hoogstammige bomen) en struiken voorzien (zoals in de oorspronkelijke toestand het geval was), in aansluiting met de bestaande te behouden groenzone.

 

Openbaar domein

Oprit:

Er zal slechts één oprit met een breedte van maximum 6 meter op het openbaar domein worden toegestaan en dit in het verlengde van de inpandige garage Mobi-decor. Alle toegestane parkeerplaatsen op het private domein moeten via deze oprit bereikbaar zijn. Er wordt geen apart pad naar de voordeur toegestaan op het openbaar domein, deze dient bereikbaar te zijn via de toegestane oprit.

 

Het is de bouwheer niet toegestaan om zelf een pad of oprit op het openbaar domein aan te leggen.

Na het beëindigen van de werken zal de oprit aangelegd worden door Stad Gent op kosten van de bouwheer volgens het geldende retributiereglement. Opritten op openbaar domein, die niet aangelegd zijn door de stad kunnen worden opgebroken. De Stad bepaalt het materiaal van de oprit. De oprit dient, na de werken, verplicht aangevraagd te worden, het aanvraagformulier kan u downloaden via de website www.stad.gent (typ trottoirs en opritten in het zoekveld).

Dit document dient bezorgd te worden aan de Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Administratief Centrum, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266 79 00, via mail: tdwegen@stad.gent. Of met de post; Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.

 

De openbare, groene bermen mogen in geen geval verhard worden of voorzien van andere private materialen door de bouwheer. Ook halfverhardingen/steenslag - zowel nieuwe als bestaande - zijn niet toegelaten. In het geval van inbreuken kan de stad deze verhardingen/materialen opbreken op kosten van de bouwheer.

 

Opbouw:

Bij het vastleggen van de vloerpassen en dorpelpeilen van het gebouw moet de bouwheer rekening houden met het bestaande peil van de dichtst bijgelegen rand van de openbare verhardingen. Het openbaar domein (zowel verharde als onverharde stroken) wordt aangelegd met een dwarshelling van 2% richting de as van de straat. De peilen van de bestaande verhardingen worden niet aangepast in functie van aanpalende bouwwerken. Er worden ook geen trappen en/of hellingen toegestaan op het openbaar domein om de gebouwen toegankelijk te maken.

 

Het privédomein moet op de rooilijn zichtbaar en fysiek afgescheiden zijn van het openbaar domein (bijvoorbeeld door middel van een dorpel, haag, afsluiting, verschil in materialen etc.).

 

Riolering:
De aansluiting op het rioleringsnet is verplicht en wordt, wat betreft het gedeelte op het openbaar domein, uitgevoerd door FARYS. Een aanvraag tot het bekomen van een huisaansluiting moet ingediend worden bij FARYS via www.farys.be/nl/rioolaansluiting (voor telefonische info: 078 35 35 99).

 

De afvoer van het regen- en afvalwater moeten op kosten en op risico van de bouwheer, binnen zijn eigen terrein uitgevoerd worden. Het afvoeren kan hetzij door natuurlijke afloop, hetzij door oppompen.
 

Een bestaande aansluiting of een wachtaansluiting dient in regel gebruikt/ (her)bruikt te worden. De  locatie en de diepteligging ervan zijn bindend. De bestaande aansluiting dient ter hoogte van de rooilijn opgezocht, opgemeten en gemarkeerd te worden. Indien ze (tijdelijk) niet in dienst blijft is het de taak van de bouwheer om deze ter hoogte van de rooilijn dicht te maken om elke instroom te vermijden.

Bij een nieuwe huisaansluiting wordt het traject bepaald in overleg tussen rioolbeheerder en klant. De algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de huisaansluiting moeten verzekerd zijn en het toezicht, de controle en het onderhoud moeten gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden. Voor de diepteligging dient er rekening mee gehouden te worden dat de huisaansluiting in regel door FARYS wordt gerealiseerd vóór aanleg van de privéwaterafvoer op een maximale diepte van 50 cm onder het maaiveld. Indien de diepteligging van de hoofdriolering of (kruisen van de) nutsleidingen deze diepte niet toelaten, zal de huisaansluiting op de meest haalbare diepte worden aangelegd.

 

De aanvrager dient zich te houden aan de bepalingen van het Bijzonder Waterverkoopreglement huisaansluitingen. Dit reglement is terug te vinden op www.farys.be/wettelijke-bepalingen.

De bijzondere aandacht wordt gevestigd op :

  •     De openbare riolering kan onder druk komen tot het maaiveld niveau, wat neerkomt op een stijging van het waterpeil in de buizen en de aansluitingen (code van goede praktijk voor  rioleringssystemen : www.vmm.be/wetgeving/code-van-goede-praktijk-voor-rioleringssystemen).
    De bouwheer moet hier dan ook rekening mee houden bij de aanleg van (en de aansluitingen op) zijn privéwaterafvoer. Het Stadsbestuur kan onder geen enkele voorwaarde aansprakelijk gesteld worden voor schade door wateroverlast die een gevolg is van een onoordeelkundige aanleg van de privéwaterafvoer.
  •     Door de aanleg van gescheiden rioleringsstelsels, zowel op openbaar als op privaat domein, kan er sneller geurhinder ontstaan als gevolg van het geconcentreerde (onverdunde) afvalwater.
    De aanvrager dient bij geurhinder op eigen initiatief en kosten elke instroomopening op zijn privéwaterafvoer door middel van een waterslot geurdicht af te schermen.
    Om geurhinder als gevolg van de eigen private riolering te reduceren werden er enkele richtlijnen opgesteld, die je via deze link kan terugvinden: www.farys.be/richtlijnengeurhinder.

De interne riolering moet zo ontworpen worden dat een toekomstige aansluiting op een gescheiden rioleringsstelsel mogelijk is (afzonderlijke aansluitingen voor regenwater en afvalwater).
Er is nog geen aparte regenwaterafvoer (RWA)-aansluiting mogelijk. Voor zover het niet mogelijk is om het regenwater ter plaatse te laten infiltreren is de RWA-leidingen naar de straat te voorzien als wachtaansluiting. Voorlopig moeten het regen- en afvalwater gezamenlijk naar de riolering afgevoerd worden. Bovendien moeten de RWA-, en DWA-afvoeren naast elkaar worden aangeboden met een tussenafstand van 40 tot 60 cm. Hierbij loopt het DWA-gedeelte in een rechte lijn door naar de openbare riolering.

 

Bij een toekomstige aanleg van het openbaar domein zal de riolering gescheiden worden.

De keuring van de privéwaterafvoer is verplicht volgens het Algemeen Waterverkoopreglement bij aanbouw en/of het voorzien van een nieuwe aansluiting. Meer informatie vind je op www.farys.be/keuring-privewaterafvoer

 

Er moet blijvend voorzien worden in een septische put, enkel alle toiletten dienen aangesloten te worden op de septische put.

 

De overloop/leegloop van het buitenzwembad dient op de regenwaterleiding of RWA aangesloten te worden (bij leegloop moet de chloordosering op tijd stoppen), terugspoelwater/de backwash van de filter moet op de vuilwaterleiding of DWA aangesloten te worden. Dit staat niet op het rioleringsplan.

 

Openbaar domein:

Oprit:
Er zal slechts één oprit met een breedte van maximum 6m op het openbaar domein worden toegestaan en dit in het verlengde van de inpandige garage Mobi-decor. Alle parkeerplaatsen op het private domein moeten via deze oprit bereikbaar zijn. De staanplaatsen in de voortuin toestaan is een keuze voor Stedenbouw. Er wordt geen apart pad naar de voordeur toegestaan op het openbaar domein, deze dient bereikbaar te zijn via de toegestane oprit.


Het is de bouwheer niet toegestaan om zelf een pad of oprit op het openbaar domein aan te leggen.

Na het beëindigen van de werken zal de oprit aangelegd worden door Stad Gent op kosten van de bouwheer volgens het geldende retributiereglement. Opritten op openbaar domein, die niet aangelegd zijn door de stad kunnen worden opgebroken. De Stad bepaalt het materiaal van de oprit. De oprit dient, na de werken, verplicht aangevraagd te worden, het aanvraagformulier kan u downloaden via de website www.stad.gent (typ trottoirs en opritten in het zoekveld).

Dit document dient bezorgd te worden aan de Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Administratief Centrum, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266 79 00, via mail: tdwegen@stad.gent. Of met de post; Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.


De openbare, groene bermen mogen in geen geval verhard worden of voorzien van andere private materialen door de bouwheer. Ook halfverhardingen/steenslag - zowel nieuwe als bestaande - zijn niet toegelaten. In het geval van inbreuken kan de stad deze verhardingen/materialen opbreken op kosten van de bouwheer.

 

De voortuin dient ook maximaal onthard te worden.

 

Opbouw:
Bij het vastleggen van de vloerpassen en dorpelpeilen van het gebouw moet de bouwheer rekening houden met het bestaande peil van de dichtst bijgelegen rand van de openbare verhardingen. Het openbaar domein (zowel verharde als onverharde stroken) wordt aangelegd met een dwarshelling van 2% richting de as van de straat. De peilen van de bestaande verhardingen worden niet aangepast in functie van aanpalende bouwwerken. Er worden ook geen trappen en/of hellingen toegestaan op het openbaar domein om de gebouwen toegankelijk te maken.


Het privédomein moet op de rooilijn zichtbaar en fysiek afgescheiden zijn van het openbaar domein (bijvoorbeeld door middel van een dorpel, haag, afsluiting, verschil in materialen etc.).

 

Publiciteitstotem:

Om alle vormen van lichthinder of lichtvervuiling tegen te gaan, wordt gevraagd om een dimmer te voorzien op de lichtinstallatie. Bij vermoeden/melding van lichthinder zal ter plaatse geëvalueerd en bepaald worden hoeveel de lichtinstallatie moet gedimd worden (conform bestaande normen en richtlijnen).  

Geen dynamische of flikkerende verlichting te gebruiken. 

   

Artikel 3

Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:


Openbaar domein:

De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.

 

De bouwheer/vergunninghouder moet voor de aanvang van de werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opmaken van de omliggende trottoirs en wegenis met bijzondere aandacht voor de (straat)kolken.

Deze dient bezorgd te worden aan de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, via afgifte op het Administratief Centrum, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266.79.00, via e-mail: tdwegen@stad.gent of met de post aan Stad Gent t.a.v. Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.

Deze dient ten laatste twee weken voor aanvang van de werken verstuurd of afgegeven te worden, indien deze laattijdig ingediend wordt kan deze niet als tegensprekelijk beschouwd worden.

U kan dit door een architect of landmeter laten doen maar u mag dit ook zelf opnemen. (u maakt een aantal algemene foto’s vergezeld van detailfoto’s met reeds aanwezige schade aan het openbaar domein. Bij elke foto zet u een beschrijving en u voegt een plannetje toe met aanduiding van de positie van de foto’s).

 

In functie van de werfzone op het openbaar domein is een vergunning Inname Publieke Ruimte noodzakelijk. U vraagt dit digitaal aan via de website www.stad.gent (typ tijdelijke werfzone in het zoekveld).

 

Licht:

A. Algemene voorschriften vanuit het Lichtplan:

Goede verlichte reclames en uithangborden, zowel deze die aangelicht worden als deze die van binnenuit verlicht zijn, hebben een sobere, stabiele (niet flikkerende of dynamische) verlichting, met wit of zachtgekleurd licht. Dergelijke van binnenuit verlichte reclames en uithangborden geven op de aanliggende gevels en openbaar domein niet meer licht dan 2 lux. Bij aangelichte reclames is het licht goed en enkel gericht op de reclame zelf; deze ontvangt maximaal een lichthoeveelheid van 10 lux. Bij van binnenuit verlichte reclames verdient verlichting met negatief contrast (door het uitsnijden letters of figuren uit een donker vlak) de voorkeur. Andere van binnenuit verlichte reclames bevinden zich bij voorkeur onder de ramen van de eerste verdieping. Het gebruik van LED’s voor de verlichting van reclames is meer dan wenselijk gelet op de vele voordelen daarvan (laag verbruik, lange levensduur, goede zichtbaarheid zonder te veel te verlichten).

 

B. algemene voorschriften vanuit de bestaande regelgeving:

Voor de intensiteit van aan te brengen verlichting, verwijzen we naar:

*Vlarem 2

Deel 4: algemene milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen

Hoofdstuk 4.6 beheersing van hinder door licht:

• (artikel 4.6.01) Onverminderd andere reglementaire bepalingen treft de exploitant de nodige maatregelen om lichthinder te voorkomen.

• (artikel 4.6.02) Het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot de noodwendigheden inzake uitbating en veiligheid. De verlichting is dermate geconcipieerd dat niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt.

• (artikel 4.6.03) Klemtoonverlichting mag uitsluitend gericht zijn op de inrichting of onderdelen ervan.

• (artikel 4.6.04) Lichtreclame mag de normale intensiteit van de openbare verlichting niet overtreffen.

*Artikel 80.2 (lid 1) van de wegcode

• Artikel 80.2 van de wegcode verbiedt het aanbrengen op de openbare weg van reclameborden, uithangborden of andere inrichtingen die de bestuurders verblinden, die hen in dwaling brengen, die, zij het ook maar gedeeltelijk, verkeersborden voorstellen of nabootsen, die van verre met deze verkeersborden worden verward, of die op enige andere wijze de doelmatigheid van de reglementaire verkeersborden verminderen.

• Indien het gaat om verlichting die wordt aangevraagd in de buurt van verkeerslichten, geldt ook volgende  regel uit Artikel 80.2 lid 1 Wegcode: Het is verboden een luminositeit met een rode of groene tint te geven aan alle reclameborden, uithangborden of inrichtingen die zich, binnen een afstand van 75 meter van een verkeerslicht, op minder dan 7 meter boven de grond bevinden.

 

C. Voor dit dossier zijn volgende specifieke voorschriften van toepassing:

• Om alle vormen van lichthinder of lichtvervuiling tegen te gaan, wordt gevraagd om een dimmer te voorzien op de lichtinstallatie. Bij vermoeden/melding van lichthinder zal ter plaatse geëvalueerd en bepaald worden hoeveel de lichtinstallatie moet gedimd worden (conform bestaande normen en richtlijnen).  

• Geen dynamische of flikkerende verlichting te gebruiken. Dit geldt ook voor beeldschermen die achter glas worden geplaatst, en zichtbaar zijn vanop openbaar domein.  Als regel wordt vooropgesteld dat een bepaalde lichtkleur of lichtbeeld (vanaf valavond) minstens 15 seconden vast moet blijven staan, alvorens naar een ander statisch verlicht beeld of kleur over te springen.

• De commerciële verlichting wordt bij voorkeur gedoofd bij sluitingstijd van de handelszaak (of na de kantooruren), of ten laatste om 24u (tenzij de handelszaak nog open is na 24u). NB Zo ook wordt de monument- en sfeerverlichting in Gent gedoofd om 24u.