Terug
Gepubliceerd op 05/04/2024

2024_CBS_03438 - OMV_2023162527 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het verbouwen van een eengezinswoning - zonder openbaar onderzoek - Zomerstraat, 9000 Gent - Weigering

college van burgemeester en schepenen
do 04/04/2024 - 09:02 Virtueel - via Microsoft Teams
Datum beslissing: do 04/04/2024 - 09:07
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Filip Watteeuw, schepen; Sofie Bracke, schepen-voorzitter; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Mathias De Clercq, burgemeester; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Secretaris

Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen-voorzitter
2024_CBS_03438 - OMV_2023162527 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het verbouwen van een eengezinswoning - zonder openbaar onderzoek - Zomerstraat, 9000 Gent - Weigering 2024_CBS_03438 - OMV_2023162527 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het verbouwen van een eengezinswoning - zonder openbaar onderzoek - Zomerstraat, 9000 Gent - Weigering

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen weigert de aanvraag.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

Mevrouw Evchen Carels met als contactadres Zomerstraat 28, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023162527) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 11 januari 2024.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

Onderwerp: het verbouwen van een eengezinswoning

• Adres: Zomerstraat 28, 9000 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 8 sectie H nr. 162X

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 14 februari 2024.

De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 27 maart 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

OMGEVING
Het pand uit voorliggende aanvraag bevindt zich langs de Zomerstraat in de Stationsbuurt-Noord. De omgeving bestaat voornamelijk uit gesloten residentiële bebouwing, opgebouwd uit 2 en 3 bouwlagen met een hellend dak.

 

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

MORFOLOGIE

Het perceel in kwestie is 131m², heeft een totale diepte van 29m14 bij een breedte van 4m50. Het gebouw bestaat uit 2,5 bouwlagen met een hellend dak. De bouwdiepte van het hoofdgebouw bedraagt 8m25 (gemeten vanaf de rooilijn). De kroonlijsthoogte aan de voorgevel bedraagt +8m99 en +7m95 aan de achtergevel met een nokhoogte van +11m81 (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). In de aanvraag blijft het hoofdgebouw behouden.

 

De bestaande aanbouw op de gelijkvloerse verdieping is ter hoogte van de linker perceelsgrens voorzien, heeft een bouwdiepte van 9m35 en komt tot een totale diepte van 17m60 (gemeten vanaf de rooilijn). Deze aanbouw heeft een totale hoogte van +3m34 (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). Ter hoogte van rechter perceelsgrens met een breedte van 1m78 en tot op dezelfde bouwdiepte van de aanbouw is er een lichtstraat/verandastructuur voorzien. Deze is voorzien op een hoogte van +2m36 op de linker perceelsgrens (gemeten t.o.v. het trottoirpeil).

Deze aanbouw en lichtstraat worden in de aanvraag integraal gesloopt en er wordt perceelsbreed een nieuwe aanbouw voorzien. Deze is voorzien tot op een diepte van 17m80 (gemeten vanaf de rooilijn) met een totale hoogte van +3m38 (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). Dit zorgt voor een ophoging van de rechter scheidingsmuur met 1m02 over een lengte van 7m85.

 

Op de eerste verdieping is er ter hoogte van de linker perceelsgrens een aanbouw aanwezig met een breedte van 2m75, tot een diepte van 17m65 (gemeten vanaf de rooilijn) en een totale hoogte van +5m86 (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). In de aanvraag wordt deze integraal gesloopt en wordt er ter hoogte van de linker perceelsgrens een nieuwe aanbouw voorzien met een breedte van 2m82, tot op een diepte van ca. 13m40 (gemeten vanaf de rooilijn) en een totale hoogte van +6m14 (gemeten t.o.v. het trottoirpeil). Deze aanbouw is voorzien op ca. 1m60 van de rechter perceelsgrens en 4m95 dieper voorzien dan deze aanpalende. Hiervoor is geen verdere ophoging van de scheidingsmuren noodzakelijk.


INDELING

De gelijkvloerse verdieping is voorzien van een inkom met fietsenberging (links) en een berging (rechts) aan de voorzijde, centraal de traphal, sanitair en een zitruimte/bibliotheek en aan de achterzijde in de nieuwe aanbouw een leefruimte, keuken en eetplaats. Achter de aanbouw is er een perceelsbreed terras voorzien met achterliggende de tuinzone. Achteraan de tuinzone is er een tuinberging aanwezig. De eerste verdieping is voorzien van een slaapkamer aan de voorzijde, centraal een sanitair, traphal en badkamer en aan de achterzijde in de nieuwe aanbouw een bureauruimte. De tweede verdieping onder het hellende dak is voorzien van een slaapkamer aan de voorzijde en een traphal en slaapkamer aan de achterzijde.

2.       HISTORIEK

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Overeenkomstig artikel 35 van het omgevingsvergunningsbesluit zijn er geen externe adviezen vereist.

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in woongebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

4.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.

Het ontwerp is niet in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.

 

Artikel 3.6 Afvalwater – septische put – (IBA); De plaatsing van een septische put (voor lozing van faecaal afvalwater) is verplicht bij nieuwbouw, al dan niet na slopen, en bij verbouwingen waarbij het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden.

Toetsing: Niet conform: Er is geen septische put getekend op het plan. Deze moet blijvend voorzien worden (hetzij door het plaatsen van een nieuwe septische put, hetzij door hergebruik van de bestaande). Enkel alle toiletten dienen aangesloten te worden op de septische put. Gelet op het niet zelfreinigend vermogen van de openbare riolering (gescheiden rioleringsstelsel) is het noodzakelijk om een septische put te voorzien.

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)

Zie waterparagraaf.

4.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

5.       WATERPARAGRAAF

5.1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:

- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).

- langs de straatkant en achteraan het perceel gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is middelgroot (gebied waar er jaarlijks meer dan 1% kans is op overstroming).

- langs de straatkant en achteraan het perceel gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein (gebied waar er jaarlijks 0,1 tot 1% kans is op overstroming).

- niet gelegen in een signaalgebied.

Het perceel is momenteel bebouwd.

 

5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.

 

HEMELWATERPUT

Met voorliggende aanvraag wordt de bestaande woning uitgebreid met een gelijkvloers aanbouwvolume. Hierdoor is de aanleg van een hemelwaterput verplicht. Er is een bestaande hemelwaterput aanwezig met een inhoud van 5.000l. De hemelwaterput dient te worden uitgerust met een pompinstallatie die voorziet in het hergebruik van het opgevangen hemelwater voor toiletspoeling, poetswater, wasmachine en gebruik buiten.  

 

INFILTRATIEVOORZIENING

Het perceel is groter dan 120m², waardoor er verplicht een infiltratievoorziening aangelegd moet worden. De overloop van de hemelwaterput is in de aanvraag niet aangesloten op een bovengrondse infiltratievoorziening. Het in rekening te brengen dakoppervlak bedraagt 73m². Als er een hemelwaterput met hergebruik aanwezig is, mag de afwaterende oppervlakte met 30m² verminderd worden. Uiteindelijk dient er 43m² dakoppervlakte in rekening gebracht te worden. Hiervoor dient er een bovengrondse infiltratievoorziening voor worden voorzien met een infiltratieoppervlakte van minimaal 3,44m² en een buffervolume van 1.419l. De aanvraag voldoet hier niet aan en motiveert ook geen afwijking hierop waardoor deze de watertoets niet doorstaat.

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

Overstromingen

Volgens de pluviale overstromingskaart bestaat er een middelgrote overstromingskans ter hoogte van het project. Om de impact op het overstromingsregime te vermijden dienen de voorwaarden uit de gewestelijke verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater strikt toegepast te worden. Ruimten met kwetsbare functies worden best beschermd tegen wateroverlast door het volgen van de richtlijnen omtrent overstromingsveilig bouwen. https://www.vmm.be/water/overstromingen/hoe-je-woning-beschermen

 

Ernstiger overstromingen dan in het verleden zijn niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen.

 

Waterkwaliteit

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

5.3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets niet doorstaat.

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.

7.       BEKENDMAKING

De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.

 

Aangezien de vergunningsaanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom, werd met een beveiligde zending het standpunt van de eigenaars van de aanpalende percelen gevraagd. Er werd 1 bezwaar ingediend binnen de vervaltermijn van dertig dagen die ingaat op de dag na de dag van ontvangst van het verzoek om een standpunt.  

 

De bezwaren worden als volgt samengevat:

-      De bezwaarschrijver heeft bezwaar tegen de ophoging van de gemeenschappelijke muur. Centraal in de muur is er een gemeenschappelijk goot aanwezig. Hierbij wordt de gemene muur opgehoogd van ca. 2m00 naar 3m02 over een lengte van 7m85. Dit heeft als zeer groot negatief effect dat er een aanzienlijk verlies van lichtinval zal optreden in de aanwezige lichtstraat. Verder zal het in de toekomst onmogelijk zijn om deze goot te betreden wat noodzakelijk is voor het onderhoud van de goot en de lichtstraat.

 

Naar aanleiding van het stedenbouwkundig onderzoek van deze aanvraag worden de bezwaren als volgt besproken:

-      Door de nieuwe aanbouw dient de scheidingsmuur met 1m02 over een lengte van 7m85 opgehoogd te worden. Er wordt opgemerkt dat de vloerpas van de nieuwe aanbouw op 36cm boven het trottoirpeil wordt voorzien en op 30cm boven het hoogtepeil van de achterliggende tuin. Er wordt in de aanvraag een volledig nieuwe aanbouw met nieuwe fundering voorzien waardoor het verdiept voorzien van de aanbouw mogelijk is maar echter niet wordt voorzien. Dit wordt verder bijgetreden in ‘8. OMGEVINGSTOETS’.
Op de eerste verdieping dient de scheidingsmuur niet verder opgehoogd te worden. De nieuwe aanbouw houdt hierbij een afstand van 1m60 van de perceelsgrens. Echter wordt deze nieuwe aanbouw voorzien tot op een diepte van 13m40 (gemeten vanaf de rooilijn) en op 5m00 dieper dan de minst diepe aanpalende. Gangbaar is een bouwdiepte van maximaal 2m00 dieper dan de minst diepe aanpalende toegestaan, zodat de ruimtelijke impact beperkt blijft. Er wordt echter in de aangeleverde beschrijvende nota vermeld dat er niet akkoord wordt gegaan met de maximaal toelaatbare bouwdiepte en dat hiermee geen rekening wordt gehouden. Een bestaande bouwdiepte is hierbij geen vrijgeleide om dezelfde bouwdiepte in nieuwbouw te gaan bekomen. De ruimtelijke impact van de aanbouw op de eerste verdieping is te groot en getuigd niet van een goede ruimtelijke ordening waarbij er gestreefd wordt naar compacter bouwen. Dit wordt verder bijgetreden in ‘8. OMGEVINGSTOETS’.

Het bezwaarschrift wordt ingewilligd, in die zin dat met de geplande verbouwing inspanningen kunnen worden gedaan om de lichtstraat minder te bezwaren door het wegnemen van lichtinval door ophoging van de gemene muur.

8.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag voorziet een zeer grondige verbouwing en renovatie van een eengezinswoning. Hierbij wordt de gelijkvloerse aanbouw integraal gesloopt en voorzien van een perceelsbrede aanbouw die voldoet aan de hedendaagse normen. De gelijkvloerse verbouwingswerken betekenen een meerwaarde voor deze eengezinswoning. De uitbouw maakt de gelijkvloerse keuken en eetplaats groter. Het groot raam in de achtergevel zorgt voor extra lichtinval en versterkt het contact met de tuin. Het bijkomende volume valt binnen de gebruikelijke normen qua bouwdiepte en hoogte. Echter wordt er in het voorstel een volledig nieuwe vloerplaat in functie van de nieuwe aanbouw voorzien. Deze is voorzien op 36cm boven het trottoirpeil en 30cm hoger dan het hoogtepeil van de tuin. Hierdoor is er een drastische ophoging van de rechter scheidingsmuur met 1m02 over een lengte van 7m85 nodig. Ruimtelijk heeft dit een zeer grote negatieve impact op de aanpalende lichtstraat gezien dit zorgt voor een drastische afname van de daglichttoetreding binnen de aanwezige lichtstraat. Het voorstel houdt hiermee onvoldoende rekening. De vloerplaat van de nieuwe aanbouw kan op hetzelfde niveau als de achterliggende tuin worden voorzien en het dakpakket van de nieuwe aanbouw kan herbekeken worden om zo de ophoging van de rechter scheidingsmuur tot een minimum te beperken. De impact op de rechter aanpalende is  hierbij te groot. De gelijkvloerse uitbouw voldoet in die zin niet aan de goede ruimtelijke ordening.

Op de eerste verdieping wordt de bestaande aanbouw gesloopt en wordt er een nieuwe aanbouw voorzien ter hoogte van de linker perceelsgrens tot op een diepte van 13m40. De gangbare norm voor nieuwbouwvolumes op de verdieping bedraagt een maximale bouwdiepte 2m00 dieper dan de minst diepe aanpalende en met een maximum van 12m00. Echter wordt de nieuwe aanbouw op 5m00 dieper dan de minst diepe aanpalende voorzien en tot een diepte van 13m40. Verder is deze nieuwe aanbouw maar beperkt tot een interne breedte van 2m43 waardoor het gebruik van deze ruimte zeer beperkt is en onvoldoende kwalitatief is. Een behoud van de huidige bouwdiepte op de verdieping is enkel mogelijk bij een behoud en verbouwing en niet bij een sloop en nieuwbouw. Een bestaande scheidingsmuur is hierbij geen vrijgeleide om een grotere bouwdiepte in nieuwbouw te bekomen dieper dan 12m00. De uitbouw op verdieping voldoet eveneens niet aan de goede ruimtelijke ordening.

Tijdens het voorafgaande voortraject werden duidelijke richtlijnen meegegeven in functie van de haalbaarheid. Er werd hiermee geen rekening gehouden in huidige aanvraag. Het aanwezig zijn van een bezwaar van de aanpalende getuigd dan ook dat het voorziene volume een te grote ruimtelijke impact zal hebben op de aanpalende en dus ruimtelijk niet inpasbaar is. Zowel de uitbouw op het gelijkvloers als deze op verdieping zijn niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening en komen niet voor vergunning in aanmerking.
Verder voldoet de aanvraag niet aan de waterparagraaf. Zo dient er voor het desbetreffende perceel een infiltratievoorziening te worden voorzien met een infiltratieoppervlakte van minimaal 3,44m² en een buffervolume van 1.419l. De aanvraag voorziet geen enkele vorm van infiltratievoorziening en motiveert ook geen afwijkingen hierop.


CONCLUSIE

Ongunstig, de aanvraag is niet in overeenstemming met de wettelijke bepalingen (septische put, infiltratievoorziening) en niet verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg (bouwdiepte op de verdieping, impact op de aanpalende).

 

 

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsvergunning voor het verbouwen van een eengezinswoning aan mevrouw Evchen Carels gelegen te Zomerstraat 28, 9000 Gent.