Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
De heer Rudy De Prol met als contactadres Brandstraat 1-201, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2024029563) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 11 maart 2024.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:
• Onderwerp: het bouwen van 2 eengezinswoningen en een meergezinswoning na het slopen van de bestaande bebouwing
• Adres: Patijntjestraat 58 en 60, 9000 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 9 sectie I nrs. 787F, 788X3 en 788T3
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 18 maart 2024.
De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 7 mei 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
OMGEVING
Het pand uit voorliggende aanvraag bevindt zich op de hoek van de Patijntjestraat en Handbalstraat in de Stationsbuurt-Noord. De omgeving bestaat voornamelijk uit gesloten residentiële bebouwing, opgebouwd uit 2, 3 en meer bouwlagen met een plat dak.
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
De aanvraag betreft het slopen van bestaande bebouwing en het bouwen van 2 eengezinswoningen en een meergezinswoning met gelijkvloerse economische functie.
MORFOLOGIE
Het perceel in kwestie is ca. 117m², heeft een totale diepte van 31m54 bij een breedte van 3m72. De bestaande bebouwing op het perceel bestaat uit een loods met bovenliggende eengezinswoning op de hoek langs de Handbalstraat en een eengezinswoning langs de Patijntjestraat. Deze worden in de aanvraag integraal gesloopt in functie van het bouwen van 2 nieuwbouw eengezinswoningen en een meergezinswoning met gelijkvloerse economische functie.
Eengezinswoning (handbalstraat)
Langs de Handbalstraat wordt er een nieuwbouw eengezinswoning voorzien. Het gebouw bestaat uit 3 bouwlagen met een plat dak. De bouwdiepte van het hoofdgebouw bedraagt 10m60 (gemeten vanaf de rooilijn) met een breedte van 5m36. De kroonlijsthoogte aan de voor- en achtergevel bedraagt +10m10 (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). Het bouwen van de eengezinswoning zorgt voor een ophoging van de linker scheidingsmuur tussen 1m90 en 5m75 over een lengte van 10m60.
Eengezinswoning (Patijntjestraat)
Langs de Patijntjestraat wordt de bestaande eengezinswoning gesloopt en wordt er een nieuwbouw eengezinswoning voorzien. Het gebouw bestaat uit 3 bouwlagen met een teruggetrokken 4de bouwlaag met plat dak. De bouwdiepte van het hoofdgebouw bedraagt 10m60 (gemeten vanaf de rooilijn) met een breedte van 5m25. De kroonlijsthoogte aan de voor- en achtergevel bedraagt +10m10 en de teruggetrokken bouwlaag heeft een totale hoogte van +12m30 (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). Het bouwen van de eengezinswoning zorgt voor een ophoging van de rechter scheidingsmuur met 3m70 over een lengte van 1m40 ter hoogte van de achtergevel van de derde bouwlaag en een ophoging met 1m70 over een lengte van 5m40 ter hoogte van de 4de bouwlaag. Verder is er een verlaging van de rechter scheidingsmuur met 2m90 over een lengte van 5m70.
Meergezinswoning (hoek)
Op de hoek tussen de Patijntjestraat en de Handbalstraat wordt er een nieuwbouw meergezinswoning voorzien van 3 volwaardige bouwlagen en een 4de teruggetrokken bouwlaag. De bouwdiepte van het hoofdgebouw bedraagt 10m60 langs de Patijntjestraat alsook langs de Handbalstraat (gemeten vanaf de rooilijn). De kroonlijsthoogte aan de voor- en achtergevel bedraagt +10m10 en de teruggetrokken bouwlaag heeft een totale hoogte van +13m10 (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). Er is hiervoor geen ophoging van de scheidingsmuren noodzakelijk.
INDELING
Eengezinswoning (Handbalstraat)
De gelijkvloerse verdieping bestaat uit een inkom en sanitair (rechts) en een (fietsen)berging (links) aan de voorzijde, centraal de keuken en traphal en aan de achterzijde de eetruimte. Achter de woning is er een terras (8m²) met aanpalende tuinzone (16m²) aanwezig. De eerste verdieping is voorzien van een living aan de voorzijde, centraal de traphal en badkamer en aan de achterzijde een slaapkamer. De tweede verdieping is voorzien van een slaapkamer aan de voorzijde, centraal de traphal, sanitair en een badkamer en aan de achterzijde een slaapkamer.
Eengezinswoning (Patijntjestraat)
De gelijkvloerse verdieping bestaat uit een inkom en sanitair (links) en een (fietsen)berging (rechts) aan de voorzijde, centraal de keuken en traphal en aan de achterzijde de eetruimte. Achter de woning is er een terras (8m²) met aanpalende tuinzone (21m²) aanwezig. De eerste verdieping is voorzien van een living aan de voorzijde, centraal de traphal en badkamer en aan de achterzijde een slaapkamer. De tweede verdieping is voorzien van een slaapkamer aan de voorzijde, centraal de traphal, sanitair en een badkamer en aan de achterzijde een slaapkamer. De vierde verdieping is voorzien van aan bureauruimte met aan de voorzijde een beperkt terras.
Meergezinswoning (hoekgebouw)
De meergezinswoning wordt voorzien van een kelder. Deze bestaat uit een fietsenberging, berging en technische ruimtes en is toegankelijk via de gemeenschappelijke circulatiekern die ook dienst doet voor de meergezinswoning en is voorzien langs de Handbalstraat. De gelijkvloerse verdieping is voorzien van een ruimte voor dienstverlening (117m²) met de ingang via de Patijntjestraat. De eerste verdieping is voorzien van een 3-slaapkamerappartement van ca. 130m² NVO en een inpandig terras van 13,5m². De tweede verdieping is voorzien van een 2-slaapkamerappartement van 110m² NVO en een uitpandig terras van 19m². De derde verdieping is voorzien van een 1-slaapkamerappartement van 64m² NVO en een uitpandig terras van 10,8m².
2. HISTORIEK
Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Stedenbouwkundige vergunningen
- Op 14/07/1962 werd een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een appartement boven een bestaande garage-autobergplaats. (Litt. P-18-62)
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven (raadpleegbaar op het Omgevingsloket):
Voorwaardelijk gunstig advies van Omgevingsloket Wyre afgeleverd op 19 maart 2024:
Netuitbreiding nodig:
Wij zijn nagegaan welke aanpassing van de infrastructuur van Wyre nodig is om dit project aansluitbaar te maken.
Wij- vragen om onderstaande voorwaarden op te nemen in de vergunning:
Onze studiedienst stelde vast dat er een netuitbreiding nodig is om dit project aansluitbaar te maken.
De kosten van deze uitbreiding zijn ten laste van de aanvrager. Het technisch ontwerp en de offerte kan de aanvrager verkrijgen bij: Wyre => Coax Build Support, Liersesteenweg 4 2800 Mechelen, 015/89 91 10, cbs@wyre.be
Gelieve deze aanvraag minstens 4 maanden voor oplevering van het gebouw in te dienen.
Bij afbraak van gebouwen waarop kabels zijn bevestigd is het belangrijk om minstens 8 weken voor de start van de werken Telenet via 015/66.66.66 op de hoogte te brengen.
Deze vaststelling omvat niet de aftak- en aansluitkosten van de abonnee. Deze worden later met de gekozen provider verrekend.
Wij blijven steeds tot uw dienst voor verdere informatie.
https://www.wyre.be/nl/netaanleg
Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies van Proximus afgeleverd op 10 april 2024 onder ref.: JMS 607262
Op basis van de informatie waarover wij momenteel beschikken, geven wij graag een gunstig advies indien u volgende voorwaarden opneemt in uw vergunning :
* Een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan.
* Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager.
* Van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor oplevering dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus door het formulier als bijlage ingevuld te versturen naar werf.a1@proximus.com.
* De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan.
* Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via werven.a12@proximus.com.
Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie-, internet- en televisiediensten. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij onze klantendienst op het gratis nummer 0800 22 800. Meer informatie op www.proximus.be/bouwen.
Voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 18 maart 2024 onder ref. 072486-001/PV/2024:
Besluit: VOORWAARDELIJK GUNSTIG, mits te voldoen aan de hiervoor vermelde maatregelen en reglementeringen.
Bijzondere aandachtspunten:
- Het trappenhuis is onvoldoende open naar de buitenlucht en dient als een binnentrappenhuis aanzien te worden.
- In de gevels dient aan weerszijden van de trap een element met E30 en een breedte van minstens 1m voorzien te worden. Er wordt benadrukt dat brandwerende ramen van het vaste type moeten zijn.
- Er dient benadrukt te worden dat, als het trappenhuis bovenaan niet volledig open is, er een rookluik voorzien moet worden.
- De keldertrap dient op het gelijkvloers brandwerend gescheiden te worden van het bovengronds trappenhuis.
- In de kelder dient een liftsas voorzien te worden.
Voorwaardelijk gunstig advies van vergunningen@farys.be afgeleverd op 9 april 2024 onder ref: 24-334
Drinkwater
M.b.t. het slopen van de bestaande bebouwing moet door of i.o.v. Farys vooreerst de meter(s) worden afgesloten en de drinkwateraftakking(en) worden opgebroken vooraleer over te gaan tot de slopingswerken.
Deze kosten vallen ten laste van de aanvrager. We hebben verder geen opmerkingen en/of bezwaren voor het bouwen van twee eengezinswoningen en een meergezinswoning.
Ons advies is gunstig.
Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies van Fluvius afgeleverd op 20 maart 2024 onder ref. 5000063291:
Op basis van de gegevens waarover we vandaag beschikken, hebben wij de impact op onze netten ingeschat. Wij geven u alvast deze informatie mee:
Voor standaard vermogens zal de aanleg van een netkabel noodzakelijk zijn.
Op onze website vindt u de gedetailleerde reglementen voor elektriciteit en aardgas in verkavelingen, appartementen en wooncomplexen. U dient hieraan te voldoen.
Hou voor de timing van uw project rekening met het feit dat wij – na ontvangst van de verkavelings-vergunning – maximum 30 werkdagen nodig hebben om onze offerte op te maken. Bovendien loopt er ook nog een termijn tussen de ontvangst van uw akkoord op de offerte en de effectieve uitvoering van de werken – onder voorbehoud van de tijd nodig om eventuele vergunningen, wegenistoelatingen, ... te verkrijgen.
Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen.
Wij raden u aan om ons zo spoedig mogelijk te contacteren. Vermeld daarbij altijd duidelijk het referentienummer van uw project:5000063291.
Zo kunnen we uw dossier vlot opvolgen. Samen zullen we uw project verder bespreken.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
Het project ligt in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Rijsenberg' (Besluit tot goedkeuring door de Gemeenteraad op 25 januari 2016). De locatie is volgens dit RUP gelegen in stedelijk woongebied, binnen een zone voor waardevolle gebouwen en stedenbouwkundige ensembles:
1.2. Waardevolle gebouwen en stedenbouwkundige ensembles; Op het grafisch plan zijn waardevolle gebouwen en stedenbouwkundige ensembles aangeduid. Deze aanduiding beschermt zowel de individuele waardevolle panden alsook kwaliteitsvolle ensembles, die als totaliteit een stedenbouwkundige/architecturale meerwaarde inhouden voor de wijk. Deze beschermende bepalingen behelzen onder meer de gevelopbouw, architectuur en bouwstijl, het kleurengebruik, de aard, kwaliteit en het materiaalgebruik van de kroonlijst en het schrijnwerk alsook eventueel aanwezige tuinornamenten en afsluitingen.. Nieuwe ingrepen moeten evenwel de beeldwaarde van het ensemble of het gebouw minstens in stand houden. Indien behoud niet vereist is, moet het nieuwe minstens de kwaliteit van de beeldwaarde in de straat ondersteunen en waar mogelijk verbeteren. Het nieuwe ontwerp houdt rekening met de architectuur van de omgeving zonder deze te imiteren noch hiermee te contrasteren. Aanvragen tot ruimtelijke ingrepen in waardevolle ensembles en gebouwen worden beoordeeld op basis van de verenigbaarheid met de cultuurhistorische identiteit van het gebied, de stedenbouwkundige inpassing van het voorgestelde project en het omgaan met de ruimtelijke draagkracht. Ruimtelijke afwegingskaders zijn:
- de relatie tussen oude en nieuwe architectuur
- de relatie met het bestaande weefsel (straat, straatdeel)
- de wijze waarop de ingreep wordt uitgevoerd (kopiërend of vernieuwend, losstaand of anticiperend.)
- de functie en historiek van het gebouw.
Het huidige voorstel houdt voldoende rekening met bovenstaand artikel en is in overeenstemming met de voorschriften.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
Het ontwerp is niet in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.
Artikel 4.20 Natuurlijke verlichting; In een appartement, een eengezinswoning, een schakelwoning en een hospitawoning moeten de woonkamer, de keuken en de slaapkamer daglicht ontvangen. Deze daglichten moeten cumulatief aan volgende voorwaarden voldoen: uitmonden in de openlucht en voor een slaapkamer in een appartement of een eengezinswoning moet de totale oppervlakte van het daglicht minimum 1/12 van de netto vloeroppervlakte van de slaapkamer bedragen, met een minimum van 1 m². Worden niet meegerekend voor de berekening van de oppervlakte: de daglichten in een scheidingsmuur en de vensters of openingen die uitgeven op een overdekte ruimte.
Toetsing: Niet conform: De slaapkamer gelegen langs de Patijntjestraat van het appartement op de eerste verdieping is enkel voorzien van een raam voorzien dat uitgeeft op een inpandig terras en voldoet dus niet aan bovenstaand artikel. Als bijzondere voorwaarde wordt opgenomen dat de slaapkamer dient te worden voorzien van een voldoende groot raam in de gevel langsheen de Patijntjestraat die afgestemd is op de gevelgeleding.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
Gewestelijke verordening toegankelijkheid
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
Gewestelijke verordening voetgangersverkeer
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
5. WATERPARAGRAAF
5.1. Ligging project
Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- langsheen de straatkant gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein (gebied waar er jaarlijks 0,1 tot 1 % kans is op overstroming).
- langsheen de straatkant gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein onder klimaatverandering.
- niet gelegen in een signaalgebied.
Het perceel is momenteel bebouwd.
5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.
HEMELWATERPUT
Eengezinswoningen
De nieuwe woning (links) heeft een horizontale dakoppervlakte van 52,6m² en de nieuwe woning (rechts) heeft een horizontale dakoppervlakte van 53,5m². Voor beide woningen moet een hemelwaterput voorzien worden met een minimale inhoud van 5.000l. De aanvraag voorziet per eengezinswoning een hemelwaterput van 5.200l. De hemelwaterput dient te worden uitgerust met een pompinstallatie die voorziet in het hergebruik van het opgevangen hemelwater voor toiletspoeling, poetswater, wasmachine en gebruik buiten. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
Meergezinswoning
Met voorliggende aanvraag wordt er op de hoek van het perceel een nieuwe meergezinswoning gebouwd. Hierdoor is de aanleg van een hemelwaterput verplicht. Het volume van de hemelwaterput of hemelwaterputten bedraagt minimaal 100 liter per vierkante meter horizontale dakoppervlakte die wordt aangesloten op de hemelwaterput. De horizontale dakoppervlakte dat aangesloten wordt op de hemelwaterput en dus in rekening moet gebracht worden bedraagt 53m². Hierdoor dient er een hemelwaterput/gekoppelde hemelwaterputten voorzien te worden met een minimale capaciteit van 5.300 l. De aanvraag voorziet 2 hemelwaterputten met een totale capaciteit van 7.500 l, waardoor deze voldoet. Per overschreden schijf putvolume van 5.000 l dient er minimaal één woongelegenheid op de hemelwaterput aangesloten te worden. Dit met een minimum van één wooneenheid en een maximum van alle woongelegenheden. De hemelwaterput dient te worden uitgerust met een pompinstallatie die voorziet in het hergebruik van het opgevangen hemelwater voor toiletspoeling, poetswater, wasmachine en gebruik buiten.
INFILTRATIEVOORZIENING
Het perceel is groter dan 120 m², waardoor er verplicht een bovengrondse infiltratievoorziening aangelegd moet worden. Er wordt in de aanvraag geen bovengrondse infiltratievoorziening voorzien.
Eengezinswoningen
Het totaal in rekening te brengen dakoppervlakte voor de eengezinswoningen bedraagt 105,8m². Als er een hemelwaterput met hergebruik aanwezig is, mag de afwaterende oppervlakte met 30m² verminderd worden, wat voor dit project 60m² bedraagt (2 eengezinswoningen). Voor de bepaling van de afwaterende oppervlakte van het groendak dient de volledige oppervlakte meegerekend te worden, tenzij het groendak een minimale opslagcapaciteit heeft van 50 l/m², dan mag de oppervlakte door twee gedeeld worden. Voor huidige aanvraag is er 105,8m² groendak voor de eengezinswoningen aanwezig, waarvan er slechts 52,9m² in rekening dient gebracht te worden. Dit zorgt ervoor dat het in rekening te brengen dakoppervlakte minder dan 0m² bedraagt en voor de eengezinswoningen geen infiltratievoorziening noodzakelijk is.
Meergezinswoning
Voor de meergezinswoning dient het volledige dakoppervlakte in rekening te worden gebracht, zijnde 57,8m² dakoppervlakte zonder groendak (aangesloten op de regenwaterput) en 119,4m² groendak (niet aangesloten op de regenwaterput). Dit brengt het totaal in rekening te brengen dakoppervlakte op 177,2m².
Bij een meersgezinswoning, mag er 30m² per aangesloten wooneenheden op een hemelwaterput van 5.000l in rekening gebracht worden voor zover het op de regenwaterput aangesloten dakoppervlakte groter is dan de in vermindering te brengen oppervlakte. Voor dit project bedraagt dit 2 entiteiten, waardoor er 60m² in vermindering mag gebracht worden.
Voor de bepaling van de afwaterende oppervlakte van het groendak dient de volledige oppervlakte meegerekend te worden, tenzij het groendak een minimale opslagcapaciteit heeft van 50 l/m², dan mag de oppervlakte door twee gedeeld worden. Voor huidige aanvraag is er 119,4m² groendak aanwezig, waarvan er slechts 59,7m² in rekening dient gebracht te worden. In de aanvraag wordt de afwatering van de groendaken van de meergezinswoning niet aangesloten op de hemelwaterputten maar rechtstreeks aangesloten op de riolering, wat niet conform de verordening is. De groendaken dienen ofwel aangesloten te worden op een infiltratievoorziening of op een hemelwaterput. Om te voldoen aan de verordening wordt als bijzondere voorwaarde opgelegd dat alle platte daken met groendak moeten aangesloten worden op de bovengrondse infiltratievoorziening.
Voor de meergezinswoning dient er uiteindelijk 57,5m² dakoppervlakte in rekening gebracht te worden. Hiervoor dient er een infiltratievoorziening met een infiltratieoppervlakte van minimum 4,6m² en een buffercapaciteit van minimum 1.897,5l te worden voorzien. Zowel de hemelwaterput als alle groendaken dienen hierop aangesloten te worden. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.
GROENDAK
Er wordt een nieuw plat dak aangelegd. Dit dak is volledig geschikt om als groendak aan te leggen. Het algemeen nuttig hergebruik (ANG) wordt berekend op 6.050,4l. De dakoppervlakte die kan instaan voor opvang en hergebruik van hemelwater bedraagt (ANG/50) bedraagt 177,26m². In de aanvraag wordt er 225,2m² aangelegd met een groendak met een bufferend vermogen van 50l/m².
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
Overstromingen
Ernstiger overstromingen dan in het verleden zijn niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen.
Waterkwaliteit
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
5.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.
7. BEKENDMAKING
De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.
Aangezien de vergunningsaanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom, werd met een beveiligde zending het standpunt van de eigenaars van de aanpalende percelen gevraagd. Er werd 1 bezwaar ingediend binnen de vervaltermijn van dertig dagen die ingaat op de dag na de dag van ontvangst van het verzoek om een standpunt.
De bezwaren worden als volgt samengevat:
Erfgoedwaarde
De sloop van het pand lijkt niet in overeenstemming met de aanduiding als ‘waardevolle gebouwen en stedenbouwkundige ensembles’ in het RUP Rijsenberg waarbij sloop ook niet in overeenstemming is met het advies van Dienst Stadsarcheologie en Monumentenzorg.
Bouwvolume
Het voorgestelde bouwvolume van 3 en op sommige plaatsen 4 bouwlagen is te hoog en de omvang van het project is niet in overeenstemming met de bestaande omgeving. Er dient gestreefd te worden naar een kleinschalig project met maximaal 2 tot 3 bouwlagen.
Privacy en inkijk
Door het bouwen van de nieuwbouwvolumes van 4 bouwlagen hoog zal er veel natuurlijke daglichttoetreding alsook rechtsreeks zonlicht wegvallen. Verder zal dit een impact hebben op de privacy en zal er een rechtstreekse inkijk mogelijk zijn. Er ontstaat een negatieve impact op het gebruiksgenot van de tuin en er wordt een grote inkijk gecreëerd en dus een hinder voor de privacy. Hierbij wordt de gemene muur verlaagd waardoor er meer inkijk mogelijk zal zijn.
Gezondheid en uitvoering van de werken
De panden beschikken over een groot aandeel asbestmaterialen die tijdens afbraak negatieve impact kunnen hebben op de gezondheid. Er wordt in de aanvraag niet verder verduidelijkt hoe deze zullen verwijderd worden.
Parkeerdruk
Er worden voor het project geen parkeerplaatsen voor auto’s voorzien wat zal zorgen voor een verhoging van de parkeerdruk in de reeds verzadigde buurt. -
Naar aanleiding van het stedenbouwkundig onderzoek van deze aanvraag worden de bezwaren als volgt besproken:
Erfgoedwaarde
Het pand is gelegen binnen een op het gewestplan ingekleurd woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. Binnen deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden gegrond op de wenselijkheid van behoud.
Na een plaatsbezoek door Diens Stadsarcheologie en Monumentenzorg en bouwhistorisch onderzoek bleek dat deze gebouwen in de loop der jaren herhaaldelijk (en niet ten goede) verbouwd werden. Het geheel werd oorspronkelijk gebouw als een garage met een woonhuis. Beide gebouwen hebben nadien verschillende aanpassingen gekend. De aanpassingen hebben de sterkte van het originele ontwerp en concept aangetast. Om deze redenen is de sloop van de bestaande gebouwen aanvaardbaar.
Er wordt geoordeeld dat de architectuur, vormgeving en beeldwaarde van voorliggend project een aanzienlijke verbetering van het bestaande straatbeeld betreft. De bestaande verouderde gebouwen worden vervangen door een nieuwbouwvolume dat zich inpast in het betreffende straatbeeld en bijdraagt aan de kwaliteit ervan. Op basis van deze argumenten is het voorstel in overeenstemming met de voorschriften van het RUP betreffende de zone voor waardevolle gebouwen en stedenbouwkundige ensembles.
Bouwvolume
Voor het volledige grondgebied van Stad Gent is er een basisschaal van 3 volwaardige bouwlagen van toepassing die bekroond kunnen worden door een hellend dak of een teruggetrokken 4de bouwlaag. Het voorgestelde volume past zich voldoende in in de omgeving en streeft een ruimtelijke verdichting na. Het voorgestelde volume is bovendien in overeenstemming met de voorschriften van het RUP.
Privacy en inkijk
De aangevraagde volumes houden voldoende afstand tot de perceelsgrenzen waardoor er geen sprake is van rechtstreekse inkijk op de naburige percelen. Verder streeft het project een ruimtelijke verdichting na door compacter te gaan bouwen. Het verlagen van de scheidingsmuur zal geen impact hebben op de rechtstreekse inkijk en het verlagen van de scheidingsmuren wordt als positief bevonden gezien deze geen functie vervult als constructieve muur.
Gezondheid en uitvoering van de werken
Het is de verantwoordelijkheid van de architect en de aannemer om de werken volgens de regels van het goed vakmanschap uit te voeren, uiteraard zonder schade te berokkenen aan de aanpalende percelen. Het is aangewezen om voorafgaandelijk aan de werken een plaatsbeschrijving te laten opmaken.
Parkeerdruk
Gezien het hier gaat om een eerder kleinschalig project bestaande uit 2 eengezinswoningen en 3 appartementen op een hoekperceel, waarbij ondergronds en bovengronds parkeren niet mogelijk is werd er gekozen op maximaal in te zetten op het fietsparkeren. Dit wordt verder bijgetreden onder ‘8. OMGEVINGSTOETS’.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
SLOOP
Het pand is gelegen binnen een op het gewestplan ingekleurd woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. Binnen deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden gegrond op de wenselijkheid van behoud.
Na plaatsbezoek en bouwhistorisch onderzoek blijkt dat deze gebouwen in de loop der jaren herhaaldelijk (en niet ten goede) verbouwd werden. Het geheel werd oorspronkelijk gebouw als een garage met een woonhuis. Beide gebouwen hebben nadien verschillende aanpassingen gekend. De aanpassingen hebben de sterkte van het originele ontwerp en concept aangetast. Om deze redenen kan er akkoord worden gegaan met sloop van de bestaande gebouwen. Binnen het RUP is het pand gelegen in ‘waardevolle gebouwen en stedenbouwkundige ensembles’;
‘Nieuwe ingrepen moeten evenwel de beeldwaarde van het ensemble of het gebouw minstens in stand houden. Indien behoud niet vereist is, moet het nieuwe minstens de kwaliteit van de beeldwaarde in de straat ondersteunen en waar mogelijk verbeteren. Het nieuwe ontwerp houdt rekening met de architectuur van de omgeving zonder deze te imiteren noch hiermee te contrasteren.
Aanvragen tot ruimtelijke ingrepen in waardevolle ensembles en gebouwen worden beoordeeld op basis van de verenigbaarheid met de cultuurhistorische identiteit van het gebied, de stedenbouwkundige inpassing van het voorgestelde project en het omgaan met de ruimtelijke draagkracht.
Er wordt geoordeeld dat de architectuur, vormgeving en beeldwaarde van voorliggend project een aanzienlijke verbetering van het bestaande straatbeeld betreft. De bestaande verouderde gebouwen worden vervangen door een nieuwbouwvolume dat zich inpast in het betreffende straatbeeld en bijdraagt aan de kwaliteit ervan.
MORFOLOGIE & INDELING
De nieuwbouwvolumes zoeken voldoende aansluiting met de omliggende omgeving. Door de ligging op een hoek kan er ruimtelijk akkoord worden gegaan met het voorzien van een 4de, teruggetrokken bouwlaag. De nieuwe volume vallen binnen de gebruikelijke normen qua bouwdiepte en hoogte. De impact op de aanpalende eigendommen en bij uitbreiding de omgeving is bijgevolg beperkt en zijn ruimtelijk aanvaardbaar.
De aanvraag gaat uit van 2 grote, gezinsvriendelijke eengezinswoningen als aansluiting op het bestaande woonweefsel. Deze woningen streven de basisschaal van 3 bouwlagen en een ruimtelijke verdichting door compacter en hoger te gaan bouwen na. Op de hoek wordt een meergezinswoning met zeer ruime entiteiten die voldoen aan alle vormelijke eisen van het Algemeen Bouwreglement. Op de gelijkvloerse verdieping wordt er een economische functie voorzien wat zorgt voor een verweving van functies, wat op deze locatie positief bevonden kan worden.
MOBILITEIT
Ondergronds wordt een gezamenlijke fietsenstalling voorzien die bereikbaar is via een fietslift. Er worden geen autostaanplaatsen voorzien.
Het project bevindt zich in stedelijk gebied en heeft een uitzonderlijk goed bereikbaarheidsprofiel. Alle dagelijkse voorzieningen bevinden zich op wandel- en fietsafstand en er zijn talloze mogelijkheden om het openbaar vervoer te gebruiken. De Handbalstraat loopt uit op de Koning Albertlaan waar tramhalte ‘Gent Meersstraat’ op 6 minuten wandelenafstand ligt. Hier passeren verschillende tram- en buslijnen. De Patijntjestraat gaat bovendien in een rechte lijn richting het station Gent-Sint-Pieters. Deze ligt op ca. 650 m van het project. In de onmiddellijke omgeving zijn er verschillende Degage-autodeelwagens en binnen een straal van 650 m bevinden zich maar liefst 5 vaste parkings voor autodeelwagens. Ook met de auto is de site tot slot goed bereikbaar. Door de centrale ligging van het project en goede bereikbaarheid met duurzame modi, dient autogebruik echter vermeden te worden.
Om de aanvraag te toetsen aan de goede ruimtelijke ordening, wordt er gekeken naar de voorgestelde parkeeroplossingen. Hierbij wordt er rekening gehouden met de stedelijke parkeerrichtlijnen. Deze richtlijnen werden opgesteld om de leefbaarheid en kwaliteit van het stedelijk gebied te bewaren door onnodig autogebruik te vermijden, fietsgebruik te stimuleren, en parkeeroverlast op openbaar domein te vermijden. De fiets- en autoparkeereis worden volgens deze parkeerrichtlijnen aan de hand van drie objectieve criteria berekend:
1. Type functie: wonen en dienstverlening
2. Ligging: gele zone
3. Grootte: 1 woonentiteit met 1 slaapkamer, 2 woonentiteiten met 2 slaapkamers, en 2 woonentiteiten met 3 slaapkamers + 131 m2 dienstverlening (netto)
Rekening houdend met de parkeerrichtlijnen zijn minstens 16 fietsparkeerplaatsen vereist voor de bewoners, en 2 voor de economische functie. Strikt genomen moeten er ook 2 fietsparkeerplaatsen voor bezoekers worden voorzien, maar door dit beperkte aantal mag naar de openbare fietsparkeercapaciteit worden verwezen. Voor de bewoners dienen minimaal 3 autoparkeerplaatsen voorzien te worden en voor de dienstverlening 1. Rekening houdend met dubbel gebruik tussen de functies volstaan 3 autoparkeerplaatsen.
Fietsparkeren
Het fietsparkeerluik is matig uitgewerkt:
- Het voorstel voorziet 16 fietsparkeerplaatsen. Dat zijn er 2 minder dan vereist. Er worden wel nog 4 extra fietsparkeerplaatsen getekend in de eengezinswoningen, maar deze bevinden zich op zeer onpraktische en onbruikbare plaatsen en worden dus niet in rekening gebracht.
- De fietsparkeerplaatsen bevinden zich niet op het maaiveldniveau, hoewel dit volgens de richtlijnen steeds het uitgangspunt moet zijn.
- De fietsparkeerplaatsen zijn alleen toegankelijk via een fietslift met beperkte
netto-afmetingen (ca. 2 m x 1,10 m). Volgens de richtlijnen moeten de afmetingen minimaal 1,40 m x 2,40 m bedragen, zeker nu de lift de enige manier is om de fietsenberging te bereiken. Omdat er geen autoparkeerplaatsen worden voorzien op eigen terrein, is het des te belangrijker dat het fietsparkeerluik goed en voldoende kwalitatief uitgewerkt is. Hierdoor worden er bijzondere voorwaarden opgelegd:
Autoparkeren
Hoewel er volgens de parkeerrichtlijnen 3 parkeerplaatsen vereist zijn, voorziet het voorstel geen autoparkeerplaatsen. Om volgende redenen kan hiermee akkoord worden gegaan:
- Het project overschrijdt slechts zeer beperkt de drempelwaarde die bepaalt dat het project autoparkeerplaatsen nodig heeft;
- De bereikbaarheid van het perceel is uitstekend (zie hoger);
- Het betreft een relatief klein hoekperceel, waardoor autoparkeerplaatsen op eigen terrein niet evident zijn. Op het gelijkvloers zouden de parkeerplaatsen quasi de volledige vloeroppervlakte innemen en vanuit het perspectief van verkeersveiligheid niet optimaal ingeplant kunnen worden. In de kelder zou de manoeuvreerruimte voor wagens ontoereikend of zeker niet optimaal zijn.
CONCLUSIE
Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het bouwen van 2 eengezinswoningen en een meergezinswoning na het slopen van de bestaande bebouwing aan de heer Rudy De Prol gelegen te Patijntjestraat 58 en 60, 9000 Gent.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
Legt volgende voorwaarden op:
Brandweer
De brandweervoorschriften, die betrekking hebben op deze Omgevingsvergunning, moeten strikt nageleefd worden (zie advies van 18 maart 2024 met kenmerk 072486-001/PV/2024).
Slaapkamer appartement eerste verdieping (kant Patijntjestraat)
De slaapkamer dient te worden voorzien van een voldoende groot raam in de gevel langsheen de Patijntjestraat die afgestemd is op de gevelgeleding.
Economische plint
De functie van de ruimte voor dienstverlening mag niet omgezet worden naar een andere functie.
Fietsparkeren
- De afmetingen van de liftkooi moeten gemaximaliseerd worden. Richtinggevend bedraagt deze de minimale afmetingen van 1,40 m X 2,40 m (diagonaal 2,75 m) en met een deuropening van minimaal 1,30 m X 2,10 m.
- De oppervlakte van de fietsenberging dient vergroot te worden zodat er nog minstens 2 extra fietsen voor het personeel van dienstverleningsfunctie geparkeerd kunnen worden. Hierbij dient de opbergruimte van 1,50 m breed naast de fietsenberging geïncorporeerd in de fietsenberging zodat er grotere ruimte voor de fietsenberging ontstaat.
- De deur naar naar de fietsenberging dient automatisch open te gaan.
Hemelwaterput
De hemelwaterput dient te worden uitgerust met een pompinstallatie die voorziet in het hergebruik van het opgevangen hemelwater voor toiletspoeling, poetswater, wasmachine en gebruik buiten.
Per overschreden schijf putvolume van 5.000 l wordt minimaal één woongelegenheid op de hemelwaterput aangesloten. Dit met een minimum van één wooneenheid en een maximum van alle woongelegenheden.
Infiltratievoorziening
Voor de meergezinswoning dient er een infiltratievoorziening met een infiltratieoppervlakte van minimum 4,6m² en een buffercapaciteit van minimum 1.897,5l te worden voorzien. Zowel de hemelwaterput als alle groendaken dienen hierop aangesloten te worden
Groendak
Alle groendaken dienen te worden aangesloten op de infiltratievoorziening als ze niet voor hergebruik ingezet worden.
Riolering
De aansluiting op het rioleringsnet is verplicht en wordt, wat betreft het gedeelte op het openbaar domein, uitgevoerd door FARYS. Een aanvraag tot het bekomen van een huisaansluiting moet ingediend worden bij FARYS via www.farys.be/nl/rioolaansluiting (voor telefonische info: 078 35 35 99).
De afvoer van het regen- en afvalwater moeten op kosten en op risico van de bouwheer, binnen zijn eigen terrein uitgevoerd worden. Het afvoeren kan hetzij door natuurlijke afloop, hetzij door oppompen.
Een bestaande aansluiting of een wachtaansluiting dient gebruikt/(her)bruikt te worden. De locatie en de diepteligging ervan zijn bindend. De bestaande aansluiting dient ter hoogte van de rooilijn opgezocht, opgemeten en gemarkeerd te worden. Indien ze (tijdelijk) niet in dienst blijft is het de taak van de bouwheer om deze ter hoogte van de rooilijn dicht te maken om elke instroom te vermijden.
Bij een nieuwe huisaansluiting wordt het traject bepaald in overleg tussen rioolbeheerder en klant. De algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de huisaansluiting moeten verzekerd zijn en het toezicht, de controle en het onderhoud moeten gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden. Voor de diepteligging dient er rekening mee gehouden te worden dat de huisaansluiting in regel door FARYS wordt gerealiseerd vóór aanleg van de privéwaterafvoer op een maximale diepte van 50 cm onder het maaiveld. Indien de diepteligging van de hoofdriolering of (kruisen van de) nutsleidingen deze diepte niet toelaten, zal de huisaansluiting op de meest haalbare diepte worden aangelegd.
De aanvrager dient zich te houden aan de bepalingen van het Bijzonder Waterverkoopreglement huisaansluitingen. Dit reglement is terug te vinden op www.farys.be/wettelijke-bepalingen.
De bijzondere aandacht wordt gevestigd op :
De interne riolering moet zo ontworpen worden dat een toekomstige aansluiting op een gescheiden rioleringsstelsel mogelijk is (afzonderlijke aansluitingen voor regenwater en afvalwater).
Er is nog geen aparte regenwaterafvoer (RWA)-aansluiting mogelijk. Voor zover het niet mogelijk is om het regenwater ter plaatse te laten infiltreren is de RWA-leidingen naar de straat te voorzien als wachtaansluiting. Voorlopig moeten het regen- en afvalwater gezamenlijk naar de riolering afgevoerd worden. Bovendien moeten de RWA-, en DWA-afvoeren naast elkaar worden aangeboden met een tussenafstand van 40 tot 60 cm. Hierbij loopt het DWA-gedeelte in een rechte lijn door naar de openbare riolering.
Bij een toekomstige aanleg van het openbaar domein zal de riolering gescheiden worden.
De keuring van de privéwaterafvoer is verplicht volgens het Algemeen Waterverkoopreglement bij aanbouw en/of het voorzien van een nieuwe aansluiting. Meer informatie vind je op www.farys.be/keuring-privewaterafvoer
Er moet blijvend voorzien worden in voldoende grote septische putten. Alle en enkel de toiletten zijn hierop aan te sluiten.
De regenwaterpijpen op de straatgevel moeten in de gevel worden ingewerkt. De regenwaterpijp dient binnenshuis op het interne rioleringssysteem aangesloten te worden.
Spuiers die afwateren op het openbaar domein zijn niet toegelaten. Afwatering van terrassen moet aangesloten worden op het inpandig rioleringsstelsel.
Openbaar domein
Sloop
Funderingsresten die vóór de rooilijn liggen, moeten worden uitgebroken.
Bestaande rioolvertakkingen, die niet worden hergebruikt, moeten op het terrein, ter hoogte van de rooilijn, zorgvuldig worden dichtgemaakt.
Indien tijdens de werkzaamheden onvoorziene hindernissen opduiken (rioleringen, waterlopen, kelders e.d.)dan moet dit meteen worden meegedeeld aan de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Stadskantoor Gent, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266 79 00, mail: tdwegen@stad.gent. Of per post; Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.
De keermuurtjes aan de keldergaten die worden gesupprimeerd, moeten worden uitgebroken. De putten die daardoor ontstaan zijn te vullen met goede zandgrond die voldoende wordt verdicht.
Oprit te verwijderen
Het is de bouwheer niet toegestaan om zelf een oprit op openbaar domein te verwijderen.
Na het beëindigen van de werken zal de oprit op het openbaar domein verwijderd worden door de Stad Gent op kosten van de bouwheer volgens het geldende retributiereglement. Opritten op openbaar domein, die niet aangelegd zijn door de stad kunnen worden opgebroken. Dit dient, na de werken, verplicht aangevraagd te worden, het aanvraagformulier kan u downloaden via de website www.stad.gent (typ trottoirs en opritten in het zoekveld).
Dit document dient bezorgd te worden aan de Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Stadskantoor Gent, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266 79 00, mail: tdwegen@stad.gent. Of per post; Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent
Opbouw
Bij het vastleggen van de vloerpassen en dorpelpeilen van het gebouw moet de bouwheer rekening houden met het bestaande peil van de dichtst bijgelegen rand van de openbare verhardingen. Het openbaar domein (zowel verharde als onverharde stroken) wordt aangelegd met een dwarshelling van 2% richting de as van de straat. De peilen van de bestaande verhardingen worden niet aangepast in functie van aanpalende bouwwerken. Er worden ook geen trappen en/of hellingen toegestaan op het openbaar domein om de gebouwen toegankelijk te maken.
De bouwheer moet bij het bepalen/uitzetten van de vloerpas en dorpelpeilen op het gelijkvloers rekening houden met de huidige peilen van het voetpad t.h.v de perceelgrens. Deze niveaus kunnen ter hoogte van de rooilijn sterk variëren. Het is bijgevolg niet evident het gebouw met één uniforme vloerpas uit te voeren, zo nodig zal er met verschillende vloerpassen gewerkt worden.
Deuren en ramen op het gelijkvloers mogen niet opendraaien over openbaar domein.
De nieuwe gevelmuren (inclusief afwerking) dienen volledig op privaat domein binnen de perceelsgrens opgetrokken te worden zodanig dat het nieuwe voorgevelvlak de eigendomsgrens volgt.
De gevelmuren die tegen de perceelsgrens worden opgetrokken, moeten onder het trottoirpeil een diepte hebben van ten minste 1,50 meter, zodat er zonder gevaar voor de stabiliteit van het gebouw uitgravingen op de openbare weg kunnen worden verricht tot op deze diepte.
Het privédomein moet op de rooilijn zichtbaar afgescheiden zijn van het openbaar domein (bijvoorbeeld door middel van een dorpel, afsluiting, verschil in materialen etc.).
Openbare verlichting
Voor het tijdelijk wegnemen en terugplaatsen van de kabel en het voedingskastje van de openbare verlichting die zich op de gevel bevinden, moet contact worden opgenomen met de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Stadskantoor Gent, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266 79 00, via e-mail: openbareverlichting@stad.gent. Of per post; Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.
De aannemer van Fluvius heeft 2 maanden doorlooptijd om deze werken in te plannen en uit te voeren. De kabel mag onder geen beding door iemand anders behalve de aannemer van Fluvius weggenomen worden.
Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:
Huisnummering
De bouwheer is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van een huisnummeringsattest na goedkeuring van de bouwvergunning. Aanvragen worden online ingediend. Deze informatie vindt men op de website van Stad Gent. https://stad.gent/nl/burgerzaken/verhuizen-en-adres/nieuw-huisnummer-aanvragen
Binnen een termijn van 30 dagen na de aanvraag vergezeld van de nodige documenten stelt de Stad het huisnummer dan wel de wijziging of schrapping vast, of worden de aanvrager en/of de eigenaar in kennis gesteld van de richttermijn waarbinnen de aanvraag zal worden behandeld.
Openbaar domein
De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.
De bouwheer/vergunninghouder moet voor de aanvang van de werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opmaken van de omliggende trottoirs en wegenis met bijzondere aandacht voor de (straat)kolken.
Deze dient bezorgd te worden aan de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, via afgifte op het Stadskantoor Gent, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266 79 .00, via e-mail: tdwegen@stad.gent of per post aan Stad Gent t.a.v. Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.
Deze dient ten laatste twee weken voor aanvang van de werken verstuurd of afgegeven te worden, indien deze laattijdig ingediend wordt kan deze niet als tegensprekelijk beschouwd worden.
U kan dit door een architect of landmeter laten doen maar u mag dit ook zelf opnemen. (u maakt een aantal algemene foto’s vergezeld van detailfoto’s met reeds aanwezige schade aan het openbaar domein. Bij elke foto zet u een beschrijving en u voegt een plannetje toe met aanduiding van de positie van de foto’s).
In functie van een werfzone op het openbaar domein is een vergunning Inname Publieke Ruimte noodzakelijk. U vraagt dit digitaal aan via de website www.stad.gent (typ tijdelijke werfzone in het zoekveld).
Voor het eventueel wegnemen en terugplaatsen van de distributiekabel die zich op de gevel bevindt, moet contact worden opgenomen met Telenet, tel. 015 66 66 66.
De straatnaamborden die op de gevel bevestigd zijn, moeten voor de aanvang van de werken voorzichtig worden afgenomen en bezorgd aan Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Proeftuinstraat 45, 9000 Gent, tel.: 09/269 97 40. Of met de post; Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.
De bouwheer moet alle nodige veiligheids- en voorzorgsmaatregelen treffen om het onder water lopen van lokalen met regenwater/oppervlaktewater te voorkomen. In ieder geval zal het Stadsbestuur onder geen enkele voorwaarde aansprakelijk kunnen gesteld worden voor het onder water lopen van laag gelegen constructies of constructies gelegen onder het straatniveau/omgevingsniveau.