Terug
Gepubliceerd op 05/04/2024

2024_CBS_03425 - OMV_2023160441 K - aanvraag omgevingsvergunning voor verbouwen van een eengezinswoning - zonder openbaar onderzoek - Lucas de Heerestraat, 9000 Gent - Vergunning

college van burgemeester en schepenen
do 04/04/2024 - 09:02 Virtueel - via Microsoft Teams
Datum beslissing: do 04/04/2024 - 09:06
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Filip Watteeuw, schepen; Sofie Bracke, schepen-voorzitter; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Mathias De Clercq, burgemeester; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Secretaris

Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen-voorzitter
2024_CBS_03425 - OMV_2023160441 K - aanvraag omgevingsvergunning voor verbouwen van een eengezinswoning - zonder openbaar onderzoek - Lucas de Heerestraat, 9000 Gent - Vergunning 2024_CBS_03425 - OMV_2023160441 K - aanvraag omgevingsvergunning voor verbouwen van een eengezinswoning - zonder openbaar onderzoek - Lucas de Heerestraat, 9000 Gent - Vergunning

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

Koen Van der Jeugt - Veerle Wollaert met als contactadres Maaltebruggestraat 158, 9000 Gent hebben een aanvraag (OMV_2023160441) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 15 januari 2024.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

Onderwerp: verbouwen van een eengezinswoning

• Adres: Lucas de Heerestraat 62, 9000 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 8 sectie H nr. 46S

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 19 februari 2024.

De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 22 maart 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Bestaande toestand

Omgeving

Het perceel ligt langs de Lucas de Heerestraat in de wijk ‘Stationsbuurt-Noord.
De bebouwing in de omgeving is van het type gesloten bebouwing, de meeste hoofdgebouwen tellen overwegend 3 bouwlagen, in mindere mate 2,5 en 3 bouwlagen.
De panden zijn hoofdzakelijk ingevuld met de functie wonen.
 

Morfologie

Het perceel heeft een oppervlakte van ongeveer 225m², de straatbreedte meet 4,44m en de perceelsdiepte bedraagt 50,02m. 
De bebouwing betreft een rijbebouwing, ingericht als eengezinswoning.
Het hoofdgebouw telt 2 bouwlagen met een zadeldak, waarin vooraan een 2,88m brede dakuitbouw. Aan de achterzijde zijn 3 bouwlagen aanwezig. De bouwdiepte meet 8,16m.
Achter het hoofdgebouw zijn diverse gelijkvloerse bijgebouwen aangebouwd met een maximale bouwdiepte tot 25,90m (gemeten inclusief het hoofdgebouw).
De buitenruimte meet 68,1m².
Achteraan in de tuin ligt nog een grote perceelsbrede tuinberging van 55,3m².

 

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Programma

De functie eengezinswoning blijft behouden. Er wordt op de gelijkvloerse bouwlaag wel een praktijkruimte als nevenfunctie voorzien.
De gelijkvloerse bijgebouwen, achter een diepte van 12,70m, worden vervangen door 1 nieuw bijgebouw. Aan de te behouden gebouwen worden aanpassingen voorzien. 
 

Aanpassingen bouwvolumes, gevel en daken

Hoofdgebouw:
*  Volume en dak:  Deze worden niet gewijzigd.
*  Voorgevel:  Op de gelijkvloerse bouwlaag wordt een gevelbrede opening gemaakt: op 20cm achter de rooilijn wordt een groot raampartij geplaatst bestaande uit zijdelingse voordeuren en daartussen een vast raam. De verdieping en het dak met dakuitbouw blijven ongewijzigd behouden.
*  Achtergevel: De gevelopeningen blijven behouden, maar deze gevel wordt geïsoleerd en bekleed met witte gevelbepleistering.

Bijgebouw:
*  Volumes en dak :  Het eerste bijgebouw met een diepte van 4,54m (achter het hoofdgebouw) blijft behouden. Achter dit bijgebouw wordt een nieuw gelijkvloers bijgebouw aangebouwd, met ook een dakrandhoogte van 3,60m boven het trottoirpeil en een diepte van 9,90m. In de 2 platte daken worden 3 dakvlakramen geplaatst. De totale bouwdiepte bedraagt na de verbouwingen 22,60m achter de rooilijn.
*  Achtergevel: Deze wordt afgewerkt met sierbepleistering en er wordt een schuifraam in geplaatst.
 

Aanpassingen binnenindeling

*  De kelderruimte blijft behouden.
*  De gelijkvloerse bouwlaag: In de hoofdgebouw geeft de linker voordeur toegang tot een grote inkomruimte met (fietsen)berging, achter de trap worden een toegankelijke doucheruimte en een afzonderlijk toilet ingericht. In de 2 bijgebouwen, die 1 openruimte vormen, komt een praktijkruimte met kitchenette.  De rechter voordeur geeft toegang tot de trappenhal, die leidt naar de bovenliggende eengezinswoning.
Tussen de gelijkvloerse toegang (rechts) en de inkomruimte met fietsenstalling (links) komt een tussendeur.
*  De 1e verdieping: de 2 slaapkamers worden vervangen door een keuken met eetkamer (13,3m²) vooraan en een zitkamer (15,6m²) achteraan.
*  De 2e verdieping: vooraan wordt de slaapkamer verkleint naar een netto-vloeroppervlakte (plafondhoogte 1,80m²) van +/-7,5m². Centraal komen naast de trap een afzonderlijke toilet en een sanitaire cel. Achteraan blijft de slaapkamer (14,6m²) behouden.
 

Scheidingsmuren

De profielen van volgende scheidingsmuren worden gewijzigd:
LINKS:
Tussen een bouwdiepte van +/-18,83m en 22,60m wordt de muur met 0,85m opgetrokken naar een hoogte van 3,60m boven het trottoirpeil.
RECHTS:
Tussen een bouwdiepte van +/-16,69m en 22,60m wordt de muur met 0,85m opgetrokken naar een hoogte van 3,60m boven het trottoirpeil.
 

Aanpassingen buitenruimte / verharding / tuinberging

Achter het nieuwe bijgebouw komt een terrasverharding (14,8m²), met daarop aan de beide zijden tuinkasten.
De onverharde buitenruimte zal nu 51,5m² meten.

De tuinberging achteraan blijft ongewijzigd behouden.

 

Aanpassingen riolering / waterhuishouding

Er wordt een gescheiden rioleringsstelsel aangelegd.
De bouwheer plaatst geen septische put.
Er wordt wel een hemelwaterput (7.500L) en een ondergronds infiltratiesysteem (infiltratieoppervlakte: 5,76m²; inhoud: 3.075L) voorzien.
Er wordt geen groendak aangelegd.
 

De bouwheer vraagt een afwijking voor:
1) het niet voorzien van een septische put
2) het plaatsen van een ondergrondse in plaats van open infiltratiesysteem.

 

2.       HISTORIEK

Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:

Stedenbouwkundige vergunningen

Op 13/08/1987 een vergunning voor het afkappen van het pleisterwerk van de voorgevel, zandstralen en hervoegen.

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Overeenkomstig artikel 35 van het omgevingsvergunningsbesluit zijn er geen externe adviezen vereist.

 

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in woongebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. 
 

Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

 

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

 

4.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.

Opmerkingen met betrekking tot de bepalingen van het algemeen bouwreglement:
1/ Artikel 3.6 – Afvalwater – septische put - individuele behandelingsinstallatie voor huishoudelijk afvalwater (IBA)
De plaatsing van een septische put (voor lozing van faecaal afvalwater) is verplicht bij nieuwbouw, al dan niet na slopen, en bij verbouwingen waarbij het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden.
Op gemotiveerd verzoek kan de vergunningverlenende overheid de bouwheer vrijstellen van deze verplichting indien de plaatsing technisch niet mogelijk of te moeilijk is.
Ontwerp: Niet conform.
De bouwheer vraagt een afwijking om geen septische put te moeten plaatsen.
Beoordeling afwijking:
De stad oordeelt dat er geen gegronde reden is om geen septische put te plaatsen. Gelet op het niet zelfreinigend vermogen van de openbare riolering (gescheiden rioleringsstelsel) is het noodzakelijk om voorkeur te geven aan het plaatsen van een septische put ten opzichte van een regenwaterput.
Volgende bijzondere voorwaarde wordt opgelegd:
Er moet een septische put geplaatst worden, dit overeenkomstig de bepalingen van artikel 3.6 van het algemeen bouwreglement.

 

2/ Artikel 4.1 Definities:
De eengezinswoning wordt beschouwd als een ‘te beschermen eengezinswoning’ gezien de netto vloeroppervlakte van de eengezinswoning minder dan 220 m² bedraagt.
Artikel 4.4 Verbod op functiewijziging bij een te beschermen eengezinswoning:

De hoofdfunctie van een te beschermen eengezinswoning is wonen. Het is verboden deze hoofdfunctie te wijzigen naar een andere hoofdfunctie, met uitzondering van de functie gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen.
Ontwerp: Conform.
De totale netto-oppervlakte van de verbouwde woning bedraagt 153m².
De praktijkruimte (gemeten zonder de rechter inkom en fietsenberging) bedraagt 73,3m². De overige oppervlakte - in functie van de eengezinswoning - bedraagt dan nog 79,6m² en blijft nog groot genoeg om wonen als hoofdfunctie te kunnen beschouwen.
Volgende bijzondere voorwaarde wordt opgelegd: 
In geen geval mag de verbindingsdeur tussen de inkom van de woning en de fietsenstalling worden verwijderd, want in dat geval zal wonen niet meer de hoofdfunctie zijn. Het gebruik van de fietsenstalling moet vlot en intern toegankelijk blijven voor de eengezinswoning.

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)

Zie waterparagraaf.

 

Gewestelijke verordening toegankelijkheid

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

Het ontwerp werd getoetst aan de bepalingen van de betreffende verordening:
Dit besluit is niet van toepassing op handelingen aan gebouwen, waarbij de totale publiek toegankelijke oppervlakte kleiner is dan 150m².

Maar de bepalingen van artikel 10, §1, artikel 12 tot en met 14, artikel 16, 18, 19, artikel 22 tot en met 25 en artikel 33 zijn wel van toepassing op de toegang tot die gebouwen die kleiner zijn.
Bovenstaande verplichting geldt niet bij verbouwingswerken als de normen alleen gehaald kunnen worden door werkzaamheden die constructief niet in verhouding staan tot de gevraagde verbouwing.
Artikel 18 Niveauverschillen:
Niveauverschillen tot en met 18cm moeten, zowel binnen als buiten, minstens met een helling overbrugd worden, met uitzondering van niveauverschillen tot 2cm in buitenruimtes of niveauverschillen tot 2cm bij een overgang tussen binnen- en buitenruimtes.
Artikel 19 Hellingspercentages:
§1. In geval van buitenruimtes bij niveauverschillen van 2 tot en met 10cm mag het hellingspercentage hoogstens 10% bedragen bij niveauverschillen tot 10cm.

-> Het ontwerp voldoet niet.
Er wordt een aangepaste voorgevel met een nieuwe, voldoende brede voordeur naar de publiek toegankelijke zone.
Maar ter hoogte van de rooilijn is een niveauverschil van 10cm tussen het trottoir en het binnenvloerpeil. Hierbij er wordt geen hellend vlak/lift voorzien.
-> Beoordeling:
De helling of lift kan echter niet gerealiseerd worden omwille van de ligging van de voorgevel tegen het openbaar domein. Een verlaging van het vloerpeil binnen het pand kan een oplossing bieden. Maar er wordt geoordeeld dat deze werken niet in verhouding zijn tot de gevraagde werken binnen deze omgevingsvergunning:

1) Deze aanvraag van de kleine praktijkruimte betreft een nevenfunctie binnen een eengezinswoning en de aanleg van de helling met 10% zou een lengte van 10m in beslag nemen, wat geen realistische oplossing is. 

2) Bovendien zal deze praktijkruimte een gering publiek hebben van vermoedelijk 1 persoon per sessie.
Bijgevolg kunnen we positief instemmen met de afwijking van de opgelegde voorwaarden van de verordening, maar als alternatief wordt volgende bijzondere voorwaarde opgelegd:
Er dient een wegneembare (niet-vaste) hellingbaan te worden voorzien.
De hellingbaan dient uitgezet te worden bij bezoek van een rolstoelgebruiker zodat deze zelfstandig het hoogteverschil van 10cm (tussen openbaar domein en de praktijkzaak) kan overbruggen.

 

Gewestelijke verordening voetgangersverkeer

De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1997 houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.

Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.

 

4.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

 

5.       WATERPARAGRAAF

5.1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied ‘vertakking van De Pauw’ in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.

 

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:

- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).

- niet gelegen in een signaalgebied.

 

Het perceel is momenteel bebouwd.

 

5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.

 

1/ HEMELWATERPUT

Met voorliggende aanvraag wordt de bestaande woning uitgebreid met een gelijkvloers aanbouwvolume. Hierdoor is de aanleg van een hemelwaterput verplicht.
De horizontale dakoppervlakte die in rekening moet gebracht worden bedraagt 44m².
-> Er moet een hemelwaterput voorzien worden met een minimale inhoud van 7.500L (namelijk voor een oppervlakte van 100m²).  Het ontwerp voldoet hieraan.
 

2/ INFILTRATIE

Het perceel is groter dan 120m². Hierbij dient mogelijk een infiltratievoorziening worden aangelegd. De overloop van de hemelwaterput is aangesloten op voldoende ruim gedimensioneerde bovengrondse infiltratievoorziening.

Dakoppervlakte mee te rekenen daken = 100m²
In mindering te brengen: 30m² (omwille van hemelwaterput 30m²) 
In rekening te brengen afwaterende oppervlakte = 70m²
-> Bijzondere voorwaarden:
a) Vereiste infiltratieoppervlakte = 5,6m² (8% van m²). Het ontwerp voorziet
b) Vereiste buffervolume: = 2.310L  (33L/m² X 70m²)
=> De geplande infiltratievoorziening in het ontwerp voldoet aan de voorwaarden met een ondergronds infiltratievoorziening met infiltratieoppervlakte: 5,76m² en inhoud: 3.075L).

 

3/ BUFFERVOORZIENING
De afwaterende oppervlakte is kleiner dan 1000m².
-> Er dient geen buffervoorziening te worden voorzien.
 

4/ GROENDAK
De dakoppervlakte van de eengezinswoning bedraagt net 100m². Dit ligt op de grens qua dakoppervlakte, om een hemelwaterput te moeten voorzien volgens de bepalingen van het algemeen bouwreglement,.
-> Er kan akkoord worden gegaan om geen groendak te voorzien op de platte daken, mits het behoud van de hemelwaterput. Zo niet, dan moet een groendak worden voorzien.

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

Overstromingen

Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig.

Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.

 

Waterkwaliteit

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

5.3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag - mits toepassing van bovenstaande maatregelen -  de watertoets doorstaat.

 

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.

 

7.       BEKENDMAKING

De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.

 

Aangezien de vergunningsaanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom, werd met een beveiligde zending het standpunt van de eigenaars van de aanpalende percelen gevraagd.
Er werden geen bezwaren ingediend binnen de vervaltermijn van dertig dagen die ingaat op de dag na de dag van ontvangst van het verzoek om een standpunt.
 

8.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening

Programma

De aanvraag voorziet het behoud van de hoofdfunctie ‘eengezinswoning’. 
De gelijkvloerse functie voor praktijk is - mits het gebruik van de fietsenstalling voor de eengezinswoning - net voldoende klein om deze als nevenfunctie te kunnen beschouwen.
Het behoud van de eengezinswoning als hoofdfunctie is ook verplicht omdat het pand gekend is als een ‘te beschermen eengezinswoning’ volgens de bepalingen van het algemeen bouwreglement.
De plannen voldoen aan de vereisten. 

 

Bouwvolumes en scheidingsmuren

*  De gelijkvloerse bouwdiepte van 22,60m achter de rooilijn is een grotere bouwdiepte dan normaal toegepast wordt bij gesloten bebouwing (namelijk maximaal 18,0m). 
Gelet op :

1) de grote perceelsdiepte,
2) er nog voldoende groene tuin resteert,
3) de gesloopte bijgebouwen dieper reikten tot 25,90m,
4) de aanwezige bebouwing op de 2 zijdelingse percelen ook een bouwdiepte van meer dan 18,0m hebben,

kan de nieuwe bouwdiepte aanvaard worden.

*  De nieuwe bouwhoogte van 3,60m (boven het trottoirpeil) is een aanvaardbare bouwhoogte voor gelijkvloerse bijgebouwen. Deze hoogte wijkt slechts 10cm af van de normaal toegepast maximale bouwhoogte van 3,50m boven het trottoirpeil.

* De profielen van de linker en de rechter scheidingsmuur moeten voor het oprichten van het nieuwe bijgebouw worden aangepast.  Deze ophogingen zijn voldoende beperkt.
Er kan gesteld worden dat de aanpalende percelen niet te sterk ingebouwd worden. De buren zullen geen onaanvaardbare vermindering van de belichting, bezonning en/of zichten ervaren. 
Bovendien hebben de eigenaars van de 2 betreffende aanpalende percelen geen bezwaar ingediend.
 

Gevels

*  Voorgevel:
De gelijkvloerse deel van de voorgevel heeft weinig waarde en het vervangen door een grote glaspartij is esthetisch en architecturaal aanvaardbaar.
-> De aanpassing aan de gelijkvloerse voorgevel is aanvaardbaar, mits toepassing van de bijzondere voorwaarde in toepassing van de gewestelijke verordening toegankelijkheid.

* Achtergevel:
De achtergevel heeft minder waarde en het isoleren en bekleden met sierbepleistering is ruimtelijk en esthetische aanvaardbaar.
Het isoleren van deze gevels zal een positief effect hebben op zowel het wooncomfort, alsook op de energie-efficiëntie van de woning.
-> Geen bezwaren tegen de isolatie en nieuwe gevelbekleding van de achtergevel.
 

Binnenindeling

De nieuwe indeling op de verschillende bouwlagen behoudt een voldoende praktische inrichting:
De nieuwe dagleefruimten op de 1e verdieping zijn voldoende ruim en de vorm van deze ruimten is goed inrichtbaar. Het verplaatsen van de badkamer en een toilet - dichter bij de slaapkamers op de 2e verdieping - is ook aanvaardbaar: Bovendien blijven de 2 slaapkamers voldoende groot in netto-oppervlakte.  De verschillende dag- en nachtruimten ontvangen voldoende het daglicht.
Het plaatsen van een schuifraam in de achtergevel van het bijgebouw zorgt voor een sterk contact met de buitenruimte, wat bij een eventuele latere hervorming van de praktijkruimte naar dagleefruimten ook gunstig blijft.
We kunnen stellen dat de verbouwingswerken met de inrichting van een nevenfunctie voor een praktijkruimte aanvaardbaar is en ook de mogelijkheid om deze nevenfunctie terug om te zetten naar een volledige eengezinswoning blijft vrij eenvoudig.

 

Riolering

Het voorstel voorziet geen septische put. De plaatsing van deze septische put heeft voorrang op het plaatsen van een hemelwaterput.

Bovendien dient ook een hemelwaterput te worden voorzien, met een minimale inhoud van 7.500L.

Indien dit op het perceel niet mogelijk is (na de plaatsing van een septische put), dan dient als alternatief een groendak op de platte daken voorzien aangelegd. Met de huidige plannen kan dit niet als mogelijkheid worden voorzien omdat de profielen van beide scheidingsmuren dan moet verhogen.
Indien het aanleggen van een hemelwaterput niet meer mogelijk is, dan dient een groendak dient te worden aangelegd met hogere scheidingsmuren. Dit kan niet als een bijzondere voorwaarde worden opgelegd. In dat geval dient de bouwheer een nieuwe omgevingsaanvraag met aangepast plannen aan te vragen.

 

CONCLUSIE

Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Waarom wordt deze beslissing genomen?

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 


Communicatie

 

 

Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor verbouwen van een eengezinswoning aan Koen Van der Jeugt - Veerle Wollaert gelegen te Lucas de Heerestraat 62, 9000 Gent.

De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.

Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.

Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.

Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.

 

 

Artikel 2

Legt volgende voorwaarden op:

Verhouding ‘hoofdfunctie eengezinswoning / nevenfunctie praktijkruimte’ binnen de te beschermen eengezinswoning

De hoofdfunctie binnen de te beschermen eengezinswoning is wonen.
Het is verboden de hoofdfunctie eengezinswoning te wijzigen naar een nevenfunctie. Met andere woorden: de praktijkruimte moet nevenfunctie blijven. 
In geen geval mag de verbindingsdeur tussen de inkom van de woning en de fietsenstalling worden verwijderd. Het gebruik van de fietsenstalling moet vlot en intern toegankelijk blijven voor de eengezinswoning.

 

Gewestelijke verordening toegankelijkheid – niveauverschil trottoir/ binnenvloerpeil

Er dient een wegneembare (niet-vaste) hellingbaan te worden voorzien.
De hellingbaan dient uitgezet te worden bij bezoek van een rolstoelgebruiker zodat deze zelfstandig het hoogteverschil van 10cm (tussen openbaar domein en de praktijkzaak) kan overbruggen.

 

Tuinverharding

De verhardingen worden waterdoorlatend aangelegd (en hebben geen helling van meer dan 2%) en/of de niet-waterdoorlatende verhardingen moeten afwateren naar een voldoende grote onverharde groenzone (die minstens ¼ van de afwaterende oppervlakte is).

 

Septische put

Er moet een septische put worden voorzien (hetzij door het plaatsen van een nieuwe septische put, hetzij door hergebruik van de bestaande).
Gelet op het niet zelfreinigend vermogen van de openbare riolering (gescheiden rioleringsstelsel) is het noodzakelijk om voorkeur te geven aan het plaatsen van een septische put t.o.v. een regenwaterput. Enkel alle toiletten dienen aangesloten te worden op de septische put.

De aanleg van privé-putten en privé-leidingen vóór de rooilijn wordt niet toegestaan.

 

Hemelwaterput

Er moet een hemelwaterput voorzien worden en dit met een minimale inhoud van 7.500L.
Opgelet: Indien dit niet mogelijk is, na de plaatsing van een septische put, dan dient een groendak op de platte daken voorzien worden. Maar dit is met de huidige plannen niet mogelijk omdat de profiel van beide scheidingsmuren dan moet verhogen. In dat geval dient een aangepaste omgevingsaanvraag te worden aangevraagd.

 

Riolering

De aansluiting op het rioleringsnet is verplicht en wordt, wat betreft het gedeelte op het openbaar domein, uitgevoerd door FARYS. Een aanvraag tot het bekomen van een huisaansluiting moet ingediend worden bij FARYS via www.farys.be/nl/rioolaansluiting (voor telefonische info: 078 35 35 99).

 

De afvoer van het regen- en afvalwater moeten op kosten en op risico van de bouwheer, binnen zijn eigen terrein uitgevoerd worden. Het afvoeren kan hetzij door natuurlijke afloop, hetzij door oppompen.

 

Een bestaande aansluiting of een wachtaansluiting dient in regel gebruikt/ (her)bruikt te worden. De  locatie en de diepteligging ervan zijn bindend. De bestaande aansluiting dient ter hoogte van de rooilijn opgezocht, opgemeten en gemarkeerd te worden. Indien ze (tijdelijk) niet in dienst blijft is het de taak van de bouwheer om deze ter hoogte van de rooilijn dicht te maken om elke instroom te vermijden.

Bij een nieuwe huisaansluiting wordt het traject bepaald in overleg tussen rioolbeheerder en klant. De algemene veiligheid, de instandhouding en de normale werking van de elementen van de huisaansluiting moeten verzekerd zijn en het toezicht, de controle en het onderhoud moeten gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden. Voor de diepteligging dient er rekening mee gehouden te worden dat de huisaansluiting in regel door FARYS wordt gerealiseerd vóór aanleg van de privéwaterafvoer op een maximale diepte van 50cm onder het maaiveld. Indien de diepteligging van de hoofdriolering of (kruisen van de) nutsleidingen deze diepte niet toelaten, zal de huisaansluiting op de meest haalbare diepte worden aangelegd.

 

De aanvrager dient zich te houden aan de bepalingen van het Bijzonder Waterverkoopreglement huisaansluitingen. Dit reglement is terug te vinden op www.farys.be/wettelijke-bepalingen.

 

De bijzondere aandacht wordt gevestigd op :

  • De openbare riolering kan onder druk komen tot het maaiveld niveau, wat neerkomt op een stijging van het waterpeil in de buizen en de aansluitingen (code van goede praktijk voor  rioleringssystemen : www.vmm.be/wetgeving/code-van-goede-praktijk-voor-rioleringssystemen).
    De bouwheer moet hier dan ook rekening mee houden bij de aanleg van (en de aansluitingen op) zijn privéwaterafvoer. Het Stadsbestuur kan onder geen enkele voorwaarde aansprakelijk gesteld worden voor schade door wateroverlast die een gevolg is van een onoordeelkundige aanleg van de privéwaterafvoer.
  • Door de aanleg van gescheiden rioleringsstelsels, zowel op openbaar als op privaat domein, kan er sneller geurhinder ontstaan als gevolg van het geconcentreerde (onverdunde) afvalwater.
    De aanvrager dient bij geurhinder op eigen initiatief en kosten elke instroomopening op zijn privéwaterafvoer door middel van een waterslot geurdicht af te schermen.
    Om geurhinder als gevolg van de eigen private riolering te reduceren werden er enkele richtlijnen opgesteld, die je via deze link kan terugvinden: www.farys.be/richtlijnengeurhinder.

 

De interne riolering moet zo ontworpen worden dat een toekomstige aansluiting op een gescheiden rioleringsstelsel mogelijk is (afzonderlijke aansluitingen voor regenwater en afvalwater).
Er is nog geen aparte regenwaterafvoer (RWA)-aansluiting mogelijk. Voor zover het niet mogelijk is om het regenwater ter plaatse te laten infiltreren is de RWA-leidingen naar de straat te voorzien als wachtaansluiting. Voorlopig moeten het regen- en afvalwater gezamenlijk naar de riolering afgevoerd worden. Bovendien moeten de RWA-, en DWA-afvoeren naast elkaar worden aangeboden met een tussenafstand van 40 tot 60 cm. Hierbij loopt het DWA-gedeelte in een rechte lijn door naar de openbare riolering.

 

Bij een toekomstige aanleg van het openbaar domein zal de riolering gescheiden worden.

De keuring van de privéwaterafvoer is verplicht volgens het Algemeen Waterverkoopreglement bij aanbouw en/of het voorzien van een nieuwe aansluiting. Meer informatie vind je op www.farys.be/keuring-privewaterafvoer

 

Openbaar domein

Opbouw

Bij het vastleggen van de vloerpassen en dorpelpeilen van het gebouw moet de bouwheer rekening houden met het bestaande peil van de dichtst bijgelegen rand van de openbare verhardingen. Het openbaar domein (zowel verharde als onverharde stroken) wordt aangelegd met een dwarshelling van 2% richting de as van de straat. De peilen van de bestaande verhardingen worden niet aangepast in functie van aanpalende bouwwerken. Er worden ook geen trappen en/of hellingen toegestaan op het openbaar domein om de gebouwen toegankelijk te maken.

 

Deuren en ramen op het gelijkvloers mogen niet opendraaien over openbaar domein.

 

De nieuwe gevelmuren (inclusief afwerking) dienen volledig op privaat domein binnen de perceelsgrens opgetrokken te worden zodanig dat het nieuwe voorgevelvlak de eigendomsgrens volgt.

 

 

Artikel 3

Wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:

Openbaar domein

De bouwheer/vergunninghouder is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de inrichting van het openbaar domein, groenaanleg, bermen, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer/vergunninghouder.

 

De bouwheer/vergunninghouder moet voor de aanvang van de werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opmaken van de omliggende trottoirs en wegenis met bijzondere aandacht voor de (straat)kolken.

Deze dient bezorgd te worden aan de dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, via afgifte op het Stadskantoor Gent, Woodrow Wilsonplein 1, 9000 Gent, tel.: 09/266 79 .00, via e-mail: tdwegen@stad.gent of per post aan Stad Gent t.a.v. Dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, Botermarkt 1, 9000 Gent.

Deze dient ten laatste twee weken voor aanvang van de werken verstuurd of afgegeven te worden, indien deze laattijdig ingediend wordt kan deze niet als tegensprekelijk beschouwd worden.

U kan dit door een architect of landmeter laten doen maar u mag dit ook zelf opnemen. (u maakt een aantal algemene foto’s vergezeld van detailfoto’s met reeds aanwezige schade aan het openbaar domein. Bij elke foto zet u een beschrijving en u voegt een plannetje toe met aanduiding van de positie van de foto’s).

 

In functie van de werfzone op het openbaar domein is een vergunning Inname Publieke Ruimte noodzakelijk. U vraagt dit digitaal aan via de website www.stad.gent (typ tijdelijke werfzone in het zoekveld).

 

Rookmelder

De woning moet uitgerust worden met een correct geïnstalleerde rookmelder die voldoet aan de norm NBN EN 14604 én die niet van het ionische type is. De detector moet reageren op rookontwikkeling bij een brand door het produceren van een scherp geluidssignaal.

 

Drinkwaterinstallatie

Op 1 juli 2011 werd het Algemeen Waterverkoopreglement van kracht, zodat er voor bouwers en verbouwers een aantal rechten en plichten bijkwamen. Sinds 16 juli 2012 is tevens het Bijzonder Waterverkoopreglement van Water-Link van kracht. Het bijzonder waterverkoopreglement van Water-Link is een aanvulling op het Algemeen Waterverkoopreglement. Zowel het Algemeen Waterverkoopreglement, als het aanvullend Bijzonder Waterverkoopreglement kan geraadpleegd worden via de website www.water-link.be , publicaties. Op deze locatie staat eveneens een infobrochure over de verplichte keuring van de binneninstallatie en de privé-waterafvoer.