Terug
Gepubliceerd op 22/03/2024

2024_CBS_02844 - OMV_2023152412 - bijkomend aan de afwijkingen van de lozingsnormen in de omgevingsvergunning OMV_2023044873 nog vraag tot afwijkingen van de lozingsnormen voor 3 PFAS parameters vastgelegd in bijlage 4.2.5.2 van Vlarem II - zonder openbaar onderzoek - Zeeschipstraat, 9000 Gent - Beslissing

college van burgemeester en schepenen
do 21/03/2024 - 08:32 College Raadzaal
Datum beslissing: do 21/03/2024 - 08:58
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Tine Heyse

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Sofie Bracke, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Evita Willaert, schepen

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen
2024_CBS_02844 - OMV_2023152412 - bijkomend aan de afwijkingen van de lozingsnormen in de omgevingsvergunning OMV_2023044873 nog vraag tot afwijkingen van de lozingsnormen voor 3 PFAS parameters vastgelegd in bijlage 4.2.5.2 van Vlarem II - zonder openbaar onderzoek - Zeeschipstraat, 9000 Gent - Beslissing 2024_CBS_02844 - OMV_2023152412 - bijkomend aan de afwijkingen van de lozingsnormen in de omgevingsvergunning OMV_2023044873 nog vraag tot afwijkingen van de lozingsnormen voor 3 PFAS parameters vastgelegd in bijlage 4.2.5.2 van Vlarem II - zonder openbaar onderzoek - Zeeschipstraat, 9000 Gent - Beslissing

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 82 en 83.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen keurt de bijstelling goed en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

WILLEMEN INFRA NV met als contactadres Booiebos 4, 9031 Gent heeft een aanvraag (OMV_2023152412) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 16 november 2023.

 

De aanvraag tot bijstelling van de milieuvoorwaarden handelt over:

Onderwerp: bijkomend aan de afwijkingen van de lozingsnormen in de omgevingsvergunning OMV_2023044873 nog vraag tot afwijkingen van de lozingsnormen voor 3 PFAS parameters vastgelegd in bijlage 4.2.5.2 van Vlarem II

• Adres: Zeeschipstraat , 9000 Gent

Kadastrale gegevens:  openbaar domein

 

 

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 14 maart 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Het betreft bijkomend aan de afwijkingen van de lozingsnormen in de omgevingsvergunning OMV_2023044873 nog vraag tot afwijkingen van de lozingsnormen voor 3 PFAS parameters vastgelegd in bijlage 4.2.5.2 van Vlarem II.

 

Volgende bijstelling van de sectorale voorwaarden wordt aangevraagd:
 

Omschrijving: In de huidige omgevingsvergunning (OMV2023044873) werden reeds diverse afwijkingen van lozingsnormen opgenomen. Uit analyses blijkt dat er nog een bijkomende afwijking noodzakelijk is voor 3 pfas parameters vastgelegd in bijlage 4.2.5.2. van Vlarem II. Met name voor de som perfluor-n-octaanzuur (PFOA) , perfluor-n-butaansulfonzuur (PFBS) en voor perfluor-n-hexaansulfonzuur (PFHxS))

 

Motivatie: Uit de reeds beschikbare analyses van het te bemalen grondwater blijkt dat het indelingscriterium voor de 3 parameters wordt overschreden:

som Perfluor-n-octaanzuur (PFOA): 52 ng/l (IC: 50 ng/l)

perfluor-n-butaansulfonzuur (PFBS): 33 ng/l (IC: 20 ng/l)

perfluor-n-hexaansulfonzuur (PFHxS): 23 ng/l (IC: 20 ng/l)

Omdat waterzuivering tot de huidige rapportagegrenzen van 20 en 50  ng/l voor PFAS componenten technisch niet haalbaar is met een mobiele waterzuiveringsinstallatie binnen een beperkte beschikbare oppervlakte en het te verwachten bemalingsdebiet wordt bijkomend een afwijking gevraagd op de PFAS componenten die boven het indelingscriterium lagen bij de analyses.

 

Doordat er enkel een overschrijding was van bovenstaande 3 parameters en de overschrijding eerder beperkt was, werd - in overleg met VMM en met de stad Gent besloten om voor deze 3 parameters een bijkomende wijziging van voorwaarden op te maken.

 

Voorstel: De aanvrager wenst een bijstelling van de lozingsnormen voor de 3 aangehaalde PFAS componenten, waarbij de lozingsnorm van 100 ng/l wordt gevraagd. 

 

* som Perfluor-n-octaanzuur (PFOA): 100 ng/l

* perfluor-n-butaansulfonzuur (PFBS): 100 ng/l

* perfluor-n-hexaansulfonzuur (PFHxS): 100 ng/l

 

 

2.       HISTORIEK

Volgende relevante vergunningen zijn bekend:

* Op 27/09/2019 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor de herbouw van meulestedeburg gent (OMV_2019032387).

* Op 29/07/2021 werd een aktename afgeleverd voor het exploiteren van een bronbemaling in functie van rioleringswerken (OMV_2021114846).

* Op 25/11/2021 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het exploiteren van een waterzuivering bij een bemaling (OMV_2021145397).

* Op 21/9/2023 werd een voorwaardelijke vergunning afgeleverd voor het exploiteren van een bronbemaling (filterlijn 1) (OMV_2023044873).

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgende externe adviezen zijn gegeven:

 

Geen advies van North Sea Port afgeleverd op 18 januari 2024 onder ref. 2024-004.

 

Voorwaardelijk gunstig advies van VMM (M) Advies Vergunning Afvalwater en Lucht (milieu) afgeleverd op 19 januari 2024 onder ref. KAGA/OVA/BG/AC/xtie118152/50177.

 

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 28 oktober 1998).
Dit gebied is uitsluitend bestemd voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, distributiebedrijven, logistieke bedrijven en opslag- en overslaginrichtingen evenals toeleveringsbedrijven en synergiebedrijven van de watergebonden bedrijven en de bestaande gevestigde productiebedrijven. In dit gebied worden ook de volgende dienstverlenende bedrijven toegelaten, voor zover zij complementair zijn met de voornoemde bedrijven: bankagentschappen, benzinestations en collectieve restaurants ten behoeve van de in de zone gevestigde bedrijven.
Er wordt een bufferzone aangelegd aan de grens met de omliggende gebieden. In deze bufferzone worden geen handelingen en werken toegelaten die afbreuk doen aan de bufferfunctie, of aan de bestemming en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het aangrenzend gebied. Het gebied en de bufferzone die het omvat, kunnen slechts worden gerealiseerd en beheerd door de overheid. Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening Zeehavengebied Gent - Inrichting R4-oost en R4-west' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.


De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is niet gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling.

5.       WATERPARAGRAAF

 

1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van Stad Gent. Het project ligt niet in de nabije omgeving van de waterloop.

 

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:

- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal).

- niet gelegen in een signaalgebied.

 

 

2. Verenigbaarheid van het project met het watersysteem

Droogte

De aanvraag heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

Structuurkwaliteit en ruimte voor waterlopen

De aanvraag heeft hierop geen betekenisvolle impact.

 

Overstromingen

 

Waterkwaliteit

De lozing van het afvalwater is een ingedeelde activiteit. De impact van de lozing wordt besproken onder de milieuhygiënische en veiligheidsaspecten. De lozing moet voldoen aan de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II (en de bijzondere voorwaarden) waardoor verontreiniging zal voorkomen worden.

 

3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat.

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag heeft geen milieueffectrapport of project-MER-screening nodig.

 

7.       OPENBAAR ONDERZOEK

De aanvraag volgt de vereenvoudigde procedure en moest dus niet aan een openbaar onderzoek worden onderworpen.
 

8.       OMGEVINGSTOETS

Milieuhygiënische en veiligheidsaspecten
 

Situatieschets 

 

Voorliggende aanvraag betreft een bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden.

 

Het bedrijf is momenteel vergund voor:

- Rubriek 3.4.2 en Rubriek 3.6.3.2

Het lozen van 40,3 m³/uur – 966 m³/dag – 20471 m³/jaar bemalingswater met gevaarlijke stoffen, al dan niet via een wzi, in de RWA-leiding van de Wondelgemkaai:

o Blitzbemaling (1e 5dagen): 3,4 m³/uur – 81 m³/dag – 405 m³ over 5 dagen

o Blitzbemaling (dag 6-20): 17 m³/uur – 40 m³/dag – 596 m³ over 15 dagen

o Beperkte lijnbemaling (1e 5 dagen): 36,9 m³/uur – 885,6 m³/dag – 4423 m³ over 5 dagen 

o Beperkte lijnbemaling (6 tem 30 dagen): 25,1 m³/uur – 602 m³/dag – 15047 m³ over 25 dagen

 

Volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing voor de bemaling Meulestedebrug Gent OMV 2023044873:

 

- Algemene en sectorale lozingsvoorwaarden 61 ‘overige bedrijvigheden’ voor lozing in oppervlaktewater

- As: 50 µg/l

- fluoranteen: 0,05 µg/l

- acenafteen: 0,06 µg/l

- benzo(a)pyreen: 0,05 µg/l

- benzo(g,h,i)peryleen + indeno-(1,2,3-c,d)pyreen: 0,002 µg/l

- Ethylbenzeen: 10 µg/l

- Xyleen: 10 µg/l

- Vinylchloride: 1 µg/l

- Minerale olie: 500 µg/l

- PFBA: 0,1 µg/l

- Perfluoroctaanzuur (lineair): 0,1 µg/l

- Overige PFAS-individueel: tot respectievelijke rapportagegrens

 

Uit analyses blijkt dat er nog een bijkomende afwijking noodzakelijk is voor 3 PFAS parameters vastgelegd in bijlage 4.2.5.2. van Vlarem II. Met name voor de som perfluor-n-octaanzuur (PFOA) , perfluor-n-butaansulfonzuur (PFBS) en voor perfluor-n-hexaansulfonzuur (PFHxS))

 

Bespreking

 

De aanvrager wenst een bijstelling van de lozingsnormen voor de 3 aangehaalde PFAS componenten, waarbij de lozingsnorm van 100 ng/l wordt gevraagd. 

• som Perfluor-n-octaanzuur (PFOA): 100 ng/l

• perfluor-n-butaansulfonzuur (PFBS): 100 ng/l

• perfluor-n-hexaansulfonzuur (PFHxS): 100 ng/l

 

De lozingsnormen worden als volgt gemotiveerd:

Uit de reeds beschikbare analyses van het te bemalen grondwater blijkt dat het indelingscriterium voor de 3 parameters wordt overschreden:

 

- som Perfluor-n-octaanzuur (PFOA): 52 ng/l (IC: 50 ng/l)

- perfluor-n-butaansulfonzuur (PFBS): 33 ng/l (IC: 20 ng/l)

- perfluor-n-hexaansulfonzuur (PFHxS): 23 ng/l (IC: 20 ng/l)

 

Omdat waterzuivering tot de huidige rapportagegrenzen van 20 en 50  ng/l voor PFAS componenten technisch niet haalbaar is met een mobiele waterzuiveringsinstallatie binnen een beperkte beschikbare oppervlakte en het te verwachten bemalingsdebiet wordt bijkomend een afwijking gevraagd op de PFAS componenten die boven het indelingscriterium lagen bij de analyses.

 

Doordat er enkel een overschrijding was van bovenstaande 3 parameters en de overschrijding eerder beperkt was, werd - in overleg met VMM en met de stad Gent besloten om voor deze 3 parameters een bijkomende wijziging van voorwaarden op te maken.

 

De analyseresultaten werden vooraf besproken met de VMM. 

 

De VMM gaat akkoord met de gevraagde bijkomende lozingsnormen. De bijzondere lozingsnormen worden opgelegd als bijzondere voorwaarde.

 

- som Perfluor-n-octaanzuur (PFOA): 100 ng/l 

- perfluor-n-butaansulfonzuur (PFBS): 100 ng/l 

- perfluor-n-hexaansulfonzuur (PFHxS): 100 ng/l

 

CONCLUSIE

 

De gevraagde bijstelling is mits voorwaarden milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar met de onmiddellijke omgeving, bijgevolg is het verslag voorwaardelijk gunstig.

 

TERMIJN

De gevraagde bijstelling kan verleend worden voor een termijn zoals opgelegd in de basisvergunning (OMV_2023044873)

 

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende bijstelling van de voorwaarden een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

Communicatie

 

 

Uitvoering

Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.

Bekendmaking

De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor bijkomend aan de afwijkingen van de lozingsnormen in de omgevingsvergunning OMV_2023044873 nog vraag tot afwijkingen van de lozingsnormen voor 3 PFAS parameters vastgelegd in bijlage 4.2.5.2 van Vlarem II aan WILLEMEN INFRA nv (O.N.:0405092190) gelegen te Zeeschipstraat , 9000 Gent.

 

Artikel 2

De gevraagde bijstelling kan verleend worden voor een termijn zoals opgelegd in de basisvergunning (OMV_2023044873).


Artikel 3

Legt volgende voorwaarden op:

Bijzondere voorwaarde voor de ingedeelde inrichting of activiteit:

Bijzondere lozingsnormen:

- som Perfluor-n-octaanzuur (PFOA): 100 ng/l 

- perfluor-n-butaansulfonzuur (PFBS): 100 ng/l 

- perfluor-n-hexaansulfonzuur (PFHxS): 100 ng/l

 

 

Volgende sectorale voorwaarden wordt bijgesteld:

De bijstelling van de lozingsnormen wordt gunstig geadviseerd. De bijzondere lozingsnormen worden opgelegd als bijzondere voorwaarde.

 

- som Perfluor-n-octaanzuur (PFOA): 100 ng/l 

- perfluor-n-butaansulfonzuur (PFBS): 100 ng/l 

- perfluor-n-hexaansulfonzuur (PFHxS): 100 ng/l

 

De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:

De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link:  https://navigator.emis.vito.be/

Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.

 

 

Artikel 4

Er worden geen aandachtspunten meegegeven.