Terug
Gepubliceerd op 05/04/2024

2024_CBS_03461 - OMV_2023166557 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het regulariseren van een poel in natuurgebied Rijvissche - zonder openbaar onderzoek - thv Rijvisschestraat, 9052 Gent - Vergunning

college van burgemeester en schepenen
do 04/04/2024 - 09:02 Virtueel - via Microsoft Teams
Datum beslissing: do 04/04/2024 - 09:07
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Filip Watteeuw, schepen; Sofie Bracke, schepen-voorzitter; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Mathias De Clercq, burgemeester; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Secretaris

Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen-voorzitter
2024_CBS_03461 - OMV_2023166557 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het regulariseren van een poel in natuurgebied Rijvissche - zonder openbaar onderzoek - thv Rijvisschestraat, 9052 Gent - Vergunning 2024_CBS_03461 - OMV_2023166557 R - aanvraag omgevingsvergunning voor het regulariseren van een poel in natuurgebied Rijvissche - zonder openbaar onderzoek - thv Rijvisschestraat, 9052 Gent - Vergunning

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

Natuurpunt Beheer, vereniging voor natuurbeheer en landschapszorg in Vlaanderen VZW met als contactadres Coxiestraat 11, 2800 Mechelen heeft een aanvraag (OMV_2023166557) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 21 december 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

• Onderwerp: het regulariseren van een poel in natuurgebied Rijvissche

• Adres: thv Rijvisschestraat,  9052 Gent

• Kadastrale gegevensafdeling 24 sectie A nrs. 29A en 30E

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 12 februari 2024.

De aanvraag volgde de vereenvoudigde procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 25 maart 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag heeft betrekking op de regularisatie van een poel aangelegd in natuurgebied Rijvissche. Dit natuurgebied bevindt zich ten zuiden van het Modderenmanpad en ten noorden van de Grotesteenweg-Noord in Zwijnaarde.

 

De poel werd aangelegd op perceel A29A te Zwijnaarde, in de noordelijke perceelshoek.
De poel is (bij benadering) cirkelvormig, heeft een diameter van ca. 10 m en een maximale diepte van 2 m.

De vrijgekomen grond werd rondom de poel lokaal verwerkt in functie van de creatie van extra microreliëf en het ontstaan van lokale overgangssituaties. De opengespreide grond heeft een

gemiddelde dikte van 15 cm.

 

Deze grond zal worden verwijderd en gebruikt worden op percel A30E. Op dit perceel wordt de verstoorde bodem waar de stalling eerder werd afgebroken, uitgegraven en afgevoerd. De grond die dus vrijgekomen is bij het graven van de poel zal gebruikt worden ter opvulling van deze zone.

Eventuele overschot wordt afgevoerd. De werken worden uitgevoerd in de nazomer.

 

De aanvraag bevat een stedenbouwkundig luik voor de reliëfwijziging, namelijk het uitgraven van de poel. Daarnaast omvat de aanvraag ook een vegetatiewijziging voor het wijzigen van historisch permanente graslanden, inclusief het verbonden microreliëf en poelen, op de plaats waar de poel werd uitgegraven en waar de grond werd open gespreid.
 

Het project ligt binnen het beschermd landschap 'Kastelensite'. De Kastelensite is beschermd als cultuurhistorisch landschap omwille van de natuurwetenschappelijke, esthetische en historische waarde. Voor het beschermingsbesluit en de aanduiding, zie: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/8951 Voor de volledige beschrijving, zie: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/135238

2.       HISTORIEK

Volgende vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:

Omgevingsvergunningen

* Op 17/11/2022 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor gent-ruilverkaveling schelde-leie: de aanleg van fietspaden deel 2 (f6+f7) (OMV_2021148367).

3.       WIJZIGINGSAANVRAAG

Op 13 maart 2024 werd een wijzigingsverzoek ingediend. Op 14 maart 2024 werd dit wijzigingsverzoek aanvaard.

Aanvankelijk was een ongunstig advies verleend door het Agentschap Natuur en Bos:

Er werd geen natuurtoets opgemaakt en het dossier bevat geen informatie over de impact op de verboden te wijzigen vegetatie. De vrijgekomen grond werd in een gemiddeld 15cm dikke laag uitgespreid bovenop de waardevolle vegetatie. Deze ingrepen stroken niet met het natuurbeheerplan en de criteria geïntegreerd natuurbeheer. Er is tevens sprake van vermijdbare schade aan natuurwaarden aangezien de poel binnen de voorziene uitgraving van de fundamenten van een voormalige stalling kon komen en de vrijgekomen grond kon en zou worden afgevoerd.

 

In het Omgevingsvergunningendecreet is het principe van de wijzigingslus voorzien (art.30 van het omgevingsvergunningsdecreet), waarbij de bouwheer binnen de lopende procedure wijzigingen kan aanbrengen aan zijn aanvraag, vb. om tegemoet te komen aan externe adviezen. Gelet op het aanvankelijk ongunstige advies van ANB, heeft de aanvrager na het openbaar onderzoek de aanvraag beperkt aangepast. De vergunningverlenende overheid (i.c. de stad Gent) staat deze wijzigingslus toe, en heeft opnieuw advies gevraagd aan het Agentschap Natuur en Bos. Het aangepaste voorwaardelijk gunstige advies is daarvan het resultaat. Aangezien het bijgevoegde stuk geen essentiële wijziging van het project, noch van de ingediende plannen tot gevolg heeft, is geoordeeld dat de wijziging geen afbreuk doet aan de bescherming van de mens of het milieu of aan de goede ruimtelijke ordening.

 

Deze wijziging geeft geen aanleiding tot de organisatie van een nieuw/tweede openbaar onderzoek. Bijgevolg is er ook geen termijnverlenging voor deze aanvraag tot omgevingsvergunning.

 

 

BEOORDELING AANVRAAG

4.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgende externe adviezen zijn gegeven:

 

Ongunstig advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 14 februari 2024 onder ref. 24-202643:

Ruimtelijke bestemming

Natuurgebied

 

Beschermingsstatus

Niet in VEN, habitatrichtlijn- of vogelrichtlijngebied gelegen.

 

Biologische waardering

 

Biologisch zeer waardevol: natte ruigte met Moerasspirea

Rechtsgrond

Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving: Artikel 35. § 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Artikel 38/3 Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

 

Bespreking aanvraag

Met voorliggende aanvraag wenst Natuurpunt Beheer vzw een reeds aangelegde poel binnen het erkende natuurreservaat Rijvissche te regulariseren. De poel werd uitgegraven op het perceel A29A, de vrijgekomen grond werd rondom de poel uitgespreid.

Binnen het natuurbeheerplan (NBP-OV-18-0009) werden voor het gebied meerdere natuurdoelen met hun beheermaatregelen en enkele eenmalige inrichtingen goedgekeurd. Het graven van een poel met een  oppervlakte van 83m2 werd voorzien binnen perceel A30E ter vervanging van de fundamenten van de verwijderde stal. De ontstane put door uitgraving van de fundamenten zou afgeschuinde oevers krijgen met een aangepast hakhoutbeheer rond de poel om bladval en schaduw op de poel zoveel mogelijk in te perken. De vrijgekomen verstoorde grond zou worden afgevoerd conform de criteria geïntegreerd natuurbeheer en het advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed.

 

Waarom de poel op het naastgelegen perceel met een verboden te wijzigen vegetatie (historisch permanent grasland en gekarteerd als Hf Natte ruigte met Moerasspirea) werd ingericht, wordt met deze aanvraag niet gemotiveerd. Er werd geen natuurtoets opgemaakt en het dossier bevat geen informatie over de impact op de verboden te wijzigen vegetatie. De vrijgekomen grond werd in een gemiddeld 15cm dikke laag uitgespreid bovenop de waardevolle vegetatie. Deze ingrepen stroken niet met het natuurbeheerplan en de criteria geïntegreerd natuurbeheer. Er is tevens sprake van vermijdbare schade aan natuurwaarden aangezien de poel binnen de voorziene uitgraving van de fundamenten van een voormalige stalling kon komen en de vrijgekomen grond kon en zou worden afgevoerd.

 

Het goedgekeurde natuurbeheerplan is tot stand gekomen in overleg met het Agentschap voor Natuur en Bos en met advies van andere instanties. In functie van de uitvoering van het goedgekeurde natuurbeheerplan werd ontheffing verleend op een aantal verbodsbepalingen van artikel 35 §2 van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Aangezien de aangevraagde werken geen uitvoering zijn van het natuurbeheerplan en niet in functie staan van de vooropgestelde doelen, blijven deze werken verboden.

 

Conclusie

Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een ongunstig advies.

 

Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de vergunningsaanvraag in strijd is met een of meer bepalingen.

 

Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing:

Artikel 16 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997 Artikel 35 §2 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

Artikel 7 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21.10.1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 23.07.1998.

 

De aanvraag omvat het wijzigen van vegetaties die onder toepassing vallen van artikel 7 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

Een ongunstig advies betekent dat er geen afwijking wordt verleend door het Agentschap voor Natuur en Bos en dat het wijzigen van vegetaties onder toepassing van artikel 7 van hogervermeld besluit bijgevolg verboden zijn.

 

Voorwaardelijk gunstig advies van Agentschap voor Natuur en Bos afgeleverd op 18 maart 2024 onder ref. 24-202643:
Rechtsgrond

Dit advies wordt verstrekt door het Agentschap voor Natuur en Bos op basis van de volgende wetgeving: Artikel 35. § 4 Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Artikel 38/3 Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Bespreking aanvraag

Met voorliggende aanvraag wenst Natuurpunt Beheer vzw een reeds aangelegde poel binnen het erkende natuurreservaat Rijvissche te regulariseren. De poel werd uitgegraven op het perceel A29A, de vrijgekomen grond werd rondom de poel uitgespreid.

Binnen het natuurbeheerplan (NBP-OV-18-0009) werden voor het gebied meerdere natuurdoelen met hun beheermaatregelen en enkele eenmalige inrichtingen goedgekeurd. Het graven van een poel met een oppervlakte van 83m2 werd voorzien binnen perceel A30E ter vervanging van de fundamenten van de verwijderde stal. De ontstane put door uitgraving van de fundamenten zou afgeschuinde oevers krijgen met een aangepast hakhoutbeheer rond de poel om bladval en schaduw op de poel zoveel mogelijk in te perken. De vrijgekomen verstoorde grond zou worden afgevoerd conform de criteria geïntegreerd natuurbeheer en het advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed.

De poel werd vorige zomer op het naastgelegen perceel aangelegd, en vernietigde daarbij deels een historisch permanent grasland gekarteerd als Hf (natte ruigte met Moerasspirea).

Aan de hand van een verscherpte natuurtoets wordt gemotiveerd waarom van het natuurbeheerplan wordt afgeweken. Het ANB verklaart zich akkoord met deze conclusies, er zal door de ingrepen een hogere natuurwaarde worden bereikt.

Conclusie

Op basis van bovenstaande uiteenzetting verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies onder voorwaarden:

-         De fundamenten en verstoorde grond ter hoogte van de stalling worden uitgegraven en volledig verwijderd zoals voorzien werd in het natuurbeheerplan.

-         De opgehoogde grond, afkomstig van de uitgegraven poel, wordt van het historisch permanent grasveld gehaald zodat dit zich terug kan ontwikkelen naar zijn oorspronkelijke staat. De grond kan gebruikt worden om de put van de uitgegraven fundamenten weer op te vullen. Overtollige grond moet van de site worden verwijderd.

-        De werken worden uitgevoerd met aangepast materiaal (kraan met lage bodemdruk) tijdens een droge periode vanaf 1 augustus tot eind september.

 

Onderstaande direct werkende normen zijn hierbij van toepassing:

Artikel 16 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

Artikel 35 §2 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21.10.1997

Artikel 7 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21.10.1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 23.07.1998.

De aanvraag omvat het wijzigen van vegetaties die onder toepassing vallen van artikel 7 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

Dit gunstig advies van het Agentschap voor Natuur en Bos geldt, mits naleving van de voorwaarden gesteld in het advies, als afwijking op de verboden van artikel 7 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, volgens artikel 10 van het vermelde besluit.

De aanvraag omvat de ontheffing van bepaalde verbodsbepalingen vermeld in artikel 35, §2, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

Dit gunstig advies van het Agentschap voor Natuur en Bos geldt, mits naleving van de voorwaarden gesteld in het advies, als afwijking op de verboden van artikel 35, §2 van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

 

Voorwaardelijk gunstig advies van Onroerend Erfgoed afgeleverd op 11 maart 2024 onder ref. 4.002/44021/738.37:

Voor de gevraagde handelingen verlenen we onder voorwaarden een gunstig advies (art. 6.4.4, §2 tweede lid Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013).

 

Motivering

Ons advies is gunstig als de handelingen voldoen aan volgende voorwaarden: het cultuurhistorisch landschap ‘Kastelensites’ is beschermd omwille van de historische, natuurwetenschappelijke en esthetische erfgoedwaarden. Voor het domein in beheer bij natuurpunt werd een natuurbeheerplan opgesteld. Het agentschap formuleerde voorwaarden bij de goedkeuring van het natuurbeheerplan, namelijk dat uitgegraven grond (thv. De fundamenten van de oude constructie) van de site moet worden verwijderd.

Natuurpunt vraagt de regularisatie aan van een poel. Deze is om natuurtechnische redenen (schaduw, bladval) aangelegd op een ander perceel dan opgenomen in het goedgekeurde natuurbeheerplan. De poel is aangelegd in een historisch permanent grasland. De vrijgekomen grond is uitgespreid op het historisch permanent grasland. Het agentschap betreurt dat de uitvoering is gebeurd zonder voorafgaand overleg en zonder omgevingsvergunning.

 

Het agentschap acht de ligging van de poel verenigbaar met de erfgoedwaarden mits dit kadert in een algemeen herstel van de site zoals ook meegenomen in het goedgekeurde natuurbeheerplan. Op die manier wordt het verdwijnen van het historisch permanent grasland gecompenseerd. Wij geven daarom de volgende voorwaarden mee voor regularisatie van de poel:

* Natuurpunt breekt de fundamenten van de stal alsnog uit. De vrijgekomen grond wordt integraal van de site verwijderd (cfr. onze voorwaarden bij goedkeuring van het natuurbeheerplan);

* Natuurpunt haalt de opgehoogde grond, afkomstig van de uitgegraven poel, weer van het historisch permanent grasveld. Natuurpunt kan de grond gebruiken om de put van de uitgegraven fundamenten weer op te vullen.

 

Als ze aan deze voorwaarden voldoen, doet geen van de gevraagde handelingen afbreuk aan de bescherming. Als ze niet aan de voorwaarden voldoen, dan is ons advies ongunstig.

5.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

5.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent - deelproject 6C Parkbos' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 9 juli 2010), in een gebied dat bestemd is als natuurgebied.

De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

5.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

5.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.

 

Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023) 

Zie waterparagraaf. 

5.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

6.       WATERPARAGRAAF

6.1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van Provincie Oost-Vlaanderen. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.

 

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:

- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).

- niet gelegen in een signaalgebied.

 

Het terrein is niet bebouwd.

 

6.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.

 

De voorliggende aanvraag heeft geen betrekking op de aanleg van verharding of bebouwing. Hieruit volgt dat er vanuit de GSV of het algemeen bouwreglement van de stad Gent geen verplichtingen zijn voor de aanleg van een hemelwaterput, infiltratievoorziening of een groendak.

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

Overstromingen

Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.

 

Waterkwaliteit

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

6.3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets doorstaat.

7.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.

8.       BEKENDMAKING

De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.

9.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Volgens het natuurbeheerplan van het natuurreservaat Rijvissche was het de bedoeling om een poel uit te graven. Echter was de positie hiervan gelokaliseerd op de plaats waar recent ook een stal is afgebroken. Deze locatie was echter 'hoger' gelegen, waardoor er uiteraard meer (dieper) en over een ruimere zone diende uitgegraven te worden om op zelfde hoogteniveau te komen. De poel op de huidige locatie is in de winter volledig overstroomd en is nu gesitueerd op een plaats waar een moerasspirearuigte aanwezig was. Dit was toch een zone binnen een van de meest waardevolle stukjes in het gebied. Dus eigenlijk is deze waardevolle vegetatie vervangen door een waardevolle poel. Het minder waardevol hoger gelegen gedeelte (waar de poel initieel was voorzien) blijft nu ook gewoon in zijn huidige staat behouden. Concreet is er dus waardevolle vegetatie verdwenen voor een waardevolle poel. In de praktijk zal deze uitgegraven poel er wel voor zorgen dat er ook in een drogere voorjaar- en zomerperiodes langer waterhoudende situaties gaan blijven. De poel dempen als herstelmaatregel betekent een nieuwe ongewenste verstoring. Er is momenteel geen grond afgevoerd, enkel verplaatst. De uitgegraven en rond de poel verspreide grond, wordt in de eerstvolgende droge periode (normaal zomer 2024) nog verwijderd met een kraan met lage bodemdruk.

 

Gezien de weliswaar beperkte natuurmeerwaarde (tov de initiële situatie) kan het uitgraven van de poel alsnog positief beoordeeld worden.

 

Bedoeling moet nu wel zijn dat hier geen verdere verstoring meer plaatsvindt. Enkel het weghalen van de uitgegraven grond kan dus nog. Nadien moet de zone waar de werken zijn uitgevoerd, kunnen dicht groeien. Er zal ook moeten opgevolgd worden dat zich hier nu geen exoten vestigen (gezien de werkzaamheden en verstoring).

 

Erfgoed

Het agrarisch landschap van de Kastelensite is een bulkengebied waarbinnen de percelen werden bewerkt aan de hand van een wisselstelsel. Het gebied waar de poel werd aangelegd wordt gekenmerkt door meersen; laagliggende gronden die van nature langdurig onder water staan. Het projectgebied bevindt zich op afstand van de meer formele delen van de Kastelensite die zich rondom de kastelen bevinden. De aangevraagde werken hebben geen negatieve impact op de erfgoedwaarden van de site.

 

CONCLUSIE 

Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het regulariseren van een poel in natuurgebied Rijvissche aan Natuurpunt Beheer, vereniging voor natuurbeheer en landschapszorg in Vlaanderen vzw (O.N.:0409423736) gelegen thv Rijvisschestraat, 9052 Gent.

De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt. 

Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.

Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.

Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.

 

 

Artikel 2

Legt volgende voorwaarden op:

 

Extern advies

Het advies van Agentschap voor Natuur en Bos (advies van 18 maart 2024, met kenmerk 24-202643) moeten strikt nageleefd worden. 

-         De fundamenten en verstoorde grond ter hoogte van de stalling worden uitgegraven en volledig verwijderd zoals voorzien werd in het natuurbeheerplan.

-         De opgehoogde grond, afkomstig van de uitgegraven poel, wordt van het historisch permanent grasveld gehaald zodat dit zich terug kan ontwikkelen naar zijn oorspronkelijke staat. De grond kan gebruikt worden om de put van de uitgegraven fundamenten weer op te vullen. Overtollige grond moet van de site worden verwijderd.

-         De werken worden uitgevoerd met aangepast materiaal (kraan met lage bodemdruk) tijdens een droge periode vanaf 1 augustus tot eind september.

 

Het advies van Onroerend Erfgoed (advies van 11 maart 2024, met kenmerk 4.002/44021/738.37) moeten strikt nageleefd worden.

 

Groen

-       ter hoogte van de uitgegraven poel mag geen verdere verstoring meer plaatsvinden, met uitzondering van het weghalen van de uitgegraven grond (nadien laten dichtgroeien zone gracht waar werken zijn uitgevoerd).

-       er wordt opgevolgd dat zich hier nu geen exoten vestigen (gezien de werkzaamheden en verstoring).