Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 107.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen neemt akte.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
SMET-F & C NV met als contactadres Kastelsedijk 64, 2480 Dessel heeft een aanvraag (OMV_2024056964) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 17 mei 2024.
De melding van de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:
• Onderwerp: de exploitatie van een grondwaterwinning in functie van proefpompingen en een infiltratietest
• Adres: Hulsdonk , 9042 Desteldonk
• Kadastrale gegevens: afdeling 13 sectie A nr. 95D en op openbaar domein
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 23 mei 2024.
OMSCHRIJVING MELDING
1. BESCHRIJVING VAN DE GEMELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT
De melding omvat de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de derde klasse.
De melding heeft betrekking op de exploitatie van een grondwaterwinning in functie van proefpompingen en een infiltratietest.
Volgende rubriek wordt gemeld:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
53.1. | boren van grondwaterwinningsputten en/of grondwaterwinning voor het uitvoeren van proefpompingen gedurende minder dan drie maanden | pompproef gedurende 2 dagen | klasse 3 | Nieuw | 1000 m³ |
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Omgevingsvergunningen
* Op 16/07/2021 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor r4wo - omv 6: het uitvoeren van infrastructuurwerken en vegetatiewijzigingen voor het herinrichten van de r4 oost tot primaire weg type i: tussen energiestraat (knoop o6bis) en de langerbruggestraat (knoop o8) en de afschaffing van verschillende buurt- en voetwegen. (OMV_2020169521)
* Op 21/06/2023 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor r4wo-ova6: het uitvoeren van infrastructuurwerken en vegetatiewijzigingen voor het optimaliseren van de r4 oost tot primaire weg type i: tussen energiestraat (knoop o6bis) en de langerbruggestraat (knoop o8), de afschaffing van verschillende buurt- en voetwegen en het inrichten van tijdelijke werfzones. (OMV_2022005845)
* Op 03/10/2023 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor ova bemaling r4 oost + bijstellingen. (OMV_2022101372)
* Op 27/10/2023 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor bemalingen r4 oost farys: het plaatsen en exploiteren van een bemaling + lozing + zuivering die technisch noodzakelijk is voor het uitvoeren van bouwkundige werken (uitgraven sleuf voor plaatsing kabels en leidingen) + bijstellingen. (OMV_2023061226)
* Op 31/01/2024 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het bouwen van 2 voorposten, 2 nieuwe eindmasten en een, distributiecabine, het nivelleren van het terrein inclusief ontbossen en het opheffen van de buurtweg nr. 13. (OMV_2023011772)
* Op 19/03/2024 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het exploiteren van een bronbemaling en het zuiveren en lozen van het afvalwater voor het aanleggen van nieuwe nutsleidingen + bijstelling. (OMV_2023000995)
Stedenbouwkundige vergunningen
* Op 04/07/2000 werd een vergunning afgeleverd voor verlengen van de ontsluitingsweg industriegebied moervaart-zuid. (1999/50280)
* Op 19/03/1985 werd een vergunning afgeleverd voor tijdelijk wijzigen van het bodemreliëf door het opspuiten van zand afkomstig van afgravingswerken uit het grootdok en het middendok. (1984/1580)
* Op 04/01/2012 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van onderstation baekeland en het verplaatsen van hoogspanningslijnen 380kv en 150kv. (2011/50128)
* Op 04/04/2012 werd een vergunning afgeleverd voor een nieuwe tweevoudige ondergrondse kabelverbinding 380kv baekeland - edf (nest energie). (2011/50186)
* Op 26/03/1991 werd een weigering afgeleverd voor het uitbreiden van een nijverheidsgebouw. (1990/50072)
* Op 14/04/2017 werd een vergunning afgeleverd voor het vervangen van draden en versterking van de masten van de bestaande hoogspanningslijn mercator tot horta tussen kruibeke en zomergem. (2016/01209)
BEOORDELING MELDING
3. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
BEVOEGDHEID
De melding maakt geen deel uit van een vergunningsaanvraag waarvoor de Vlaamse overheid of de deputatie bevoegd is.
ONDERZOEK MELDINGSPLICHT, NIET-VERBODEN KARAKTER EN STEDENBOUWKUNDIGE INPLANTING
De gemelde exploitatie is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.
Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels.
De gemelde exploitatie is niet verboden.
Het project ligt in regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 28 oktober 1998).
Een regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter is bestemd voor de vestiging van bedrijven zoals bedoeld in artikelen 7 en 8, lid 2.1.1. en lid 2.1.2. van het koninklijk besluit van 28 december 1972. Het kan evenwel alleen worden gerealiseerd door de overheid. Bij de inrichting van het gebied zal rekening gehouden worden met de natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten van het terrein en de onmiddellijke omgeving. Hierbij wordt aandacht besteed aan het karakter van het terrein, de aard van de aktiviteiten, de omvang van de bebouwing, het architecturaal karakter, de breedte en de wijze van aanleg van de omringende bufferzone.
De Vlaamse regering kan bepalen dat een bijzonder plan van aanleg voorafgaand aan de ontwikkeling van dat gebied dient goedgekeurd te worden.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening Zeehavengebied Gent - Inrichting R4-oost en R4-west' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005). De locatie is volgens dit RUP gelegen in Artikel 1: Afbakeningslijn zeehavengebied Gent.
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
De melding is in overeenstemming met de voorschriften.
CONCLUSIE
Het college van burgemeester en schepenen van Stad Gent is bevoegd voor de aktename.
De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden en de inplanting van de inrichting is in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften conform artikel 4.1.1.1 van Vlarem II.
4. OMGEVINGSTOETS
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Het project vindt plaats binnen een PFAS-risicosite waar no regret maatregelen gelden (https://www.vlaanderen.be/pfas-vervuiling/pfas-verkenner-voor-professionele-gebruikers).
In de aanvraag tot bemaling dienen de effecten van mogelijke (rest)verontreiniging op het bemalingswater besproken te worden.
Om de impact van eventuele (rest)verontreiniging van PFAS op het bemalingswater te kunnen inschatten dient voorafgaand aan de bemaling een analyse van het grondwater te gebeuren door een erkend deskundige in de discipline bodem. Dit kan aan de hand van staalname in de bemalingsfilter/put of in een peilbuis op dezelfde diepte als de bemaling.
De te analyseren PFAS-verbindingen zijn de kwantitatieve componenten zoals opgenomen in het WAC_IV_A_025 (https://emis.vito.be/nl/erkende-laboratoria/water-gop/compendium-wac).
De analyseresultaten dienen getoetst te worden aan de geldende norm. De analyseresultaten en de toetsing aan de geldende norm dienen meegegeven te worden in de volgende aanvraag.
Bij lozing in oppervlaktewater/riolering geldt dat de concentraties van gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 2C, beperkt zijn tot het indelingscriterium, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 [...]. Bij ontstentenis van een indelingscriterium zijn de concentraties beperkt tot de PNEC-waarde als die hoger ligt dan de rapportagegrens. De PNEC-waarde wordt bekendgemaakt op de website van de Vlaamse Milieumaatschappij. Als een PNEC-waarde ontbreekt of als de PNEC-waarde lager ligt dan de rapportagegrens: de rapportagegrens; als een PNEC-waarde en een rapportagegrens ontbreken of als de PNEC-waarde lager ligt dan de bepalingsgrens: de bepalingsgrens.
Elke lozing van PFAS houdend bemalingswater dient zo ver als mogelijk gesaneerd te worden. De huidige rapportagegrens van 20 ng/l per stof (voor een aantal stoffen 50 ng/l) geldt hierbij als uitgangspunt. In voorkomend geval dient een zuivering van het grondwater aangevraagd te worden (rubriek 3.6.3.).
Wanneer in individuele aanvraagdossiers kan aangetoond worden dat dit niet haalbaar is, zal tijdens de vergunningsprocedure een bijkomende risico-afweging moeten gebeuren en kan eventueel tijdelijk een hogere lozingsnorm worden toegestaan. Bij concentraties hoger dan deze norm dienen eerst de nodige vergunningen voor lozing onder rubriek 3 bekomen te worden (klasse 2 of 1). Er kan door de VMM een verhoogde lozingsnorm toegestaan worden tot maximum 100 ng/l per stof.
Bij infiltratie/retour van het bemalingswater geldt de milieukwaliteitsnorm voor grondwater (Bijlage 2.4.1 van Vlarem II), en bij gebrek daaraan de richtwaarde (Bijlage II van Vlarebo) en de rapportagegrens voor grondwater volgens de referentiemethode. Voor PFAS-verbindingen wordt 10 ng/l per stof (voor een aantal stoffen 50 ng/l) gehanteerd.
In het normenkader van 5.53.6.1.1, §4 in VLAREM II is een “tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning” ingeschreven, waardoor het mogelijk wordt om afwijkingen aan te vragen. VMM aanvaardt voor PFAS een afwijking op het bovenvermeld normenkader tot de Europese drinkwaternorm. Dit is voor een lijst van 20 per- en polyfluoralkylstoffen die risicovol worden geacht voor water bestemd voor menselijke consumptie een som van max. 100ng/l en voor de som van alle afzonderlijke perfluorverbindingen die opgenomen zijn in het WAC/IV/A/025 en die bij monitoring worden opgespoord en gekwantificeerd max. 500ng/l.
De afwijkingsaanvraag dient minstens volgende gegevens te bevatten (vastgelegd in vraag 5 van het addendum R53):
Indien u wenst gebruik te maken van de bijstellingsmogelijkheid van lid 1 en lid 2 van artikel 5.53.6.1.1, §4 van titel II van VLAREM, voegt u een studie toe waarin de effecten van het terug in de ondergrond gebrachte bemalingswater op de omgeving beschreven worden. De studie bevat minstens volgende gegevens: de kwaliteit van de watervoerende laag waarin het bemalingswater zal worden teruggebracht en de verwachte kwaliteit van het bemalingswater (gestaafd met analyses), een beschrijving van de omgeving van de retourzone en de verwachte effecten van de retour (kwaliteitsverandering van het ontvangende grondwater). De studie bevat een voorstel van kwaliteitsnormen waaraan het bemalingswater dat terug in de ondergrond wordt gebracht, moet voldoen, en -indien relevant- een analyse- en monitoringsprotocol. Aanvullend moet een verzoek tot bijstelling van de sectorale voorwaarden als bijlage Q2 toegevoegd worden aan deze aanvraag of melding.
Uitgangspunt is de toepassing van de bemalingscascade waarbij bij niet verontreinigd bemalingswater achtereenvolgens de voorkeur moet gegeven worden aan: minder bemalen, retourneren/infiltreren, hergebruiken waar mogelijk en in laatste instantie afvoeren.
Pas als aangetoond is dat lozing de enige optie is, kan er overgegaan worden tot lozing in een waterloop of als ook dat niet mogelijk zou zijn in riolering. Het blijft noodzakelijk om lokaal af te wegen wat de beste piste is over de milieucompartimenten heen.
Dit wordt als opmerking opgenomen.
CONCLUSIE
Het gevraagde project is milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving.
De gevraagde melding wordt geakteerd.
Volgende rubriek wordt geakteerd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
53.1. | boren van grondwaterwinningsputten en/of grondwaterwinning voor het uitvoeren van proefpompingen gedurende minder dan drie maanden | pompproef gedurende 2 dagen | Nieuw | 1000 m³ |
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen dient akte te nemen van de ingediende melding. Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoerbaarheid
U mag het project uitvoeren of exploiteren vanaf de aanplakking van de meldingsakte.
Aanplakking
U moet de meldingsakte bekend maken door de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de melding uitgevoerd zal worden conform artikel 139 BVR OVG.
De aanplakking gebeurt conform artikel 59 BVR OVG waarbij de vergunningsaanvrager gelezen moet worden als de persoon die de melding verricht. Het opschrift van de aan te plakken affiche luidt : 'BEKENDMAKING MELDINGSAKTE'.
Verval
De meldingsakte vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de gemelde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de meldingsakte;
2° als het uitvoeren van de gemelde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de gemelde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de gemelde stedenbouwkundige handelingen;
4° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de meldingsakte aanvangt.
De meldingsakte voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Beroepsmogelijkheid
U kan tegen deze beslissing een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen op het volgende adres:
Raad voor Vergunningsbetwistingen
p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges
Koning Albert II-laan 35 bus 81
1030 Brussel
U doet dit op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending (dit is per aangetekende brief of door neerlegging ter griffie) binnen een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de betekening van deze beslissing.
Het verzoekschrift wordt in vijfvoud ingediend, namelijk één origineel en vier afschriften (fotokopies of een digitale kopie). Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift stuurt u een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan de verwerende partij (dit is de overheid die de beslissing genomen heeft).
U bent een rolrecht verschuldigd van:
- 200 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging;
- 100 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing of tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid.
U betaalt het rolrecht binnen een termijn van 15 dagen, die ingaat de dag na deze van de betekening van het verzoek daartoe door de griffier van de Raad. Als het bedrag niet binnen de termijn van 15 dagen is gestort wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Meer info
De procedure voor de Raad van Vergunningsbetwistingen wordt geregeld in
- het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges,
- het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
- het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse Bestuursrechtscolleges.
Meer info vindt u op de website van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. (http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen)
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van de melding ingediend door SMET-F & C nv (O.N.:0432405412) voor de exploitatie van een grondwaterwinning in functie van proefpompingen en een infiltratietest, gelegen Hulsdonk , 9042 Desteldonk, met inrichtingsnummer 20240419-0020, omvattende volgende rubriek:
Rubriek | Conclusie | Omschrijving | Hoeveelheid |
53.1. | Aktename | boren van grondwaterwinningsputten en/of grondwaterwinning voor het uitvoeren van proefpompingen gedurende minder dan drie maanden | pompproef gedurende 2 dagen (Nieuw) | 1000 m³ |
De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden:
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
Het project vindt plaats binnen een PFAS-risicosite waar no regret maatregelen gelden (https://www.vlaanderen.be/pfas-vervuiling/pfas-verkenner-voor-professionele-gebruikers).
In de aanvraag tot bemaling dienen de effecten van mogelijke (rest)verontreiniging op het bemalingswater besproken te worden.
Om de impact van eventuele (rest)verontreiniging van PFAS op het bemalingswater te kunnen inschatten dient voorafgaand aan de bemaling een analyse van het grondwater te gebeuren door een erkend deskundige in de discipline bodem. Dit kan aan de hand van staalname in de bemalingsfilter/put of in een peilbuis op dezelfde diepte als de bemaling.
De te analyseren PFAS-verbindingen zijn de kwantitatieve componenten zoals opgenomen in het WAC_IV_A_025 (https://emis.vito.be/nl/erkende-laboratoria/water-gop/compendium-wac).
De analyseresultaten dienen getoetst te worden aan de geldende norm. De analyseresultaten en de toetsing aan de geldende norm dienen meegegeven te worden in de volgende aanvraag.
Bij lozing in oppervlaktewater/riolering geldt dat de concentraties van gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 2C, beperkt zijn tot het indelingscriterium, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 [...]. Bij ontstentenis van een indelingscriterium zijn de concentraties beperkt tot de PNEC-waarde als die hoger ligt dan de rapportagegrens. De PNEC-waarde wordt bekendgemaakt op de website van de Vlaamse Milieumaatschappij. Als een PNEC-waarde ontbreekt of als de PNEC-waarde lager ligt dan de rapportagegrens: de rapportagegrens; als een PNEC-waarde en een rapportagegrens ontbreken of als de PNEC-waarde lager ligt dan de bepalingsgrens: de bepalingsgrens.
Elke lozing van PFAS houdend bemalingswater dient zo ver als mogelijk gesaneerd te worden. De huidige rapportagegrens van 20 ng/l per stof (voor een aantal stoffen 50 ng/l) geldt hierbij als uitgangspunt. In voorkomend geval dient een zuivering van het grondwater aangevraagd te worden (rubriek 3.6.3.).
Wanneer in individuele aanvraagdossiers kan aangetoond worden dat dit niet haalbaar is, zal tijdens de vergunningsprocedure een bijkomende risico-afweging moeten gebeuren en kan eventueel tijdelijk een hogere lozingsnorm worden toegestaan. Bij concentraties hoger dan deze norm dienen eerst de nodige vergunningen voor lozing onder rubriek 3 bekomen te worden (klasse 2 of 1). Er kan door de VMM een verhoogde lozingsnorm toegestaan worden tot maximum 100 ng/l per stof.
Bij infiltratie/retour van het bemalingswater geldt de milieukwaliteitsnorm voor grondwater (Bijlage 2.4.1 van Vlarem II), en bij gebrek daaraan de richtwaarde (Bijlage II van Vlarebo) en de rapportagegrens voor grondwater volgens de referentiemethode. Voor PFAS-verbindingen wordt 10 ng/l per stof (voor een aantal stoffen 50 ng/l) gehanteerd.
In het normenkader van 5.53.6.1.1, §4 in VLAREM II is een “tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning” ingeschreven, waardoor het mogelijk wordt om afwijkingen aan te vragen. VMM aanvaardt voor PFAS een afwijking op het bovenvermeld normenkader tot de Europese drinkwaternorm. Dit is voor een lijst van 20 per- en polyfluoralkylstoffen die risicovol worden geacht voor water bestemd voor menselijke consumptie een som van max. 100ng/l en voor de som van alle afzonderlijke perfluorverbindingen die opgenomen zijn in het WAC/IV/A/025 en die bij monitoring worden opgespoord en gekwantificeerd max. 500ng/l.
De afwijkingsaanvraag dient minstens volgende gegevens te bevatten (vastgelegd in vraag 5 van het addendum R53):
Indien u wenst gebruik te maken van de bijstellingsmogelijkheid van lid 1 en lid 2 van artikel 5.53.6.1.1, §4 van titel II van VLAREM, voegt u een studie toe waarin de effecten van het terug in de ondergrond gebrachte bemalingswater op de omgeving beschreven worden. De studie bevat minstens volgende gegevens: de kwaliteit van de watervoerende laag waarin het bemalingswater zal worden teruggebracht en de verwachte kwaliteit van het bemalingswater (gestaafd met analyses), een beschrijving van de omgeving van de retourzone en de verwachte effecten van de retour (kwaliteitsverandering van het ontvangende grondwater). De studie bevat een voorstel van kwaliteitsnormen waaraan het bemalingswater dat terug in de ondergrond wordt gebracht, moet voldoen, en -indien relevant- een analyse- en monitoringsprotocol. Aanvullend moet een verzoek tot bijstelling van de sectorale voorwaarden als bijlage Q2 toegevoegd worden aan deze aanvraag of melding.
Uitgangspunt is de toepassing van de bemalingscascade waarbij bij niet verontreinigd bemalingswater achtereenvolgens de voorkeur moet gegeven worden aan: minder bemalen, retourneren/infiltreren, hergebruiken waar mogelijk en in laatste instantie afvoeren.
Pas als aangetoond is dat lozing de enige optie is, kan er overgegaan worden tot lozing in een waterloop of als ook dat niet mogelijk zou zijn in riolering. Het blijft noodzakelijk om lokaal af te wegen wat de beste piste is over de milieucompartimenten heen.