Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 24 en 42.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen geeft gunstig advies.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
Messer Air Gases Belgium NV met als contactadres Nieuwe Weg 1, 2070 Zwijndrecht heeft een aanvraag (OMV_2023169822) ingediend bij de deputatie op 27 februari 2024.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:
• Onderwerp: het exploiteren van een inrichting voor het produceren en leveren van een breed scala van gasmengsels (IIOA + SH) + bijstellingen
• Adres: Gentweg zn te 9940 Evergem
• Kadastrale gegevens: Evergem afd.1 sectie A nrs. 1559A2, 1559Z, 1562S, 1578S, 1589E, 1600D en Gent afd.13 sectie R nr. 1637A
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 4 april 2024.
De deputatie heeft het college van burgemeester en schepenen om advies gevraagd op 4 april 2024.
De aanvraag volgde de gewone procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 13 mei 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
De aanvraag betreft een gecombineerde omgevingsvergunningsaanvraag met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag omvat het exploiteren van een inrichting voor het produceren en leveren van een breed scala van gasmengsels (IIOA + SH) + bijstellingen.
De aanvraag omvat de bouw van een nieuwe productiesite met Luchtscheidingsinstallatie (Air Separation Unit), aanleg van een koelwaterleiding en aanpassingswerken aan de Gentweg.
Een Air Separating Unit (ASU) wordt gebruikt om de buitenlucht in de drie verschillende hoofdgassen te scheiden en op te slaan: zuurstof, stikstof en argon (vloeibare zuurstof (Liquid Oxygen of LOX), stikstof (Liquid Nitrogen of LIN) en Argon (Liquid Argon og LAR).
De installatie bestaat uit verschillende gebouwen waarin de compressoren, pompen en koelmachines zijn ondergebracht, evenals de controlekamer en de hoge “Cold Box” voor het scheiden van de luchtcomponenten.
Die gassen worden in vloeibare vorm bij -196 °C gestockeerd in twee grote tanks en een aantal kleinere. Daar worden ze afgehaald door vrachtwagens, een 25-tal per dag. Er werken 4 à 5 personeelsleden in een dagshift, maar het proces en de lading van vrachtwagens verloopt volcontinu.
Bijna alle aangevraagde stedenbouwkundige handelingen situeren zich op het grondgebied van Evergem.
Op Gents grondgebied wordt een ondergrondse koelwaterleiding en pompput voorzien.
De koeltorens werken op het adiabatisch principe waarbij de verdamping van water voor de koeling zorgt. Dit koelwater wordt uit het Kanaal aangezogen en de 75% die niet verdampt wordt teruggepompt. Dit gebeurt via een ondergrondse leidingen die onder de spoorweg en onder de bestaande wadi van buurman Gedimat tot aan de Langerbruggekaai lopen. Daar pikken ze aan op bestaande tunnels die in contact staan met het Kanaal, een restant van de vroegere elektriciteitscentrale.
In functie van de nieuwe ondergrondse leidingen wordt in de meest zuidelijke wadi op de terreinen van Gedimat een pompput voorzien.
Beschrijving van de aangevraagde inrichtingen of activiteiten
Het betreft het exploiteren van een inrichting voor het produceren en leveren van een breed scala van gasmengsels + bijstellingen.
Volgende rubrieken worden aangevraagd:
Inrichtingsnummer 20240212-0054: Messer Air Gases Belgium - werffase
3.4.2° |lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) |Lozing van bemalingswater dat gevaarlijke stoffen bevat met een debiet van 20,88 m²/uur, 501 m³/dag en 18.835 m³/jaar |klasse 2 |Nieuw |20,88 m³/uur
3.6.3.2° |afvalwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van het lozen van effluentwater voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in hogere concentraties dan de indelingscriteria andere dan rubriek 3.6.5 (meer dan 5 m³/u tot en met 50 m³/u) |Afvalwaterzuiveringsinstallaties voor de behandeling van bedrijfsafvalwater voor een debiet van 20,88 m³/uur |klasse 2 |Nieuw |20,88 m³/uur
16.3.2°a) |koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) |15 airconditioningsinstallaties voor de werfketen met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 180 kW |klasse 3 |Nieuw |180 kW
17.3.2.1.1.1°b) |ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 : gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton |Opslag van 5,5 T diesel bijhorend bij de generator van de waterzuiveringsinstallatie |klasse 3 |Nieuw |5,5 ton
17.3.4.1°a) |bijtende vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied |Opslag van 200 liter (200 kg) solventen (GHS05, GH06) |klasse 3 |Nieuw |0,2 ton
17.3.5.1°a) |giftige vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 10 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied |opslag van 200 L (200 kg) solventen (GHS05, GHS06) |klasse 3 |Nieuw |200 kg
17.4. |opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l |Opslag van 2.500 liter verven in kleine verpakkingen van max 30 liter; |klasse 3 |Nieuw |2500 liter
53.2.2°a) |bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1° (netto opgepompt debiet van maximum 30 000 m³ per jaar) |Grondwaterwinning (bemaling), met een jaardebiet minder dan 18.835m³ per jaar en een maximum grondwaterverlaging van minder dan 4 m-mv. |klasse 3 |Nieuw |18835 m³/jaar
61.2.1° |tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem die langer dan 1 jaar in exploitatie zullen zijn met een capaciteit van 1000 m³ tot en met 10.000 m³ |Tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem met een capaciteit van 3000 m³ |klasse 3 |Nieuw |3000 m³
Inrichtingsnummer 20240212-0058: Messer Air Gases Belgium - exploitatie
3.4.2° |lozen, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, van bedrijfsafvalwater dat al dan niet één of meer gevaarlijke stoffen (lijst 2C, VLAREM I) bevat in concentraties hoger dan het indelingscriterium (meer dan 2 m³/u tot en met 100 m³/u) |Het lozen van proceswater (hemelwater en koelwater dat in aanraking is gekomen met de gassen, en spui van de oppervlaktewaterzuivering), zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, in het kanaal Gent-Terneuzen ter hoogt van LPE2. Het te lozen bedrijfsafvalwater bevat één of meer gevaarlijke stoffen in concentratie die hoger zijn dan in het indelingscriteria. Er wordt een debiet van 25 m³/h of 126.000 m³/jaar aangevraagd |klasse 2 |Nieuw |25 m³/uur
12.2.2° |transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA |2 (droge) transformatoren met elk een individueel nominaal vermogen van respectievelijk 20.000 en 4.000 kVA; |klasse 2 |Nieuw |24000 kVA
15.1.1° |stallen van 3 tot en met 25 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens |Het stallen van max 8 vrachtwagens |klasse 3 |Nieuw |8 voertuigen
16.2.1° |gassen op basis van de etikettering niet gekenmerkt door een gevarenpictogram of uitsluitend gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS04 |Inrichting voor het niet-huishoudelijk scheiden, langs fysische weg, (Air seperation unit) van stikstof en argon (GHS04) |klasse 3 |Nieuw |1 installatie
16.2.3° |Gassen op basis van de etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS02 of GHS06 |Inrichting voor het niet-huishoudelijk scheiden, langs fysische weg, (Air seperation unit) van zuurstof (GHS02) |klasse 1 |Nieuw |1 installatie
16.3.2°b) |koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (meer dan 200 kW) |2 Chiller units, 16 airco units en 3 compressoren met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 12.109,07 kW (15,852 ton CO2-equivalent); |klasse 2 |Nieuw |12109,07 kW
16.4.1° |inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met: gevaarlijke gassen |Inrichting voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipienten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen: 3 laadpunten voor het vullen van tankwagens met zuurstof (GHS02) |klasse 1 |Nieuw |1 inrichting
16.4.2° |inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met: anderen dan gevaarlijke gassen |Inrichting voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipienten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen: 3 laadpunten voor het vullen van tankwagens met stikstof en argon (GHS04) |klasse 2 |Nieuw |1 inrichting
17.1.2.1.1° |opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1000 liter |Opslagplaatsen van gevaarlijke gassen (Kalibratiegassen) in verplaatsbare recipiënten met een totaal volume van 950 liter |klasse 3 |Nieuw |950 liter
17.1.2.2.3° |opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10000 liter |Opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter:
- 2.000 ton (2.500.000 l) LIN (Liquid Nitrogen) in een opslagtank van 2.500 m³
- 1.710 ton (1.500.000 l) LOX (Liquid Oxygen) in een opslagtank van 1.500 m³
- 57 ton (50.000 l) LOX (Liquid Oxygen) in een opslagtank van 50 m³
- 40 ton (50.000 l) LIN (Liquid Nitrogen) in een opslagtank van 50 m³
- 68,4 ton (60.000 l) LOX (Liquid Oxygen) in een opslagtank van 60 m³
- 139,4 ton (100.000 l) LAR (Liquid Argon) in een opslagtank van 100 m³" |klasse 1 |Nieuw |4260000 liter
17.2.1. |inrichting waar gevaarlijke producten aanwezig zijn in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 2, bij dit besluit - lagedrempelinrichting |Inrichtingen met risico’s voor zware ongevallen, waarbij gevaarlijke stoffen aanwezig zijn in hoeveelheden groter of gelijk aan de lage drempelwaarde: 1.835,4 ton zuurstof (laagdrempelig seveso) |klasse 1 |Nieuw |1 inrichting
17.3.3.1°a) |oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS03 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied |Opslag van gevaarlijke producten voor de koelwaterbehandeling met gevarensymbool GHS03: 2.000 kg Purate. (Totaal: 2.000 kg) |klasse 3 |Nieuw |2 ton
17.3.4.2°a) |bijtende vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied |Opslag van gevaarlijke producten voor de koelwaterbehandeling met gevarensymbool GHS05: 2.000 kg FeCl3, 2x 2.000 kg Bleach (NaOcl), 2.000 kg PC87, 2.000 kg PC98, 2.000 kg PC33, 1.000 kg “7408”, 1.000 kg en 6.000 kg NaOH, 1.000 kg 3DT398, 3.000 kg H2SO4, 2.000 kg Purate. (Totaal: 26.000 kg) |klasse 2 |Nieuw |26 ton
17.3.6.1°a) |schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied |Opslag van gevaarlijke producten voor de koelwaterbehandeling met gevarensymbool GHS07: 2.000 kg FeCl3, 2.000 kg Citcric Acid, 1.000 kg “7408”, 1.000 kg 3DT449, 1.000 kg 3DT398, 2.000 kg Purate, 3.000 kg Calcium Chloride 50 %. (Totaal: 12.000 kg) |klasse 3 |Nieuw |12 ton
17.3.7.1°a) |op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS08 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied |Opslag van gevaarlijke producten voor de koelwaterbehandeling met gevarensymbool GHS08: 2.000 kg PC33. (Totaal: 2.000 kg) |klasse 3 |Nieuw |2 ton
17.3.8.2° |voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS09 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton |Opslag van gevaarlijke producten voor de koelwaterbehandeling met gevarensymbool GHS09: 2x2.000 kg Bleach (NaOcl), 2.000 kg Purate. (Totaal: 6.000 kg) |klasse 2 |Nieuw |6 ton
17.4. |opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l |Opslag van 1.200 l gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (schoonmaakproducten, anderen) met een maximaal inhoudsvermogen van 30 liter per verpakking |klasse 3 |Nieuw |1200 liter
29.5.7.2°a)1) |ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van andere organische oplosmiddelen volledig gelegen in een industriegebied - andere dan rubriek 15.5 (van 10 l tot en met 1 000 l) |Ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van andere organische oplosmiddelen, met een totaal inhoudsvermogen van 50 liter |klasse 3 |Nieuw |50 liter
2. HISTORIEK
De vergunningverlenende overheid staat in voor de historiek van de inrichting.
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Wettelijk verplichte externe adviezen worden opgevraagd door de vergunningverlenende overheid.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Voor wat betreft het Grondgebied van Gent ligt het project in gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 28 oktober 1998).
Dit gebied is uitsluitend bestemd voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, distributiebedrijven, logistieke bedrijven en opslag- en overslaginrichtingen evenals toeleveringsbedrijven en synergiebedrijven van de watergebonden bedrijven en de bestaande gevestigde productiebedrijven. In dit gebied worden ook de volgende dienstverlenende bedrijven toegelaten, voor zover zij complementair zijn met de voornoemde bedrijven: bankagentschappen, benzinestations en collectieve restaurants ten behoeve van de in de zone gevestigde bedrijven.
Er wordt een bufferzone aangelegd aan de grens met de omliggende gebieden. In deze bufferzone worden geen handelingen en werken toegelaten die afbreuk doen aan de bufferfunctie, of aan de bestemming en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het aangrenzend gebied. Het gebied en de bufferzone die het omvat, kunnen slechts worden gerealiseerd en beheerd door de overheid.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening Zeehavengebied Gent - Inrichting R4-oost en R4-west' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
5. WATERPARAGRAAF
De vergunningverlenende overheid staat in voor de opmaak van de waterparagraaf. Met betrekking tot de waterparagraaf wordt geen advies uitgebracht (niet Gents grondgebied).
6. OPENBAAR ONDERZOEK
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 12 april 2024 tot en met 11 mei 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden 20 bezwaarschriften ingediend.
De vergunningverlenende overheid staat in voor de behandeling van de bezwaren.
7. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De nieuwe plant wordt gebouwd in Evergem en enkel een ondergrondse leiding loopt richting kanaal op Gents grondgebied. Deze leiding gesitueerd onder een aanwezige wadi heeft geen impact op groenwaarden. We vermelden enkel nog dat de spoorlijn is aangeduid als deel van het netwerk van het Groen Raamwerk doorheen de Gentse Kanaalzone. Aan de zuidelijke perceelsgrens wordt geen groenstrook voorzien als versterking van het Groen Raamwerk. Ook aan de zuidzijde van de spoorweg zijn er aan de noordelijke perceelsgrenzen van de bedrijven (Gedimat en Libert Paints) op Gents grondgebied geen groenstroken aanwezig, waardoor het vooropgestelde Groen Raamwerk daar in de feiten onbestaande is. De werkelijke ecologische oost-west-groenverbindingen voor deze zone verlopen via de noordelijk gelegen Gentweg (op grondgebied Evergem) aansluitend met het koppelingsgebied Langerbrugge-Zuid.
Qua impact op het Gentse grondgebied is er de ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer via de Gentweg en Meersgatstraat naar de Langerbruggekaai. Daarbij kunnen we akkoord gaan met de intensiteiten. Het zwaar verkeer kan zoals in het dossier aangegeven inderdaad niet naar de dorpskernen en wordt zoals gewenst naar het daartoe bestemde hogere wegennet geleid. De Meersgatstraat is ook voldoende uitgerust voor vrachtverkeer.
Daarnaast is het zo dat de Gentweg (op grondgebied Evergem) momenteel fungeert als fietspad. Om de reeds bestaande industriezone te vermijden zal deze fietsroute in latere fase omgelegd worden langs de spoorweg. In het zuiden van het terrein van de aanvrager wordt een reservatiestrook van 5m breed voorzien voor deze omleiding. Dit lijkt ons logisch gezien de fietssnelweg ten zuiden van Kluizensesteenweg al op dit spoortracé ligt (Langerbrugsestraat op grondgebied Evergem) en gezien de geplande fietsinfra langsheen de spoorweg verder ten noorden binnen het Raamplan fiets.
De geplande handelingen op het grondgebied van Gent hebben geen ruimtelijk impact binnen dit havenlandschap. De aanvraag is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Er wordt geen advies gegeven over de milieuhygiënische en veiligheidsaspecten van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen.
CONCLUSIE
De gevraagde omgevingsvergunning is stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag gunstig.
Er wordt geen advies gegeven over de milieuhygiënische en veiligheidsaspecten van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen.
De aanvraag wordt beslist door de deputatie (art. 15 van het omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014).
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet advies uitbrengen bij de deputatie over omgevingsvergunningsaanvragen die door de deputatie worden behandeld (klasse 1 inrichtingen en/of provinciale projecten).
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Niet van toepassing.
Het college van burgemeester en schepenen brengt gunstig advies uit over de omgevingsaanvraag voor het exploiteren van een inrichting voor het produceren en leveren van een breed scala van gasmengsels (IIOA + SH) + bijstellingen van Messer Air Gases Belgium nv, gelegen te Gentweg zn, 9940 Evergem.
Er worden geen aandachtspunten meegegeven.