Terug
Gepubliceerd op 05/04/2024

2024_CBS_03447 - OMV_2023142388 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning en het exploiteren van een warmtepomp - met openbaar onderzoek - Wittepaalstraat, 9051 Gent - Weigering

college van burgemeester en schepenen
do 04/04/2024 - 09:02 Virtueel - via Microsoft Teams
Datum beslissing: do 04/04/2024 - 09:07
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Filip Watteeuw, schepen; Sofie Bracke, schepen-voorzitter; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Mathias De Clercq, burgemeester; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Secretaris

Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen-voorzitter
2024_CBS_03447 - OMV_2023142388 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning en het exploiteren van een warmtepomp - met openbaar onderzoek - Wittepaalstraat, 9051 Gent - Weigering 2024_CBS_03447 - OMV_2023142388 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning en het exploiteren van een warmtepomp - met openbaar onderzoek - Wittepaalstraat, 9051 Gent - Weigering

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen weigert de aanvraag.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

HUGOS BV met als contactadres Regenboog 16 bus 1, 9090 Melle heeft een aanvraag (OMV_2023142388) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 4 december 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit handelt over:

Onderwerp: het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning en het exploiteren van een warmtepomp

• Adres: Wittepaalstraat 15, 9051 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 26 sectie A nr. 261S

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 16 januari 2024.

De aanvraag volgde de gewone procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 27 maart 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

De aanvraag betreft een gecombineerde omgevingsvergunningsaanvraag met stedenbouwkundige handelingen en een ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Het bouwperceel is gelegen langs de Wittepaalstraat in Afsnee. De omgeving wordt gekenmerkt door verspreide bebouwing in een verder landelijke omgeving. De woning maakt deel uit van een klein wooncluster aan de brug over de E40. Op het perceel in kwestie bevindt zich een halfopen eengezinswoning (1,5 bouwlaag met plat dak). In de achtertuin bevinden zich twee bijgebouwen.

 

Voorliggende aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van de eengezinswoning en het exploiteren van een warmtepomp. De woning wordt grondig energetisch gerenoveerd. De woning (muren en dak) zal geïsoleerd worden en afgewerkt met pleisterwerk. Na de werken verkrijgt de woning een dakrandhoogte van 4,98 m. Voorts zal de woning voorzien worden van een nieuwe aanbouw (30 m²) met luifel (24,45 m²). De totale bouwdiepte na verbouwing (incl. hoofdvolume) bedraagt ca. 17,19 m. De nieuwe dakrand ligt op een hoogte van 4,45 m. Voor het overige wordt het hoofdvolume intern heringericht en zullen verschillende raamopening worden gewijzigd.

 

Tegenaan de rechter zijgevel zal een nieuwe carport met fietsenberging worden opgericht. Deze overdekte constructie wordt ingeplant ca. 1,6 m achter de voorbouwlijn van de woning en op min. 1,6 m van de rechter perceelsgrens. Het nieuwe volume heeft een footprint van 24,5 m² en wordt afgewerkt met een plat dak (dakrandhoogte: 3,22 m). Om de carport te bereiken zal een oprit in waterdoorlatende verharding (199 m²) aangelegd worden.

 

Tot slot zullen de bijgebouwen in de achtertuin gesloopt worden.

Beschrijving van de aangevraagde inrichtingen of activiteiten

Volgende rubriek wordt aangevraagd:

 

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | Plaatsen van een warmtepomp bij residentiële woning met max. 10 kW | klasse 3 | Nieuw

10 kW

 

2.       HISTORIEK

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgend extern advies is gegeven:  

 

Geen advies van Dept. Landbouw en Visserij, buitendienst Oost-Vlaanderen afgeleverd op 27 februari 2024 onder ref. 2024_000391_v1:
 

Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij heeft uw adviesvraag betreffende ‘Verbouwen van een eengezinswoning’ goed ontvangen.

De voorliggende adviesvraag houdt geen verband met landbouw en is niet in agrarisch gebied gelegen. We lezen in de nota immers het volgende:

‘Het perceel is gelegen binnen een BPA, namelijk Afsnee Zuid - goedgekeurd bij besluit van de Gemeenschapsminister dd. 02/02/1989. Volgens artikel 4.4.9/1 van het VCRO kan er afgeweken worden van een bijzonder plan van aanleg als deze ouder dan 15 jaar is op het moment de aanvraag wordt ingediend. Hieronder wordt de aanvraag kort getoetst aan het BPA; de afwijkingen worden opgesomd. Het perceel is volgens het BPA gelegen in de ‘zone voor gekoppelde of halfopen bebouwing’, en in de ‘zone voor voortuinstroken en met bouwverbod’. De hoofdbestemming is wonen, conform het BPA.’

 

Bijgevolg valt zij niet onder de adviesbevoegdheid van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. Wij zullen voor deze aanvraag dan ook geen advies vanuit landbouwkundig standpunt formuleren.

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

GEWESTPLAN

Het project ligt in agrarisch gebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

BPA

Het project ligt in het bijzonder plan van aanleg AFSNEE ZUID, goedgekeurd op 2 februari 1989, en is bestemd als zone voor gekoppelde of half-open bebouwing, zone voor koeren en tuinen en zone voor voortuinstroken en met bouwverbod.


De aanvraag is niet in overeenstemming met de voorschriften, er wordt afgeweken op de volgende punten:

-      Bouwzone, bouwdiepte en afstand tot perceelsgrenzen:
Het BPA voorziet een voortuinstrook van ca. 14,5 m diep en een bouwzone met een diepte van 33 m. Verder laat het BPA een gelijkvloerse bouwdiepte van max. 15 m toe en er moet min. 4 m afstand gehouden worden tot de zijdelingse perceelsgrens.

 

Afbeelding met tekst, lijn, diagram, Plan

Automatisch gegenereerde beschrijving

 

Er wordt afgeweken van het bouwkader en de bouwdiepte. De achterbouwlijn van de woning zal zich op ca. 53,75 m van de rooilijn bevinden. De woning (inclusief aanbouw en luifel) zal na de werken een bouwdiepte van 17,19 m verkrijgen.

De carport zal min. 1,60 m afstand tot de zijdelingse perceelsgrens houden.

 

-      Dakvorm en bouwhoogte:
Het BPA legt een hellend dak op, aan een bouwlaag wordt een maximale hoogte van 3,20 m toebedacht.

 

Er wordt afgeweken van de dakvorm en bouwhoogte. De woning wordt afgewerkt met een plat dak met een maximale dakrandhoogte van 4,98 m.

 

-      Materialisatie:
Het BPA legt baksteen of betonsteen op.

 

Er wordt afgeweken van de opgelegde materialen voor de gevel. De woning wordt afgewerkt met een sierpleister, de carport wordt afgewerkt met houten gevelbekleding.

 

Overeenkomstig artikel 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan beperkt afgeweken worden van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, wat betreft de perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van de constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

 

Woning

Het afwerken van het woongebouw met een plat dak is aanvaardbaar. Platte daken komen meer en meer voor in het straatbeeld en zijn voldoende kwalitatief en inpasbaar. Ook met de bouwhoogte kan akkoord worden gegaan gezien de bestaande woning reeds over 1,5 bouwlaag beschikt. Het BPA laat 2 bouwlagen met een dak toe op deze locatie.

Er kan worden afgeweken op de materialisatie. De voorgestelde gevelmaterialen zijn voldoende kwalitatief.

 

Aanbouw

De nieuwe aanbouw bevindt zich grotendeels buiten de bouwzone, in de tuinzone. Hiermee wordt afgeweken van de bestemmingsvoorschriften. Dergelijke afwijking kan niet worden verleend met artikel 4.4.1. De tuinzone is bestemd als zone voor koeren en tuinen, niet als zone voor wonen. In de tuinzone worden woonfuncties niet toegestaan. Enkel constructies in functie van de tuin zijn ruimtelijk aanvaardbaar.

 

Carport + fietsenberging

De inplanting van de carport met fietsenberging hypothekeert de doorzichten naar het achterliggende landschap. In het buitengebied wensen we de zijdelingse tuinstroken te vrijwaren van bebouwing om het open en groene karakter van de omgeving te behouden. De zijtuinstrook moet onbebouwd blijven.

 

Artikel 4.4.9/1 van de VCRO bepaalt dat het vergunningverlenende bestuursorgaan bij het afleveren van een omgevingsvergunning mag afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van een BPA, voor zover dit plan ouder is dan 15 jaar op het moment van de indiening van de aanvraag en mits het in acht nemen van een aantal voorwaarden:

  • Afwijkingen kunnen niet toegestaan worden voor wat betreft wegenis, openbaar groen en erfgoedwaarden.
    De aanvraag heeft hier geen betrekking op.
  • Afwijkingen kunnen enkel op voorschriften die een aanvulling vormen op onder meer ‘woongebied’ cfr. het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen.
    De aanvraag heeft hier geen betrekking op.
  • Afwijkingen kunnen niet toegestaan worden op voorschriften van een BPA die voorzien in agrarisch gebied, ruimtelijk kwetsbaar gebied of recreatiegebied in afwijking op het gewestplan of voor gebieden die in uitvoering van artikel 5.6.8 van de VCRO aangeduid zijn als watergevoelig openruimtegebied.
    De aanvraag heeft betrekking op een perceel met een onderliggende agrarische bestemming conform het gewestplan.

Daarnaast blijft de toetsing aan de goede ruimtelijke ordening onverminderd gelden bij de afweging of het gebruik van zo’n afwijkingsbepaling al dan niet wénselijk is. De toetsing kan teruggevonden worden onder ‘omgevingstoets’. Voor deze aanvraag betreft dit een negatieve evaluatie.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

4.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.

 

Het ontwerp is niet in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement, het wijkt af op volgende punten:

Artikel 3.8 – groendak (zie waterparagraaf).

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023 (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023): zie waterparagraaf.

4.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

5.       WATERPARAGRAAF

 

5.1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West en in een afstroomgebied in beheer van Provincie Oost-Vlaanderen. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.

 

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:

- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).

- niet gelegen in een signaalgebied.

 

Het perceel is momenteel bebouwd.

 

5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.

 

HEMELWATERPUT

Woning

Met voorliggende aanvraag wordt de bestaande woning uitgebreid met een gelijkvloers aanbouwvolume. Hierdoor is de aanleg van een hemelwaterput verplicht.

 

De horizontale dakoppervlakte die in rekening moet gebracht worden bedraagt ca. 106 m². Hierdoor moet een hemelwaterput voorzien worden met een minimale inhoud van 10000 liter.

  

De hemelwaterput wordt uitgerust met een pompinstallatie die voorziet in het hergebruik van het opgevangen hemelwater voor toiletspoeling, poetswater, wasmachine en gebruik buiten.

 

De aanleg van de ondergrondse constructie mag er geenszins voor zorgen dat er een permanente drainage optreedt met lagere grondwaterstanden tot gevolg. Een dergelijke permanente drainage is immers in strijd met de doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid waarin is opgenomen dat verdroging moet voorkomen worden, beperkt of ongedaan gemaakt. De ondergrondse constructie dient dan ook uitgevoerd te worden als volledig waterdichte kuip en zonder kunstmatig drainagesysteem.

 

Een grondwaterbemaling kan noodzakelijk zijn voor de bouwkundige werken of de aanleg van de openbare nutsvoorzieningen. Bij bemaling moet volgens Vlarem minstens een melding van de activiteit gebeuren. Ze kan evenwel vergunningsplichtig zijn en zelfs merplichtig naargelang de ligging, de diepte van de grondwaterverlaging en het opgepompte debiet. De akte of vergunning moet verleend zijn door de bevoegde instantie vooraleer de bemalingswerken kunnen gestart worden.

In een aanvraagdossier voor een vergunning of melding moeten steeds de effecten naar de omgeving onderzocht worden, op basis van de gemodelleerde debieten en het bemalingsconcept, en moet steeds vermeld worden op welke manier zal omgegaan worden met het opgepompte bemalingswater (toepassing van de bemalingscascade). De bemalingsinstallatie dient geplaatst te worden door een erkend boorbedrijf.

 

Carport

Door de toename van de bebouwde oppervlakte wordt de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. De afvoer van het hemelwater dat terecht komt op de carport moet vertraagd gebeuren. Dit kan door het opgevangen hemelwater dat op de carport terecht komt in de tuin te laten infiltreren of door de aanleg van een groendak. Het opgevangen hemelwater mag dus niet rechtstreeks worden afgevoerd naar de openbare riolering.

 

INFILTRATIEVOORZIENING

Het perceel is groter dan 120 m², waardoor er verplicht een infiltratievoorziening aangelegd moet worden. De overloop van de hemelwaterput is aangesloten op een voldoende ruim gedimensioneerde bovengrondse infiltratievoorziening.

 

GROENDAK

Er wordt een nieuw plat dak aangelegd. Dit dak is deels geschikt om als groendak aan te leggen.

 

Het algemeen nuttig hergebruik (ANG) wordt berekend op 4920 liter. De dakoppervlakte die kan instaan voor opvang en hergebruik van hemelwater bedraagt (ANG/50) bedraagt 98,4 m².

 

Het nuttig gebruik wordt eerst toegekend aan de schuine daken en bij een verbouwing ook de bestaande platte daken van een gebouw en pas nadien aan de nieuwe daken met een hellingsgraad tot 15 graden.

 

De horizontale dakoppervlakte bedraagt meer dan de dakoppervlakte die kan instaan voor opvang en hergebruik van hemelwater, dit impliceert dat een deel van het plat dak als groendak moet aangelegd worden. Het deel dat als groendak moet aangelegd worden moet een oppervlakte hebben van 30 m².

 

De aanvrager wenst een afwijking te bekomen omdat men ook een hemelwaterput zal plaatsen. Echter kan geen afwijking worden toegestaan aangezien het algemeen bouwreglement bepaalt dat ‘eengezinswoningen met een totale dakoppervlakte groter dan 100 m² en alle andere gebouwen vrijgesteld zijn van de verplichting tot plaatsing van een groendak, voor het gedeelte van de totale dakoppervlakte waarvoor het nuttig gebruik is aangetoond in de aanstiplijst hemelwater’.

Gebaseerd op het algemeen nuttig hergebruik zal het nieuwe platte dak van de aanbouw aangelegd moeten worden als groendak.

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

Overstromingen

Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.

 

Waterkwaliteit

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact

 

5.3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.

7.       OPENBAAR ONDERZOEK

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 25 januari 2024 tot 23 februari 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.

8.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Voorliggende aanvraag betreft het renoveren en uitbreiden van de bestaande halfopen eengezinswoning. De voorziene nieuwe aanbouw betreft echter een substantiële afwijking op de bouwzone die het BPA toelaat. De nieuwe aanbouw bevindt zich grotendeels buiten de bouwzone, in de tuinzone. Hiermee wordt afgeweken van de bestemmingsvoorschriften. De tuinzone is bestemd als zone voor koeren en tuinen, niet als zone voor wonen. In de tuinzone worden woonfuncties niet toegestaan. Enkel constructies in functie van de tuin zijn ruimtelijk aanvaardbaar. Bijgevolg komt de nieuwe aanbouw niet voor vergunning in aanmerking. Aangezien de woning vrij ver naar achter staat ingeplant op het perceel, zijn er voornamelijk uitbreidingsmogelijkheden langs de voorzijde van de woning. Het is eveneens mogelijk de woning verticaal uit te breiden in de hoogte en de woning te voorzien van twee volwaardige bouwlagen afgewerkt met een dak.

 

De aanvraag voorziet verder in de plaatsing van een carport met fietsenberging in de bouwvrije zijtuinstrook rechts van de woning. Deze constructie hypothekeert de doorzichten naar het achterliggende landschap. Het dicht bouwen van de zijtuinstrook gaat in tegen het open karakter van de omgeving. De geplande carport met fietsenberging is bijgevolg niet inpasbaar in deze omgeving. De zijtuinstrook moet onbebouwd blijven.

 

Omwille van voormelde redenen kan de aanvraag vanuit het oogpunt van de goede ruimtelijke ordening niet worden aanvaard. De aanvraag is op basis van de bezorgde informatie niet in overeenstemming met de wettelijke bepalingen (strijdigheid met artikel 3.8 groendak van het algemeen bouwreglement, strijdigheid me to.a. de bouwzone voorzien in het BPA Afsnee Zuid ) en niet verenigbaar geacht met de goede ruimtelijke ordening (bebouwen van de tuinzone met een woonfunctie en het dichtbouwen van de bouwvrije zijtuinstrook).

 

Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten

Ten allen tijde moet voldaan worden aan de geluidsnormen opgenomen in Vlarem II.

Om de geluidshinder tot een minimum te beperken kunnen volgende milderende maatregelen genomen worden:

- Plaats het toestel op een plaats waar ze het minste overlast creëert voor derden

- Lokale akoestische afschermingen rond het toestel voorzien

- Processturing waarbij de ventilatortoerentallen in de nachtperiode worden beperkt tot 70%.

Bij een erkend ‘milieudeskundige geluid en trillingen’ kan advies ingewonnen worden m.b.t. de controle van apparaten, akoestisch onderzoek, trillingsmetingen en het opstellen en begeleiden van saneringsplannen (https://www.vlaanderen.be/erkenning-als-milieudeskundige-geluid-en-trillingen).

 

CONCLUSIE

Ongunstig. De gevraagde omgevingsvergunning is milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch NIET verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag ongunstig.

 

Volgende rubriek wordt ongunstig beoordeeld:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | Plaatsen van een warmtepomp bij residentiële woning met max. 10 kW | Nieuw

10 kW


Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsvergunning voor het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning en het exploiteren van een warmtepomp aan HUGOS bv (O.N.:0745564764) gelegen te Wittepaalstraat 15, 9051 Gent.

 


De rubriek voor de inrichting/activiteit Wittepaalstraat 15 met inrichtingsnummer 20231201-0003 beslist het college als volgt:

 

Geweigerde rubriek:

Rubriek

Omschrijving

Hoeveelheid

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioningsinstallaties (van 5 kW tot en met 200 kW) | Plaatsen van een warmtepomp bij residentiële woning met max. 10 kW | Nieuw

10 kW