Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.
Het college van burgemeester en schepenen verleent gedeeltelijk de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.
WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?
De heer Sébastien Cools met als contactadres Coupure 55, 9000 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023148683) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 9 november 2023.
De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:
• Onderwerp: het plaatsen van een nieuwe hoogspanningscabine en het voorzien van verlichting, het ontharden van de inkomzone, het vergroenen van de site en de heraanleg van verharding in waterdoorlatende materialen
• Adres: Coupure 55-71A, 9000 Gent
• Kadastrale gegevens: afdeling 6 sectie F nr. 674F3
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 8 januari 2024.
De aanvraag volgde de gewone procedure.
Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 29 maart 2024.
OMSCHRIJVING AANVRAAG
1. BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT
Voorliggende aanvraag heeft betrekking op het Caeneghemgesticht en Pharmacodynamisch Instituut gelegen op de hoek van de Coupure en de Hospitaalstraat in de wijk Watersportbaan – Ekkergem.
Het pand en de tuin zijn vastgesteld op de inventaris van het bouwkundig erfgoed als ‘Blindenhuis Van Caeneghemgesticht’ met ID 132972 en worden als volgt beschreven: “Zogenaamd "Van Caneghemgesticht". In een fraaie, ommuurde tuin gelegen blindenhuis. Gesticht in 1847 met de legaten van de groot-industrieel J.L. Van Caneghem en later van B. Laurentius. Het tehuis voorzag de verzorging van een dertigtal blinden onder leiding van de broeders van Liefde. In 1913 werden de laatste blinden overgebracht naar het zogenaamde Lousbergsgesticht (Lousbergskaai nummer 89). Het oude blindenhuis deed tot de Tweede Wereldoorlog dienst als ziekenhuis voor chronische zieken, verlamden en ongeneesbaren. Sindsdien verlaten en niet meer onderhouden. […] In de tuin bakstenen paviljoen met veranda, afgewerkt met decoratief gesneden houtwerk.”
Het pand en de tuin zijn gelegen binnen het beschermd stadsgezicht: ‘Blindenhuis Van Caeneghemgesticht en Pharmacodynamisch Instituut met omgeving’, beschermd bij besluit van 17-10-1980 omwille van het algemeen belang gevormd door de historische waarde. Voor een deel van dit stadsgezicht is een beheerplan goedgekeurd. https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/8880
Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen
Met deze aanvraag wordt een hoogspanningscabine voorzien ter hoogte van de Hospitaalstraat met daaraan gekoppeld een open sorteerzone. Verder wordt er verlichting voorzien die het bestaande monument zal verlichten, wordt de bestaande verharding uitgebroken en wordt nieuwe verharding aangelegd. Er wordt ter hoogte van de tuinmuur grenzend aan de Hospitaalstraat een nieuwe toegangspoort voorzien.
Hoogspanningscabine
Er wordt een hoogspanningscabine opgericht met een footprint van 9,32m2. De hoogspanningscabine wordt voorzien met als doel om in de ondergrondse parking plaats te bieden aan meerdere elektrische wagens. De cabine heeft een lengte van 3,45m en een breedte van 2,70m. De cabine wordt afgewerkt met een plat dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 2,45m gemeten ten opzichte van het maaiveld. De transformator heeft een vermogen van 630 kVA. De cabine wordt opgericht als een geprefabriceerde constructie. De constructie wordt ingeplant nabij de ingang van de bestaande ondergrondse parking, op minimaal 3m van de rooilijn t.h.v. de Hospitaalstraat. De cabine heeft een deur op de langse zijde en is bereikbaar via de inrit naar deze ondergrondse parking. Rondom de cabine wordt een onderhoudspad in natuursteensplit aangelegd met een breedte van 30cm. Ter hoogte van de toegangsdeur wordt de verharding met een breedte van 1m aangesloten op de bestaande verharding ter hoogte van de inrit naar de ondergrondse parking. Naast de verharding wordt een haagstructuur (h: 2m) voorzien die de cabine volledig omringt.
Verharding
De huidige oppervlakte verhardingen wordt opgebroken en vervangen door nieuwe verharding. In de bestaande toestand bedraagt de oppervlakte aan verharding 780m2. De nieuwe aanleg voorziet 646m2 verharding in waterdoorlatende materialen. De verharding die wordt aangelegd is grotendeels dienstig als ontsluiting van de site. Ook wordt ter hoogte van de voorziene hoogspanningscabine een open sorteerzone (29,15m2) voorzien.
Monumentenverlichting
De gevels van het gebouw worden op enkele punten aangeschenen door verschillende spots. De zijgevel en achtergevel worden aangestraald door gebruik te maken van grondspots.
Inrichtingselementen
Het inkomplein wordt voorzien van enkele zitgelegenheden: er worden drie zitbanken ingeplant met telkens een lengte van 3m. Ter hoogte van de inkompoort wordt een open fietsenstalling ingeplant. Er is plaats voorzien voor 16 fietsen en 2 bakfietsen.
2. HISTORIEK
Volgende relevante vergunningen, meldingen en/of weigeringen zijn bekend:
Stedenbouwkundige vergunningen:
* Op 10/02/2000 werd een vergunning afgeleverd voor het oprichten van een meergezinswoning met 42 appartementen, het aanleggen van een ondergrondse parking (1999/573).
* Op 28/03/2002 werd een weigering afgeleverd voor de rooiing van 10 bomen (voorstel tot regularisatie) (2001/572).
* Op 02/10/2003 werd een vergunning afgeleverd voor het regulariseren van de herbestemming van het Blindenhuis en de bouw van 42 appartementen en ondergrondse parking in 2 niveaus (2002/904).
Omgevingsvergunningen
* Op 30/06/2021 werd een melding wegens ongegrond/niet rechtsgeldig niet afgeleverd voor de exploitatie van een warmtepomp in functie van koeling en verwarming (OMV_2021098539).
* Op 23/11/2021 werd een melding wegens ongegrond/niet rechtsgeldig niet afgeleverd voor het bouwen van een bijgebouw voor de huizing van een warmtepomp + de exploitatie van een warmtepomp voor de verwarming en verkoeling van een kantoorgebouw (OMV_2021167849).
Stedenbouwkundig misdrijf
*Op 11/03/2021 werd een proces-verbaal opgemaakt (met nummer GE.66EG300003/2021) voor:
werken aan ’Blindenhuis Van Caeneghemgesticht' Er werden volgende werken uitgevoerd: werken uitgevoerd aan exterieur en interieur van het gebouw. U liet de werken zonder toelating uitvoeren. De werken aan het interieur hadden geen invloed op de bewaarde erfgoedelementen van het
monument. In het achterstre dakvlak liet 4 dakvlakramen toevoegen en 2 ramen vergroten. Deze nieuwe ramen oefenen visueel een storende invloed uit op het beschermd monument telijk stedenbouwkundige inspecteur
BEOORDELING AANVRAAG
3. EXTERNE ADVIEZEN
Volgende externe adviezen zijn gegeven:
Gunstig advies van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West afgeleverd op 26 februari 2024 onder ref. AB/2024/037. Het integrale advies kan worden nagelezen op het omgevingsloket.
Samenvatting:
Gezien de aard van de aanvraag kan in alle redelijkheid verwacht worden dat er geen significante effecten op het watersysteem zullen optreden. De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen en beginselen van het ‘Decreet Integraal Waterbeleid’. Er wordt door de aangevraagde werken evenmin een impact op het beheer en/of de exploitatie van de waterweg en het patrimonium van De Vlaamse Waterweg nv verwacht.
Voorwaardelijk gunstig advies van Onroerend Erfgoed afgeleverd op 17 januari 2024 onder ref. 4.002/44021/855.14. Het integrale advies worden nagelezen op het Omgevingsloket.
Samenvatting:
Voor de gevraagde handelingen verlenen we onder voorwaarden een gunstig advies (art. 6.4.4, §2 / Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013).
Motivering
De aangevraagde handelingen omhelzen de plaatsing van een hoogspanningscabine, de uitvoering van omgevingswerken en de plaatsing van monumentverlichting in de tuin bij het van Caeneghemgesticht.
In de plannen wordt hierbij onder meer voorzien om de fietsenberging ter hoogte van de monumentale boom aan de Coupure te verplaatsen, waardoor de wortelzone van deze boom minder zal betreden worden. Hierdoor mag er een positief effect verwacht worden op het toekomstig behoud van deze waardevolle boom.
De infrastructuren worden bovendien in de tuin gebundeld en ingegroend, waardoor er geen negatief effect te verwachten is op de beeldwaarde van het stadsgezicht.
Rekening houdende met de inplanting en vormgeving van de nieuwe aanleg, mag er beoordeeld worden dat de aangevraagde handelingen geen negatieve impact zullen uitoefenen op het beschermde stadsgezicht.
De werken zijn om bovenstaande redenen niet strijdig met de doelstellingen van de bescherming en doen geen afbreuk aan de beschermingswaarden.
Ons advies is daarom gunstig als de handelingen voldoen aan volgende voorwaarden:
* de werken met de nodige omzichtigheid en aandacht voor de omgeving uitgevoerd worden, dit om deze niet te schaden;
* betreding van de wortelzone van de waardevolle boom ter hoogte van de Coupure naar de toekomst tot het minimum beperkt blijft;
* de nieuwe infrastructuren op een kwaliteitsvolle manier ingekleed worden, om verstoring van de beeldwaarde te vermijden.
Als ze aan deze voorwaarden voldoen, doet geen van de gevraagde handelingen afbreuk aan de bescherming. Als ze niet aan de voorwaarden voldoen, dan is ons advies ongunstig.
In ons advies voor vergunningsplichtige werken aan publiek toegankelijke gebouwen maken we altijd een afweging tussen het behoud van de erfgoedwaarden en de toegankelijkheid. In dit dossier komen de werken voor toegankelijkheid voldoende overeen met de erfgoedwaarden
Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies van Fluvius afgeleverd op 12 januari 2024 onder ref. 5000056470. Het integrale advies kan worden nagelezen op het Omgevingsloket.
Samenvatting:
Op basis van de gegevens waarover we vandaag beschikken, hebben wij de impact op onze netten ingeschat. Wij geven u alvast deze informatie mee:
De aanvrager van het project dient tijdig contact op te nemen met Fluvius voor het aanvragen van zijn aansluitingen. Dit kan via de website www.fluvius.be
Gelieve rekening te houden met aanwezigheid van een distributiecabine en de nodige veilig-heidsmaatregelen bij graafwerken toe te passen. Het is aangewezen KLIP&KLIM te raadplegen, er is namelijk een afronding betreft erfdienstbaarheid lopende.
Op onze website vindt u de gedetailleerde reglementen voor elektriciteit en aardgas in verkavelingen, appartementen en wooncomplexen. U dient hieraan te voldoen.
Hou voor de timing van uw project rekening met het feit dat wij – na ontvangst van de verkavelings-vergunning – maximum 30 werkdagen nodig hebben om onze offerte op te maken. Bovendien loopt er ook nog een termijn tussen de ontvangst van uw akkoord op de offerte en de effectieve uitvoering van de werken – onder voorbehoud van de tijd nodig om eventuele vergunningen, wegenistoelatingen, ... te verkrijgen.
Bovenstaande informatie geven we mee onder voorbehoud van latere wijzigingen.
Wij raden u aan om ons zo spoedig mogelijk te contacteren. Vermeld daarbij altijd duidelijk het referentienummer van uw project:5000056470.
Zo kunnen we uw dossier vlot opvolgen. Samen zullen we uw project verder bespreken
Voorwaardelijk gunstig advies van Brandweerzone Centrum afgeleverd op 16 januari 2024 onder ref. 026435-022/PV/2024. Het integrale advies kan worden nagelezen op het Omgevingsloket.
Samenvatting:
De HS-cabine moet zich op minstens 6 meter van een nabijgelegen gebouw bevinden of de buitenwanden van de hoogspanningscabine dienen een brandweerstand EI 60 te hebben.
De toegang tot het HS-post is afgekeerd van bebouwing of andere brandbare objecten.
De transformator moet voldoen aan de voorschriften van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI) en aan Synergrid voorschrift C2/112 voor aansluiting op het HS-distributienet.
Verder geldt dat indien water (van om het even welke herkomst, dus ook bluswater) de vloer kan bereiken, bij voorbeeld door infiltratie of via kabelgoten, dan dienen alle maatregelen te worden getroffen opdat het waterpeil constant en automatisch beneden de vitale gedeelten blijft van de elektrische installatie, zolang ze in gebruik is.
Indien de olie-inhoud van het geheel der toestellen 50 l of meer bereikt, moeten de voorschriften van NBN C18-200 "Richtlijnen voor de brandbeveiliging van de lokalen van elektriciteitstransformatie" toegepast worden.
Indien de transformator gevuld is met een vloeistof, dient eronder een aangepaste vloeistofdichte en brandbestendige inkuiping voorzien die bij lek de diëlektrische vloeistof opvangt.
De verluchting moet zodanig zijn uitgevoerd dat de binnentemperatuur onder de 40°C blijft.
Verluchtingsopeningen moeten diagonaal worden opgesteld en moeten in de buitenlucht uitmonden, afgekeerd van bebouwing of andere brandbare objecten. De afmeting van de onder- en bovenverluchting bedraagt minstens 0,5 m² per opening. Wanneer meer dan één transformator aanwezig is dient men per extra transformator de afmetingen van de ventilatieopeningen te vergroten met 0,25 m². Indringen van water, sneeuw en dieren moet voorkomen worden.
De cabine moet van de reglementaire signalisatie voorzien worden. De aanwezigheid van elektrische spanning dient gesignaleerd te zijn ter hoogte van de toegang tot de hoogspanningscabine. De contactgegevens van de permanentie in geval van incident dienen duidelijk en weersbestendig ter hoogte van de toegang te zijn aangebracht.
De vereiste veiligheidsverlichting dient te voldoen aan de geldende reglementering en voorschriften.
Indien de cabine deel uitmaakt van een groter gebouw, dient vanaf de toegangsdeur (buitendeur) tot aan de cabine veiligheidsverlichting aanwezig te zijn conform met het AREI en NBN 50172.
Eén poederblustoestel P12 geschikt voor typevuurhaarden ABC, dat beantwoordt aan de normen NBN 3-3, 3-6 en 3-7, of twee poederblustoestellen P6 moeten gemakkelijk bereikbaar en goed zichtbaar opgehangen worden.
4. TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN
4.1. Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg
Het project ligt in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).
In de gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen zijn de voorzieningen toegelaten, welke gericht zijn op het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. Woongelegenheid kan toegestaan worden voor zover die noodzakelijk is voor de goede werking van de inrichtingen (artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen)
Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.
Het project ligt in het bijzonder plan van aanleg BINNENSTAD - DEEL COUPURE, goedgekeurd op 18 juli 1989, en is bestemd als, Zone A voor woningen, klasse 1 voor tuinstrook en binnenkern en Zone voor open ruimten en tuinen, klasse 3 voor tuinstrook en binnenkern.
De aangevraagde handelingen zijn getoetst op hun conformiteit met de stedenbouwkundige voorschriften van de geldende plannen. De aanvraag is niet in overeenstemming met volgende stedenbouwkundige voorschriften van het bijzonder plan van aanleg:
1/ Bestemming zone voor open ruimten en tuinen
In de zone voor open ruimten en tuinen zijn enkel constructies toegelaten die in verband staan met het onderhoud van de groene ruimte, alsook eventueel aanvullende accommodaties (toiletten en dergelijke)
Toetsing: niet conform. Het ontwerp voorziet in de zone voor open ruimten en tuinen een hoogspanningscabine. De hoogspanningscabine wordt voorzien met als doel om in de ondergrondse parking plaats te bieden aan meerdere elektrische wagens. Bijkomend wordt naast deze hoogspanningscabine een open niet-overdekte sorteerzone (29,15m2) voorzien.
Huidige aanvraag bevat geen argumenten om af te wijken op deze BPA-voorschriften. In eerste instantie dient onderzocht te worden om dergelijke constructies in het bestaande volume en/of de ondergrondse parking in te richten. Enkel indien onderzoek aantoont dat er geen mogelijkheden zijn binnen het bestaande volume of binnen de bouwzone van het BPA kunnen afwijkingsmogelijkheden onderzocht worden.
De nieuwe hoogspanningscabine alsook de verharding in het kader van een open niet-overdekte sorteerzone zijn bijgevolg niet aanvaardbaar in huidige aanvraag.
4.2. Vergunde verkavelingen
De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.
4.3. Verordeningen
Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.
Het ontwerp is niet in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement, volgende punten worden besproken:
- Artikel 3.2 – Beperken van verhardingen;
Het verharden van oppervlaktes moet tot een minimum beperkt worden. De strikt noodzakelijke verhardingen moeten waar mogelijk als verharding met natuurlijke infiltratie of als waterdoorlatende verharding aangelegd worden.
Toetsing: niet conform:
Voorliggende aanvraag voorziet een totale verharde oppervlakte van 646m². De totale onbebouwde buitenruimte op voorliggend perceel heeft een oppervlakte van ca. 2480m². De buitenruimte wordt bijgevolg voor ca. 26% verhard. Er kan geoordeeld worden dat de verharding in verhouding staat tot de buitenruimte. Er blijft een ruime kwalitatieve ingegroende buitenruimte gevrijwaard. Bovendien betreft het aandeel aan verharding in de nieuwe toestand minder dan de bestaande laatst vergunde toestand. Deze ontharding is een gunstige ingreep. De verharding wordt aangelegd in waterdoorlatende verharding waardoor het water dat op deze verharding valt kan infiltreren op eigen terrein.
Gewestelijke verordening hemelwater
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)
Zie waterparagraaf.
Gewestelijke verordening toegankelijkheid
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
Het ontwerp is in overeenstemming met deze verordening.
4.4. Uitgeruste weg
Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg.
5. WATERPARAGRAAF
5.1. Ligging project
Het project ligt in het afstroomgebied van de Coupure in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West. Het project ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv – Afd. Regio West.
Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:
- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.
- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).
- gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans ter hoogte van de wegenis is klein onder klimaatverandering.
- niet gelegen in een signaalgebied.
Het perceel is momenteel bebouwd.
5.2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem
Droogte
Het hemelwater dat neervalt moet op eigen terrein maximaal vastgehouden worden en niet afgevoerd. Om hier concreet uitvoering aan te geven werd het project aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en het algemeen bouwreglement van de stad Gent inzake hemelwater getoetst.
Gezien de aard van de aanvraag kan in alle redelijkheid verwacht worden dat er geen significante effecten op het watersysteem zullen optreden. De aanvraag is verenigbaar met de doelstellingen en beginselen van het ‘Decreet Integraal Waterbeleid’.
Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen
Het perceel ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Er werd advies gevraagd aan de waterbeheerder.
Er wordt door de aangevraagde werken evenmin een impact op het beheer en/of de exploitatie van de waterweg en het patrimonium van De Vlaamse Waterweg nv verwacht.
Overstromingen
Volgens de pluviale overstromingskaart bestaat er een kleine overstromingskans ter hoogte van de wegenis. Indien de voorwaarden uit de gewestelijke verordening en het algemeen bouwreglement inzake hemelwater correct toegepast worden, wordt geen effect op het overstromingsregime verwacht.
Ernstiger overstromingen dan in het verleden zijn niet uit te sluiten en er kan geen sluitende garantie gegeven worden dat er zich op het perceel in de toekomst geen wateroverlast meer zal voordoen.
Waterkwaliteit
Het project heeft hierop geen betekenisvolle impact.
5.3. Conclusie
Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag de watertoets doorstaat.
6. PROJECT-M.E.R.-SCREENING
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.
7. OPENBAAR ONDERZOEK
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 16 januari 2024 tot 14 februari 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.
8. OMGEVINGSTOETS
Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
De stedenbouwkundige voorschriften van het BPA BINNENSTAD – DEEL COUPURE zijn voldoende gedetailleerd opgesteld en worden geacht de criteria van de goede ruimtelijke ordening weer te geven. De afwijking betreffende het oprichten van een hoogspanningscabine en verharding in het kader van een sorteerzone in de zone voor open ruimten en tuinen kan niet worden toegestaan (zie hoger, hoofdstuk 4).
Het voorzien van niet noodzakelijke verharding, zijnde verharding in het kader van een sorteerzone, alsook het voorzien van een hoogspanningscabine in de zone voor open ruimten en tuinen is vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet te verantwoorden. De groene ruimte betreft een kwetsbare stedelijke functie en moet maximaal beschermd worden. Omwille van deze reden wordt zowel de hoogspanningscabine als de verharde sorteerzone ongunstig beoordeeld. Deze handelingen worden uitgesloten uit de vergunning.
Enkel de verharding die de toegankelijkheid tot het gebouw en de ontsluiting van de site garanderen, zijn verantwoordbaar en aanvaardbaar.
De aanvraag voorziet bovendien in te weinig onderbouwing of onderzoek waarom de hoogspanningscabine en sorteerzone niet op een andere locatie kunnen worden ingepland. In eerste instantie is het wenselijk om dit inpandig te voorzien, bijvoorbeeld in de ondergrondse parkeergarage. Dit moet verder onderzocht worden.
De overige verharding die wordt voorzien in het kader van het ontsluiten van de site kan principieel aanvaard worden. Er blijft een ruime kwalitatieve ingegroende buitenruimte gevrijwaard. Bovendien betreft het aandeel aan verharding in de nieuwe toestand minder dan de bestaande laatst vergunde toestand. Deze ontharding is een gunstige ingreep. De nieuwe verharding wordt aangelegd in waterdoorlatende verharding waardoor het water dat op deze verharding valt kan infiltreren op eigen terrein. Enkel het opbreken van de bestaande grasdallen ter hoogte van de bomenrij is niet aanvaardbaar.. Door de zone integraal te verharden met natuursteensplit wordt deze zone te veel als een ‘weg’ ervaren. Bovendien zullen deze werken (weghalen grasdallen en dan opnieuw aanbrengen steenslag) een negatieve impact hebben op de wortels van de bomen. Als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd dat de bestaande grasdallen die aanwezig zijn naast de bomenrij intact moeten blijven. Het opbreken van deze grasdallen en het vervangen van deze bestaande grasdallen door nauursteensplit wordt uitgesloten uit de vergunning. De grasdallenzijn in goede staat en betreffen waterdoorlatende verharding. Er is geen noodzaak of goede motivering om deze te vervangen. De kleiklinkers ter hoogte van de inkom zijn hier wel aanvaardbaar aangezien deze worden voorzien om een pleinuitstraling te creëren en geen negatieve impact hebben op het bestaande groen.
De bestaande ommuring blijft behouden. De poort wordt achter de bestaande ommuring voorzien en grijpt derhalve niet in op het bestaande. Deze ingreep is aanvaardbaar.
CONCLUSIE
Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig voor wat betreft de verharding die gebeurt in het kader van het ontsluiten van de site, de zitbanken, de toegangspoort en de fietsenstalling. Mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.
Ongunstig voor wat betreft
-de hoogspanningscabine en
-de sorteerzone naast deze hoogspanningscabine en
-het openbreken van de grasdallen ter hoogte van de bomenrij.
Deze handelingen zijn niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening en in strijd met de wettelijke bepalingen.
WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?
Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.
Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.
Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.
Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Het college van burgemeester en schepenen verleent gedeeltelijk onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het plaatsen van een nieuwe hoogspanningscabine en het voorzien van verlichting, het ontharden van de inkomzone, het vergroenen van de site en de heraanleg van verharding in waterdoorlatende materialen aan de heer Sébastien Cools gelegen te Coupure 55-71A, 9000 Gent.
De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.
Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.
Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.
Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.
Legt volgende voorwaarden op:
- De hoogspanningscabine met omringende verharding en de aanpalende sorteerzone worden uitgesloten uit de vergunning.
- Het openbreken en vervangen van de bestaande grasdallen ter hoogte van de bomenrij wordt uitgesloten uit de vergunning. Deze grasdallen moeten behouden blijven. (Zie aanduiding op plannenset).
Voorwaarden voortvloeiend uit externe adviezen
-Advies Brandweerzone Centrum:
De brandweervoorschriften, die betrekking hebben op deze omgevingsvergunning, moeten strikt nageleefd worden (zie advies van 16 januari 2024 met kenmerk 026435-022/PV/2024).
- Advies Onroerend erfgoed
De voorwaarden opgenomen in het advies van Onroerend Erfgoed (advies van 17 januari 2024, met kenmerk 4.002/44021/855.14) moeten strikt nageleefd worden.
- Fluvius
De voorwaarden opgenomen in het advies van Fluvius (advies van 12 januari 2024, met kenmerk 5000056470) moeten strikt nageleefd worden.
Behoud grasdallen ter hoogte van de bomenrij
De grasdallen aanwezig naast de bomenrij dient intact behouden te worden (en mag niet vervangen worden door aanbrengen steenslag). (zie aanduiding op plannenset)
Erfgoedwaardering:
- De verharding in de nabijheid van de zilverlinde is zo beperkt mogelijk is. De aangeduide intekening is het absolute maximum. Bij het uitvoeren van de verharding wordt met de nodige omzichtigheid t.a.v. het wortelgestel van de boom gewerkt.
Lichtplan
De monumentenverlichting moet in overeenstemming zijn met de voorschriften van het lichtplan.