Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 107.
Het college van burgemeester en schepenen neemt akte en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
LITRAN NV met als contactadres Langerbruggekaai 3, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2024071719) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 30 mei 2024.
De melding van de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:
• Onderwerp: de exploitatie van een bronbemaling in functie van de realisatie van ondergrondse elektriciteitskabels + bijstelling van de milieuvoorwaarden (VLAREM II)
• Adres: Energiestraat , 9042 Desteldonk
• Kadastrale gegevens: afdeling 13 sectie R nrs. 1131K, 1131E2, 1131X, 1131F2, 1131Z, 1131S, 1131C2, 1131Y, 1131A2, 1131B2, 1131W, 1131D2, 1131L2, 1144D en 1645A
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 4 juni 2024.
OMSCHRIJVING MELDING
1. BESCHRIJVING VAN DE GEMELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT
De melding omvat de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de derde klasse.
De melding heeft betrekking op de exploitatie van een bronbemaling in functie van de realisatie van ondergrondse elektriciteitskabels + bijstelling van de milieuvoorwaarden (VLAREM II).
Volgende rubriek wordt gemeld:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
53.2.2°a) | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° (netto opgepompt debiet van maximum 30 000 m³ per jaar) | Tijdelijke bemaling met een maximaal debiet van 120 m³/dag, of 5 m³/u en een totaal onttrokken volume water van 940 m³ over een periode van 10 dagen | klasse 3 | Nieuw | 940 m³/jaar |
Volgende bijstelling van de sectorale voorwaarden wordt aangevraagd:
Vlarem II - Artikel 5.53.6.1.1. §4
Omschrijving
Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit voldoet het bemalingswater dat terug in de ondergrond wordt ingebracht, aan: 3° voor toxische, persistente of bioaccumuleerbare stoffen of groepen van stoffen, of andere stoffen of groepen van stoffen die aanleiding geven tot evenveel bezorgdheid, bij ontstentenis van een waarde voor de stof zoals bepaald in punten 1° en 2°: de rapportagegrens voor grondwater volgens de referentiemeetmethode.
Motivatie
Bij de exploitatie van de bemaling wordt voorzien in de uitvoering van een monitoringprogramma en de mogelijkheid om een waterzuivering te plaatsen. De kans bestaat dat de concentraties van een aantal parameters bij bemonsteringen het indelingscriterium gevaarlijke stoffen of de rapportagegrens indien geen indelingscriterium beschikbaar is voor een of meerdere parameters overschrijdt. In functie van de analyseresultaten uit het monitoringsprogramma zullen, indien nodig blijkt, de verschillende verontreinigende stoffen in de waterzuiveringsinstallatie verwijderd worden. Daartoe worden ook voor een aantal parameters aanvullende lozingsnormen aangevraagd (zie hieronder).
Voorstel
Voor alle andere afzonderlijke PFAS componenten wordt er een lozingsnorm aangevraagd van 100 ng/l voor lozing in het grondwater (infiltratie). Voor lozing in grondwater geldt daarbovenop dat de som PFAS 20 lager dan 100 ng/l dient te zijn, en de som van de gemeten PFAS (kwantitatief + indicatief) lager dan 500 ng/l. De lozing in grondwater zal plaatsvinden in dezelfde watervoerende laag.
Vlarem II - Artikel 5.53.6.1.1. §3
Omschrijving
Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, heeft het bemalingswater dat terug in de grond wordt ingebracht, geen behandeling ondergaan.
Motivatie
Het bemalingswater zal geïnfiltreerd worden. Gezien er aanwijzingen zijn dat gevaarlijke stoffen in verhoogde
concentraties aanwezig zullen zijn in het bemalingswater, zal er een mobiele waterzuiveringsinstallatie geplaatst worden t.b.v het bemalingswater te zuiveren.
Voorstel
Het bemalingswater dat geïnfiltreerd wordt en gezuiverd dient te worden, zal aan de hand van staalname en analyse worden gemonitord worden dat de lozingsnormen voor grondwater gerespecteerd worden.
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Omgevingsvergunningen
* Op 19/04/2024 werd door het college van burgemeester en schepenen een vergunning ongegrond verklaard voor de exploitatie van een bronbemaling in functie van de realisatie van ondergrondse elektriciteitskabels + bijstelling van de milieuvoorwaarden (vlarem ii). (OMV_2024047512)
BEOORDELING MELDING
3. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
BEVOEGDHEID
De melding maakt geen deel uit van een vergunningsaanvraag waarvoor de Vlaamse overheid of de deputatie bevoegd is.
ONDERZOEK MELDINGSPLICHT, NIET-VERBODEN KARAKTER EN STEDENBOUWKUNDIGE INPLANTING
De gemelde exploitatie is louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.
Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid betreffende verbods- en afstandsregels. De gemelde exploitatie is niet verboden.
Het project ligt in gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 28 oktober 1998). Dit gebied is uitsluitend bestemd voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, distributiebedrijven, logistieke bedrijven en opslag- en overslaginrichtingen evenals toeleveringsbedrijven en synergiebedrijven van de watergebonden bedrijven en de bestaande gevestigde productiebedrijven. In dit gebied worden ook de volgende dienstverlenende bedrijven toegelaten, voor zover zij complementair zijn met de voornoemde bedrijven: bankagentschappen, benzinestations en collectieve restaurants ten behoeve van de in de zone gevestigde bedrijven. Er wordt een bufferzone aangelegd aan de grens met de omliggende gebieden. In deze bufferzone worden geen handelingen en werken toegelaten die afbreuk doen aan de bufferfunctie, of aan de bestemming en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het aangrenzend gebied. Het gebied en de bufferzone die het omvat, kunnen slechts worden gerealiseerd en beheerd door de overheid. Dit gebied is uitsluitend bestemd voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, distributiebedrijven, logistieke bedrijven en opslag- en overslaginrichtingen evenals toeleveringsbedrijven en synergiebedrijven van de watergebonden bedrijven en de bestaande gevestigde productiebedrijven. In dit gebied worden ook de volgende dienstverlenende bedrijven toegelaten, voor zover zij complementair zijn met de voornoemde bedrijven: bankagentschappen, benzinestations en collectieve restaurants ten behoeve van de in de zone gevestigde bedrijven. Er wordt een bufferzone aangelegd aan de grens met de omliggende gebieden. In deze bufferzone worden geen handelingen en werken toegelaten die afbreuk doen aan de bufferfunctie, of aan de bestemming en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het aangrenzend gebied. Het gebied en de bufferzone die het omvat, kunnen slechts worden gerealiseerd en beheerd door de overheid.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening Zeehavengebied Gent - Inrichting R4-oost en R4-west' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005). De locatie is volgens dit RUP gelegen in Artikel 1: Afbakeningslijn zeehavengebied Gent.
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
De melding is in overeenstemming met de voorschriften.
CONCLUSIE
Het college van burgemeester en schepenen van Stad Gent is bevoegd voor de aktename.
De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden en de inplanting van de inrichting is in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften conform artikel 4.1.1.1 van Vlarem II.
4. OMGEVINGSTOETS
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Algemeen
De werken betreffen de realisatie van ondergrondse elektriciteitskabels in opdracht van LITRAN NV.
Het totale traject aan elektriciteitskabels heeft een lengte van 125 meter dat in open sleuf zal uitgevoerd worden. Voor slechts een deel van deze sleuf (30 m) is een bemaling noodzakelijk. Voor het resterende gedeelte van de sleuf staat het grondwater voldoende diep en kunnen de werken zonder bemaling uitgevoerd worden.
Aspect bodem en grondwater
De bronbemaling moet voldoen aan onderafdeling 5.53.6.1 van Vlarem II en uitgevoerd worden volgens de richtlijnen bemalingen ter bescherming van het milieu (VMM, 2019).
Geplande toestand
Er zal bemaald worden op een diepte van 1,4 meter. Het grondwater zal onttrokken worden aan een debiet van maximaal 5 m³/uur. Het grondwater wordt geïnfiltreerd (lozing in grondwater) in een aan te leggen bufferbekken op het projectgebied. Het bemalingswater zal hierin volledig kunnen infiltreren. Dit wordt ook besproken in de bemalingsnota.
Er mag geen bemalingswater geloosd worden in de openbare riolering en/of oppervlakte water, alle bemalingwater moet geïnfiltreerd worden d.m.v. het tijdelijke bufferbekken. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
De hoogte van het tijdelijke bufferbekken moet tot een minimum beperkt blijven. Na het einde van de bemalingswerken moet de oorspronkelijke staat van het terrein hersteld worden. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
Bemalingscascade
In eerste instantie dient er zo weinig mogelijk grondwater opgepompt te worden (beperken duur, peilgestuurd, waterremmende constructies). Het grondwater dat onttrokken wordt dient zoveel mogelijk terug in de grond gebracht worden buiten de onttrekkingszone (retourbemaling, herinfiltratie). Voor het netto debiet dat overblijft dient onderzocht of nuttig hergebruik mogelijk is.
Indien dit niet mogelijk is of aangewezen mag het grondwater geloosd worden op oppervlaktewater of in een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. In laatste instantie mag het bemalingswater in de riolering geloosd worden.
Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is conform het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1), van het voormelde besluit. Om het beperken van de tijdsduur te garanderen bezorgt het erkend boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:
- het merk en serienummer
- het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing
Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling: het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.
Praktische richtlijnen over hoe de gevraagde informatie moet worden doorgegeven, zijn te vinden op https://dov.vlaanderen.be/richtlijnen-actieve-bemalingen.
Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
Om het debiet en de invloed van de bemaling zoveel mogelijk te beperken, wordt in de bijzondere voorwaarden een peilsturing van de bemaling opgenomen.
Elke bemalingspomp dient gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald. De regeling van de peilsturing dient bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
Bodem/grondwaterverontreiniging
Binnen de verwachte invloedstraal + 20 % van de bemaling zijn bij OVAM 2 dossiergebieden gekend. Bij analyse van deze OVAM dossiers werden volgende significante verontreinigingen geïdentificeerd die het bemalingswater mogelijks kunnen bereiken: verhoogde geleidbaarheid, arseen, VOCl, sulfaat, ionen (stikstof Kjeldahl, fluoride) en zware metalen.
De invloedssfeer van de bemaling bevindt zich buiten de no regret-zone van PFAS.
Ter hoogte van het te bemalen tracé zijn peilbuizen geplaatst en werd de kwaliteit van het grondwater onderzocht op de aanwezigheid van deze verontreinigingsparameters aangevuld met de parameters in het standaard analysepakket voor oriënterende bodemonderzoeken en PFAS.
Ter hoogte van het te bemalen tracé worden concentraties aan PFAS boven de detectielimiet (10 ng/l) aangetroffen in het grondwater. De som van de gemeten PFAS is lager dan 500 ng/l, en tevens is ter hoogte van het te bemalen tracé de som van PFAS VMM-20 lager dan 100 ng/l.
De milieukwaliteitsnormen worden (nipt) overschreden. De bodemsaneringsnom wordt niet overschreden en het bemalingswater wordt via een zuivering terug geïnfiltreerd. De (PFAS-)kwaliteit van het grondwater zal dus niet negatief beïnvloed worden door infiltratie na de bemaling.
Er wordt een afwijking aangevraagd van de lozingsnormen voor PFAS voor lozing in grondwater (art. 5.53.6.1.1.§4). Uit voorzorg wordt er een mobiele waterzuiveringsinstallatie (WZI) voorzien voor de zuivering van PFAS (waterzijdig actiefkoolfilters) en arseen uit het bemalingswater. In geval van retourbemaling dient er voor de plaatsing van een waterzuiveringsinstallatie geen rubriek 3.6 aangevraagd te worden, gezien deze mee vervat zit in de rubriek 53 “winning van grondwater”. Daarnaast zullen er ook stalen genomen worden van het bemalingswater (influent en effluent van de WZI) tijdens de opstart en gedurende de uitvoering.
Er wordt een afwijking gevraagd op artikel 5.53.6.1.1§3 van titel II van VLAREM “Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, heeft het bemalingswater dat terug in de grond wordt ingebracht, geen behandeling ondergaan.”.
Volgens het kader voor terug in de ondergrond brengen van bemalingswater mag voor de verschillende PFAS componenten max. de rapportagegrens zoals vastgelegd in het WAC geherinfiltreerd/geretourneerd worden. Dit is voor de meeste PFAS componenten 10ng/l, voor een beperkt aantal 50 ng/l. Hierop wordt in voorliggend dossier een afwijking gevraagd tot de Europese drinkwaternorm, die via het Besluit van de Vlaamse Regering over de kwaliteit, kwantiteit en levering van water bestemd voor menselijke consumptie dd 20/1/2023 (publicatie BS 8/3/2023) ook doorvertaald zijn in de Vlaamse wetgeving. Dit is voor een lijst van 20 per- en polyfluoralkylstoffen die risicovol worden geacht voor water bestemd voor menselijke consumptie een som van max. 100ng/l en voor de som van alle afzonderlijke perfluorverbindingen die opgenomen zijn in het WAC/IV/A/025 en die bij monitoring worden opgespoord en gekwantificeerd max. 500ng/l. Voor concentraties die voldoen aan de Europees vastgelegde drinkwaternorm die doorvertaald werd in de Vlaamse regelgeving wordt het effect op mens en milieu van het terug in de ondergrond brengen van dit water aanvaardbaar geacht. Op basis van het advies dat VMM via e-mail verstrekte op 24 mei 2024 wordt deze afwijking toegestaan.
In afwijking van art. 5.53.6.1.1§4 van VLAREM II mag het bemalingswater dat terug in de ondergrond gebracht wordt, volgende concentraties bevatten:
* Voor de som van de 20 PFAS die risicovol worden geacht voor water bestemd voor menselijke consumptie (zie bijlage I bij het Besluit van de Vlaamse Regering over de kwaliteit, kwantiteit en levering van water bestemd voor menselijke consumptie): max. 100 ng/l
* Voor de som van alle afzonderlijke perfluorverbindingen die opgenomen zijn in het WAC/IV/A/025 en die bij monitoring worden opgespoord en gekwantificeerd: max. 500 ng/l
Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
In uitvoering van de afwijkingsmogelijkheid op artikel 5.53.6.1.1§3 van titel II van VLAREM is toegestaan dat het bemalingswater dat terug in de ondergrond gebracht wordt, behandeld is in een waterzuivering. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
Bij de werken zal er ook een mobiele waterzuiveringsinstallatie (WZI) met slibvang en zandfilter aanwezig zijn. De WZI moet gedimensioneerd worden voor de zuivering van PFAS en arseen. Het bemalingswater moet vanaf de start van de bemaling worden gezuiverd door middel van deze WZI alvorens het geïnfiltreerd wordt in het bufferbekken op het projectgebied. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
De peilbuizen in het projectgebied dienen na afloop van de bemaling gemonitord te worden, d.m.v. een staalname bij de start en bij de stopzetting van de bemaling. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
Zettingen
De exploitant dient alle voorzorgen te nemen om schade aan onroerende goederen binnen de invloedstraal van een grondwaterwinning te vermijden (bv. zettingen). Dit wordt als opmerking opgenomen.
CONCLUSIE
Het gevraagde project is milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving. De gevraagde melding wordt geakteerd.
Volgende rubriek wordt geakteerd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
53.2.2°a) | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° (netto opgepompt debiet van maximum 30 000 m³ per jaar) | Tijdelijke bemaling met een maximaal debiet van 120 m³/dag, of 5 m³/u en een totaal onttrokken volume water van 940 m³ over een periode van 10 dagen | Nieuw | 940 m³/jaar |
Het college van burgemeester en schepenen dient akte te nemen van de ingediende melding. Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoerbaarheid
U mag het project uitvoeren of exploiteren vanaf de aanplakking van de meldingsakte.
Aanplakking
U moet de meldingsakte bekend maken door de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de melding uitgevoerd zal worden conform artikel 139 BVR OVG.
De aanplakking gebeurt conform artikel 59 BVR OVG waarbij de vergunningsaanvrager gelezen moet worden als de persoon die de melding verricht. Het opschrift van de aan te plakken affiche luidt : 'BEKENDMAKING MELDINGSAKTE'.
Verval
De meldingsakte vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de gemelde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de meldingsakte;
2° als het uitvoeren van de gemelde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de gemelde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de gemelde stedenbouwkundige handelingen;
4° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de meldingsakte aanvangt.
De meldingsakte voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Beroepsmogelijkheid
U kan tegen deze beslissing een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen op het volgende adres:
Raad voor Vergunningsbetwistingen
p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges
Koning Albert II-laan 35 bus 81
1030 Brussel
U doet dit op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending (dit is per aangetekende brief of door neerlegging ter griffie) binnen een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de betekening van deze beslissing.
Het verzoekschrift wordt in vijfvoud ingediend, namelijk één origineel en vier afschriften (fotokopies of een digitale kopie). Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift stuurt u een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan de verwerende partij (dit is de overheid die de beslissing genomen heeft).
U bent een rolrecht verschuldigd van:
- 200 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging;
- 100 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing of tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid.
U betaalt het rolrecht binnen een termijn van 15 dagen, die ingaat de dag na deze van de betekening van het verzoek daartoe door de griffier van de Raad. Als het bedrag niet binnen de termijn van 15 dagen is gestort wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Meer info
De procedure voor de Raad van Vergunningsbetwistingen wordt geregeld in
- het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges,
- het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
- het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse Bestuursrechtscolleges.
Meer info vindt u op de website van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. (http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen)
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van de melding ingediend door LITRAN nv (O.N.:0405834142) voor de exploitatie van een bronbemaling in functie van de realisatie van ondergrondse elektriciteitskabels + bijstelling van de milieuvoorwaarden (VLAREM II), gelegen Energiestraat , 9042 Desteldonk, met inrichtingsnummer 20240402-0015, omvattende volgende rubriek:
Rubriek | Conclusie | Omschrijving | Hoeveelheid |
53.2.2°a) | Aktename | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° (netto opgepompt debiet van maximum 30 000 m³ per jaar) | Tijdelijke bemaling met een maximaal debiet van 120 m³/dag, of 5 m³/u en een totaal onttrokken volume water van 940 m³ over een periode van 10 dagen (Nieuw) | 940 m³/jaar |
De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden:
Bijzondere voorwaarden voor de ingedeelde inrichting of activiteit:
1. Er mag geen bemalingswater geloosd worden in de openbare riolering en/of oppervlakte water, alle bemalingswater moet geïnfiltreerd worden d.m.v. het tijdelijke bufferbekken.
2. De hoogte van het tijdelijke bufferbekken moet tot een minimum beperkt blijven. Na het einde van de bemalingswerken moet de oorspronkelijke staat van het terrein hersteld worden.
3.a. Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is conform het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1), van het voormelde besluit. Om het beperken van de tijdsduur te garanderen bezorgt het erkend boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:
- het merk en serienummer
- het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing
Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling: het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.
Praktische richtlijnen over hoe de gevraagde informatie moet worden doorgegeven, zijn te vinden op https://dov.vlaanderen.be/richtlijnen-actieve-bemalingen.
3.b. Elke bemalingspomp dient gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald. De regeling van de peilsturing dient bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
4. De WZI moet gedimensioneerd worden voor de zuivering van PFAS en arseen. Het bemalingswater moet vanaf de start van de bemaling worden gezuiverd door middel van deze WZI alvorens het geïnfiltreerd wordt in het bufferbekken op het projectgebied.
5. De peilbuizen in het projectgebied dienen na afloop van de bemaling gemonitord te worden, d.m.v. een staalname bij de start en bij de stopzetting van de bemaling.
Volgende sectorale voorwaarden wordt bijgesteld:
Aktename: In uitvoering van de afwijkingsmogelijkheid op artikel 5.53.6.1.1§3 van titel II van VLAREM is toegestaan dat het bemalingswater dat terug in de ondergrond gebracht wordt, behandeld is in een waterzuivering.
Aktename: In afwijking van art. 5.53.6.1.1§4 van VLAREM II mag het bemalingswater dat terug in de ondergrond gebracht wordt, volgende concentraties bevatten:
* Voor de som van de 20 PFAS die risicovol worden geacht voor water bestemd voor menselijke consumptie (zie bijlage I bij het Besluit van de Vlaamse Regering over de kwaliteit, kwantiteit en levering van water bestemd voor menselijke consumptie): max. 100 ng/l
* Voor de som van alle afzonderlijke perfluorverbindingen die opgenomen zijn in het WAC/IV/A/025 en die bij monitoring worden opgespoord en gekwantificeerd: max. 500 ng/l
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
Zettingen
* De exploitant dient alle voorzorgen te nemen om schade aan onroerende goederen binnen de invloedstraal van een grondwaterwinning te vermijden (bv. zettingen).