Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent tijdelijk de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
De heer Lieven Symons met als contactadres Gentbruggekouter 56, 9050 Gent heeft een aanvraag (OMV_2024007702) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 24 januari 2024.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:
• Onderwerp: het aanbrengen van tijdelijke lichtkranten langs de Lieve
• Adres: Groene vooroever in de Lieve thv de Kolveniersgang, Kademuur Lievekaai thv brug Zilverhof , Kademuur Sint-Antoniuskaai thv Sint-Antoniusbrug en Zilverhof 34B, 9000 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 15 sectie F nr. 3556H en op openbaar domein
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 21 februari 2024.
De aanvraag volgde de gewone procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 16 mei 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
De aanvraag heeft betrekking op de kademuren van ‘De Lieve’. Het gaat om het gedeelte gelegen in de wijk Elisabethsbegijnhof, Prinsenhof, Papegaai en Sint-Michiels.
De locaties van de aanvraag zijn gelegen binnen een op het gewestplan ingekleurd woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. Binnen deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden gegrond op de wenselijkheid van behoud.
De locaties zijn gelegen binnen het beschermde monument “Loop van de Lieve met Lievekaai en kaaimuren”, (MB van 19-05-2005). De loop van de Lieve met Lievekaai en kademuren, tussen de Leie en het Rabot, is beschermd als monument omwille van het algemene belang gevormd door de:
- wetenschappelijke waarde: In de Gentse binnenstad herbergt de Lieve een waardevolle flora; in het bijzonder is de varenvegetatie er van groot belang.
- historische waarde: De relicten van de Lieve herinneren aan het historisch binnenscheepvaartkanaal van 45 kilometer lengte dat tussen 1251 en 1269 van Gent naar Damme, oorspronkelijk Aardenburg , gegraven werd. De bloeiperiode situeert zich in de 13de en 14de eeuw. Ondanks de verzanding van het Zwin (begin 14de en begin 15de eeuw), het graven van de Sasse Vaart midden 16de eeuwen het graven van het kanaal Gent-Brugge in 1613-1614 bleef het zijn oorspronkelijke functie tot aan het begin van de 18de eeuw behouden.
Het Lievekanaal was een rechtstreeks gevolg van de Gentse stadsontwikkelingen als centrum voor wolhandel en lakennijverheid en als belangrijke industrie- en handelsstad, tussen de 10de en 12de eeuw.
- industrieel-archeologische waarde: De trajectkeuze van het kanaal en uitwerking bij het graven ervan getuigen van een groot middeleeuws vakmanschap.
De nodige geomorfologische en bodemkundige kennis was reeds voorhanden voor moeilijk te doorgraven gronden (zoals te Oostwinkel) en hoger gelegen terreinen (zoals de "Hoge"); op gebied van waterbouwkunde van het gegraven kanaal een huzarenstukje. In Damme werd het hydraulisch drukverschil tussen het zeewater van het Zwin en het kanaalwater opgevangen door een spui. Het probleem met de hogere ligging van het kanaal, vooral in de buurt van Eeklo, werd opgevangen door de bouw van verschillende rabotten en spuien. De rabotten werden bediend door windassen, overtooms, rollen en mankracht. Het enige rabot dat nog bestaat bevindt zich in Gent aan Bachtenwalle.
Het kanaal De Lieve opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed (relict ID-nr. 131654) en wordt hierin als volgt omschreven: De Lieve is een historisch binnenscheepvaartkanaal dat tussen 1251 en 1269 van Gent naar Damme, oorspronkelijk Aardenburg, gegraven werd. De bloeiperiode situeert zich in de 13de en 14de eeuw. In Gent, Evergem en Lievegem is het kanaal in stukken als open waterloop bewaard gebleven.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
Voorliggende aanvraag betreft het aanbrengen van tijdelijke lichtkranten langs De Lieve. De vergunning wordt aangevraagd voor maximaal 1 jaar vanaf de vergunningverlening. De aanvraag kadert in een project van wijkbudget.
Op 4 locaties worden de volgende ingrepen gedaan:
1.Kademuur Lievekaai t.h.v. brug Zilverhof
Op de kademuur van de brug wordt een lichtkrant bevestigd. Het gaat om een lichtgevende constructie van 1,92m op 48cm met onder andere het opschrift ‘Vertellendelieve.be’. De constructie wordt geplaatst op ca. 4m van de linkerzijde, de start van de bakstenen muur voor opbouw van de brug.
2. Aan de gevel van buurthuis Prinshof – zijde Waterkant
Betreft een lichtkrant dat wordt bevestigd aan de bestaande balustrade van de rechter raamopening. De verlichte constructie is 1,92m op 48cm. Het opschrift is onder andere : ‘vertellendelieve.be’
3. Groene vooroever in De Lieve – Kolveniersgang
In deze oever, vlakbij de waterzijde wordt een lichtkrant geplaatst op 2 palen. De lichtkrant zelf is 48cm op 192cm met onder andere het opschrift: ‘Vertellendelieve.be’ en staat op 2 palen met elk een hoogte van 80cm.
4. Kademuur van de Sint-Antoniuskaai t.h.v. de Sint-Antioniusbrug
Bevestigen van een meet-logger-unit aan de kademuur van 15cm op 15cm.
2. HISTORIEK
Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgend extern advies is gegeven:
Voorwaardelijk gunstig advies van Onroerend Erfgoed afgeleverd op 4 april 2024 onder ref. 4.002/44021/384.5:
Voor de gevraagde handelingen verlenen we onder voorwaarden een gunstig advies (omgevingsvergunning art. 6.4.4, §2, tweede lid Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013).
Motivering
‘De loop van de Lieve met Lievekaai en kaaimuren’ is beschermd als monument wegens de historische, industrieel-archeologische en wetenschappelijke waarde.
De aanvraag omvat de plaatsing van een aantal lichtgevende borden langsheen de Lieve, als onderdeel van een tijdelijk wetenschappelijk en sensibiliseringsproject rond water in de stad.
Ons advies is gunstig als de handelingen voldoen aan volgende voorwaarden:
* De borden, die bevestigd worden in de kademuren, moeten in de voegen van het metselwerk bevestigd worden.
* Dit tijdelijk project loopt af in december 2024. Eind 2024 moeten alle borden en hun bevestigingen dan ook verwijderd worden. Boorgaten in de voegen moeten opnieuw gedicht worden met kalkmortel, in een kleur die aansluit bij het bestaande.
Als ze aan deze voorwaarden voldoen, doet geen van de gevraagde handelingen afbreuk aan de bescherming. Als ze niet aan de voorwaarden voldoen, dan is ons advies ongunstig.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woongebied met cultureel, historische en/of esthetische waarde en bestaande waterwegen volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
Het project ligt in het bijzonder plan van aanleg BINNENSTAD - DEEL BEGIJNHOF/PRINSENHOF en DEEL TOLHUIS goedgekeurd op 18 juli 1989, en is gelegen in de zone voor waterwegen.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
Gewestelijke verordening publiciteit
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van de gewestelijke publiciteitsverordening. (Besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023)
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
4.4. Uitgeruste weg
Het voorwerp van de aanvraag is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
5. WATERPARAGRAAF
5.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van Stad Gent. Het project ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van Stad Gent.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).
- niet gelegen in een signaalgebied.
Het betreft de kademuur aan De Lieve.
5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst. De voorliggende aanvraag wijzigt noch de bebouwde noch de verharde oppervlakte. Het afvoerstelsel blijft ongewijzigd. Er worden geen nieuwe platte daken aangelegd. Hieruit volgt dat er vanuit de GSV of het algemeen bouwreglement van de stad Gent geen verplichtingen zijn voor de aanleg van een hemelwaterput, infiltratievoorziening of een groendak.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het perceel ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van Stad Gent. Er werd advies gevraagd aan de waterbeheerder. Er werd voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd.
- De installaties mogen geen blijvende schade veroorzaken aan de kaaimuren.
- De installaties mogen (water)weggebruikers niet hinderen.
- De installaties zijn stevig bevestigd i.f.v. extreme weersomstandigheden.
Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarden.
Overstromingen
Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
Waterkwaliteit
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
5.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.
7. OPENBAAR ONDERZOEK
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 29 februari 2024 tot en met 29 maart 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden 2 bezwaarschriften ingediend.
De bezwaren worden als volgt samengevat:
-lichtpollutie is nefast. De lichtreclame zal een negatieve impact hebben op de fauna;
- Er is geen vraag naar dergelijke lichtgevende reclame noch van bewoners, noch van de wandelaars, noch van de talrijke bootjestoeristen;
-Wenselijker is om meer bloembakken te voorzien aan de Gentse binnenwateren;
- De lichtreclame is niet wenselijk is in het historisch kader;
- Er is een toenemende hinder van toeristenbootjes;
Naar aanleiding van het stedenbouwkundig onderzoek van deze aanvraag worden de bezwaren als volgt besproken:
- Lichtpollutie is inderdaad nefast. Echter betreft het hier op 3 locaties eerder kleinschalige, lichtgevende constructies. Er wordt geen grote impact verwacht op de omgeving van deze 3 lichtkranten.
- De aanvraag is ingediend en wordt daarom behandeld. Bijkomend kadert deze aanvraag ook binnen een wijkbudget. Dit betekent dat hierover wel participatie is geweest, wat aangeeft dat een bepaald aantal bewoners wel achter de aanvraag staat.
- Bloembakken voorzien is het niet voorwerp van de aanvraag.
-Het dossier is voorwaardelijk gunstig geadviseerd door het Agentschap Onroerend Erfgoed en ook door de interne stadsdienst Stadsarcheologie en Monumentenzorg. Zij bewaken de erfgoedwaarden en het historisch karakter.
- Indien hinder wordt ervaren van de toeristenbootjes, kan dit gemeld worden via de officiële kanalen van de Stad Gent.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag omvat het tijdelijk plaatsen van lichtinstallaties en meetinstrumenten tot en met december 2024. Dit kadert in een project dat als wijkbudget werd goedgekeurd. Dit project wil een debat over water inde stad voeren. De meetinstrumenten meten informatie over de waterkwaliteit van de Lieve en de lichtinstallatie zal deze informatie communiceren naar de bewoner en passant. Hieraan worden dan nog andere activiteiten gekoppeld.
De lichtinstallatie zal inhoudelijk over de Lieve gaan en de bewustwording van deze historisch belangrijke rivier vergroten naar de burger op verschillende vlakken. Dit ondersteunt de wetenschappelijke waarde van deze rivier. De lichtinstallatie heeft een impact op het beeld van deze kaaimuren, doch is ze sober, tijdelijk van aard en reversibel.
De lichtinstallaties worden geplaatst om het publiek te informeren. De oppervlakte is beperkt tot ca. 1m² per lichtkrant en zijn dus beperkt in afmetingen.
Gezien de inhoudelijke maatschappelijke meerwaarde van de installatie voor het monument, het tijdelijke karakter en de reversibiliteit, kan dit vanuit een erfgoedoogpunt en stedenbouwkundig oogpunt gunstig geadviseerd worden.
Betreffende de beelden, deze moeten statisch zijn, 1 beeld/boodschap per dag is mogelijk. De lichtkrant moet bij voorkeur te doven om 22u, en ten laatste om 24u. Lichtintensiteit van lichtkrant moet minimaal zijn, om geen lichthinder en/of lichtvervuiling te veroorzaken bij passanten en/of omwonenden. Dit wordt opgenomen bij de bijzondere voorwaarde.
In het dossier zit een tegenstrijdigheid over de tijdelijkheid van de vergunning. Enerzijds wordt gevraagd om dit voor maximaal 1 jaar te vergunning vanaf de vergunningverlening. In andere documenten staat dat de constructies er zullen hangen tot eind december 2024 en nadien worden weggenomen. Aangezien het bindend advies van Agentschap Onroerend Erfgoed de aanvraag behandeld heeft met een tijdelijkheid tot en met eind december 2024, wordt deze termijn ook toegekend aan de vergunning. Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.
CONCLUSIE
Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het aanbrengen van tijdelijke lichtkranten langs de Lieve aan de heer Lieven Symons gelegen te Groene vooroever in de Lieve thv de Kolveniersgang, Kademuur Lievekaai thv brug Zilverhof, Kademuur Sint-Antoniuskaai thv Sint-Antoniusbrug en Zilverhof 34B, 9000 Gent.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
Verleent de vergunning voor bepaalde duur vanaf 2 juli 2024 tot en met 31 december 2024.
Legt volgende voorwaarden op:
Agentschap Onroerend Erfgoed
Het advies van Onroerend Erfgoed (advies van 4 april 2024, met kenmerk 4.002/44021/384.5) moeten strikt nageleefd worden.
• De borden, die bevestigd worden in de kademuren, moeten in de voegen van het metselwerk bevestigd worden.
• Dit tijdelijk project loopt af in december 2024. Eind 2024 moeten alle borden en hun bevestigingen dan ook verwijderd worden. Boorgaten in de voegen moeten opnieuw gedicht worden met kalkmortel, in een kleur die aansluit bij het bestaande.
Openbaar domein:
Installaties:
De installaties mogen geen blijvende schade veroorzaken aan de kaaimuren.
De installaties mogen (water)weggebruikers niet hinderen.
De installaties zijn stevig bevestigd i.f.v. extreme weersomstandigheden.
Lichtinstallaties
- De lichtbeelden moeten statisch zijn, 1 beeld/boodschap per dag is mogelijk.
- De Lichtkrant moet bij voorkeur doven om 22u, en ten laatste om 24u.
- De lichtintensiteit van lichtkrant moet minimaal zijn, om geen lichthinder en/of lichtvervuiling te veroorzaken bij passanten en/of omwonenden.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
Openbaar domein:
De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.
De bouwheer/vergunninghouder moet voor de aanvang van de werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opmaken van de omliggende trottoirs en wegenis met bijzondere aandacht voor de (straat)kolken.
Deze dient bezorgd te worden aan de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, via afgifte op het Stadskantoor Gent, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266 79 .00, via e-mail: tdwegen@stad.gent of per post aan Stad Gent t.a.v. Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.
Deze dient ten laatste twee weken voor aanvang van de werken verstuurd of afgegeven te worden, indien deze laattijdig ingediend wordt kan deze niet als tegensprekelijk beschouwd worden.
U kan dit door een architect of landmeter laten doen maar u mag dit ook zelf opnemen. (u maakt een aantal algemene foto’s vergezeld van detailfoto’s met reeds aanwezige schade aan het openbaar domein. Bij elke foto zet u een beschrijving en u voegt een plannetje toe met aanduiding van de positie van de foto’s).
In functie van de werfzone op het openbaar domein is een vergunning Inname Publieke Ruimte noodzakelijk. U vraagt dit digitaal aan via de website www.stad.gent (typ tijdelijke werfzone in het zoekveld).