Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 24 en 42.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen geeft gunstig advies.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
CARGILL NV NV met als contactadres Prins Albertlaan 12, 8870 Izegem en De heer Steven Matthys met als contactadres Moervaartkaai 1, 9032 Gent hebben een aanvraag (OMV_2023159108) ingediend bij de deputatie op 29 februari 2024.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:
• Onderwerp: het veranderen van een productiebedrijf van plantaardige oliën en biodiesel (IIOA + SH)
• Adres: Moervaartkaai 1, 9042 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 13 sectie R nrs. 19K en 168/3 B
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 4 april 2024.
De deputatie heeft het college van burgemeester en schepenen om advies gevraagd op 4 april 2024.
De aanvraag volgde de gewone procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 16 mei 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
De aanvraag betreft een gecombineerde omgevingsvergunningsaanvraag met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit.
De vestiging van Cargill NV in Gent is gelegen aan de Moervaartkaai 1 in de Gentse Kanaalzone. Cargill NV is reeds sinds 2007 actief als producent van biobrandstoffen in de haven van Gent. De biodieselplant op de Cargill site te Gent is sindsdien uitgegroeid tot één van de grootste en efficiëntste biodiesel productie units in Europa. Cargill NV te Gent is een soja- en koolzaadverwerkend bedrijf. Het bedrijf beschikt daarvoor over een crushinstallatie, waar alternerend sojabonen of koolzaad kunnen gecrusht worden, een semi-raffinage en een (1ste generatie) biodieselinstallatie.
Het bedrijfsterrein wordt begrensd door de Moervaartkaai (zuiden), de Pleitstraat (oosten), en de Oude Tragel (noorden).
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
Volgende handelingen worden aangevraagd:
1/ Bouwen van een MCC gebouw, als annex van een bestaande perserij, aanleg van nieuwe waterdoorlatende verharding
Het MCC gebouw centraal op de site wordt uitgebreid met een bijkomende transformator. De constructie is 5 m breed, 6 m lang en 12,50 m hoog. Rondom wordt 20 m² verharding gelegd, waarvan 17,50 m² waterdoorlatend is.
2/ Bouwen van 4 transformatorlokalen, met waterdoorlatende verharding, en nieuwe riolering.
De nieuwe nutscabines hebben elke een oppervlakte van 21 m². Hiervan zijn er 2 MV cabines met een hoogte van 3,44 m en 2 transfo’s met een hoogte van 4,08 m. Deze constructies worden aan de oostelijke perceelsgrens geplaatst.
Voor de cabines wordt er telkens ca. 6m² tot 7,50 m² waterdoorlatende verharding gelegd.
Beschrijving van de aangevraagde inrichtingen of activiteiten
Het betreft het veranderen van een productiebedrijf van plantaardige oliën en biodiesel (IIOA + SH).
Cargill NV te Gent (hierna “Cargill”) is een soja- en koolzaadverwerkend bedrijf. Het bedrijf beschikt daarvoor over een crush-installatie, waar alternerend sojabonen of koolzaad kunnen gecrusht worden, een semi-raffinage en een biodieselinstallatie. Daarnaast is Cargill vergund voor het omzetten van verschillende afvalstromen tot biodiesel van hoge kwaliteit die o.m. in de scheepvaart kan gehanteerd worden, en dit voor een productiecapaciteit van 150.000 ton/jaar, waarbij o.a. niet-gevaarlijke afvalstoffen en dierlijke bijproducten worden geaccepteerd en fysico-chemisch worden verwerkt. Deze betreffen allen vloeibare (afval)stromen - oliën en vetten afkomstig van dierlijke of plantaardige oorsprong.
Voorliggende vergunningsaanvraag wordt ingediend zodat Cargill zich kan voorzien op een eventuele uitbreiding in de komende 10 jaar, waarvoor bijkomende elektrische capaciteit nodig zou zijn. Er staat een WKK op het terrein, die in de normale situatie voor een groot deel van de benodigde elektriciteit zorgt, maar wanneer deze niet in dienst is en de stroomtoevoer dus volledig van het Fluvius-netwerk moet komen, is er op vandaag quasi geen restcapaciteit meer over. Fluvius kan een bijkomende aansluiting voorzien, maar door geplande werkzaamheden in de regio van de R4, zal er vanaf september 2024 voor Fluvius een projecten-stop gelden voor 8 jaar. Om de continuïteit van Cargill te verzekeren, is het belangrijk om deze voorbereidingen zo snel mogelijk uit te voeren, ook al wordt er in de onmiddellijke toekomst geen bijkomend elektriciteitsverbruik voorzien.
De grootste werkzaamheden zullen worden uitgevoerd door Fluvius aan hun installaties, en zijn bijgevolg niet opgenomen in deze aanvraag. Op het terrein van Cargill zullen twee bijkomende transfo’s voorzien worden, die het onderwerp van deze aanvraag uitmaken.
Er wijzigt niets aan de bestaande productieprocessen of -capaciteiten.
Op dit moment is dossier OMV_2022064102 (regularisatie) nog niet afgerond. In de rubriekenlijst van dit dossier wordt voor de duidelijkheid echter al vertrokken van de in dossier OMV_2022064102 gecoördineerde toestand, als vergunde toestand.
Volgende rubrieken worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA | Uitbreiding met 2 transformatoren van elk een individueel nominaal vermogen van 11.000 kVA | klasse 2 | Verandering | 22000 kVA |
Volgende rubrieken zijn ongewijzigd:
2.2.4.2°a) | de maximale opslag van 17.230 ton dierlijke bijproducten van categorie 3 en de fysico-chemische verwerking er van | 17230 ton
2.2.4.2°b) | de maximale opslag van 17.230 ton dierlijke bijproducten van categorie 2 en de fysico-chemische verwerking er van | 17230 ton
2.2.4.2°c) | de maximale opslag van 17.230 ton dierlijke bijproducten van categorie 1 en de fysico-chemische verwerking er van | 17230 ton
2.2.5.e)3° | de maximale opslag van 17.230 ton niet-gevaarlijke afvalstoffen (vetten en oliën) en de fysico- chemische verwerking er van | 17230 ton
2.4.3.b)2° | de voorbehandeling van vet- of olieafval voor verbranding of meeverbranding met een totale verwerkingscapaciteit van 455 ton per dag | 455 ton/dag
2.4.7. | de verwerking van dierlijke bijproducten (oliën en vetten) met een totale verwerkingscapaciteit van 455 ton per dag. | 455 ton/dag
3.5.3° | de lozing van maximaal van 4.000 m³/uur en 96.000 m³/dag koelwater in een oppervlaktewater. | 4000 m³/uur
3.6.1. | de lozing van maximaal 4.530 m³/jaar huishoudelijk afvalwater via 5 kleinschalige waterzuiveringsinstallaties in een oppervlaktewater. | 4530 m³/jaar
3.6.3.3° | de lozing van maximaal 206,95 m³/uur – 1.326 m³/dag en 215.199 m³/jaar bedrijfsafvalwater dat gevaarlijke stoffen bevat via een waterzuiveringsinstallatie in een oppervlaktewater | 206,95 m³/uur
6.4.3° | de maximale opslag van 32.659.059,21 liter brandbare vloeistoffen, waarvan: - 4.500 m³ ruw ontslijmde plantaardige olie in 3 bovengrondse houders van 1.500 m³; - 1.200 m³ biodiesel in 4 bovengrondse houders van respectievelijk 200 m³, 2 x 300 m³ en 400 m³; - 100 m³ fatty matter in 1 bovengrondse houder; - 800 m³ ruwe glycerine in 4 bovengrondse houders van respectievelijk 4 x 200m³; - 300 m³ vrije vetzuren in 3 bovengrondse houders van 100 m³; - 100.000 liter glycerine water 30 % in een bovengrondse houder van 100 m³; - 25.760 m³ diverse brandbare vloeistoffen in 27 enkelwandige bovengrondse houders van respectievelijk 2 x 3.615 m³ - 3 x 2.487 m³ - 3 x 1.227 m³ - 11 x 552 m³ - 3 x 272 m³ - 135 m³ - 3 x 121 m³ en 2 m³; - en het overige in verplaatsbare recipiënten. | 32659059,21 liter
6.5.1° | twee verdeelslangen bij stookolieopslag | 2 verdeelslang
7.11.1°b) | twee biodieselinstallaties met een productiecapaciteit van respectievelijk 150.000 ton/jaar en 425.000 ton/jaar | 575000 ton/jaar
7.12.1°a) | twee biodieselinstallaties met een productiecapaciteit van respectievelijk 150.000 ton/jaar en 425.000 ton/jaar | 575000 ton/jaar
12.1.1.3° | Een WKK voor elektriciteitsproductie met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van 10.400 kVA | 10400 kVA
15.1.1° | het stallen van maximaal 13 bedrijfsvoertuigen andere dan personenwagens. | 13 voertuigen
16.3.2°b) | diverse luchtcompressoren, koelinstallaties en airco’s met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 1.767,75 kW | 1767,75 kW
17.1.2.1.2° | de opslag van maximaal 4976 liter diverse gassen in gasflessen. | 4976 liter
17.1.2.2.3° | de maximale opslag van 27.500 liter N2 in een vaste bovengrondse houder. | 27500 liter
17.3.2.1.1.1°b) | de maximale opslag van 3,889 ton gasolie in 5 bovengrondse houders van respectievelijk 430 liter, 3 x 1.000 liter en 1.200 liter. | 3,889 ton
17.3.2.1.2.3° | de maximale opslag van 274,88 ton diverse overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3, waarvan 170.850 kg (255 m³) hexaan in 3 ondergrondse dubbelwandige houders van 85 m³ elk en 104.032,5 kg Natriummethylaat in een bovengrondse houder van 107.250 liter. | 274,88 ton
17.3.2.2.3°b) | de maximale opslag van 247,4 ton diverse ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 waarvan 124,8 ton methanol in een bovengrondse houder van 156.000 liter, 118,8 ton floating components in een bovengrondse houder van 135.000 liter en het overige in verplaatsbare recipiënten. | 247,4 ton
17.3.4.3° | de maximale opslag van 681,9 ton diverse bijtende stoffen, waarvan 211,55 ton NaOH (50 %) in 3 bovengrondse houders van 35 m³ en 2 x 55 m³, 57.450 kg zoutzuur (HCl) in een bovengrondse houder van 50 m³, 58.800 kg fosforzuur in 3 bovengrondse houder van respectievelijk 5.000 liter, 30.000 liter en 35.000 liter, 55.200 kg H2SO4 in een bovengrondse houder van 30.000 liter, 30.000 kg anti-oxidant in een bovengrondse enkelwandige tank van 30.000 liter, 104.032,5 kg Namethylaat in een bovengrondse houder van 107.250 liter en het overige in verplaatsbare recipiënten. | 681,9 ton
17.3.5.3° | de maximale opslag van 228,833 ton diverse giftige stoffen waarvan 124.800 kg methanol in bovengrondse houder van 156.000 liter, 104.032,5 kg Namethylaat in een bovengrondse houder van 107.250 liter. | 228,833 ton
17.3.6.3° | de maximale opslag van 341,8 ton diverse schadelijke stoffen waarvan 170.850 kg (255 m³) hexaan in 3 ondergrondse dubbelwandige houders van 85 m³ elk, 58.500 kg proforce in een bovengrondse, dubbelwandige houder van 45 m³, 57.450 kg zoutzuur (HCl) in een bovengrondse houder van 50 m³, 18,54 ton blusschuim in 3 bovengrondse houders van respectievelijk 2.000 liter, 3.000 liter en 13.000 liter en het overige in verplaatsbare recipiënten. (341,8 TON). | 341,8 ton
17.3.7.3° | de maximale opslag van 401,9 ton diverse op lange termijn gezondheidsgevaarlijke stoffen waarvan 170.850 kg (255 m³) hexaan in 3 ondergrondse dubbelwandige houders van 85 m³ elk, 124.800 kg methanol in bovengrondse houder van 156.000 liter, 104.032,5 kg Namethylaat in een bovengrondse houder van 107.250 liter en het overige in verplaatsbare recipiënten. | 401,9 ton
17.3.8.2° | de maximale opslag van 179,477 ton diverse voor het aquatisch milieu gevaarlijke stoffen waarvan 170.850 kg (255 m³) hexaan in 3 ondergrondse dubbelwandige houders van 85 m³ elk en het overige in verplaatsbare recipiënten. | 179,477 ton
17.4. | de maximale opslag van 1277 kg diverse gevaarlijke producten in kleine verpakkingen. | 1277 kg
24.2. | 2 geïntegreerde, kleine labo’ s, gericht op de interne controle van eigen productieprocessenlabo waar afvalwater, eigen aan de laboratoriumtechnieken, gegenereerd wordt. | 2 labo's
29.5.2.1°a) | diverse metaalbewerkingstoestellen met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 41,8 kW | 41,8 kW
29.5.7.1°a)1) | Het ontvetten van machineonderdelen in een reinigingsbad van 200 liter | 200 liter
31.1.3° | een gasturbine met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 26,8 MW. | 26806 kW
39.1.3° | 4 stoomketels met een waterinhoud van respectievelijk 40.000 liter, 28.900 liter 20.000 liter en 10.000 liter. | 98900 liter
39.2.1° | 13 stoomvaten met een individuele waterinhoud van respectievelijk 400 liter, 600 liter, 770 liter, 820 liter, 850 liter, 891 liter, 1.050 liter, 1.600 liter, 1.715 liter, 1.990 liter, 2 x 2.000 liter en 3.735 liter. | 18421 liter
39.2.2° | drie stoomvaten met een waterinhoud van respectievelijk 6.750 liter, 8.029 liter en 30.000 liter. | 44779 liter
39.4.1° | 7 warmtewisselaars met een individuele inhoud van de secundaire ruimte van respectievelijk 315 liter, 400 liter, 563 liter, 610 liter, 780 liter, 890 liter en 1.250 liter | 4808 liter
39.4.2° | 2 warmtewisselaars met een individuele inhoud van de secundaire ruimte van respectievelijk 7.810 liter en 9.950 liter | 17760 liter
43.1.3° | 7 stookinstallaties met een respectievelijk totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 34 MW - 22 MW -10,2 MW - 8.127 kW (2 branders samen) en 340 kW (2 branders samen). (totaal: 74.667 kW). | 74667 kW
43.3.2° | 8 stookinstallaties met een respectievelijk totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 34 MW - 22 MW - 21,15 MW -10,2 MW - 8.127 kW (2 branders samen), 340 kW (2 branders samen) en een gasturbine met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 26,806 MW. (totaal: 122,62 MW). | 122,62 MW
43.4. | 6 stookinstallaties met een respectievelijk totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 34 MW - 22 MW - 21,15 MW - 10,2 MW - 8.127 kW (2 branders samen) en een gasturbine met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 26,806 MW. (totaal: 122,28 MW). | 122,28 MW
44.2.3°a) | de extractie, semi-raffinage van niet voor voeding bestemde plantaardige oliën en 2 biodieselinstallaties met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 15.841,5 kW | 15841,5 kW
44.3. | de maximale opslag van 33.147,58 ton vetten, wassen of andere nieteetbare vetstoffen. | 33147,58 ton
45.3.3°a) | een semiraffinage van plantaardige oliën met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 12.820 kW | 12820 kW
45.14.1°b) | de opslag van sojabonen, sojaschroot, sojabloem e.d. met een totale opslagcapaciteit van 116.000 m³. | 116000 m³
45.16.2°a) | het verwerken van plantaardige grondstoffen met een productiecapaciteit van 3.550 ton eindproducten per dag | 3550 ton/dag
45.17.1° | het vervaardigen van plantaardige oliën/vetten met een productiecapaciteit van 1.100.000 ton (550.000 ton in de crushafdeling – 550.000 ton bij de semiraffinage). | 1100000 ton/jaar
59.16.1° | de extractie van plantaardige olie met een oplosmiddelenverbruik van 1.080 ton hexaan/jaar | 1080 ton/jaar
2. HISTORIEK
De vergunningverlenende overheid staat in voor de historiek van de inrichting.
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Wettelijk verplichte externe adviezen worden opgevraagd door de vergunningverlenende overheid.
Voorwaardelijk gunstig advies van Infrabel afgeleverd op 19 april 2024.
Gunstig advies van North Sea Port afgeleverd op 18 april 2024.
Voorwaardelijk gunstig advies van Fluxys NV afgeleverd op 22 april 2024.
Gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 24 april 2024.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 28 oktober 1998).
Dit gebied is uitsluitend bestemd voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, distributiebedrijven, logistieke bedrijven en opslag- en overslaginrichtingen evenals toeleveringsbedrijven en synergiebedrijven van de watergebonden bedrijven en de bestaande gevestigde productiebedrijven. In dit gebied worden ook de volgende dienstverlenende bedrijven toegelaten, voor zover zij complementair zijn met de voornoemde bedrijven: bankagentschappen, benzinestations en collectieve restaurants ten behoeve van de in de zone gevestigde bedrijven.
Er wordt een bufferzone aangelegd aan de grens met de omliggende gebieden. In deze bufferzone worden geen handelingen en werken toegelaten die afbreuk doen aan de bufferfunctie, of aan de bestemming en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het aangrenzend gebied. Het gebied en de bufferzone die het omvat, kunnen slechts worden gerealiseerd en beheerd door de overheid.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening Zeehavengebied Gent - Inrichting R4-oost en R4-west' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
Gewestelijke verordening toegankelijkheid
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste havenwegen.
5. WATERPARAGRAAF
De vergunningverlenende overheid staat in voor de opmaak van de waterparagraaf. Met betrekking tot de waterparagraaf wordt volgend advies uitgebracht:
Het betreft het bouwen van een MCC gebouw als uitbreiding van de pelserij en het bouwen van 4 transfolokalen.
Algemeen geplande toestand
Nieuwe dakoppervlakte
- Uitbreiding MCC gebouw: 24 m²
- Transfo 1: 23 m²
- Transfo 2: 23 m²
- MV Cabine 1: 23 m²
- MV Cabine 2: 23 m²
Infiltratievoorziening
Volume: 7.910 liter
Oppervlakte: 35,66 m²
Toetsing gewestelijke verordening (GSV) en algemeen bouwreglement stad Gent (ABR) inzake hemelwater
Hemelwaterput
Er zijn geen hergebruik mogelijkheden. Er wordt geen hemelwaterput aangelegd.
Groendak
Volgens het ABR moeten alle nieuwe (= geen heraanleg en verticale uitbreiding) platte en licht hellende daken (hellingsgraad tot 15°) die niet gebruikt worden voor de opvang en hergebruik van hemelwater als groendak aangelegd worden.
Er worden geen groendaken aangelegd en er wordt geen afwijking aangevraagd De lokalen bevatten transformatoren. Op advies van de brandweer is een groendak niet verplicht op dakdelen boven de technische ruimte van transformatoren. Omwille van deze reden kan toegestaan worden om geen groendak te voorzien.
De volledige nieuwe dakoppervlakte van de silo’s en bulkgarage en nieuwe productie unit is vrijgesteld voor plaatsen van groendak.
Infiltratievoorziening
Het opgevangen hemelwater van de nieuwe dakoppervlakten wordt geïnfiltreerd door middel van een ondiepe grindkoffer langs de omtrek van de nieuwe gebouwen. 25% van het volume van de grondkoffer wordt gebruikt als buffervolume en de buitenste omtrek van de grondkoffer wordt beschouwd als infiltratieoppervlakte.
De voorziening dient een inhoud te hebben van 5.412 liter en een oppervlakte van 13,12 m². De bouwheer voorziet een infiltratievoorziening van 7.910 liter en een oppervlakte van 35,66 m².
De infiltratievoorziening is correct gedimensioneerd volgens de GSV.
6. OPENBAAR ONDERZOEK
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 12 april 2024 tot en met 11 mei 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ingediend.
7. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag voorziet in het plaatsen van vier kleinschalige nutscabines en het beperkt uitbreiden van een bestaand gebouw. Deze handelingen zijn ruimtelijk en stedenbouwkundige te verantwoorden binnen de industriële context van de Gentse zeehaven. Zowel qua schaal als materiaalgebruik integreert de uitbreiding zich binnen zijn omgeving. De ruimtelijke en visuele impact is beperkt.
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Er wordt geen advies gegeven over de milieuhygiënische en veiligheidsaspecten van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen.
CONCLUSIE
De gevraagde omgevingsvergunning is stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag gunstig.
Er wordt geen advies gegeven over de milieuhygiënische en veiligheidsaspecten van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen.
De aanvraag wordt beslist door de deputatie (art. 15 van het omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014).
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet advies uitbrengen bij de deputatie over omgevingsvergunningsaanvragen die door de deputatie worden behandeld (klasse 1 inrichtingen en/of provinciale projecten).
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Niet van toepassing.
Het college van burgemeester en schepenen brengt gunstig advies uit over de omgevingsaanvraag voor het veranderen van een productiebedrijf van plantaardige oliën en biodiesel (IIOA + SH) van CARGILL NV nv en de heer Steven Matthys, gelegen te Moervaartkaai 1, 9042 Gent.
Er worden geen aandachtspunten meegegeven.