Terug
Gepubliceerd op 22/03/2024

2024_CBS_02751 - OMV_2023114583 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het nivelleren van de tuin - met openbaar onderzoek - Martin Luther Kingstraat, 9000 Gent - Vergunning

college van burgemeester en schepenen
do 21/03/2024 - 08:32 College Raadzaal
Datum beslissing: do 21/03/2024 - 08:52
Goedgekeurd

Samenstelling

Wie is verantwoordelijk voor deze materie?

Filip Watteeuw

Aanwezig

Mathias De Clercq, burgemeester-voorzitter; Filip Watteeuw, schepen; Sofie Bracke, schepen; Tine Heyse, schepen; Astrid De Bruycker, schepen; Sami Souguir, schepen; Bram Van Braeckevelt, schepen; Isabelle Heyndrickx, schepen; Hafsa El-Bazioui, schepen; Rudy Coddens, schepen; Mieke Hullebroeck, algemeen directeur; Liesbet Vertriest, waarnemend adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Evita Willaert, schepen

Secretaris

Mieke Hullebroeck, algemeen directeur

Voorzitter

Sofie Bracke, schepen
2024_CBS_02751 - OMV_2023114583 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het nivelleren van de tuin - met openbaar onderzoek - Martin Luther Kingstraat, 9000 Gent - Vergunning 2024_CBS_02751 - OMV_2023114583 K - aanvraag omgevingsvergunning voor het nivelleren van de tuin - met openbaar onderzoek - Martin Luther Kingstraat, 9000 Gent - Vergunning

Motivering

Regelgeving waaruit blijkt dat het orgaan bevoegd is

 

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56.
Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikel 15.

 

Op basis van welke regels (rechtsgronden) wordt deze beslissing genomen?

 

Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, artikels 5 en 6.

 

Wat gaat aan deze beslissing vooraf?

 

Het college van burgemeester en schepenen verleent de vergunning en legt bijzondere voorwaarden op.

 

WAT GAAT AAN DEZE BESLISSING VOORAF?

 

De heer Arnaud Van der Poorten met als contactadres Martin Luther Kingstraat 10, 9000 Gent en De heer Jules Leroy met als contactadres Martin Luther Kingstraat 12, 9000 Gent hebben een aanvraag (OMV_2023114583) ingediend bij het college van burgemeester en schepenen op 25 oktober 2023.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen handelt over:

Onderwerp: het nivelleren van de tuin

• Adres: Martin Luther Kingstraat 10 en 12, 9000 Gent

Kadastrale gegevens: afdeling 16 sectie K nrs. 914/2 E en 914/2 D

 

Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 3 januari 2024.

De aanvraag volgde de gewone procedure.

Volgend verslag werd uitgebracht door de gemeentelijk omgevingsambtenaar op 14 maart 2024.

 

OMSCHRIJVING AANVRAAG

1.       BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING, DE PLAATS EN HET PROJECT

Voorliggende aanvraag betreft twee percelen langsheen de Martin Luther Kingstraat in de wijk Brugse Poort - Rooigem. Op deze twee percelen werden gekoppelde eengezinswoningen opgericht in halfopen bebouwing. De onmiddellijke omgeving bestaat voornamelijk uit rijwoningen en woningen in open bebouwing.

 

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

Met deze aanvraag worden de reeds uitgevoerde terreinwerken, namelijk het nivelleren van de achtertuin van de twee percelen ter regularisatie aangevraagd. De aanvrager geeft mee dat in de tuinzone van beide percelen er putten aanwezig waren en de tuinzone erg onregelmatig was geworden en dit om twee redenen.

  • -Ten eerste werd er bij de afbraakwerken van de te slopen woning geen rekening gehouden met de nivellering van de tuinzones.
  • -Als tweede werden de tuinzones gebruikt voor het stockeren van materialen, passage van werfverkeer, etc. in functie van de opbouw van de nieuwe woningen.

 

In de gemeenschappelijk tuinzone werd de put ter hoogte van de kelder van de gesloopte woning opgevuld, werd een deel met oude aarde en stenen afgevoerd (omdat deze niet meer bruikbaar was om opnieuw gras op te zaaien of te beplanten), en werden de oneffen stukken opgevuld. Verder werd aan de linkerkant van het terrein (perceel met huisnummer 12) de toplaag afgevlakt en zaai klaar gemaakt en werd het niveau van de rechterzijde van het terrein een tiental centimeters opgehoogd om ongeveer op hetzelfde niveau te komen als de linkerzijde.

Verder worden werken voorzien achteraan het perceel ter hoogte van de oever van de Leie.

De uitgevoerde werken hebben tot doel om de tuin opnieuw toegankelijk en leefbaar te maken en tegelijk om beplanting te kunnen aanbrengen. De uitgevoerde nivelleringswerken resulteren in de huidige toestand tot een achtertuin die glooiend afloopt richting de Leie.

 

Op 13/10/2022 werd een weigering afgeleverd (OMV_2022105659) voor het regulariseren van het uitvoeren van nivelleringswerken in de achtertuin. Naar aanleiding van deze weigeringsbeslissing werd volgende werken uitgevoerd/aangepast:

-          De aangeplante bomen werden verwijderd

-          De uitstroomconstructies werden afgewerkt

-          Het zand van het strand werd weggehaald, en de werken om de put terug te vullen zijn aan de gang.

2.       HISTORIEK

Volgende relevante voorgaande vergunningen gekend voor het betrokken goed.

 

Omgevingsvergunning

*Op 07/02/2019 werd een voorwaardelijke vergunning verleend voor het bouwen van twee eengezinswoningen en het rooien van bomen, na het slopen van een eengezinswoning en houten garage (OMV_2018124992).

*Op 24/10/2019 werd akte genomen voor het exploiteren van een bronbemaling voor het plaatsen van een kelder (OMV_2019120791).

*Op 01/08/2022 werd een melding wegens ongegrond/niet rechtsgeldig, niet afgeleverd voor het uitvoeren van nivelleringswerken (OMV_2022100084).

*Op 13/10/2022 werd een weigering afgeleverd voor het regulariseren van het uitvoeren van nivelleringswerken in de achtertuin (OMV_2022105659).

 

Handhaving

Stedenbouwkundig misdrijf

Op 2/05/’23 is het volgende vastgesteld:

-In de afhellende achtertuinzone die paalt aan de oever van de Leie werd op beide percelen op een gezamenlijke oppervlakte van ca. 400 m² een reliëfwijziging uitgevoerd door dit horizontaal te nivelleren en deels op te hogen met grond (volgens factuur bedraagt het aangevoerde grondvolume 98 m³).

 

Op 23/05/’23 is ereen aanmaning verstuurd voor het indienen van een regularisatiedossier.

 

BEOORDELING AANVRAAG

3.       EXTERNE ADVIEZEN

Volgend extern advies is gegeven:  

 

Voorwaardelijk gunstig advies van De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio West afgeleverd op 21 februari 2024 onder ref. AB/2024/026:
Het voorwerp van de aanvraag is gelegen langs de bevaarbare waterloop Noordelijke Leie, in het beheer van De Vlaamse Waterweg N.V.. Het is niet gelegen in een fluviaal overstromingsgevoelig gebied en gedeeltelijk gelegen in een pluviaal overstromingsgevoelig gebied met kleine overstromingskans. Deze zone is beperkt tot de zone ten zuiden van het huisnummer 12.

 

Aangevuld met de voorwaarden en maatregelen (zie bijlage omgevingsloket), is het voorwerp de aanvraag verenigbaar met het watersysteem en conform de doelstellingen en beginselen van het gecoördineerde decreet integraal waterbeleid.

 

4.       TOETSING AAN WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

4.1.   Ruimtelijke uitvoeringsplannen – plannen van aanleg

Het project ligt in woongebied volgens het gewestplan 'Gentse en Kanaalzone' (goedgekeurd op 14 september 1977).

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

Het project ligt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Gent' (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 december 2005), maar niet in een gebied waarvoor er stedenbouwkundige voorschriften zijn bepaald.

Het project ligt in het bijzonder plan van aanleg KONINGSDAL, goedgekeurd op 28 november 1991, en is bestemd als zone voor koeren en tuinen en zone voor open bebouwing.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften.

4.2.   Vergunde verkavelingen

De aanvraag is gelegen in een goedgekeurde, niet vervallen verkaveling (ref. nr. 2017 GE 162/00 van 21 december 2017). De aanvraag heeft betrekking op lot 1 en 2. De aanvraag heeft betrekking op lot 1 en lot 2. De zonering volgens deze verkaveling is voortuinstrook, zone voor tuinen en bebouwbare zone gelijkvloers en verdieping.


De aanvraag is niet in overeenstemming met de voorschriften van de verkaveling, en wijkt af op volgende punten:

 

       -Artikel 3.3 ‘zone voor tuinen’ schrijft voor dat ophogingen van het perceel en grote reliëfwijzigingen niet mogelijk zijn met uitzondering van de strikt noodzakelijke aansluiting op de aanpalende terreinen en wegenis. Het ophogen van het terrein mag niet tot gevolg hebben dat de aanpalende percelen belast worden met de afvoer van regenwater van de opgehoogde percelen. Bovendien mag de bestaande natuurlijke afvoer van regenwater van de aanpalende percelen niet gehinderd worden.

Toetsing: Achteraan de percelen van loten 1 en 2 wordt in de zone tussen deze woningen en de oever van de Leie een reliëfwijziging voorzien. Dit is strijdig met de verkavelingsvoorschriften (ref. nr. 2017 GE 162/00 van 21 december 2017).

 

Overeenkomstig artikel 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan beperkt afgeweken worden van de stedenbouwkundige voorschriften van een verkaveling wat betreft de perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van de constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

De afwijking op de voorschriften van de verkaveling is aanvaardbaar om volgende redenen: De ophogingen en het nivelleren van de tuin op lot 1 en 2 is beperkt. Er werd vastgesteld door de dienst toezicht dat op een gezamenlijke oppervlakte van ca. 400 m² een reliëfwijziging werd uitgevoerd door dit horizontaal te nivelleren en deels op te hogen met grond (volgens factuur bedraagt het aangevoerde grondvolume 98 m³). Ten op zichte van de vergunde toestand wordt enkel op het einde van de tuin met meer dan 30 cm opgehoogd. Over de rest van het terrein bedraagt de ophoging minder. Zowel de plannen als de beschrijvende nota geeft aan dat deze opghoging niet tot gevolg mag hebben dat de aanpalende percelen belast worden met de afvoer van regenwater van de opgehoogde percelen. Dit wordt, conform de verkavelingsvoorschriften, opgenomen als voorwaarde. Gezien de beperkte ophoging in functie van een betere toegankelijkheid van het perceel, kan de afwijking verleend worden.

4.3.   Verordeningen

Algemeen Bouwreglement
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van het Algemeen Bouwreglement, de stedenbouwkundige verordening van de Stad Gent, goedgekeurd door de deputatie bij besluit van 16 september 2004 en meest recent gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023, van kracht sinds 23 juni 2023.

 

Het ontwerp is in overeenstemming met dit algemeen bouwreglement.

 

Gewestelijke verordening hemelwater

De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke hemelwaterverordening 2023. (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023)

Zie waterparagraaf.

4.4.   Uitgeruste weg

Het bouwperceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste gemeenteweg

5.       WATERPARAGRAAF

5.1. Ligging project

Het project ligt in een afstroomgebied in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West. Het project ligt in de nabijheid van waterloop in beheer van De Vlaamse Waterweg nv - Afd Regio West.

Volgens de kaarten bij het Watertoetsbesluit is het project:

- niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied voor zeeoverstroming.

- niet gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen vanuit een waterloop (fluviaal).

- gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein (gebied waar er jaarlijks 0,1 tot 1 % kans is op overstroming).

- gelegen in een gebied gevoelig voor overstromingen door intense neerslag (pluviaal). De overstromingskans is klein onder klimaatverandering.

- niet gelegen in een signaalgebied.

 

Het perceel is momenteel gedeeltelijk bebouwd.

 

Watertoets 

Gezien het gaat om terreinwerken in een watergevoelig gebied kan de voorliggende aanvraag een effect hebben op het watersysteem en/of de lokale waterhuishouding. De vergunningverlener moet daarom de volgende voorwaarden in een mogelijke vergunning opnemen:

 

Specifieke voorwaarden en- of maatregelen

*De beoogde terreinwerken mogen enkel dienen tot herstel van de zones die zijn beschadigd geraakt of zijn afgegraven tijdens de constructie van de woningen;

* In geen geval mag verder opgehoogd worden dan de hoogte van het oorspronkelijke maaiveld bij de aanvang van de bouw van de woningen;

* De waterhuishouding ten opzichte van de naburige percelen mag niet gewijzigd worden. De werken mogen geen aanleiding geven tot wijziging van de afstroom richting de buurpercelen.

 

Advies en voorwaarden m.b.t. het beheer en de exploitatie van de waterweg en het patrimonium van De Vlaamse Waterweg nv

Met betrekking tot het beheer van de Vlaamse waterweg N.V. dienen de volgende voorwaarden in een eventuele omgevingsvergunning opgenomen te worden om de goede toestand van de waterloop Noordelijke Leie en de beheersactiviteiten van De Vlaamse Waterweg N.V. te verzekeren:

* De gecreëerde strandput door afgraving van de bamboe en/of riet dient verwijderd te worden. De oever dient in oorspronkelijke toestand en maaiveldniveau hersteld te worden.

* Alle vreemde materialen die aangebracht zijn in deze zone (bv. Zand) moet verwijderd worden. Enkel gebiedseigen grond is toegestaan.

* Ter stabilisatie van de oever dient de aanvrager zodra de weersomstandigheden het toelaten, vanaf april, de herstelde zone inzaaien met een inheemse grazige vegetatie om de oever te beschermen tegen erosie en het profiel te bestendigen.

* De aanvrager dient zich te houden aan de voorschriften opgenomen in artikel 1.3.2.2 van het gecoördineerde decreet integraal waterbeleid rond te respecteren afstandsregels rond waterlopen:

* Alle aangebrachte beplantingen in een zone van 5m breed, landinwaarts te meten vanaf de top van de oever dienen verwijderd te worden;

* Ingevolge artikel 1.3.2.2 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met betrekking tot de toegankelijkheid en het beheer van de waterloop, moet een zone van vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop vrij blijven van: elke constructie (inbegrepen terrassen en andere), ondergrondse constructies zoals brandstoftanks, water- en rioolputten, en andere, houtstapelplaatsen en andere, beplantingen en vaste afsluitingen die de bereikbaarheid van de waterloop belemmeren. Het stapelen van tuinafval en/of het opzetten van composthopen binnen deze zone is verboden. Aanmerkelijke reliëfwijzigingen in deze zone zijn tevens niet toegelaten.

* Binnen de zone van 1 m van de top van de oever zijn grondbewerkingen en het gebruik van pesticiden steeds verboden;

* Afsluitingen in deze zone moeten tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever staan en zijn maximaal 1,50 m hoog. Dwarse afsluitingen moeten vervangen worden door een poort of moeten eenvoudig kunnen weggenomen worden;

* Afsluitingen zijn steeds van het open type zodat ze volledig doorstroombaar zijn voor water en ze niet functioneren als keermuur. Ze mogen niet bestaan uit vaste constructies en moeten in het geheel (tijdelijk) weggenomen of verplaatst kunnen worden indien de onderhoudsnood van de waterloop dit vereist;

* Afsluitingen die bestaan uit vaste constructies (met fundering, muren, wanden of platen uit beton, hout en dergelijke, vaste palen, groenschermen...) zijn niet toegestaan in deze zone;

* Het aanplanten van dwarse of langse hagen is verboden;

* Binnen deze zone mogen geen grondophogingen worden uitgevoerd;

 

Ingevolge het artikel 1.6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gelden de bepalingen van dit besluit niet voor handelingen gelegen in een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare, alsook in de bedding van deze waterloop;

 

Ingevolge artikel 40 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6 m van de oever van de waterloop.

 

Besluit

Aangevuld met bovenstaande voorwaarden en maatregelen, is het voorwerp de aanvraag verenigbaar met het watersysteem en conform de doelstellingen en beginselen van het gecoördineerde decreet integraal waterbeleid.

 

5.3. Conclusie

Er kan besloten worden dat voorliggende aanvraag mits toepassing van bovenstaande maatregelen de watertoets doorstaat en conform de doelstellingen en beginselen van het gecoördineerde decreet integraal waterbeleid is.

6.       PROJECT-M.E.R.-SCREENING

De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 (MER-besluit) en heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij dit besluit. De opmaak van een milieueffectrapport of project-m.e.r.-screening is voor voorliggend project dan ook niet vereist.

7.       OPENBAAR ONDERZOEK

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 12 januari 2024 tot 10 februari 2024.
Gedurende dit openbaar onderzoek werd 1 bezwaar ingediend.

 
De bezwaren worden als volgt samengevat:
a. Verhoging van het grondpeil ten opzichte van aangrenzende percelen die lager gelegen zijn hetgeen voor deze aangrenzende percelen nadelige gevolgen kan hebben en schade kan veroorzaken zoals erosie, wateroverlast,...

b. Negatief advies van ophoging van het grondniveau bij de bouwaanvraag van de reeds opgerichte woningen

c. Onvoltooid opmetingsplan van de perceelsgrenzen waarbij door beëdigde landmeters geplaatste (grens)palen werden verwijderd door eerdere eigenaar van de percelen van de aanvragers.

d. Onzekerheid of de perceelsgrens (>=3m) werd gerespecteerd gezien onvoltooid opmetingsplan en de oprichting van de  woningen van de aanvragers niet heeft gewacht op de voltooiing van dit (opmetings)plan.

e. De oplijsting van redenen tot bezwaar is niet exhaustief en mag geen aanleiding mag geven tot vermindering in rechten of schadevergoeding ten opzichte van benadeelde partijen.
 

Naar aanleiding van het stedenbouwkundig onderzoek van deze aanvraag worden de bezwaren als volgt besproken:
a. In de beschrijvende nota, alsook op de bijgevoegde foto’s, wordt aangegeven dat de ophoging rekening heeft gehouden met het terrein van de aanpalende percelen. Er werd niet hoger gegaan dan het profiel van de aanpalende percelen. Op het terreinprofiel van de vergunde en nieuwe toestand is duidelijk dat in de achtertuin hoger werd gegaan dan het vergunde profiel. Echter blijft de impact op de aanpalenden beperkt.
b. In de verkavelingsvergunning, vergund op  21/12/20217 werd door de Vlaamse Waterweg de volgende voorwaarde opgenomen: ‘Ophogingen van het perceel zijn niet aanvaardbaar’. In het voorliggende dossier werd door dezelfde adviesinstantie, De Vlaamse Waterweg het dossier voorwaardelijk gunstig geadviseerd.

c. Dit is een burgerrechtelijke aangelegenheid

d. De inplanting van de woningen is hier niet het voorwerp van de aanvraag.

e. Het is de verantwoordelijkheid van de aannemer en bouwheer om de werken volgens de regels van het goed vakmanschap uit te voeren, uiteraard zonder schade te berokkenen aan de aanpalende percelen.

8.       OMGEVINGSTOETS

 

Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening
Vanuit de groendienst is er geen bezwaar tegen de voorliggende regularisatie. De tuinzone werd plaatselijk opgehoogd zonder schade aan waardevol groen. Aan de oeverzijde werden herstelwerken ondertussen uitgevoerd, zodat de oeverkant grotendeels het oorspronkelijke niveau heeft terug gekregen.

 

In de verkavelingsvergunning van 2017 heeft de Vlaamse Waterweg geadviseerd dat ‘ophogingen van het perceel niet aanvaardbaar zijn’. Op 13/10/2022 werd een weigering afgeleverd voor het regulariseren van het uitvoeren van nivelleringswerken in de achtertuin (OMV_2022105659). Dit dossier werd ongunstig geadviseerd door de Vlaamse Waterweg. Naar aanleiding van deze weigering werden volgende aanpassingswerken uitgevoerd door de aanvrager:

-          De aangeplante bomen werden verwijderd

-          De uitstroomconstructies werden afgewerkt

-          Het zand van het strand werd weggehaald, en de werken om de put terug te vullen zijn aan de gang.

 

Op basis van de voorliggende ingediende plannen en de aanpassingswerken werd een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd door de waterwegbeheerder, de Vlaamse Waterweg. Hierbij wordt als voorwaarde opgelegd dat de beoogde terreinwerken enkel mogen dienen tot herstel van de zones die beschadigd zijn geraakt of zijn afgegraven tijdens de constructie van de woningen. Dit wordt als bijzondere voorwaarde opgenomen.

 

Gezien de ophoging beperkt is en beperkt wordt tot enkel terreinwerken in functie van herstel van de zones die beschadigd zijn geraakt of afgegraven zijn tijdens de constructie van de woning, wordt de impact op de omgeving tot het minimum beperkt. Bijgevolg is de aanvraag in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening en kan de vergunning mits voorwaarden worden verleend.


CONCLUSIE

Voorwaardelijk gunstig, mits voldaan wordt aan de bijzondere voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en verenigbaar met de goede plaatselijke aanleg.

 

Waarom wordt deze beslissing genomen?

 

 

WAAROM WORDT DEZE BESLISSING GENOMEN?

 

Het college van burgemeester en schepenen moet over de ingediende omgevingsvergunningsaanvraag een beslissing nemen.

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij bovenstaand verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar en neemt het tot haar eigen motivatie.

 

 

Communicatie

 

 

Uitvoering
Van deze omgevingsvergunning mag worden gebruikgemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag na de eerste dag van de aanplakking, op de hoogte is gebracht van de instelling van een schorsend administratief beroep.

Bekendmaking
De beslissing wordt bekendgemaakt conform Titel 3, Hoofdstuk 9, Afdeling 3 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99.
§ 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100.
De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college van burgemeester en schepenen verleent onder voorwaarden de omgevingsvergunning voor het nivelleren van de tuin aan de heer Arnaud Van der Poorten en de heer Jules Leroy gelegen te Martin Luther Kingstraat 10 en 12, 9000 Gent.

De door het college vergunde plannen zijn de plannen die op de overzichtslijst staan, die is toegevoegd als bijlage aan deze vergunning en er integraal deel van uitmaakt.

Plannen die niet op deze overzichtslijst staan, maken geen deel uit van de vergunning.

Controleer steeds of het om een goedgekeurd plan gaat.

Opgelet, er kunnen voorwaarden betrekking hebben op de plannen.

 

 

Artikel 2

Legt volgende voorwaarden op:

 

Het advies van de Vlaamse Waterweg van 21/02/2024 met referentie AB/2024/026 is strikt na te leven:

Specifieke voorwaarden en of maatregelen

-De beoogde terreinwerken mogen enkel dienen tot herstel van de zones die zijn beschadigd geraakt of zijn afgegraven tijdens de constructie van de woningen;

-In geen geval mag verder opgehoogd worden dan de hoogte van het oorspronkelijke maaiveld bij de aanvang van de bouw van de woningen;

-De waterhuishouding ten op zichte van de naburige percelen mag niet gewijzigd worden. De werken mogen geen aanleiding geven tot wijziging van de afstroom richting de buurpercelen.

 

Advies en voorwaarden m.b.t. het beheer en de exploitatie van de waterweg en het patrimonium van De Vlaamse Waterweg nv

Met betrekking tot het beheer van de Vlaamse waterweg N.V. dienen de volgende voorwaarden in een eventuele omgevingsvergunning opgenomen te worden om de goede toestand van de waterloop Noordelijke Leie en de beheersactiviteiten van De Vlaamse Waterweg N.V. te verzekeren.

 

De gecreëerde strandput door afgraving van de bamboe en/of riet dient verwijderd te worden. De oever dient in oorspronkelijke toestand en maaiveldniveau hersteld te worden.

Alle vreemde materialen die aangebracht zijn in deze zone (bv. Zand) moet verwijderd worden. Enkel gebiedseigen grond is toegestaan.

Ter stabilisatie van de oever dient de aanvrager zodra de weersomstandigheden het toelaten, vanaf april, de herstelde zone inzaaien met een inheemse grazige vegetatie om de oever te beschermen tegen erosie en het profiel te bestendigen.

 De aanvrager dient zich te houden aan de voorschriften opgenomen in artikel 1.3.2.2 van het gecoördineerde decreet integraal waterbeleid rond te respecteren afstandsregels rond waterlopen:

-          Alle aangebrachte beplantingen in een zone van 5m breed, landinwaarts te meten vanaf de top van de oever dienen verwijderd te worden;

-          Ingevolge artikel 1.3.2.2 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met betrekking tot de toegankelijkheid en het beheer van de waterloop, moet een zone van vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop vrij blijven van: elke constructie (inbegrepen terrassen en andere), ondergrondse constructies zoals brandstoftanks, water- en rioolputten, en andere, houtstapelplaatsen en andere, beplantingen en vaste afsluitingen die de bereikbaarheid van de waterloop belemmeren. Het stapelen van tuinafval en/of het opzetten van composthopen binnen deze zone is verboden. Aanmerkelijke reliëfwijzigingen in deze zone zijn tevens niet toegelaten. 

-          Binnen de zone van 1,00 m van de top van de oever zijn grondbewerkingen en het gebruik van pesticiden steeds verboden;

-          Afsluitingen in deze zone moeten tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever staan en zijn maximaal 1,50 m hoog.  Dwarse afsluitingen moeten vervangen worden door een poort of moeten eenvoudig kunnen weggenomen worden;

-          Afsluitingen zijn steeds van het open type zodat ze volledig doorstroombaar zijn voor water en ze niet functioneren als keermuur. Ze mogen niet bestaan uit vaste constructies en moeten in het geheel (tijdelijk) weggenomen of verplaatst kunnen worden indien de onderhoudsnood van de waterloop dit vereist;

-          Afsluitingen die bestaan uit vaste constructies (met fundering, muren, wanden of platen uit beton, hout en dergelijke, vaste palen, groenschermen…) zijn niet toegestaan in deze zone;

-          Het aanplanten van dwarse of langse hagen is verboden;

-          Binnen deze zone mogen geen grondophogingen worden uitgevoerd;

-          Ingevolge het artikel 1.6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gelden de bepalingen van dit besluit niet voor handelingen gelegen in een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare, alsook in de bedding van deze waterlopen;

-          Ingevolge artikel 40 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6 m van de oever van de waterloop.