Terug
Gepubliceerd op 05/04/2024

2024_CBS_03454 - OMV_2023171680 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het regulariseren van het verbouwen van een meergezinswoning - met openbaar onderzoek - Forelstraat, 9000 Gent - Weigering

college van burgemeester en schepenen
do 04/04/2024 - 09:02 Virtueel - via Microsoft Teams
Datum beslissing: do 04/04/2024 - 09:07
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Filip Watteeuw, schepen; Sofie Bracke, schepen-voorzitter; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Evita Willaert, schepen; Rudy Coddens, schepen; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Mathias De Clercq, burgemeester; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Secretaris

Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen-voorzitter
2024_CBS_03454 - OMV_2023171680 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het regulariseren van het verbouwen van een meergezinswoning - met openbaar onderzoek - Forelstraat, 9000 Gent - Weigering 2024_CBS_03454 - OMV_2023171680 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het regulariseren van het verbouwen van een meergezinswoning - met openbaar onderzoek - Forelstraat, 9000 Gent - Weigering

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen weigert de aanvraag.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

De heer Olivier Elias met als contactadres Wellingstraat 51, 9070 Destelbergen heeft een aanvraag (OMV_2023171680) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 22 december 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

Onderwerp: het regulariseren van het verbouwen van een meergezinswoning

• Adres: Forelstraat 41-45, 9000 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 11 sectie L nr. 21V26

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 17 januari 2024.

De aanvraag volgde de gewone procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 26 maart 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Het perceel van de aanvraag is gelegen in de Forelstraat in de wijk Macharius – Heirnis. De omgeving wordt gekenmerkt door gesloten, residentiële bebouwing van 3 bouwlagen hoog. Het pand van de aanvraag betreft een halfopen bebouwing, waarbij de linker zijgevel een wachtgevel is. Het pand is 3 bouwlagen hoog, afgewerkt met een hellend dak. De kadastrale oppervlakte van het perceel bedraagt 85 m². De straatgevelbreedte is 5,06 m.

 

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Voorliggende aanvraag betreft het regulariseren van verbouwingswerken aan de meergezinswoning.

In de achtergevel werden 3 nieuwe inpandige terrassen voorzien bij elke woonentiteit binnen het bestaand volume van de achterbouw. Voor het eerste appartement op het gelijkvloers werd een inpandig terras voorzien van 2,75 m². Het bestaande raam in de achtergevel van de aanbouw is vervangen door een lichtdoorlatende deur. Het raam in de zijgevel is verwijderd.

 

Bij het tweede appartement is ook een inpandig terras voorzien van 2,82 m². Hiervoor werd het raam in de zijgevel van de aanbouw verwijderd. Het raam in de achtergevel is vervangen door een ondoorzichtig vast raam.

 

Bij het derde appartement is het inpandig terras 10,20 m². In de achtergevel van het hoofdvolume werd het bestaande raam verwijderd. Op 1,80 m achter de achtergevel werd een schuifraam geplaatst, waarlangs toegang mogelijk is tot het terras. 

Bovenstaande ingrepen gebeurden zonder wijziging van het bouwvolume.

 

Verder werd ook een buitentrap geplaatst en ligt dit ook voor om te regulariseren. De buitentrap moet nog voorzien worden van een zichtscherm met een hoogte van 1,90 m over een diepte van 1,45 m. Dit is eveneens ook de wijziging aan de scheidingsmuur met de rechter aanpalende. De buitentrap verbindt appartement 1 met de lager gelegen tuinzone. Vanaf het maaiveld heeft de trap met zichtscherm een hoogte van 4,05 m. De bouwdiepte inclusief de buitentrap bedraagt 16,70 m vanaf de rooilijn. Opvallend bij dit perceel is dat het straatpeil ligt op -1,03 m en het maaiveld van de tuin op -2,04 m.

2.       HISTORIEK

Volgende relevante vergunning zijn gekend voor het perceel:

 

Melding

- Op 10/11/2021 werd akte genomen van het regulariseren van een verbouwing van de achtergevel van een meergezinswoning (OMV_2021161915).

 

Handhaving

Stedenbouwkundig misdrijf

Op 17/03/2021 werd het volgende vastgesteld:

- In de rechtmatig tot stand gekomen meergezinswoning met drie woonentiteiten worden de raamopreningen in de achtergevel gewijzigd en lintelen verplaatst.

 

Op 23/03/2021 werd een aanmaning verstuurd voor:

- Het indienen van een meldingsdossier.

 

Stedenbouwkundig misdrijf

Op 9/03/2023 werd het volgende vastgesteld:

- Achteraan de meergezinswoning ter hoogte van de rechterperceelsgrens is een metalen trapconstructie met leuning geplaatst welke het inpandig terras van de bel-etage verdieping verbindt met de koer.

 

Er werd op 15/03/2021 een aanmaning verstuurd om tegen uiterlijk 15/06/2023 ofwel:

1. De trapconstructie integraal te verwijderen.

OF

2. Een omgevingsvergunningsaanvraag in te dienen die voorbesproken is met de dienst Stedenbouw, gezien huidige situatie niet volledig vatbaar is voor regularisatie.

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgend extern advies is gegeven en integraal raadpleegbaar op het omgevingsloket:

 

Gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 20 februari 2024 onder ref.
072137-001/PJ/2024:
Besluit:

De brandweer heeft geen bezwaar tegen het regulariseren van het verbouwen van een meergezinswoning.

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in woongebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
 

Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.

Het project ligt in het bijzonder plan van aanleg BINNENSTAD - DEEL HEERNIS, goedgekeurd op 18 juli 1989, en is bestemd als bestaande referentiehoogte(uitgedrukt in equivalent aantal nieuwbouwlagen), klasse 3 voor tuinstrook en binnenkern, zone A voor woningen en zone voor wegen.

 

De aanvraag is niet in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften vastgelegd in het BPA Binnenstad- deel Heernis

Artikel 3.4.1 Diepte van de hoofdgebouwen. De diepte van de hoofdgebouwen wordt bepaald in functie van de zogenaamde referentiediepte. De referentiediepte wordt naargelang de plaatselijke toestand als volgt bepaald: b) Ingeval er slechts één aangrenzend hoofdgebouw is: diepte van dat hoofdgebouw. Als de referentiediepte minder dan 10 m bedraagt, dan mag bij het bouwen en herbouwen de diepte van het hoofdgebouw maximum 2 m verder reiken dan die referentiediepte en moet het minimum overeenkomen met die referentiediepte, met evenwel een minimum van 8m.

In de voorliggende aanvraag zal de bouwdiepte na de werken 16,70 m bedragen.

 

Overeenkomstig artikel 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan beperkt afgeweken worden van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, wat betreft de perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van de constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

 

De afwijking op de voorschriften van het bijzonder plan van aanleg is niet aanvaardbaar om volgende redenen:

Het project voorziet een buitentrap van het maaiveld van de tuin naar het eerste appartement waarvan het vloerpeil 2,20 m hoger ligt dan het maaiveld van de tuin. Hierdoor wordt appartement 1 gelezen als een appartement op de eerste verdieping vanuit de tuinzone. De bouwdiepte inclusief de en nieuwe trap bedraagt 16,70 m ten opzichte van de rooilijn. De bouwdiepte op de eerste verdieping bedraagt bijgevolg 16,70 m. Dit is veel dieper dan de gangbare bouwdiepte op de verdiepingen. Het bijkomend volume dat gepaard gaat met de aanleg van de buitentrap (voorzien van zichtschermen) zorgen ervoor dat de ingreep wel degelijk een ruimtelijke impact heeft. In de vergunde toestand komt de achtergevel al 4,80 m dieper dan het hoofdgebouw van de rechter aanpalende. Het plaatsen van de buitentrap zorgt voor nog een toename van 2,80 m. Bijkomend valt op dat enkel een zichtscherm is voorzien op de plannen voor de eerste 1,45 m. Dit is onvoldoende. Om te voldoen aan het Burgerlijk Wetboek moet met uitzondering van de laagste 2 tredes, voor elke trede van de trap nog een zichtscherm geplaatst worden tot 1,90 m hoog zodat er geen inkijk mogelijk is bij de rechter aanpalende. Bijgevolg zou conform het Burgerlijk Wetboek een zichtscherm moeten geplaatst worden met een diepte van 2,30 m ten opzichte van de bestaande achtergevel van de uitbouw, de hoogte ervan varieert. Over een lengte van 2,30 m moet de scheidingsmuur opgehoogd worden met een variërende hoogte tot maximaal 1,90 m. Dit heeft een hele grote impact en zorgt voor grote hinder op het aanpalende perceel. Bovendien wordt de functie van de trap sterk in vraag gesteld. Conform de grondplannen lijkt het ook mogelijk dat de bewoners van appartement 1 toegang nemen tot de gelijkvloerse buitenruimte via het gelijkvloers. Bijgevolg lijkt de buitentrap weinig noodzakelijk.

Gezien de hele grote bouwdiepte en de wijziging van scheidingsmuren die hiermee gepaard gaan, komt het regulariseren van de buitentrap niet in aanmerking voor vergunning.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

4.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.

 

Het ontwerp is niet in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement, het wijkt af op volgende punten:

Artikel 4.11 – voorwaarden waaraan een meergezinswoning moet voldoen;

Dit artikel schrijft voor dat elke meergezinswoning moet bestaan uit een mix van woningen (groottes en/of aantal slaapkamers). Richtinggevend wordt een gemiddelde netto vloeroppervlakte van 75 m² nagestreefd.

Toetsing:

Niet conform. In de voorliggende aanvraag betreft de gemiddelde nettovloeroppervlakte van de woonentiteiten 66 m² in de vergunde toestand. Door plaatsen in te richten die in contact staan met de open lucht, vermindert de nettovloeroppervlakte per woonentiteit, waardoor ook de gemiddelde nettovloeroppervlakte afneemt tot 61 m² . Het artikel schrijft duidelijk voor dat deze mix moet nagestreefd worden. Voorliggend voorstel heeft een negatieve impact op dit streefdoel. Bijgevolg dient de aanvraag te worden geweigerd.

 

Artikel 4.18 – Appartement, eengezinswoning, schakelwoning en hospitawoning;

Het artikel schrijft voor dat de minimum vloeroppervlakte van de woonkamer 24 m² is. Dit artikel stelt ook dat als de keuken geïntegreerd is in de woonkamer dat deze woonkamer dan
3 m² groter moet zijn. Een aparte keuken moet een minimale oppervlakte hebben van 6 m². De eerste slaapkamer moet minimaal 11 m² groot zijn. Er moet een berging zijn van minimaal 3 m².

Toetsing:

Vermoedelijk niet conform: In voorliggende aanvraag wordt bestaande omgevormd tot een ruimte dat rechtstreeks in contact staat met de open lucht. Echter is het niet duidelijk uit de plannen ten koste van welke functie dit gebeurt. De grondplannen van de vergunde toestand geven niet weer waarvoor de ruimte werd gebruikt. Zeker bij appartement 2 is er onzekerheid of er wel nog een aparte berging van minimaal 3 m² overblijft. Bij appartement 3 is het niet duidelijk of er nu nog een woonkamer/keuken is, die voldoende groot is. Van de plaatsen op de plannen waar contact wordt gezocht met de open lucht, is het niet duidelijk wat het gebruik van deze ruimte vooraf was. Het is onmogelijk om af te toetsen of de te regulariseren toestand  van de woonentiteiten nog conform is aan het algemeen bouwreglement inzake oppervlakte van kamers, berging, keuken, woonkamer. Om deze reden dient de aanvraag te worden geweigerd.

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023 (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023): zie waterparagraaf.

4.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.

5.       WATERPARAGRAAF

 

5.1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.

 

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:

- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).

- niet gelegen in een signaalgebied.

 

Het perceel is momenteel gedeeltelijk bebouwd.

 

5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.

De voorliggende aanvraag wijzigt noch de bebouwde noch de verharde oppervlakte. De buitentrap met bordes kan afwateren op eigen terrein. Het afvoerstelsel blijft ongewijzigd. Er worden geen nieuwe platte daken aangelegd. Hieruit volgt dat er vanuit de GSV of het algemeen bouwreglement van de stad Gent geen verplichtingen zijn voor de aanleg van een hemelwaterput, infiltratievoorziening of een groendak.

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

Overstromingen

Het projectgebied is volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig. Er wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.

 

Waterkwaliteit

Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

5.3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets doorstaat.

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.

7.       OPENBAAR ONDERZOEK

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 25 januari 2024 tot 23 februari 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.

8.       OMGEVINGSTOETS

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Voorliggende aanvraag betreft het regulariseren van een buitentrap alsook het inrichten van 3 inpandige terrassen.

 

De buitentrap moet het appartement 1 verbinden met lager gelegen tuin. Appartement 1 heeft een vloerpeil van 1,20 m boven het straatpeil en 2,21 m boven het maaiveld van de tuin. Ten opzichte van het maaiveld in de tuin, betreft het een appartement op de eerste verdieping. Dit verklaart ook waarom een buitentrap noodzakelijk is om de onderliggende tuin te bereiken. Echter heeft het plaatsen van de buitentrap met bijhorende zichtschermen een hele grote ruimtelijke impact. De bouwdiepte op de verdieping wordt ruim overschreden en de scheidingsmuur met de rechter aanpalende wordt ook over een diepte van 2,30 m vanaf de bestaande achtergevel opgetrokken. De bouwdiepte bedraagt 16,70 m vanaf de rooilijn. Deze impact is te groot en ruimtelijk niet aanvaardbaar. De buitentrap staat enkel in functie van 1 entiteit. Conform de grondplannen behoort het gelijkvloers t.o.v. het maaiveld van de tuin en half verdiep t.o.v. het straatpeil ook bij appartement 1. Dit wil zeggen dat er ook toegang kan genomen worden door de bewoners van appartement 1 via het gelijkvloers naar de tuin. 

Het innemen van de tuin met een bijkomende buitentrap neemt ook veel bijkomende ruimte in, in de eerder kleine stadstuin. Het is jammer dat hierdoor de oppervlakte van de stadstuin met ca. een derde afneemt. Om deze reden dient de aanvraag te worden geweigerd. 

 

Conform de ingediende plannen is het niet mogelijk om na te gaan of na de werken de woonentiteiten nog over voldoende grote bergingen, woonkamers, keukens, en slaapkamers beschikken. Het is wel duidelijk dat de nettovloeroppervlakte van de entiteiten afneemt. Dit zou ten voordele zijn van het creëren van een ‘buitenruimte’. Echter kan dit moeilijk gelezen worden als een ‘buitentruimte’. De nieuwe vrijgekomen ruimte zal inderdaad in verbinding staan met open lucht. Echter komt dit enkel tot stand door het verwijderen van het schrijnwerk. Er is geen enkele volledige open zijde. Deze ruimtes bieden geen grote meerwaarde ten opzichte van de minwaarde die wordt gecreëerd door het verwijderen van binnenruimte. De plannen overtuigen niet dat de woonkwaliteit zal toenemen. Bijgevolg moet de aanvraag worden geweigerd.

 

Bovendien wordt opgemerkt dat de stadstuin volledig verhard is en voorzien is met kunstgras. Dit is ruimtelijk niet wenselijk. Dit komt de waterhuishouding op het perceel niet ten goede. Dit heeft een negatieve impact op het hitte-eilandeffect en is nefast voor de biodiversiteit. Het is wenselijk om dit uit te breken en groen en onverhard aan te leggen.

 

Tot slot wordt opgemerkt dat er nieuwe gevelbekleding zichtbaar is op foto en plannen. Het is heel vaag aangeduid op de plannen. Indien de nieuwe gevelafwerking dikker is dan 1 cm dan dient de voorgevel zo diep afgekapt worden als de volledige dikte van de nieuwe bekleding. Op die manier zal het nieuwe gevelvlak, na de afwerking, de rooilijn volgen. De gevelbekleding mag in geen geval steunen op de trottoirverharding. Dit om te vermijden dat bij een toekomstige heraanleg van het trottoir de gevelbekleding beschadigd wordt. Het is eveneens aangewezen om de nieuwe gevelbekleding uit te voeren tot een tiental cm onder het maaiveld. Dit om te vermijden dat bij een toekomstige heraanleg van het trottoir op een lager peil, een deel van de muur onafgewerkt zou staan. Om dit te realiseren, is het de bouwheer toegestaan over de volledige lengte van de gevel een rij tegels van het trottoir uit te breken en deze na de gevelbezetting deskundig terug te plaatsen.

 

Het voorliggend project getuigt niet van een goede ruimtelijke ordening. Het project is niet inpasbaar in de omgeving en dient daarom te worden geweigerd.


CONCLUSIE

Ongunstig stedenbouwkundig advies omdat de aanvraag strijdig is met BPA voorschriften inzake bouwdiepte op verdieping, strijdigheid met artikel 4.11 en 4.18 van het algemeen bouwreglement en niet getuigt van een goede ruimtelijke ordening.

          

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen weigert de omgevingsvergunning voor het regulariseren van het verbouwen van een meergezinswoning aan de heer Olivier Elias gelegen te Forelstraat 41-45, 9000 Gent.