Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
BRICO BELGIUM NV met als contactadres Alfons Gossetlaan 46, 1702 Dilbeek heeft een aanvraag (OMV_2024000843) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 30 januari 2024.
De aanvraag omgevingsvergunning van de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:
• Onderwerp: het veranderen van een filiaal van doe-het-zelf-bouwmarkt Brico
• Adres: Heinakker 4, 9032 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 30 sectie A nrs. 236X, 239H en 547C
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 7 februari 2024.
De aanvraag volgde de gewone procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 6 mei 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Het betreft het veranderen van de exploitatie van een doe-het-zelf-bouwmarkt (Brico).
De inrichting is vergund voor een termijn tot 30/03/2037. Via voorliggend dossier wenst men volgende verandering door te voeren: uitbreiding opslag gasflessen propaangas (rubriek 17.1.2.1.2°).
De vergunde transformator van 250 kVA wordt als niet langer van toepassing beschouwd gelet dat de indelingsdrempel op > 1.000 kVA ligt.
Volgende rubrieken worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1000 liter tot en met 10.000 liter | Uitbreiding van 1.000 l naar 3.000 l | klasse 2 | Verandering | 2 000 liter |
Volgende rubrieken zijn ongewijzigd:
5.3.1°a) | Opslag van biociden niet ingedeeld in rubriek 17 in de winkel, zijnde ecologische herbiciden en pesticiden | 1 ton
16.3.2°a) | compressoren en airco's met een totaal vermogen van 10kW | 10 kW
17.3.2.1.1.1°b) | Opslag van stookolie e.d. gekenmerkt door GHS02: - 500 kg petroleum in fire proof | 0,5 ton
17.3.2.1.2.1° | Opslag van ontvlambare vloeistoffen gekenmerkt door GHS02 met een vlampunt >23 en <= 60°C; - producten in fire proof: 800 kg | 0,8 ton
17.3.2.2.1° | Opslag van licht ontvlambare vloeistoffen gekenmerkt door GHS02 met een vlampunt < 23 °C: - producten in fire proof: 400 kg | 400 kg
17.3.4.2°b) | Opslag van corrosieve producten gekenmerkt door GHS05: - cement e.d. in verkoopsruimte: 25 ton - producten in fire proof: 300 kg | 25,3 ton
17.3.5.1°b) | Opslag van giftige producten gekenmerkt door GHS06: - producten in fire proof: 100 kg | 100 kg
17.3.6.2°b) | Opslag van irriterende producten gekenmerkt door GHS07 ; - cement e.d. in verkoopsruimte: 25 ton - producten in fire proof: 1.000 kg | 26 ton
17.3.7.1°b) | Opslag van op lange termijn voor de gezondheid schadelijke producten gekenmerkt door GHS08; - producten in fire proof: 800 kg | 0,8 ton
17.3.8.1° | Opslag van voor het aquatisch milieu gevaarlijke producten gekenmerkt door GHS09 : - producten in fire proof: 600 kg | 0,6 ton
19.3.1°b) | Mechanische bewerken van hout (zaagmachine) voor max. 15 kW | 15 kW
19.6.2°a) | Opslag van max. 30 ton (100 m³) hout in de winkel | 100 m³
23.3.2°a) | Opslag van max. 15 ton kunststoffen in de winkel (+ 20 ton buiten = niet ingedeeld) | 15 ton
43.1.1°b) | Verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie (stookinstallaties e.d.): - bestaande verwarmingsketel op aardgas: 500 kWth - 6 plafondheaters van elk 42,5 kWth | 755 kW
Volgende rubrieken zijn niet meer van toepassing:
12.2.1° | Transformator met een vermogen van 250 kVA | 250 kVA
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn relevant:
Omgevingsvergunningen
* Op 07/07/2022 werd een vergunning afgeleverd voor het veranderen van een doe-het-zelf-centrum. (OMV_2022056496)
Stedenbouwkundige vergunningen
* Op 12/10/1995 werd een vergunning afgeleverd voor het oprichten van een warenhuis en slopen van vier panden. (1994/40316)
* Op 05/12/1996 werd een vergunning afgeleverd voor het plaatsen van een brico-liggingspaal en het uitvoeren van verbouwingswerken gewijzigd ten opzicht. (1996/40174)
* Op 23/11/2000 werd een vergunning afgeleverd voor ombouwing van een bestaande niet-overdekte buitenverkoop naar een overdekte verkoop. (2000/40134)
* Op 13/03/2003 werd een vergunning afgeleverd voor de plaatsing van reclame-inrichtingen, vlaggenmasten, 3 reclametotems en een pictogram. (2002/40137)
* Op 04/09/2003 werd een vergunning afgeleverd voor de uitbreiding van een grootwarenhuis. (2002/40242)
* Op 29/09/2011 werd een weigering afgeleverd voor het verbouwen van een brico-winkel. (2011/40271)
* Op 02/08/2012 werd een vergunning afgeleverd voor het verbouwen en herinrichten van een brico-winkel. (2012/40179)
* Op 20/02/2014 werd een vergunning afgeleverd voor het plaatsen van reclame. (2013/40326)
Milieuvergunningen
* Op 30/03/2017 werd door het college van burgemeester en schepenen de vergunning gedeeltelijk afgeleverd voor het exploiteren van een doe-het-zelf-centrum. (3912/E/3)
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven:
Geen advies van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West op 19 april 2024.
Voorwaardelijk advies van de Brandweerzone Centrum op 17 april 2024.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woongebied en woongebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
5. WATERPARAGRAAF
Ligging project
Het project ligt in het afstroomgebied van de Ringvaart, in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West en in een afstroomgebied van de Lieve in beheer van Stad Gent. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterlopen.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).
- niet gelegen in een signaalgebied.
Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Er wordt drinkwater gebruikt voor laagwaardige huishoudelijke toepassingen (toiletten, schoonmaak, …). Bij de eerstvolgende verbouwing van het gelijkvloerse, waarbij die verbouwing tot gevolg heeft dat het afvoerstelsel van afval-en hemelwater kan aangepast worden, moet voor de laagwaardige huishoudelijke toepassingen overgeschakeld worden op hergebruik van hemelwater (plaatsen van een hemelwaterput met pompsysteem dat hergebruik mogelijk maakt).
Dit wordt opgenomen als opmerking.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
Overstromingen
Er worden geen wijzigingen aangebracht aan gebouwen, verhardingen, waterlopen of het reliëf. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
Waterkwaliteit
De activiteit of inrichting heeft geen betekenisvolle impact op de waterkwaliteit.
Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.
7. OPENBAAR ONDERZOEK
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 15 februari 2024 tot 15 maart 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.
8. OMGEVINGSTOETS
Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
Afval
Bij het aanleveren van volle gasflessen (recipiënten van 6 en 9,5 kg - propaangas) worden de lege flessen meegenomen.
Het propaangas wordt verkocht in gasflessen, die eigendom blijven van de producent. Lege gasflessen worden na inlevering gecontroleerd en opnieuw gevuld met gas en op de markt gebracht. Wanneer ze niet langer herbruikbaar zijn, worden ze gerecycleerd. Er wordt voldaan aan Vlarema.
Mobiliteit
Er wordt ingeschat dat er om de 2 weken een levering van gasflessen zal plaatsvinden. De leveringen zullen buiten de spitsuren doorgaan. In het hoogseizoen zal dit waarschijnlijk niet volstaan en zal er overgegaan worden op een wekelijkse levering. Er wordt door deze activiteit geen significante impact op de mobiliteit verwacht.
Energie
Het bedrijf komt in aanmerking voor energiecoaching van de stad Gent. De energiecoach geeft professioneel advies op maat voor zowel renovaties, nieuwbouw of voor een algemene verlaging van het energieverbruik binnen het bedrijf.
Contact en meer info: Energiecoaching@stad.gent of 09 268 23 00 of http://www.stad.gent/energiecoaching. Dit wordt opgenomen als opmerking.
Veiligheid
De bijkomende opslag van volle gasflessen heeft plaats in open lucht in speciaal hiertoe voorziene opslagkooien. De kooien staan opgesteld op beton (steenschotten) zodat de stabiliteit van de verplaatsbare recipiënten verzekerd is.
Er kan rekening gehouden worden met de geldende afstandsregels. De gasflessen bevinden zich op ca. 11 m van de dichtstbijzijnde perceelsgrens. Er vindt geen opslag van andere gevaarlijke producten in de onmiddellijk nabije omgeving plaats.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen lege en volle flessen.
Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. De voorwaarden uit het advies (Ref. 007521-003/JT/2024) van de Brandweerzone Centrum, Afdeling Brandpreventie dienen steeds nageleefd te worden.
Naast de vigerende veiligheidsregels omtrent de opslag van de gasflessen wordt de aandacht gevestigd op volgende inbreuken en tekortkomingen:
- Een verduidelijking van de werking en de attestering van de conformiteit van de algemene automatische branddetectie- en alarminstallatie, de rook- en warmteafvoerinstallatie en de automatische blusinstallatie met de vereisten opgelegd door de Commissie voor Afwijking van FOD BiZa – Algemene Directie Veiligheid en Preventie in het dossier N 1157, moet nog aan de Brandweerzone Centrum toegestuurd worden: preventie@bwzc met vermelding van het referentienummer 007521-003/JT/2024 en aan de dienst Toezicht van de stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het referentienummer OMV_2024000843.
- De automatische branddetectie-installatie moet voldoen aan de Belgische norm NBN S 21-100 of aan elke andere regel van goed vakmanschap die een gelijkwaardig veiligheidsniveau garandeert. Tijdens de controle op 13/01/2017 kon geen sluitend antwoord gegeven worden of de installatie, zowel in dag- als in nachtregime, conform is aan deze vereiste. Dit dient uitgeklaard te worden. Het resultaat dient overgemaakt te worden aan de Brandweerzone Centrum: preventie@bwzc met vermelding van het referentienummer 007521-003/JT/2024 en aan de dienst Toezicht van de stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het referentienummer OMV_2024000843.
- Er bestaat onduidelijkheid over de instellingen van de centrale in de verschillende regimes. De werking moet duidelijk uitgeschreven en voorgelegd worden aan de Brandweerzone Centrum. De conformiteit moet geattesteerd worden door een extern bureau voor Technische Controle. Dit attest moet overgemaakt worden aan de Brandweerzone Centrum: preventie@bwzc met vermelding van het referentienummer 007521-003/JT/2024 en aan de dienst Toezicht van de stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het referentienummer OMV_2024000843.
- De rook- en warmteafvoerinstallatie moet voldoen aan de norm S 21-208-1.
- De sprinklerinstallatie moet voldoen aan de voorschriften CEA 4001. Het laatste inspectieverslag (Nr. FID/1979H/PJA/16-186/C van 10/10/2016) van ANPI verklaart dat de installatie NIET CONFORM is aan de voorschriften ten gevolge van een aantal opmerkingen. Deze opmerkingen moeten dringend weggewerkt worden.
Een nieuw inspectieverslag door ANPI moet de conformiteit bewijzen. Het verslag dient overgemaakt te worden aan de Brandweerzone Centrum: preventie@bwzc met vermelding van het referentienummer 007521-003/JT/2024 en aan de dienst Toezicht van de stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het referentienummer OMV_2024000843.
Bovenstaande actiepunten worden opgenomen als bijzondere voorwaarde.
Enkel door het wegwerken van de inbreuken en tekortkomingen kan de veiligheid voor de werknemers en de buurt gegarandeerd worden!
De aandacht van de bouwheer wordt gevestigd op het feit dat de bouwwerken worden uitgevoerd op minder dan 15 meter van een aardgasvervoerinstallatie. Daardoor wordt de bouwheer wettelijk verplicht om vanaf de ontwerpfase en ten minste 15 werkdagen voor de aanvang van de werken, schriftelijk contact op te nemen met NV Fluxys, Kunstlaan 31, 1040 Brussel of via e-mail infoworks@fluxys.net, aangaande de aard en de plaats van de geplande werken.
Dit wordt als opmerking opgenomen.
CONCLUSIE
De gevraagde omgevingsvergunning is mits voorwaarden milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag voorwaardelijk gunstig.
Volgende rubriek wordt gunstig beoordeeld:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1000 liter tot en met 10.000 liter | Uitbreiding van 1.000 l naar 3.000 l | Verandering | 2000 liter |
De geactualiseerde vergunningstoestand van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (inrichtingsnummer 20220419-0049) is:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
5.3.1°a) | opslag van meer dan 0,5 ton tot en met 1 ton pesticiden - andere dan rubrieken 17 en 48 | Opslag van biociden niet ingedeeld in rubriek 17 in de winkel, zijnde ecologische herbiciden en pesticiden | klasse 3 | 1 ton |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | compressoren en airco's met een totaal vermogen van 10kW | klasse 3 | 10 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1000 liter tot en met 10.000 liter | opslag van gasflessen voor particuliere verkoop in een veiligheidskooi buiten | klasse 2 | 3000 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 : gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton | Opslag van stookolie e.d. gekenmerkt door GHS02: - 500 kg petroleum in fire proof | klasse 3 | 0,5 ton |
17.3.2.1.2.1° | overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton | Opslag van ontvlambare vloeistoffen gekenmerkt door GHS02 met een vlampunt >23 en <= 60°C; - producten in fire proof: 800 kg | klasse 3 | 0,8 ton |
17.3.2.2.1° | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton | Opslag van licht ontvlambare vloeistoffen gekenmerkt door GHS02 met een vlampunt < 23 °C: - producten in fire proof: 400 kg | klasse 3 | 400 kg |
17.3.4.2°b) | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied | Opslag van corrosieve producten gekenmerkt door GHS05: - cement e.d. in verkoopsruimte: 25 ton - producten in fire proof: 300 kg | vlarebo : A | klasse 2 | 25,3 ton |
17.3.5.1°b) | giftige vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 10 kg tot en met 200 kg als de inrichting volledig of gedeeltekijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied | Opslag van giftige producten gekenmerkt door GHS06: - producten in fire proof: 100 kg | klasse 3 | 100 kg |
17.3.6.2°b) | schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 tot en met 100 ton als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een gebied ander dan industriegebied | Opslag van irriterende producten gekenmerkt door GHS07 ; - cement e.d. in verkoopsruimte: 25 ton - producten in fire proof: 1.000 kg | vlarebo : A | klasse 2 | 26 ton |
17.3.7.1°b) | op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS08 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 2 ton als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een gebied ander dan industriegebied | Opslag van op lange termijn voor de gezondheid schadelijke producten gekenmerkt door GHS08; - producten in fire proof: 800 kg | klasse 3 | 0,8 ton |
17.3.8.1° | voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS09 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 2 ton | Opslag van voor het aquatisch milieu gevaarlijke producten gekenmerkt door GHS09 : - producten in fire proof: 600 kg | klasse 3 | 0,6 ton |
19.3.1°b) | inrichtingen voor het mechanisch behandelen en vervaardigen van artikelen van hout met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied | Mechanische bewerken van hout (zaagmachine) voor max. 15 kW | klasse 3 | 15 kW |
19.6.2°a) | opslagplaatsen van hout van meer dan 40 m³ tot en met 200 m³ in een lokaal, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied | Opslag van max. 30 ton (100 m³) hout in de winkel | klasse 3 | 100 m³ |
23.3.2°a) | opslag van kunststoffen en voorwerpen uit kunststoffen van meer dan 10 ton tot en met 20 ton in een lokaal, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is een ander gebied dan industriegebied | Opslag van max. 15 ton kunststoffen in de winkel (+ 20 ton buiten = niet ingedeeld) | klasse 3 | 15 ton |
43.1.1°b) | stookinstallaties met een vermogen van 300 kW tot en met 2000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas | Verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie (stookinstallaties e.d.): - bestaande verwarmingsketel op aardgas: 500 kWth - 6 plafondheaters van elk 42,5 kWth | klasse 3 | 755 kW |
TERMIJN
De gevraagde vergunning kan verleend worden voor een termijn eindigend op 30/03/2037 (basisvergunning).
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het veranderen van een filiaal van doe-het-zelf-bouwmarkt Brico aan BRICO BELGIUM nv (O.N.:0427572733) gelegen te Heinakker 4, 9032 Gent.
De rubrieken voor de inrichting/activiteit 305-BRICO met inrichtingsnummer 20220419-0049 beslist het college als volgt:
Vergunde rubriek:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1000 liter tot en met 10.000 liter | Uitbreiding van 1.000 l naar 3.000 l | Verandering | 2000 liter |
De geactualiseerde vergunningstoestand van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit (inrichtingsnummer 20220419-0049) is:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
5.3.1°a) | opslag van meer dan 0,5 ton tot en met 1 ton pesticiden - andere dan rubrieken 17 en 48 | Opslag van biociden niet ingedeeld in rubriek 17 in de winkel, zijnde ecologische herbiciden en pesticiden | klasse 3 | 1 ton |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | compressoren en airco's met een totaal vermogen van 10kW | klasse 3 | 10 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1000 liter tot en met 10.000 liter | opslag van gasflessen voor particuliere verkoop in een veiligheidskooi buiten | klasse 2 | 3000 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 : gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton | Opslag van stookolie e.d. gekenmerkt door GHS02: - 500 kg petroleum in fire proof | klasse 3 | 0,5 ton |
17.3.2.1.2.1° | overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton | Opslag van ontvlambare vloeistoffen gekenmerkt door GHS02 met een vlampunt >23 en <= 60°C; - producten in fire proof: 800 kg | klasse 3 | 0,8 ton |
17.3.2.2.1° | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton | Opslag van licht ontvlambare vloeistoffen gekenmerkt door GHS02 met een vlampunt < 23 °C: - producten in fire proof: 400 kg | klasse 3 | 400 kg |
17.3.4.2°b) | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied | Opslag van corrosieve producten gekenmerkt door GHS05: - cement e.d. in verkoopsruimte: 25 ton - producten in fire proof: 300 kg | vlarebo : A | klasse 2 | 25,3 ton |
17.3.5.1°b) | giftige vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 10 kg tot en met 200 kg als de inrichting volledig of gedeeltekijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied | Opslag van giftige producten gekenmerkt door GHS06: - producten in fire proof: 100 kg | klasse 3 | 100 kg |
17.3.6.2°b) | schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 tot en met 100 ton als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een gebied ander dan industriegebied | Opslag van irriterende producten gekenmerkt door GHS07 ; - cement e.d. in verkoopsruimte: 25 ton - producten in fire proof: 1.000 kg | vlarebo : A | klasse 2 | 26 ton |
17.3.7.1°b) | op lange termijn gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS08 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 2 ton als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een gebied ander dan industriegebied | Opslag van op lange termijn voor de gezondheid schadelijke producten gekenmerkt door GHS08; - producten in fire proof: 800 kg | klasse 3 | 0,8 ton |
17.3.8.1° | voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS09 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 2 ton | Opslag van voor het aquatisch milieu gevaarlijke producten gekenmerkt door GHS09 : - producten in fire proof: 600 kg | klasse 3 | 0,6 ton |
19.3.1°b) | inrichtingen voor het mechanisch behandelen en vervaardigen van artikelen van hout met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied | Mechanische bewerken van hout (zaagmachine) voor max. 15 kW | klasse 3 | 15 kW |
19.6.2°a) | opslagplaatsen van hout van meer dan 40 m³ tot en met 200 m³ in een lokaal, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied | Opslag van max. 30 ton (100 m³) hout in de winkel | klasse 3 | 100 m³ |
23.3.2°a) | opslag van kunststoffen en voorwerpen uit kunststoffen van meer dan 10 ton tot en met 20 ton in een lokaal, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is een ander gebied dan industriegebied | Opslag van max. 15 ton kunststoffen in de winkel (+ 20 ton buiten = niet ingedeeld) | klasse 3 | 15 ton |
43.1.1°b) | stookinstallaties met een vermogen van 300 kW tot en met 2000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas | Verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie (stookinstallaties e.d.): - bestaande verwarmingsketel op aardgas: 500 kWth - 6 plafondheaters van elk 42,5 kWth | klasse 3 | 755 kW |
De gevraagde vergunning kan verleend worden voor een termijn eindigend op 30/03/2037 (basisvergunning).
Legt volgende voorwaarden op:
Bijzondere voorwaarde voor de ingedeelde inrichting of activiteit:
1. Brandweervoorwaarden
Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen dient te gebeuren in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. De voorwaarden uit het advies (Ref. 007521-003/JT/2024) van de Brandweerzone Centrum, Afdeling Brandpreventie dienen steeds nageleefd te worden.
Naast de vigerende veiligheidsregels omtrent de opslag van de gasflessen wordt de aandacht gevestigd op volgende inbreuken en tekortkomingen:
- Een verduidelijking van de werking en de attestering van de conformiteit van de algemene automatische branddetectie- en alarminstallatie, de rook- en warmteafvoerinstallatie en de automatische blusinstallatie met de vereisten opgelegd door de Commissie voor Afwijking van FOD BiZa – Algemene Directie Veiligheid en Preventie in het dossier N 1157, moet nog aan de Brandweerzone Centrum toegestuurd worden: preventie@bwzc met vermelding van het referentienummer 007521-003/JT/2024 en aan de dienst Toezicht van de stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het referentienummer OMV_2024000843.
- De automatische branddetectie-installatie moet voldoen aan de Belgische norm NBN S 21-100 of aan elke andere regel van goed vakmanschap die een gelijkwaardig veiligheidsniveau garandeert. Tijdens de controle op 13/01/2017 kon geen sluitend antwoord gegeven worden of de installatie, zowel in dag- als in nachtregime, conform is aan deze vereiste. Dit dient uitgeklaard te worden. Het resultaat dient overgemaakt te worden aan de Brandweerzone Centrum: preventie@bwzc met vermelding van het referentienummer 007521-003/JT/2024 en aan de dienst Toezicht van de stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het referentienummer OMV_2024000843.
- Er bestaat onduidelijkheid over de instellingen van de centrale in de verschillende regimes. De werking moet duidelijk uitgeschreven en voorgelegd worden aan de Brandweerzone Centrum. De conformiteit moet geattesteerd worden door een extern bureau voor Technische Controle. Dit attest moet overgemaakt worden aan de Brandweerzone Centrum: preventie@bwzc met vermelding van het referentienummer 007521-003/JT/2024 en aan de dienst Toezicht van de stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het referentienummer OMV_2024000843.
- De rook- en warmteafvoerinstallatie moet voldoen aan de norm S 21-208-1.
- De sprinklerinstallatie moet voldoen aan de voorschriften CEA 4001. Het laatste inspectieverslag (Nr. FID/1979H/PJA/16-186/C van 10/10/2016) van ANPI verklaart dat de installatie NIET CONFORM is aan de voorschriften ten gevolge van een aantal opmerkingen. Deze opmerkingen moeten dringend weggewerkt worden.
Een nieuw inspectieverslag door ANPI moet de conformiteit bewijzen. Het verslag dient overgemaakt te worden aan de Brandweerzone Centrum: preventie@bwzc met vermelding van het referentienummer 007521-003/JT/2024 en aan de dienst Toezicht van de stad Gent (toezicht@stad.gent) met vermelding van het referentienummer OMV_2024000843.
Volgende geactualiseerde milieuvoorwaarden zijn van toepassing op de inrichting:
/
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
Hergebruik hemelwater
Er wordt drinkwater gebruikt voor laagwaardige huishoudelijke toepassingen (toiletten, schoonmaak, …). Bij de eerstvolgende verbouwing van het gelijkvloerse, waarbij die verbouwing tot gevolg heeft dat het afvoerstelsel van afval-en hemelwater kan aangepast worden, moet voor de laagwaardige huishoudelijke toepassingen overgeschakeld worden op hergebruik van hemelwater (plaatsen van een hemelwaterput met pompsysteem dat hergebruik mogelijk maakt).
Energiecoaching
Het bedrijf komt in aanmerking voor energiecoaching van de stad Gent. De energiecoach geeft professioneel advies op maat voor zowel renovaties, nieuwbouw of voor een algemene verlaging van het energieverbruik binnen het bedrijf.
Contact en meer info: Energiecoaching@stad.gent of 09 268 23 00 of http://www.stad.gent/energiecoaching.
Aardgasvervoerinstallatie
De aandacht van de bouwheer wordt gevestigd op het feit dat de bouwwerken worden uitgevoerd op minder dan 15 meter van een aardgasvervoerinstallatie. Daardoor wordt de bouwheer wettelijk verplicht om vanaf de ontwerpfase en ten minste 15 werkdagen voor de aanvang van de werken, schriftelijk contact op te nemen met NV Fluxys, Kunstlaan 31, 1040 Brussel of via e-mail infoworks@fluxys.net, aangaande de aard en de plaats van de geplande werken.